Hfd_4

advertisement
Hoofdstuk 4: Freud en de psychoanalyse
Staat vandaag niet meer ter discussie, maar men laat hem links liggen. We gaan Freud zo gunstig
mogelijk voorstellen om duidelijk te maken hoe interessant het is.
Waarom onaantrekkelijk?
Freud is geen wetenschap met de aanname dat Freud dat pretendeerde. Kritiek is hij heeft het niet
kunnen waarmaken. Prof stelling: het kan zijn dat Freud psychoanalyse als wetenschap heeft willen
profileren, maar of ze nu wetenschap is of niet (NIET), maar het biedt bijzonder veel inzicht in de
lotgevallen van de mens.
Presenteren in 3 stappen:
1. Vestigen aandacht op hoe Freud over seksualiteit nadenkt. Gebruik makend van een van zijn
eerste werken (1905), namelijk ‘de 3 verhandelingen over de seksualiteit’. 2 centrale
uitgangspunten tonen en laten zien hoe Freud over seksualiteit nadenkt, haaks staat op de
ontwikkelingspsychologie of hoe de ontwikkelingspsychologie hier over nadenkt (meest
gangbaar nu).
Freud distantieert zich van ontwikkelingspsychologie als dit kan worden waargemaakt, dan is
het er een kritiek op. Deze stelling zou moeten verwonderen omdat als er nog één stroming
is in de psychologie is die Freud ernstig neemt de OP is.
Freud heeft veel gezegd over de ontwikkeling, maar dit is anders dan OP, maar wat is
anders?
Deze gedachte komt in seksualiteit tot stand. Freud doet iets anders dat hier niet in past.
2. Hoe Freud over seksualiteit nadenkt is ook een manier om na te denken over de individu.
We gaan de inzichten van de seksualiteit gebruiken. Freud werkt met een opmerkelijke
definitie van het individu. Dit gaat over het eigenlijke onderzoek domein van de
psychotherapie. Volgens prof is onderzoek domein Freud niet het onderbewuste (gaat terug
op Moderniteit), maar het individu (en dus niet de mensheid) voor zover het altijd te eniger
mate valt uit de socialiseringsprocessen. Hij denkt niet vanuit de tegenstelling natuur –
cultuur. Freud denkt na vanuit de tegenstelling individu – gemeenschap (= synoniem is
socialisering). Het menselijk individu is het wezen dat nooit volledig opgaat in het sociale, in
de gemeenschap, het valt er altijd wel op één of andere manier uit. Neem deze verhouding
dynamisch, dan moet het individu gesocialiseerd worden, maar het individu valt altijd buiten
de socialiseringsprocessen.
3. Het eigen karakter van de psychotherapie
De OP bestudeert de ontwikkeling van het individu zodat het individu op een gepaste manier in de
samenleving kan meedraaien na socialiseringsprocessen. Er is de vorming van een volwassene. OP
bestudeert de processen waar je doorheen moet om daar te geraken. Freud zegt dat de mens een
ziek dier is. De mens is het wezen dat nooit volledig meedraait in de gemeenschap. Freud brengt in
kaart in welke domeinen van het leven de mens eruit valt.
1. Seksualiteit
Dit werd geschreven toen alle seksuologen er voor het eerst mee bezig waren. Freud werkt met twee
uitgangspunten.
a. Verschil tussen mens en dier op vlak seksuele
Ook dieren kunnen seksuele handelingen stellen die afwijken van de voortplantingsfunctie
van seksualiteit. Wij noemen voortplanting de biologische functie van seksualiteit. Bij dieren
gebeurt dit meestal in artificiële omstandigheden. Prof zegt dat dit in dierentuinen. Dit valt
bij dieren dus te wijten aan uitwendige omstandigheden. Daarbuiten zijn dieren één met de
natuur vanuit zichzelf. Één zijn betekent handelingen stellen die overeenkomen met de
biologische functie.
Bij mensen is dit anders. In artificiële omstandigheden moet je handelingen stellen die
anders zijn, maar ook zonder uitwendige obstakels zijn er soms mensen die seksuele
handelingen verkiezen die niet samenvallen met de biologische functie. De vaststelling is dat
dit bij de mens spectaculair verschillend is. Het is niet door obstakels, maar het zegt iets over
hoe seksualiteit bij de mens werkt. De natuur heeft met de seksualiteit in de mens iets
geproduceerd dat zich niet houdt aan de natuur. Dit is de reden waarom vele psychoanalytici
zeggen dat de term instinct niet van toepassing op seksuele aandriften in de mens. Eten en
drinken (vitale noden) zijn wel nog een instinct. Instinct deugt niet bij seksualiteit omdat
vitale noden, in de literatuur ik-driften genoemd, kunnen een object niet echt variëren. Het
object waarmee de nood kan geledigd worden, kan je zeer goed de eigenschappen van
bepalen. Ze moeten een bepaalde voelingswaarde hebben. Bovendien zijn de handelingen
die leiden tot de bevrediging ook beperkt, het stramien ligt vast.
