borst- afwijkingen

advertisement
borstafwijkingen
waar moet je op letten?
Inhoud
Voor wie is deze brochure?
pagina 3
Wat is normaal aan de borsten?
pagina 4
Veranderingen in de borsten
pagina 6
Overmatige celdeling
pagina 7
Goedaardige afwijkingen
pagina 9
Borstkanker
pagina 10
Onderzoek
pagina 12
Verder onderzoek
pagina 16
Bevolkingsonderzoek
pagina 18
Meer informatie
pagina 19
Dit is een uitgave van de afdeling Voorlichting van de Nederlandse
Kankerbestrijding/KWF.
Is deze brochure ouder dan 3 jaar, informeer dan of er een nieuwe
uitgave bestaat. De brochure is gedrukt op milieuvriendelijk papier.
© Nederlandse Kankerbestrijding/KWF, juli 2001/2e druk
© KWF najaar 2001
2
Voor wie is deze brochure?
Deze brochure is bedoeld voor vrouwen die zelf een verandering in de borst hebben ontdekt. En voor vrouwen bij
wie uit het bevolkingsonderzoek is gebleken dat er bij
hen een borstafwijking bestaat.
Borstafwijkingen komen bij veel vrouwen voor. Al kunnen
zij vrouwen soms nogal wat last veroorzaken, meestal
zijn borstafwijkingen onschuldig en goedaardig, met
name bij jonge vrouwen. Sommige borstafwijkingen
worden echter veroorzaakt door kanker. Daarom is het
raadzaam om met elke voelbare of zichtbare verandering
in en/of aan een borst naar uw huisarts te gaan.
Uw huisarts zal u onderzoeken en zo nodig borstfoto’s
laten maken of verwijzen naar een chirurg. Deze brochure
geeft algemene informatie over borstafwijkingen en de
mogelijke onderzoeken, zodat u het persoonlijk advies
van uw huisarts beter kunt begrijpen.
Heeft u naar aanleiding van deze brochure nog vragen,
dan kunt u deze het beste voorleggen aan uw huisarts.
Om in het gesprek geen vragen te vergeten, is het handig
om deze van tevoren op te schrijven.
Voor meer algemene vragen over borstafwijkingen kunt u
contact opnemen met de voorlichtingsinstanties die
achterin deze brochure staan vermeld.
Deze brochure is tot stand gekomen met de medewerking
van deskundigen uit verschillende beroepsgroepen, waaronder huisartsen, specialisten, verpleegkundigen, andere
paramedici en vertegenwoordigers van patiëntenverenigingen.
3
© KWF najaar 2001
Wat is normaal aan de borsten?
Menstruatie
Er zijn vrouwen die
vóór de menstruatie
last hebben van wat
gezwollen en pijnlijke
borsten. Dan kunnen
ook knobbeltjes voelbaar zijn. In het algemeen gaat het om
normale verschijnselen die vaak maandelijks terugkeren. Dit
hangt namelijk
samen met veranderingen in de aanmaak van hormonen
in het lichaam.
Veel vrouwen die zelf hun borsten onderzoeken, vinden
dat niet gemakkelijk: wat is wel en wat is niet normaal?
Die vraag is niet eenvoudig te beantwoorden. Maar er is
wel iets over te zeggen.
Bij het bevoelen van uw borsten zult u merken dat ze
onder de gladde huid wat bobbelig aanvoelen. De ‘bobbeltjes’ die u voelt, zijn melkklieren. Samen vormen zij het
borstklierweefsel. Deze ‘bobbeltjes’ zijn in het algemeen vrij
zacht en voelen in beide borsten ongeveer hetzelfde aan.
Om de melkklieren heen ligt vet- en bindweefsel (ook wel
‘steunweefsel’ genoemd). De stevigheid en hoeveelheid
steunweefsel bepalen samen met de hoeveelheid borstklierweefsel hoe stug en bobbelig de borst aanvoelt.
Op onderstaande tekening ziet u hoe de borst is opgebouwd.
a
b
c
d
a. steunweefsel
b. rib
c. melkklier
d. borstspier
e. melkgang
f. tepel
e
f
Opbouw
van de borst
© KWF najaar 2001
4
Wanneer u uw borsten in de spiegel bekijkt, zult u waarschijnlijk zien dat ze niet volkomen gelijk zijn. Dat is bij de
meeste vrouwen het geval. Zo is soms de ene borst iets
groter dan de andere borst, of zit de ene tepel wat hoger
dan de andere tepel.
