VOORBEELDOVEREENKOMST ARTIESTENREGELING INDIVIDUEEL Beoordeling Belastingdienst nr. 9101586370-1 | 07-10-2015 Versie: 08-10-2015 Sectormodelovereenkomst opgesteld door: VSCD, VNPF, PNAK,MMF, Ntb, FNV KIEM, Act en All Arts. TOELICHTING MODELOVEREENKOMSTEN A EN B “OPTING-OUT” UIT DE ARTIESTENREGELING Voor een optreden van een individuele artiest of gezelschap 1. Voor wie bedoeld? Deze modelovereenkomsten zijn vanaf 2016 bedoeld voor artiesten en gezelschappen die losse optredens voor verschillende opdrachtgevers doen. Er zijn twee modelovereenkomsten, namelijk voor een individuele artiest (A) en voor een gezelschap (B). Zij kunnen hiermee de keuze maken om geen gebruik te maken van de “artiestenregeling” van art. 5a Wet LB en art. 4 van Besluit van 24 december 1986 (sociale verzekeringen). 2. Niet verplicht, zonder modelovereenkomst geldt de artiestenregeling Het gebruik van een modelovereenkomst is niet verplicht voor een artiest of gezelschap. Zonder expliciete overeenkomst om af te zien van de artiestenregeling geldt die artiestenregeling, waarvoor een gageverklaring moet worden ingevuld en de artiesten de kleine vergoedingsregeling (KVR) kunnen toepassen. Als de gage hoger is dan deze KVR zullen loonheffingen moeten worden afgedragen. Het is een keuze van de artiest, het gezelschap en de opdrachtgever om de artiestenregeling te gebruiken dan wel daar van af te zien. In dat laatste geval is een overeenkomst nodig, waarvan deze twee goedgekeurde modelovereenkomsten gebruikt kunnen worden (of kan een inhoudingsplichtigenverklaring (IPV) gebruikt worden; zie punt 4 hierna). 3. Alleen geldig als er geen arbeidsovereenkomst / dienstbetrekking bestaat Voor deze modelovereenkomsten A en B wordt er van uitgegaan dat er geen arbeidsovereenkomst bestaat tussen de opdrachtgever en de artiest of het gezelschap, dus dat er geen gezagsverhouding is. Dit blijkt uit de duur, namelijk één enkel optreden, en uit de omstandigheden van art. 2 van de overeenkomst. Hierdoor ontstaat er geen dienstbetrekking. Mocht er toch wel sprake zijn van gezagsverhouding en dus van een arbeidsovereenkomst, dan kan deze modelovereenkomst niet gebruikt worden. Juridisch is “opting-out” niet mogelijk uit een arbeidsovereenkomst. In dat geval zijn de gewone regels van de dienstbetrekking van toepassing, zijn de artiest of leden van het gezelschap verplicht verzekerd en vallen zij onder de inhouding van loonbelasting door hun werkgever. 4. Inhoudingsplichtigenverklaring (IPV) Als de leider van een gezelschap, een artiestenbureau, een gezelschap, een rechtspersoon of een verloningsbureau een inhoudingsplichtigenverklaring beschikt, hoeft géén modelovereenkomst gebruikt te worden, maar is deze IPV voldoende om de opdrachtgever te vrijwaren. Als de houder van de IPV vervolgens een brutobetaling wil doen aan een artiest of gezelschap moet wel een modelovereenkomst gebruikt worden (tenzij er ook in die relatie een IPV is). De houder van een IPV vult zijn gegevens dan in bij “opdrachtgever” op modelovereenkomst A of B. VOORBEELDOVEREENKOMST ARTIESTENREGELING INDIVIDUEEL Beoordeling Belastingdienst nr. 9101586370-1 | 07-10-2015 Versie: 08-10-2015 Sectormodelovereenkomst opgesteld door: VSCD, VNPF, PNAK,MMF, Ntb, FNV KIEM, Act en All Arts. 5. Vertegenwoordiging zonder IPV Een artiest of gezelschap kan zich ook laten vertegenwoordigen door iemand die geen IPV heeft. In dat geval worden de modelovereenkomsten A resp. B gebruikt. Op modelovereenkomst A kunnen zowel het adres van de artiest als van de vertegenwoordiger worden ingevuld. Op modelovereenkomst B kan voorop het adres van de vertegenwoordiger en kunnen achterop de adressen van de leden van het gezelschap worden ingevuld. 6. Buitenlandse artiesten en gezelschappen Deze modelovereenkomsten zijn niet bruikbaar voor in het buitenland woonachtige artiesten en gevestigde gezelschappen. 