Volwassen lichamen zijn niet noodzakelijk in geslachtsvereniging met een volwassen persoon
van een ander of hetzelfde geslacht. Er is geen duidelijke link tussen de drift en het object.
Seksuele aandriften zijn zelfs niet altijd geïnteresseerd in seksuele bevrediging (orgasme).
Seksuele perversies zijn geïnteresseerd in de handelingen die opwindend zijn, niet in de
orgasmes. Perversies zijn geen lichamen die rare dingen nodig hebben om tot
geslachtsgemeenschap te komen, maar daar niet in geïnteresseerd is.
De geslachtsgemeenschap zijn die handelingen die bijdragen tot gemeenschapsvormen en
het onderhouden en uitgroeien hiervan. Seksualiteit lijkt bij de mens onvermijdelijk
verbonden met wanorde. Wanorde bekeken vanuit het feit dat seksualiteit eigenlijk voor
voortplanting dient.
Je kan seksualiteit vanuit het standpunt van de mens niet holistisch benaderen.
Je kan uit het sociaal karakter van een persoon en zijn morele gedachten, niet afleiden of een
persoon een pervers iemand is of niet. Het ene zegt niets over het andere.
b. Ook omgekeerd, een seksuele afwijking wijst niet op een morele degeneratie. Het is er geen
indicatie van. Het is geen aanwijzing van een ruimere geestesstoornis, geen karakterstoornis
of een afwijking om als moreel persoon te functioneren.
Dit zal al direct een probleem zijn op het vlak individu-gemeenschap. Seksualiteit kan fout
zitten zonder dat de rest fout zit.
Wat Freud hier verwoordt is een inzicht dat allang bekend is, namelijk dat seksualiteit bij de mens
verbonden is met wanorde. De eerste die dit verwoorden waren de kerkvaders, meer bepaald
Augustinus. Hij ziet 2 redenen. Genot is niet begaan met wat goed is. Genot hoeft niet noodzakelijk
moreel goed, als je er nieuwsgierig naar bent, doe je ook al iets.
a. Je kan lust vinden aan handelingen die zich niet houden aan de biologische functies
(perversies).
b. Seksualiteit ontsnapt voor een deel aan de menselijke wil.
Niettemin vindt Freud het nodig om deze ideeën terug in de herinnering om gangbare stellingen in
zijn tijd in vraag te stellen.
Dit zijn de drie stellingen die Freud bekritiseert:
a. Kleine kinderen zijn seksueel onschuldig/onschuldig.
b. Seksualiteit begint pas in de puberteit als het lichaam geslachtsrijp is (dus als lichaam
hormonaal rijp is).
c. Eens het lichaam geslachtsrijp is, ontstaat als vanzelf de interesse in geslachtsvereniging in
een persoon met hetzelfde of het andere geslacht, behalve als er traumatische
gebeurtenissen hebben plaatsgevonden in je leven (dus in je jeugd slachtoffer van trauma’s).
Je hebt dus drie niveaus:
1) Kind: autoerotisme
2) Geslachtsrijpheid
3) Geslachtsvereniging
 Hoe gaan deze drie samen?
Gebeurtenissen
Niemand zal vandaag Freuds stellingen gebruiken, maar Freud vindt het belangrijk om hierover
opnieuw na te denken. Alleen in de ontwikkelingspsychologie gebruikt men deze toch nog, maar dan
verdoken en gemaskeerd. In de ontwikkelings- en kinderpsychologie vertelt men dat dit allemaal
normaal spontaan gebeurt en dat deze hele structuur de structuur heeft van integratie, synthese en
harmonisering. Men vindt dat Freud heeft bijgedragen tot de studie van kindertrauma’s/ vroegkinderlijke gebeurtenissen die de ontwikkeling van 1 naar 2 naar 3 hebben verstoord.
Dus Freud hoort niet thuis in de ontwikkelingspsychologie. Deze gebruiken dit voor ontwikkeling tot
volwassene, Freud gebruikte dit om seksuele perversies te verklaren.
Hoe stelt de psychoanalyse zich tegenwoordig voor?
Fases
Er is eerst het symbiotische, eenheid moeder-kind … rivaliteit vader … als alles lukt: volwassen
persoon. Men spreekt van fases: orale, anale, ... die je moet doorlopen om een goede ontwikkeling
te hebben van mens tot individu.
Freud babbelt op het einde van zijn leven vaak over dit, maar dit was volgens de prof niet zijn
sterkste punt. Zijn eerste studies waren veel beter.
Het stuk rond Deleuze en Quatiari is niet te kennen (p5 en 6).