Sommige vrouwen hebben al van jongs af aan één of
twee ingetrokken tepels.
Borstzelfonderzoek
Veel vrouwen ontdekken een knobbeltje in de borst bij
toeval. Wanneer u maandelijks zelf uw borsten onderzoekt, raakt u vertrouwd met hoe zij aanvoelen en
(her)kent u de verschillende bobbelige plekken. U weet
dan wat bij u normaal is. Treedt er een verandering op,
dan zult u die gemakkelijker en beter opmerken.
Bovendien kunt u de huisarts duidelijker vertellen welke
veranderingen u hebt gevoeld. Dit helpt de huisarts bij
het beoordelen van wat er aan de hand zou kunnen zijn.
Als vrouwen rond hun achttiende jaar met borstzelfonderzoek beginnen, wordt zo’n onderzoek routine.
Brochure
Meer informatie over
Borstzelfonderzoek
staat in de gelijknamige brochure
van de Nederlandse
Kankerbestrijding.
In 2002 verschijnt
hierover een nieuwe
brochure met de titel:
Borstzelfonderzoek,
belangrijk voor alle
vrouwen.
Beste tijdstip borstzelfonderzoek - U kunt uw borsten het
beste één week ná de menstruatie onderzoeken. Dit in verband met de eerdergenoemde invloed van hormonen op het
borstweefsel. Vrouwen die niet meer menstrueren kunnen
een vaste dag in de maand kiezen. Ga naar de huisarts zodra
er een verandering zichtbaar of voelbaar is.
5
© KWF najaar 2001
Veranderingen in de borsten
De meest voorkomende verandering in de borst is een
‘knobbeltje’. Het gaat dan om een verdikking die anders
aanvoelt dan de bobbeligheid die u normaal opmerkt.
Knobbeltjes kunnen heel verschillend aanvoelen. Vaak is
het een plekje in de borst dat iets stugger of harder is dan
de rest van het weefsel. Soms is het kogelrond en glijdt
het onder de vingers weg als een knikker. Meestal doen
dergelijke knobbeltjes geen pijn.
Andere afwijkingen kunnen zijn:
• Een verdikt strengetje naar de tepel.
• Deukjes of kuiltjes in de huid.
• Een tepel die naar binnentrekt, terwijl dat voorheen niet
zo was.
• Een verandering van de tepel waarbij verschijnselen
optreden als roodheid, schilfertjes en een soort eczeem.
• Vocht uit de tepel (waterig, melkachtig, groen van kleur
of bloederig).
• Pijn in de borst op een plek waar ook het klierweefsel iets
anders aanvoelt. Pijn is op zichzelf geen teken dat er een
afwijking in de borst is. Heeft u echter voortdurend of aanhoudend pijn in (één van) uw borsten, bespreek dan met
uw huisarts in hoeverre regelmatig onderzoek wenselijk is.
• De borst voelt warm aan en is rood verkleurd. Soms ziet
de huid er als een sinaasappelschil uit.
• Een zweertje van de huid dat niet geneest.
© KWF najaar 2001
6
Goedaardige en kwaadaardige tumoren
Ons lichaam is opgebouwd uit miljarden cellen. Door een
samenloop van omstandigheden, waaronder blootstelling
aan risicofactoren, kan schade optreden in het erfelijk
materiaal van cellen. Normaal gesproken wordt dergelijke
schade hersteld. Wanneer echter toch onherstelbare schade aan cellen is aangericht, raakt de celdeling op den
duur ontregeld. Er ontstaat overmatige celdeling die tot
een gezwel of tumor leidt. Kanker krijgt een kans.
Naarmate wij ouder worden, neemt de kans op zo’n verstoring in de celdeling toe. Daarom is kanker een ziekte
die met name bij oudere mensen voorkomt.
Tientallen jaren
Als kanker aan het licht komt, is daar meestal een ontwikkeling van tientallen jaren aan
vooraf gegaan. Dit komt omdat er verscheidene veranderingen in een lichaamscel nodig zijn
voordat deze zich als een kankercel gaat gedragen. Naast kankerbevorderende stoffen (zoals
tabaksrook), zijn er ook stoffen die de tumorgroei kunnen tegengaan (zoals groente en fruit).