7. Bij een gezelschap de gegevens van de leden invullen Bij een gezelschap is het belangrijk om de gegevens van de leden achterop modelovereenkomst B in te vullen, omdat zij er persoonlijk voor kiezen om geen gebruik te maken van de artiestenregeling en dus niet verzekerd zijn voor de sociale verzekeringen. De leden van het gezelschap moeten hun vertegenwoordiger voldoende gemachtigd hebben om namens hen deze overeenkomst te sluiten. Bij doorbetaling van het gezelschap naar de leden hoeft niet weer een modelovereenkomst gesloten te worden, want daarvoor is modelovereenkomst B van het gezelschap voldoende. Het voorgaande geldt niet als de leider of het gezelschap een inhoudingsplichtigenverklaring heeft, want dan is punt 4 hiervoor van toepassing. 8. Schriftelijke vastlegging voor de betaling De wetgever verlangt in de regelgeving voor “opting-out” uit de artiestenregeling dat deze keuze schriftelijk wordt vastgelegd. Dit betekent dat de modelovereenkomst door beide partijen moet worden ondertekend. Het is toegestaan om deze na ondertekening digitaal te bewaren. De artiest of het gezelschap moet het tweede exemplaar van deze overeenkomst in zijn eigen administratie bewaren. De modelovereenkomst moet worden opgesteld en ondertekend voordat de uitbetaling plaatsvindt. 9. Kort overzicht van “opting-out” uit artiestenregeling * Opdrachtgever betaalt aan individuele artiest (evt. via vertegenwoordiger (zonder IPV)) Modelovereenkomst A Opdrachtgever betaalt aan (evt. via vertegenwoordiger (zonder IPV)) gezelschap Modelovereenkomst B VOORBEELDOVEREENKOMST ARTIESTENREGELING INDIVIDUEEL Beoordeling Belastingdienst nr. 9101586370-1 | 07-10-2015 Versie: 08-10-2015 Sectormodelovereenkomst opgesteld door: VSCD, VNPF, PNAK,MMF, Ntb, FNV KIEM, Act en All Arts. * Opdrachtgever betaalt aan houder van IPV Geen modelovereenkomst nodig, maar kopie IPV Houder van IPV betaalt aan individuele artiest Modelovereenkomst A Houder van IPV betaalt aan gezelschap Modelovereenkomst B * Opdrachtgever betaalt aan vertegenwoordiger zonder IPV Modelovereenkomst A voor individuele artiest, modelovereenkomst B voor gezelschap * Buitenlandse artiesten en gezelschappen Geen modelovereenkomsten mogelijk * Geen modelovereenkomst of IPV Artiestenregeling met gageverklaring en evt. kleinevergoedingsregeling (KVR) Beoordeling overeenkomst artiestenregeling Ik ben van mening dat werken volgens de bijgevoegde overeenkomst voor de opdrachtgever vanaf 1 januari 2016 niet leidt tot de verplichting loonheffingen af te dragen of te voldoen. Na aanpassing van de regelgeving voorziet deze voorbeeldovereenkomst in de mogelijkheid om de fictieve dienstbetrekking en de gageregeling voor artiesten buiten toepassing te laten. Op dit moment bestaat voor artiesten in bepaalde situaties de mogelijkheid om gebruik te maken van een Verklaring arbeidsrelatie (VAR). Indien het wetsvoorstel ‘Wet deregulering beoordeling arbeidsrelaties’ door het parlement wordt aangenomen zal deze mogelijkheid vanaf 1 januari 2016 komen te vervallen. VOORBEELDOVEREENKOMST ARTIESTENREGELING INDIVIDUEEL Beoordeling Belastingdienst nr. 9101586370-1 | 07-10-2015 Versie: 08-10-2015 Sectormodelovereenkomst opgesteld door: VSCD, VNPF, PNAK,MMF, Ntb, FNV KIEM, Act en All Arts. Toelichting Dienstbetrekking en gageregeling Bij mijn beoordeling ga ik uit van de op dit moment geldende regelgeving. Ik ben van mening dat werken volgens de bijgevoegde overeenkomst niet leidt tot een privaatrechtelijke dienstbetrekking tussen opdrachtgever en artiest. Na een beoogde wijziging van de regelgeving per 1 januari 2016, bestaat naar verwachting de mogelijkheid dat opdrachtgever en opdrachtnemer in bepaalde situaties gezamenlijk kunnen bepalen, dat de fictieve dienstbetrekking en de gageregeling voor artiesten buiten toepassing worden gelaten. Daarvoor dient voor de aanvang van de betaling een schriftelijke overeenkomst te worden gesloten, waaruit blijkt dat het de bedoeling is van beide partijen dat deze regelingen niet van toepassing zijn. Een concept van de AmvB waarin dit zal worden geregeld