Perversies
Tot een object of een doel
Object
Handelingen seksueel opwindend met objecten die helemaal niet geschikt zijn voor
voortplanting en dus helemaal vallen buiten de biologische functie
Vb: Dieren, kinderen, fetish
Doel is niet bevredigen, maar de handeling stellen
Vb: Lust aan grijpen/gegrepen worden en kijken/bekeken worden
Klassiekers: masochisme, exhibitionisme
Perversies zijn de uitvergrotingen van driften die een component zijn van tendensen die in alle
seksualiteit aanwezig zijn.
Niveau van de deeldriften: wortels van elke seksualiteit, die lichaamssfeer noemt Freud het
autoerotisme.
Freud gaat in discussie met samenhang tussen de drie fasen.
Ontwikkelingspsychologie werkt met 3 mensbeelden/asepties
a. Organicisme: wat je bestudeert bekijken vanuit samenhang tussen organen en organisme
want organen hebben een bepaalde functie in het geheel en ze floreren het beste wanneer
ze zich voluit kunnen uitleven in het geheel/ten dienste staan van het geheel.
In de ontwikkelingspsychologie smelt men de verschillende driften van een kind samen als
een geheel, welbehagen. Men gebruikt de term synesthesie, de zintuigen werken samen, dus
er is van in het begin een tendens tot eenheid. Deze trend wordt versterkt in de overgang
van één naar twee. Dat houdt in dat de geslachtsrijpheid de vereniging is van de veelheid van
teeldriften.
b. De overgang van 1, 2, 3 is spontaan, er is een natuurlijke gerichtheid, de richting is
voorgevormd. Een mannelijk lichaam verwijst naar het vrouwelijke en omgekeerde.
c. Een groei van 1 tot 3 gaat gepaard met een groei van de persoonlijkheid. Deze groei houdt in
de bekwaamheid om tegenslagen te integreren, je leven te synthetiseren, de bekwaamheid
om je sociaal te integreren. Een belangrijk element in de ontwikkeling is de moeilijkheid om
tegengestelde tendensen in één persoon te vertegenwoordigen, dus de mogelijkheid om
goed en kwaad in één persoon samen te houden en niet te splitsen (=integratie). Dit zou dus
volwassen worden zijn. In een mindere ontwikkeling lukt dit niet, dan heb je ook een
mindere benadering van de ander, eenzijdiger.
a. Het niet lukken van 1,2,3 is te wijten aan toevallige factoren, dus het is accidenteel:
Trauma: bvb seksueel misbruik
b. Slechte opvoeding
c. Omgevingsfactoren
Het is dus te wijten aan factoren uitwendig aan de ontwikkeling.
Freud stelt deze 4 aanhangers van de ontwikkelingspsychologie in vraag.
Freud zijn beeld
1. Autoerotisme
Klassiek voorbeeld is het genotzuigen van het kind, het kind beleeft lust aan het zuigen ook al heeft
het geen honger meer. Lust zonder nood.
Freud suggereert dat wanneer dit gebeurt niet alles samenwerkt, maar één genot de overhand
neemt en de andere gebruikt voor zichzelf. Een eenheid trekt het gevoel naar zich toe
Bvb: het lichaam van een sportman
één orgaan dat alle andere gebruikt voor zichzelf ten koste van de andere. Het domineert. Het is niet
één ding dat in het geheel verdwijnt, maar erin verdwijnt.
Bvb van Nietsche: het lichaam van een filosoof is een orgaan zonder lichaam, het denken overheerst
alles.
2. Geslachtsrijpheid
Als lichaam geslachtsrijp is, is er een shock. Een deel trekt alle aandacht. Dit ene deel van het lichaam
wordt dan ook nog eens gedomineerd door een deeldrift. Er is geen sprake van integratie. Ieder
lichaam heeft zijn specifieke verlangens.
Dat het kind op een bepaalde manier lust heeft aan zijn lichaam is geen probleem, dat het iets
prefereert geen probleem. Freud verdedigt ook nog iets anders. Freud zegt dat het eerste niveau van
de genietingen/genot die zich nooit laten integreren ook iets seksueel zijn (bvb genotzuigen) in
pregenitale zin. Je kan niet betwisten dat aan het zuigen meer te beleven is dan honger alleen. Ook
voor een moeder is er meer aan. Je kan niet betwisten dat er voor de moeder iets seksueel aan is.
Maar Freud zegt dat het voor het kind ook seksueel is. Dit heeft men altijd al bediscussieerd. Ofwel is
dit domheid ofwel had Freud een inzicht dat de moeite waard was.
Jung
Eerste persoon die dit betwiste, hun vriendschap brak oa door de stelling van pregenitaal genot.
Daarom nu twee grote school: Freudiaans en Juniaans (?).
Jung wou de milieus die teveel geschockeerd zouden zijn, sussen. Freud vreesde dat Jung het lichaam
te snel zou vergeestelijken, spiritualiseren, ontlichamen. Volgens Freud kwam dit tot uiting dat Jung
al Freud zijn termen in een niet seksuele zin gebruikte (bvb libido). Bij Jung bleef er enkel
levenskracht over. Op het einde van zijn leven zat Jung helemaal in de godsdienst.