7
© KWF najaar 2001
Goed- of kwaadaardig
Alleen medisch
onderzoek kan uitwijzen of een verandering in en/of aan de
borst goed- of
kwaadaardig is.
Daarom is het
verstandig bij één
van genoemde
veranderingen naar
uw huisarts te gaan.
Goed- en kwaadaardig
Een tumor kan goed- of kwaadaardig zijn. Goedaardige
gezwellen zijn meestal goed afgegrensd: ze groeien niet
door andere weefsels heen en verspreiden zich niet door
het lichaam. In medische termen worden dit ook wel
benigne tumoren genoemd.
Een kwaadaardige tumor, of in medische termen: een
maligne tumor, kan omliggend weefsel binnendringen.
Cellen van deze tumor kunnen bovendien losraken en
zich naar andere plaatsen in het lichaam verspreiden,
waar ze nieuwe tumoren kunnen vormen. Dit zijn uitzaaiingen (metastasen). Bij een kwaadaardige tumor spreken
we van kanker.
Brochure
In de brochure
Kanker, wat moet je
ervan weten? van de
Nederlandse
Kankerbestrijding
kunt u meer informatie vinden over het
ontstaan van kanker.
Goedaardige tumor
De gevormde cellen
dringen geen omliggend
weefsel binnen.
Kwaadaardige tumor
De cellen dringen
wel omliggend
weefsel binnen.
© KWF najaar 2001
8
Goedaardige afwijkingen
Mastopathie is een aandoening waarbij verschillende
goedaardige afwijkingen van het borstklierweefsel kunnen
optreden. Vaak gaat het dan om verspreid voorkomende
afwijkingen in beide borsten. Het klierweefsel is hierbij
zeer compact: de borsten voelen heel stevig aan. Vaak
hebben vrouwen met mastopathie last van zeer gevoelige
borsten.
Mastopathie heeft te maken met de hormoonhuishouding van een vrouw. Sommige vrouwen merken dat in
de overgang (of de jaren daarvoor) de mastopathie verergert. Anderen krijgen in die periode pas last van deze
aandoening. Mastopathie kan heel pijnlijk zijn en daardoor het dagelijks leven van een vrouw behoorlijk beïnvloeden.
Een veelvoorkomende goedaardige tumor in de borst is
het fibro-adenoom. Dit is een tumor die ontstaat door
plaatselijke groei van steun- en klierweefsel. Net als
andere goedaardige tumoren zal een fibro-adenoom
het omringende weefsel wel opzij drukken, maar er niet
in doorgroeien.
Een cyste is een andere veelvoorkomende goedaardige
afwijking. Het gaat dan om een kleine met vocht gevulde
holte.
Zo’n cyste kan bijvoorbeeld ontstaan door een verstopping in een uitvoergangetje van de melkklieren. Vooral als
er spanning op staat, is een cyste goed voelbaar als een
ronde, stevige knobbel. Soms zijn er verschillende cysten
in één borst of in beide borsten aanwezig.
Ook kunnen er in de borsten verdikkingen in het vetweefsel voorkomen. Dergelijke vetknobbels voelen in het
algemeen vrij zacht aan.
9
© KWF najaar 2001
Borstkanker
Brochure
In de brochure
Borstkanker van de
Nederlandse
Kankerbestrijding
kunt u meer lezen
over oorzaken en
behandeling van
borstkanker.
In Nederland wordt per jaar bij circa 10.000 vrouwen
borstkanker vastgesteld. Het is de meest voorkomende
soort kanker bij vrouwen. Vóór het dertigste jaar is borstkanker zeldzaam. Daarna komt de ziekte steeds meer voor.
Ongeveer 70% van de vrouwen bij wie borstkanker wordt
ontdekt, is boven de 50 jaar. Borstkanker komt ook voor
bij mannen, zij het in veel mindere mate dan bij vrouwen.
Risicofactoren
Over de oorzaken van borstkanker is nog lang niet alles
bekend. Wel weten we dat sommige vrouwen een wat
grotere kans op borstkanker hebben dan andere vrouwen.
Factoren die het risico op borstkanker vergroten:
• Vrouwen die eerder borstkanker hebben gehad.
