Don Quichot – Pablo Picasso Tableau Vivant Don Quichot Het verhaal Lang, heel lang geleden, woonde in de streek La Mancha in Spanje een grijze oude man, die heel graag boeken over ridders las. Niemand wist hoe de oude man echt heette, maar hij noemde zichzelf Don Quichot. Zijn grote droom was om ridder te worden. Maar ja, wanneer word je tot ridder geslagen? Als je heldendaden verricht. En wie slaat je tot ridder? Dat moet iemand van Koninklijke bloede zijn. Don Quichot droomde niet alleen van die ridderslag, maar ook van een jonkvrouw voor wie hij al die heldendaden gaat verrichten. Hij bedenkt een naam voor haar: ‘Dulcinea’. Don Quichot mompelde in zichzelf: ‘Dulcinea, schone jonkvrouwe, ik Don Quichot, zal u mijn hele leven beschermen.’ En zo neemt Don Quichot een belangrijk besluit: hij gaat op zoek naar mogelijke heldendaden en naar zijn eigen Dulcinea! Sancho Panza woont ook in La Mancha. Hij is een arme boer. Sancho Panza vindt Don Quichot een rare dromer met vreemde ideeën. Toch hoopt hij dat Don Quichot een heldendaad zal verrichten en rijk zal worden. Don Quichot vraagt aan Sancho om mee op reis te gaan, want elke ridder heeft een knecht nodig. In ruil daarvoor zal Sancho goed eten krijgen. Sancho houdt heel erg van eten, daarom laat hij zich overhalen en gaat hij mee. Na een lange reis komen ze aan in de stad Barcelona. Daar zien ze een grote groep vrolijke mensen dansen, eten en plezier maken. Het feest draait om de mooie Kitri. Kitri is de dochter van Lorenzo, de herbergier. Wat Kitri nog niet weet is dat ze van haar vader moet trouwen met Gamache, een deftige en vooral rijke heer. Kitri is heel verliefd op Basilio, de kapper. Ze danst met hem op het dorpsfeest totdat haar vader haar dwingt om naar Gamache te gaan om zich te verloven. Kitri is ten einde raad. Gamache vindt ze helemaal niet leuk, ze houdt van Basilio, de kapper. Don Quichot kijkt van een afstandje toe, samen met Sancho Panza. Hij vindt Kitri beeldschoon en droomt dat Kitri zijn mooie jonkvrouw zou kunnen zijn. Intussen maken Basilio en Kitri een plan om te vluchten. Gamache, Kitri’s papa en een politieagent gaan achter hen aan. Achter hen volgen ook Don Quichot en Sancho Panza. Buiten de stad kampeert een vrolijk gezelschap van toneelspelers. De toneelspelers spelen een toneel voor Kitri en Basilio. Ze doen net alsof ze monsters zijn. Don Quichot en Sancho Panza bespieden hen van een afstand. Ze zien ook de monsters. Don Quichot weet niet dat het een toneelstuk is en denkt dat zijn geliefde Kitri wordt aangevallen. Dit lijkt een mooie kans om een heldendaad te verrichten. Hij probeert Kitri te beschermen en vecht tegen monsters. Hij slaat ook het hele kamp van de toneelspelers kapot. Alsof dat niet genoeg is, staan er windmolens langs de kant van het bos. In het donker lijken deze molens gevaarlijke reuzen. Don Quichot stormt op de molens af. ‘Ik daag u uit,’ brult hij. ‘Ik zal alles doen om mijn geliefde Dulcinea (Kitri) te beschermen!’ Helaas kijkt Don Quichot niet goed uit. De toneelspelers zijn woedend, omdat Don Quichot hun kamp heeft vernield. Ze slaan hem neer. Don Quichot valt flauw en blijft onbeweeglijk liggen. Duizelig als hij is, krijgt hij bijzonder visioenen. Als hij eindelijk weer bij bewustzijn is, zijn Kitri, Basilio en de artiesten verdwenen. ‘Zijn toch maar terug naar Barcelona gegaan,’ zegt Sancho Panza. Don Quichot en hij besluiten ook om terug te keren. Kitri en Basilio zitten in een taverne, een soort café. Basilio heeft een plan en fluistert het in Kitri haar oor. ‘Stel je voor dat ik net doe alsof ik heel erg ziek ben en dood ga, hier midden op het plein,’ zegt hij. ‘Dan roep ik uit dat mijn laatste wens is dat ik nog met jou wil trouwen, voordat ik dood ga!’ Je laatste wens wordt toch altijd vervuld? En als we dan getrouwd zijn, dan spring ik daarna weer vrolijk op. Dan kan niemand ons meer iets doen, dan zijn we tenminste getrouwd!’ Gaat het Basilio lukken?