Heeft Freud argumenten om zijn stelling te verdedigen?
Ja, hij had er 5 (maar niet overtuigend).
1. Freud is darwinistisch en zegt dat de natuur maar 2 krachten, al de andere zijn er uit afgeleid.
Zelfbehoud en soort, al de andere zijn eruit afgeleid. Als het kind genot beleeft aan het
zuigen zonder honger kan het geen ik-drift zijn.
2. De mens leeft van honger en de liefde.
3. Kinderen zijn seksueel minder onschuldig dan mensen denken, maar volgt daaruit dat
genotszuigen pregenitaal seksueel is?
4. De gretigheid waarmee het kind de activiteit is enorm, maar volstaat gretigheid en heftigheid
om een handeling seksueel te noemen?
5. Voor hem is evident dat seksueel ruimer is dan genitaal, maar volgt hieruit de stelling die hij
wilt hard maken?
6. Freud worstelt met de vraag waarom neuspeuteren en krabben dan niet seksueel genoemd
worden? Neuspeuteren is een ongemak wegwerken, maar soms doen mensen dit met
enorm veel overgave. Krabben is ook ongemak wegwerken, maar je blijft krabben, is dit
seksueel. Freud noemt alleen deze handelingen seksueel waarvan geweten is dat ze een
onderdeel kunnen zijn van handelingen die seksueel opwindend kunnen zijn van
geslachtsgemeenschap en kunnen leiden tot seksuele perversies.
Freud hoopte dat zijn stelling ooit bewaardheid zou worden door de endicrinologie. Bij genot komt
een stof vrij die biochemisch gezien hetzelfde is als later.
Freud heeft een zeer interessant probleem. Hoe kan je seksualiteit ontologisch afbakenen? Waar
begint het en waar eindigt het? Wanneer wordt een aanraking seksueel en wanneer niet? Wanneer
is dit bij een blik?
Freud verwijt dat ontwikkelingspsychologen dat ze niet zien dat het indruk maakt omdat het
overweldigd. Wat hij wil, is dat we de overgang van 1 naar 2 … zien als een shock. Hij wil vermijden
dat als kinderen inderdaad niet seksueel onschuldig zijn, dit niet te maken heeft met liefde, maar met
heftigheid die ouders kunnen shockeren. Hoe ver kinderen kunnen staan en hoe ongemakkelijk je je
daar als buitenstaander ongemakkelijk bij kunt voelen. Laat iedereen zijn eigen ritme volgen, het
moet je niet in verwarring brengen, het hoort bij je lichaam. Hij verwijt kinderpsychologen dat ze niet
het verontrustende hiervan zien. Kinderpsychologen zeggen laat kind zijn gang gaan, er zijn pas
problemen als je een kind slecht opvoedt, preek geeft, … dan krijg je problemen, het is harmonisch.
Freud: de categorie van het leuke is secundair, het is ten eerste verontrustend en daarom zo
aantrekkelijk. Je kan het niet plaatsen. Spreken over seksualiteit als een orgaan van verdoezelt dit.
Één van de spanningsverhoudingen van waaruit men wil nadenken is de spanning tussen walging en
perversies. Als je spreekt van spanningsverhouding spreekt men niet van conflict, maar van de
eenheid is er niet.
Geen afwijking van een natuurlijke tendens maar de uitvergroting van wat alle seksualiteit is. Dus
geen seksualiteit zonder perversies.
Walging is voor hem een complexe reactie, complex bestaat uit 2 driften, het orale (kokhalzen) en
het vieze, het onaantrekkelijke, het anale.
Walging is een typisch menselijke reactie. Enkel mensen kunnen walgen. (p14) Hij suggereert zelfs
dat dit de mens onderscheidt van de dieren. De meest walgelijke mensen zijn mensen die voor niets
walgen. We zouden hen moeten opsluiten buiten de gemeenschap.
In de walging trekt het lichaam een grens van tot hier en niet verder. Walging sticht cultuur, maar
wordt er niet uit geproduceerd. Walging is niet zonder meer het gevolg van opvoeding en cultuur.
Het speelt een rol, maar uiteindelijk zijn het driften die uit zichzelf walging produceren, ook zonder
cultuur.
Walging is een reactieformatie, iets vormen uit reactie op iets anders. Walging is een barrière tegen
het vieze.
Tederheid is een reactie tegen geweld. Schaamte is een reactie tegen het obscene. Schoonheid is een
reactie tegen het vieze. Ieder lichaam kent walging.