• Vrouwen van wie de moeder of één of meer zusters borstkanker hebben (gehad).
Met name in die gevallen dat borstkanker vóór de overgang werd vastgesteld.
• Vrouwen die eerder in hun leven voor bepaalde typen goedaardige borstafwijkingen zijn behandeld. Het betreft hier een klein aantal van het totaal aan vrouwen dat
een goedaardige borstafwijking heeft gehad.
• Vrouwen bij wie in de familie een erfelijke vorm van borstkanker voorkomt.
Bij vijf tot tien procent van alle patiënten met borstkanker is erfelijkheid de doorslaggevende factor bij het ontstaan van de ziekte.
• Vrouwen die vroeg zijn gaan menstrueren, laat in de overgang zijn gekomen,
weinig of geen kinderen hebben, maar ook vrouwen die hun eerste kind op latere
leeftijd hebben gekregen. De reden hiervoor is het verband tussen borstkanker en
de vrouwelijke hormoonhuishouding, in het bijzonder de hoeveelheid oestrogenen
(vrouwelijk geslachtshormoon) die het lichaam produceert.
• Vrouwen die ‘de pil’ slikken. Tijdens het pilgebruik is het risico op borstkanker licht
verhoogd. Dit risico neemt af nadat een vrouw stopt met de pil.
• Vrouwen die in verband met overgangsklachten hormoonpreparaten gebruiken.
De wat grotere kans op borstkanker neemt toe bij langer gebruik (meer dan vijf jaar).
• Vrouwen met overgewicht na de overgang.
• Vrouwen die drie of meer glazen alcohol per dag gebruiken.
© KWF najaar 2001
10
foto: Wim Peperzak
Uit onderzoek is gebleken dat het risico op borstkanker
lager is als vrouwen dagelijks voldoende bewegen (denk
aan fietsen naar het werk, wandelen en sport)
Het risico op borstkanker lijkt ook iets verlaagd te worden
als vrouwen langdurig (zes maanden of langer) borstvoeding hebben gegeven.
Naar de relatie tussen borstkanker en voeding is veel onderzoek gedaan. Tot nu toe is er geen verband gevonden.
Evenals alle andere soorten kanker is borstkanker niet
besmettelijk.
Ondanks dat we veel risicofactoren voor borstkanker kennen, is over de oorzaken van de ziekte nog lang niet alles
bekend. Veel van de beschreven risicofactoren gaan gepaard met slechts een licht verhoogd risico op borstkanker.
11
Brochure
In de brochure
Kanker in de familie,
hoe zit het met
erfelijkheid? van
de Nederlandse
Kankerbestrijding
komt erfelijkheid uitgebreid aan bod.
© KWF najaar 2001
Onderzoek
Uitslag
U kunt altijd aan uw
huisarts vragen waarop de afwijking, naar
zijn idee, wijst. De huisarts zal vaak eerst de
uitslag van de foto’s
willen hebben voor hij
met meer stelligheid
op de aard van de afwijking kan ingaan.
Wanneer u zelf iets afwijkends aan of in uw borst heeft
ontdekt, zal de huisarts u eerst lichamelijk onderzoeken.
Daarbij worden de borsten zorgvuldig bekeken en
bevoeld. Ook zal de huisarts nagaan of er opgezette lymfeklieren zijn in de oksels of boven het sleutelbeen. Deze
onderzoeken noemt men inspectie en palpatie.
Uw huisarts kan tot de conclusie komen dat de verandering ‘niets bijzonders’ is. Na de eerste opluchting rijst later
vaak de vraag wat er dan wél aan de hand is. Vraag daarom of er iets meer over te vertellen valt. Bespreek met uw
huisarts of controle nodig is en zo ja, wanneer u terug
moet komen.
Als uw huisarts niet precies kan zeggen of de afwijking
onschuldig is of niet, zal hij u adviseren röntgenfoto’s van
de borsten te laten maken (een mammografie) al of niet
in combinatie met een echografie. Ook kan de huisarts u
meteen naar een chirurg verwijzen.
Wanneer de huisarts op grond van zijn onderzoek vermoedt dat de afwijking kwaadaardig is, verwijst hij meestal direct naar het ziekenhuis.
© KWF najaar 2001
12
In het ziekenhuis
Wanneer u een verwijzing naar een chirurg heeft gekregen, zal deze specialist u opnieuw onderzoeken en, indien
dat nog niet is gebeurd, röntgenfoto’s laten maken. Met
behulp van dit onderzoek kan een beter inzicht worden
verkregen in de aard van de aandoening.
De chirurg kan werkzaam zijn binnen een ‘mamma-poli’
(‘mamma’ is de medische term voor borst). Hier werkt een
team zorgverleners met kennis van borstafwijkingen zeer
nauw samen: een chirurg, een radioloog (een arts die
röntgenonderzoek verricht), een patholoog (een arts die
microscopisch onderzoek verricht) en een mammacareverpleegkundige. Dit team is vaak zo georganiseerd dat
het benodigde onderzoek (mammografie, echografie en
punctie) op één dag kan plaatsvinden. Vaak krijgt de
patiënte de uitslag van deze onderzoeken en de resultaten van de bespreking in het team, dezelfde dag te horen.
Als een biopsie gedaan moet worden, zal de uitslag na
enkele dagen bekend zijn. In steeds meer ziekenhuizen is
het onderzoek van borstafwijkingen op deze manier georganiseerd.
Mammografie - Mammografie betekent: het maken van
röntgenfoto’s van de borst. U zult merken dat er altijd
foto’s van beide borsten worden gemaakt. Soms wordt er
nog een aparte foto gemaakt van de plaats van de aandoening.
Voor een mammografie is maar heel weinig röntgenstraling nodig.
13
© KWF najaar 2001
Mammografie: de
borst wordt van opzij
gefotografeerd.
Mammografie: de
borst wordt van boven
naar onder gefotografeerd.
Voor een scherpe foto moet de borst zo plat mogelijk zijn.
Daarom moet de borst stevig worden aangedrukt. Dit kan
vervelend en pijnlijk zijn. Als u merkt dat het aandrukken
echt pijnlijk wordt, moet u dit beslist aan de laborant zeggen.
© KWF najaar 2001
14
Vrouwen die een pace-maker hebben of bij wie de borsten vergroot zijn met behulp van siliconenprothesen
moeten dit voor het onderzoek aan de laborant doorgeven. Dit in verband met het aandrukken van de borsten.
Echografie - Ter aanvulling op de mammografie kan een
echografie nodig zijn. De belangrijkste reden hiervoor is
dat de specialist meer wil weten over één bepaalde plek
in de borst waarover de mammografie en/of het lichamelijk onderzoek geen duidelijk antwoord geven. Bijvoorbeeld een voelbare knobbel die op de mammografie niet
is te zien, of een moeilijk te beoordelen röntgenfoto.
Bij jonge vrouwen (jonger dan 35 jaar) met een knobbel in
de borst wordt bij voorkeur in eerste instantie alleen een
echografie gemaakt. Het borstklierweefsel heeft dan
namelijk nog een dichte structuur, waardoor de mammografie soms moeilijk te beoordelen is.
Bij een echografie wordt gebruikgemaakt van geluidsgolven. De weerkaatsing (echo) van deze golven maakt organen en/of weefsels zichtbaar op een beeldscherm. Op de
huid wordt een gelei aangebracht, waardoor de signalen
beter kunnen worden opgevangen. De specialist beweegt
een apparaat (vergelijkbaar met een microfoon) over de
huid. De afbeeldingen op het beeldscherm kunnen op
foto’s worden vastgelegd. Dit onderzoek levert nadere
informatie op over de verschillende weefsels in de borst.
Zo kan men een cyste onderscheiden van een andersoortige knobbel.
Echografie is voor de meeste patiënten een eenvoudig,
niet belastend onderzoek.
15
Regelmatige controle
Bij vrouwen die onder
controle zijn omdat ze
eerder voor borstkanker zijn behandeld, zal
doorgaans eens in de
één à twee jaar een
mammografie worden
gemaakt.
Vrouwen met een
moeder of een zuster
met borstkanker wordt
vaak aanbevolen vanaf het 40e jaar eens
per één à twee jaar
een mammografie te
laten doen. Zij kunnen
hiervoor het beste hun
huisarts raadplegen.
Als er sprake is van erfelijke borstkanker in
de familie, zal de specialist adviseren over
de leeftijd waarop met
controle gestart moet
worden.