Freud: Kinderen beginnen rond te kruipen laag tegen de grond en snuffelen en lekken aan alles. Ze
proppen vanalles in hun mond. Ze zijn vies van niks. Maar ze groeien en beginnen rechtop te staan
en door rechtop te staan krijgen ze een totaal andere organisatie van hun wereld. Ze gebruiken
andere zintuigen, hun ogen. Bij rechtopstaan hoort een zekere fierheid en ze beginnen een soort vies
vinden te krijgen van alles dicht bij de grond.
Bij de Darwinistische visie is de rechtopstaande beweging één van de meest cruciale stappen die veel
nadelen ook meebracht voor ons lichaam.
Eens je aan geslachtsrijpheid begint te geraken, als het lichaam geseksueerd wordt, het wordt
verliefd, dan zal de seksuele drift sterk genoeg zijn om de grenzen van de walging te verleggen.
Dingen die je vies vindt op de moment dat je niet verliefd bent, vind je niet vies als je verliefd bent.
Bvb: de mondzone van iemand. Zelfs een tandenborstel kan iets zijn.
Een lichaam dat overprikkelbaar is voor walging zal sneller walgen dan andere. Een lichaam dat heel
snel walgt voor seksualiteit is een hysterisch lichaam. De hysterie is de uitvergroting van een
bepaalde dispositie. Alle seksualiteit speelt zich af op die wankele grens. Gevolg hoe minder walging,
hoe meer je opschuift naar een perversie. Hoe minder perversie, hoe meer hysterisch. Ertussen is er
niks. Gevolg geslachtsgemeenschap is het strijdtoneel waar die twee tegengestelde tendensen elkaar
treffen en dus niet integreren. Het is alleen een zaak van meer of minder.
Je hebt enkel lichamen die wat meer of minder walgen.
Ontwikkelingspsychologie: een lichaam dat teveel walgt is iets mis mee, Freud zegt dat dit een
dispositie is.
Hoe komt het lichaam bij geslachtsvereniging als het niet spontaan is?
1. Er zijn lichamen die dat biologisch prefereren.
2. Het is geen eis van het lichaam, maar van de gemeenschap. Het is de gemeenschap die eist
dat seksualiteit vruchtbaar (cultuur) en niet de natuur. Het is de cultuur die niet vruchtbare
seksualiteit verwerpt. Die sociale eis komt binnen in je leven via je opvoeding. Het kan alleen
maar lukken door andere dingen te verdrukken en weg te duwen. Daarom dat
ontwikkelingspsychologie steeds hand in hand ging met maatschappijkritiek.
De grote intelectuele kracht van Freud is dat hij voor het eerst normaliteit begrijpt vanuit perverse
tendensen en hysterische tendensen. Hij begrijpt het normale vanuit de spanningen met het
afwijkende/het abnormale en niet omgekeerd.
Wat wij het normale noemen bij Freud is dus niets anders dan het strijdtoneel tussen tendensen die
ons uit gemeenschap en de normale weg trekken.
Zo denkt Freud ook na over waanzin. Hij is de eerste die van de notie normaliteit een lege doos
maken. Normaliteit is een spanning tussen de extremen.
Neem één tendens, de psychose, de tegenstelling is de neurose. Normalitair is de wankele spanning
tussen deze twee.
De psychotische: je verlangen wordt tegengesproken door de werkelijkheid, daarom creëer je een
andere wereld weg uit het sociale
De neuroticus: spreekt de werkelijkheid je tegen, dan pas je je aan.
Daartussen is er niets.
Normaliteit is neurotisch want het is je constant aanpassen.
Centraal idee is dat hoe Freud over seksualiteit nadenkt ook een licht werpt op hoe hij het individu
bekijkt. Van daaruit kunnen we ook beter het onderzoeksdomein over hoe Freud over seksualiteit
nadenkt.
Centraal: seksualiteit is een werkelijkheid die zich nooit helemaal perfect laat integreren in:
1. Je eigen lichaam, het blijft iets vreemd en storend.
2. Ook in je leven, het is iets wat je ooit echt goed kan plaatsen. Het ontsnapt altijd eniger
mate.
3. De verhouding tot een ander, in de relatie tot andere personen laat het seksuele zich niet
helemaal integreren.
4. De gemeenschap, want gemeenschap vraagt dat seksualiteit vruchtbaar is. Seksualiteit
houdt zich daar niet volledig aan. Het eigen van seksualiteit is dat het zich niet houdt aan
zijn biologische functie.
Abstracter: Seksualiteit is iets wat stoort in het zijn, een storende vlek. Een gedachte die al centraal
stond bij de eerste kerkvaders.
De gevolgen hiervan zijn dat je nooit één kan worden met je eigen lichaam, maar je kan dus ook
nooit echt één worden met een andere persoon. Dit blijkt uit verschillende gegevens:
1. Mensen stellen anders dan dieren handelingen die niet samenstaan met vruchtbaarheid.
2. (Ook augustinus) Seksuele lust valt niet samen met liefde, want bij liefde hoort goed zijn
voor een ander of voor jezelf. We weten welke ravages seksuele lust kan veroorzaken.
3. Je lichaam kan zaken opwindend vinden die immoreel zijn en je wil wordt daar medeplichtig
aan. Die medeplichtigheid ontstaat wanneer je nieuwsgierig bent naar de zaken die
immoreel.
Conclusie: seksualiteit bij Freud is verbonden met iets verstorend.
1. Als je menselijke seksualiteit moet begrijpen, moet je het begrijpen vanuit een
spanningsverhouding van 2 krachten die elkaar in bedwang houden. Deze tendensen zijn:
a. Perverse tendensen
b. Walgelijke (de grenzen die je/ een lichaam trekt)
Het gaat dus maar over twee dingen.
2. Het gaat om iets fascinerend, het is schokkend.
3. Hij verzet zich tegen het vocabularium van het organicisme. Dit is een doctrine die zegt dat
je de werkelijkheid moet begrijpen als een goed functionerend organisme. Bij een goed
functionerend organisme werken alle organen bij bij de werking van het geheel, een
harmonie, het geheel wordt harmonisant.
Freud zegt dat je dit niet zo mag begrijpen, wat er gebeurt is dit: er is steeds één aspect dat
het geheel domineert, dit is het tegendeel van integratie. Het is het geheel vanuit het deel.
Vb: Filosofen hebben maar één orgaan, het denken eet het lichaam op.
De grote schietschijf voor Freud is de ontwikkelingspsychologie. Die beklemtonen voortdurend dat in
de groei van het kind er een toenemende integratie is van de onderdelen. Een gelukte seksualiteit is
een geslaagde harmonie. Dit wordt als ideaal vooropgesteld en de mogelijkheid hiervan wordt nooit
in vraag gesteld.
Als je deze gedachtegang volgt dan zie je dat Freud als hij over de mens nadenkt voortdurend
vraagtekens plaatst bij normaliteit en dat hij de inhoud ervan zal opschuiven naar socialisering. Het
duidelijkste wordt het als hij zegt dat je de mens/ het individu moet begrijpen vanuit een
spanningsverhouding tussen psychotische en neurotische tendensen. Deze tendensen komen
uitvergroot tot uiting in de psychose en in de neurose. De psychose is een uitvergroting van een
psychotische tendens, de neurose die van een neurotische tendens. Hiertussen is er niets.
Je hebt een conflict/ een tegenkanting (vb: verlies van iets wat je dierbaar is, een gefnuikt verlangen,
een ambitie die je niet hebt kunnen realiseren. Hier zijn twee mogelijke attitudes tegen.
De psychotische is deze, wanneer de werkelijkheid je verlangens tegenspreekt, dan trekt het individu
zich terug in zijn eigen wereld, in een wereld van fantasie, dromen, visioenen, hallucinaties,
waangedachten en zotte/gekke gedachten. Dit heeft gradaties van meer of minder, maar geen mens
is zonder psychotische tendens.
Als bij de neurotische tendens de werkelijkheid je verlangens tegenspreekt dan pas je je aan de
werkelijkheid aan. Hoe meer je je aanpast, hoe neurotischer je bent. Hoe meer je je aanpast aan de
normen, hoe meer je een normopaat bent, overaangepast.
Wie alles in evenwicht wilt krijgen, normaal dus, is dus neurotisch. Hoe normaler mensen, hoe
minder interessant ze zijn.
Deel 2
Centraal bij Freud staat de spanningsgedachte, individu – samenleving, niet de spanning natuur –
cultuur. Freud bepaalt het individu als het wezen dat noodzakelijk/onvermijdelijk altijd ter eniger
mate uit de samenleving valt. Er is nooit een volledige sociale integratie. De mens IS een ziek dier,
dit had niet kunnen vermeden worden, het is niet toevallig.
De mens is het wezen dat nooit helemaal de draai vindt in:
1.
2.
3.
4.
Zijn eigen leven
Het beroepsleven
Relaties
Het zijn
Dit is niet te wijten aan de samenleving/ verkeerde opvoeding/ cultuur/ mislukte socialisering, dat is
wat de mens is.
Voorbeeld: de deling als een wiskundige operatie
De mens is de niet deelbare rest. Hij is de overschot waardoor het niet goed draait. Dat is het
verschil tussen mens en dier. Een dier kan verdwijnen in het decor, de mens kan niet verdwijnen. Hij
is de storende vlek.
Het is deze intuïtie die Freud uitwerkt. Hij komt daarmee vanuit de ruime definitie van SYMPTOOM.
Alles wat hapert in het spreken, denken, fantasie, … is een symptoom. Je gaat niet op in iets, dat is
het storende. Een verspreking is een mild symptoom. Zotte fantasieën zijn ook een symptoom. Alles
wat zich niet laat rijmen in de samenleving is een symptoom. Freud: de mens IS een symptoom. Het
symptoom is zijn wezen, het is niet iets wat je hebt, het is iets wat je bent. Het IK is het symptoom.