© KWF najaar 2001
Verder onderzoek
Op grond van de uitkomsten van de palpatie, de mammografie en eventueel de echografie, kan de chirurg bepalen
of verder onderzoek nodig is. Vaak wordt dan als eerste
een punctie verricht. Zo nodig kan daarna een biopsie
volgen.
Cyste
Cysten kunnen met
een punctie geheel
worden leeggezogen.
Daarmee is een vrouw
met een cyste vaak
meteen van haar
borstafwijking af. Dat
kan overigens tijdelijk
zijn: een cyste kan later
weer vollopen. Als deze
last geeft, kan een
punctie opnieuw verlichting geven.
Punctie
Bij een punctie worden weefselcellen en/of -vocht opgezogen met een dunne, holle naald.
Een punctie kan poliklinisch gebeuren en er is meestal
geen verdoving voor nodig. Het onderzoek wordt uitgevoerd door een chirurg, een röntgenoloog of een patholoog. Na de punctie beoordeelt de patholoog het opgezogen materiaal onder de microscoop.
Wanneer er samen met de uitkomsten van de eerdergenoemde onderzoeken geen aanwijzingen voor kwaadaardigheid worden gevonden en de afwijking in de borst
helemaal is opgehelderd (het was bijvoorbeeld een cyste),
bespreekt de chirurg met u het vervolg. Het kan zijn dat
hij controle adviseert, of dat het hem verstandig lijkt de
afwijking operatief te verwijderen.
Wanneer er te weinig zekerheid is over de aard van de
afwijking, zal de chirurg altijd verder onderzoek adviseren.
© KWF najaar 2001
16
Biopsie
Het verwijderen van weefsel wordt een biopsie genoemd.
Voor een biopsie van een kleine afwijking is tegenwoordig
geen langdurige opname in het ziekenhuis meer nodig.
Het weefsel dat bij de biopsie wordt weggenomen, wordt
door een patholoog onder de microscoop onderzocht om
een definitieve uitspraak te kunnen doen over de aard van
de afwijking in de borst. Als wordt vastgesteld dat de afwijking kwaadaardig is, zal verdere behandeling nodig zijn.
Bij patiënten bij wie de afwijking zó klein is dat deze niet voelbaar is, vindt de biopsie altijd onder narcose plaats. Een heel
kleine afwijking wordt nogal eens ontdekt bij vrouwen die aan
het bevolkingsonderzoek hebben deelgenomen. Voorafgaand
aan de biopsie wordt de afwijking met behulp van een metalen draadje in de borst gemarkeerd, zodat de chirurg precies
weet welk stukje weefsel hij moet verwijderen. Dit markeren
gebeurt onder röntgendoorlichting of onder echogeleide.
Dikke naald biopsie - In toenemende mate wordt een ‘dikke
naald biopsie’ gedaan. Na een plaatselijke verdoving wordt
een klein sneetje gemaakt en wordt - vaak onder röntgendoorlichting of echogeleide - een holle naald ingebracht.
Hiermee worden één of meer stukjes weefsel verkregen
waarmee de patholoog de definitieve diagnose kan stellen.
Goedaardige afwijking
Als uit het microscopisch onderzoek blijkt dat de afwijking
goedaardig is, zal moeten worden beoordeeld of verdere
controle noodzakelijk is of dat het verstandig is de afwijking operatief te verwijderen. Vaak is de afwijking al in zijn
geheel verwijderd met de biopsie.
Borstkanker
Als uit het microscopisch onderzoek blijkt dat de afwijking
kwaadaardig is, zal verdere behandeling nodig zijn. Welke
operatieve ingrepen tot de mogelijkheden behoren, zal de
specialist uitgebreid met u bespreken. Daarbij kunnen ook
andere behandelingen als radio-, chemo- en/of hormonale therapie aan de orde komen.
17
Brochure
Meer informatie
over de verschillende
behandelingen kunt u
vinden in de brochures
Radiotherapie,
Chemotherapie en
Hormonale therapie
bij kanker van de
Nederlandse Kankerbestrijding.
© KWF najaar 2001
Bevolkingsonderzoek
Onderzoek
Uit eerdere bevolkingsonderzoeken op kleine
schaal in Nederland
bleek dat bij vrouwen
tussen de 50 en 69 jaar
borstkanker vaak in
een vroeg stadium kan
worden ontdekt en dat
de kans op genezing
dan groter is.