Ze hebben te maken met deformaties/ vervormingen, maar de vervormingen slaan hier op het goed
sociaal functioneren. De vervormingen zorgen ervoor dat we niet volledig in de samenleving passen.
(Anders normopaat en dat is ook niet gezond.)
Freud maakt dus duidelijk dat er domeinen zijn waar de mens eruit valt.
Een problematiek waarmee je geconfronteerd wordt in je leven is een complex. Het staat voor een
problematiek waarmee elke mens wordt geconfronteerd waardoor je uit het geheel valt. Het is geen
fase. Het komt je hele leven terug.
De 4 complexen die maken dat het nooit goed lukt in ons leven zijn:
1. De problematiek van rouw, verlies en trouw. De idee is dat de gemeenschap nog steeds,
ondanks alle wijzigingen, voorgevormde antwoorden geeft op rouw, verlies en trouw. Die
voorgevormde antwoorden zijn de antwoorden die de mens socialiseren. Men kan denken
aan geritualiseerd rouwgedrag. De samenleving reikt dit aan. Het is ontegensprekelijk zo dat
in onze cultuur (Westen) rouwrituelen veel minder grip hebben op ons dan vroeger. Vroeger
was het duidelijk, als je iemand dierbaar verliest, dan wordt er gezegd hoe je daarmee moet
omgaan. 6 maanden zwart dragen, tot 10 maand dan grijs. Dat hielp ongetwijfeld om het
verlorene te verwerken. Het voordeel was dat je niets moest uitvinden, de gemeenschap
pakt het van je over, of je nu erg bedroefd bent of niet. Het individu kan per definitie niet
vinden wat hij zoekt in het voorgeschreven rouwgedrag. Daar ontstaat systematische rouw.
Je moet extra ritueeltjes uitvinden (een jaar zwart). Het individu is het wezen dat niet zonder
meer kan terugvallen op het voorgeschreven gedrag. Het heeft alles te maken met dat de
mens uit de gemeenschap valt. Dit doe je.
De rouw moet je bij Freud begrijpen vanuit de spanningsverhouding tussen twee tendensen,
daartussen is er niets. Twee tendensen die uitvergroot tot uiting komen in zware
psychiatrische aandoeningen.
a. Het verlorene niet kunnen loslaten, er eindeloos in blijven rondtollen. Dit is de
melancholische tendens van de mens. . De psychologische uitvergroting is de
melancholie.
b. Niet blijven hangen in het verlorene, maar direct op zoek gaan naar iets nieuws,
direct verspringen naar iets nieuws. Dit is de manische tendens. De psychologische
uitvergroting is de manie.
Je vriendje heeft het uitgemaakt, ofwel blijf je liggen kniezen in de zetel ofwel ga je
direct naar een fuif en begin je opnieuw. Daartussen is er niets.
Examen: leg uit dat bij Freud het normale moet begrepen worden vanuit de
pathologie (met voorbeeld).
2. Seksualiteit, biseksualiteit
De natuur heeft een duidelijk teken gegeven betreffende de ontologische categorie waartoe
je behoord (jongetje of meisje). In veel culturen zijn hermafrodieten heilig. Is het er niet dan
ben je een vrouw, is het er wel dan ben je een man. Het punt is dat de natuur een duidelijk
onderscheid maakt, maar de natuur zegt niet wat het betekent om dat te zijn. Daar laat de
natuur je in de steek, maar ook de cultuur laat je in de steek. Het voorgeschreven gedrag
voor man/ vrouw is vaag/ niet sluitend. Je valt enige mate buiten de natuur en de cultuur.
3. De mens wordt geconfronteerd met het vervelende inzicht dat wetten, regels, … altijd iets
arbitrair (willekeurig, niet volledig rationeel transparant) hebben.
De personen die de wetten vertegenwoordigen/ afkondigen in je leven zijn zelf niet moreel
perfect. Probleem is te gehoorzamen aan iets waarvan je nooit goed weet waarom en
persoon is zelf gebrekkig.
Vb: je wilt zaterdagavond uitgaan (17 jaar), je mag tot 1uur gaan. Waarom? Daarom. En
bovendien wordt die stomme regel afgekondigd door een vader/ moeder die een
pantoffelheld (nt ideaal) zijn.
In de psychologie noemt men dit het Oedipuscomplex. Het gaat niet om opvoeding, maar
om een psychologisch complex.
4. Wat heb ik als individu te betekenen in het leven? (Wat ik doe, beroep, kinderen, mijn
opvoeding.) Je schippert tussen 2 extreme tendensen. De ene zegt: uiteindelijk ben ik niets,
ik beteken niets. De andere is, ik heb enorm veel te betekenen, ik maak het verschil. In de
psychiatrie: de grootheidswaan en de kleinheidswaan. Beide hebben gemeen dat je in beide
gevallen in het centrum staat van de wereld. Het gaat om jezelf. IK IK IK
Dit is dus het complex van het narcisme, hier ontsnapt niemand aan.
Dit zijn problemen/ complexen waarvoor geen adequaat antwoord op is. Minder of meer rouw?
Meer van dit of dat? Met dat geklungel moet je verder in je leven, er is geen goed antwoord.
Frued is ook geen sociale psychologie. Deze bestudeert de processen die de mens in de maatschappij
brengen.
De funtiepsychologie is de optimale werking van functies. Freud is juist wat maakt dat deze functies
eruit vallen.
Het onderscheidt zich van de ziekteleer van de geneeskunde
1. Voor de geneeskunde HEEFT de mens symptomen en kan je deze oplijsten. Voor Freud is de
mens een symptoom.
2. Met het kennen van de symptomen weet je niks. Je begint het individu pas te begrijpen als
je begrijpt met welke problematiek hij worstelt: rouw, trouw, verlies, wat heb ik te
betekenen, geen plaats kunnen geven aan het seksuele, geen plaats kunnen geven aan de
wet.
Freud had een bevoorrechte relatie met de psychiatrie omdat dit het extreme van eruit vallen in
beeld brengt.
Behandeling
Waarom is de psychoanalytische behandeling van vandaag niet populair?
In de psychoanalytische behandeling is er ten overstaan van vroeger weinig veranderd, het bestaat
hierin om de patiënt, de analysant (degene die in analyse gaat), maar één ding vraagt. Alles te zeggen
wat willekeurig in je opkomt tijdens de behandeling. Je vraagt aan de mensen die komen niet voor te
bereiden wat ze gaan zeggen, het komt erop aan om op de moment zelf (therapeutische zitting 45 à
50 min), hoe het vervelend/ ellendig/ gênant/ hoe weinig boeiend het ook is wat in je opkomt, het te
zeggen. Er is maar één regel, dat is de regel van de vrije associatie te vellen, zonder een enkel
oordeel te vellen. Dit is verschrikkelijk moeilijk, een zware discipline. Doorgaans gebeurt het zoals tv,
op een divan, je ziet de analyticus niet. Er is geen oogcontact. De bedoeling is, als je tegelijk naar
iemand kijkt als je spreekt, ben je beschaamd, je bent geremd. Om vrijuit te kunnen spreken, is het
beter geen oogcontact.
Je mag alles zeggen wat je wilt, maar je mag niks doen. (Haten, houden van, … = niks doen) Je geeft
aan de analysant de garantie dat ook jij niks gaat doen. Je geeft hem het vertrouwen. Ik ga je niet
omhelzen, liefhebben, haten, ik ga gewoon luisteren. Je vermijdt ieder huidcontact (zelfs handen
geven), gewoon om te vermijden dat er iets incestueus ontstaat.
Nu heb je over vrije associatie twee opvattingen:
1. Populaire (foutief): waarom moet je vrij associëren? Dat is een goed MIDDEL, een goede
methode om de vuile waarheid van je leven naar boven te krijgen, de vuile waarheid die je
hebt verdrongen, die je hebt afgesplitst, waarvan je niets wilt weten, maar die onderhuids
toch blijft werken.
Die vuile waarheid is die uit de kranten (vroeg kinderlijk misbruik) of een onverwerkt verlies.
De vrije associatie is nodig om op dat punt terug te komen, het is je middel om daar te
geraken.
Als je daar komt moet je die waarheid verteren.
Kennen waarheid -> verteren -> integreren -> -> -> bijkomende effecten die eruit
voortvloeien (aanvaarden, verzoenen) -> -> -> terug beter voelen, relaties beter, seks beter
2. PSYCHOLOGISCH : Freud levert hier kritiek op, de idee is als je dit als schema gebruikt, dan is
degene die er het meest van profiteert de samenleving (terug gaan werken, relaties gaan
vlotter), maar onrechtstreeks staat dit ongewild aan het individu dat moet meedraaien.
Freud kiest het standpunt van het individu. Hij laat de effecten open, ze kunnen eruit
voortvloeien, maar ze zijn niet het doel.
Waaruit bestaat een succesvolle behandeling? De vrije associatie transformeren in een
DOEL. Het is niet langer een middel om iets te bereiken, maar een activiteit waar je
gaandeweg plezier/ lust aan beleeft. De lust is van te weten hoe jij als individu in elkaar
steekt, hoe u denkmachientje in elkaar steekt en genot beleven aan het exploreren hiervan,
de nieuwsgierigheid.
Het is niet het kennen van de waarheid dat geneest, maar het genot dat je beleeft aan de
behandeling.
De samenleving vindt dit niet leuk, want de samenleving wil individuen die meedraaien
(werken, seks). Onderzoeken meten of het individu genezen is.
Download