Het bevolkingsonderzoek dat nu plaatsvindt, zal in de toekomst moeten uitwijzen of de kans op genezing inderdaad groter is, dan wanneer
een vrouw pas naar de
arts gaat als zij klachten heeft. Dergelijk onderzoek neemt een
groot aantal jaren in
beslag.
In verschillende landen is onderzoek gedaan naar de
mogelijkheden om borstkanker zo vroeg mogelijk op te
kunnen sporen. Eén van die mogelijkheden is een bevolkingsonderzoek (screening).
Bij een bevolkingsonderzoek gaat het er om veranderingen in de borsten te vinden bij vrouwen die nog geen
klachten hebben. Dit is mogelijk met behulp van de mammografie. Deze borstfoto’s kunnen weefselveranderingen
van enkele millimeters laten zien. Dit zijn vaak afwijkingen
die nog niet voelbaar zijn.
In Nederland vindt al een groot aantal jaren bevolkingsonderzoek naar borstkanker plaats. Alle vrouwen in de leeftijd van 50 tot 75 jaar krijgen om de twee jaar een uitnodiging voor een mammografie.
Momenteel wordt nog onderzocht of bevolkingsonderzoek voor vrouwen tussen de 40 en 50 jaar zinvol is.
Vooralsnog wordt een periodieke mammografie alleen
geadviseerd aan vrouwen onder de 50 jaar die een
verhoogd risico op borstkanker hebben.
Wanneer u naar aanleiding van het bevolkingsonderzoek
bericht hebt ontvangen dat er op de röntgenfoto’s een
afwijking is geconstateerd, krijgt u het advies contact op
te nemen met uw huisarts. Deze heeft intussen de uitslag
ontvangen en kan u vertellen wat er op de foto’s is
gezien. Uw huisarts zal u een verwijzing voor de chirurg
geven, zodat nader onderzoek kan plaatsvinden.
Mobiele
onderzoekswagen
© KWF najaar 2001
18
Meer informatie
Persoonlijke vragen over borstafwijkingen kunt u het
beste bespreken met uw huisarts.
Voor vragen over mastopathie kunt u terecht bij
Stichting Begeleidingsgroep voor Vrouwen met
Mastopathie (SBVM)
Postbus 2238
5202 CE ’s-Hertogenbosch
Telefoon: 073 - 621 21 34
Internet: www.spin.nl
of bij
Stichting Mastopathie
Nieuwe Gracht 24a
3512 LR Utrecht
Telefoon: 030 - 233 21 91 (maandag van 14.00 - 16.00 uur)
Internet: www.xs4all.nl/~mastopat
Voor algemene vragen over borstafwijkingen of borstkanker kunt u bellen naar de gratis Hulp- en Informatielijn
van de Nederlandse Kankerbestrijding/KWF:
0800 - 022 66 22 of 0800 - KWFKANKER
(op werkdagen van 10.00 - 12.30 uur en van 13.30 - 16.00 uur)
Internet: www.kankerbestrijding.nl
19
© KWF najaar 2001
Voorlichtingscentrum
Nederlandse
Kankerbestrijding
In dit centrum kunt u terecht voor:
• documentatie o.a. brochures,
tijdschriften en video’s
• een persoonlijk gesprek (bij voorkeur
op afspraak)
Sophialaan 8
1075 BR Amsterdam
op werkdagen van 9.00 - 17.00 uur
U kunt ook bellen:
Gratis Hulp- en Informatielijn
0800 - 022 66 22 of 0800 - KWFKANKER
• 24 uur per dag voor bestellen
van brochures
(bestelcode deze brochure: F25)
• op werkdagen van 10.00 - 12.30 en
van 13.30 - 16.00 uur voor een
gesprek met een voorlichter
Of kijk op:
Internet: www.kankerbestrijding.nl
Bestellingen door organisaties:
Nederlandse Kankerbestrijding/KWF
p/a Pondres Direct Mail
Antwoordnummer 54005
5004 VB Tilburg
Fax: 013 - 595 35 66
Internet: www. kankerbestrijding.nl
(bestelcode deze brochure: F25)
Download