is aan de Eerste Kamer toegezonden1. De bijgevoegde voorbeeldovereenkomst voldoet aan de daarin gestelde voorwaarden. Deze beoordeling is onder voorbehoud, zolang de nieuwe regeling nog niet van toepassing is. De voorbeeldovereenkomst met toelichting is opgesteld door zeven belangenorganisaties in de podiumkunsten. De betrokken organisaties zijn: * VSCD: Vereniging van Schouwburg- en Concertgebouw Directies te Amsterdam, www.vscd.nl * VNPF: Vereniging van Nederlandse Poppodia en Festivals te Amsterdam, www.napk.nl * NAPK: Nederlandse Associatie van Podiumkunsten te Amsterdam, www.napk.nl * MMF: Music Managers Federation te Rotterdam, www.mmfnl.com * Ntb: Nederlandse Toonkunstenaars Bond te Amsterdam, www.ntb.nl * FNV KIEM: Federatie Nederlandse Vakverenigingen Kunsten Informatie Entertainment en Media te Amsterdam, www.fnv-kiem.nl * Act: Belangenvereniging voor Acteurs te Amsterdam, www.acteursbelangen.nl Meer informatie over de thans nog geldende regelingen voor artiesten die optreden op grond van een overeenkomst voor korte duur, kunt u vinden op de website van de Belastingdienst en de daar gepubliceerde ‘Handleiding Loonheffingen artiesten- en beroepssportersregeling’. Zekerheid onder voorwaarde conforme feitelijke uitvoering Opdrachtgever hoeft geen loonheffingen af te dragen of te voldoen als partijen in de praktijk handelen conform hetgeen zij overeen zijn gekomen in de door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst op grond waarvan geen sprake is van een (fictieve) dienstbetrekking en de gageregeling voor artiesten. 1 Eerste Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 036, C. VOORBEELDOVEREENKOMST ARTIESTENREGELING INDIVIDUEEL Beoordeling Belastingdienst nr. 9101586370-1 | 07-10-2015 Versie: 08-10-2015 Sectormodelovereenkomst opgesteld door: VSCD, VNPF, PNAK,MMF, Ntb, FNV KIEM, Act en All Arts. Ik heb mijn standpunt gegeven naar aanleiding van het ingediende verzoek om vooroverleg. Ik heb mijn oordeel uitsluitend gebaseerd op de tekst van de voorgelegde overeenkomst. Geen oordeel over ondernemerschap De Belastingdienst beoordeelt overeenkomsten alleen op de elementen die van belang zijn om de vraag te kunnen beantwoorden of sprake is van de plicht tot het afdragen of voldoen van loonheffingen. De Belastingdienst kan op basis van een voorgelegde overeenkomst geen oordeel geven over de fiscale kwalificatie van de inkomsten van de opdrachtnemer in de inkomstenbelasting. Het standpunt voor de loonheffingen heeft evenmin betekenis voor de omzetbelasting. Gebruik kenmerknummer beoordeling Deze beoordeling is bij de Belastingdienst op 07-10-2015 geregistreerd onder nummer nr. 9101586370-1. Verwijzing vaar de beoordeling Bij het gebruik van een door de Belastingdienst beoordeelde voorbeeldovereenkomst, moet de daadwerkelijk gebruikte overeenkomst verwijzen naar het door de Belastingdienst toegekende nummer van het beoordeelde model. Daarvoor dient in de overeenkomst tussen opdrachtgever en opdrachtnemer steeds de volgende tekst te worden gebruikt: “Deze overeenkomst is gelijkluidend aan de door de Belastingdienst op 07-10-2015 onder nummer 9101586370-1 beoordeelde overeenkomst”. Indien bovenstaande tekst niet wordt opgenomen in de overeenkomst, kunnen partijen aan de door opdrachtgever en opdrachtnemer gebruikte overeenkomst niet het vertrouwen ontlenen dat er geen loonheffingen hoeven te worden afgedragen of voldaan. Wijzigingen in de tekst van de door de Belastingdienst beoordeelde overeenkomst, kunnen gevolgen hebben voor de loonheffingen. Geldigheidsduur beoordeling Het oordeel over deze overeenkomst heeft een geldigheidsduur van vijf jaar, te rekenen vanaf de datum van de goedkeuring, onder voorbehoud van wijzigingen in relevant wet- of regelgeving gedurende de vijf jaar. Ook jurisprudentie kan aanleiding zijn het oordeel over deze overeenkomst voor de toekomst in te trekken. Daarbij zal de Belastingdienst de beginselen van behoorlijk bestuur in acht nemen. Geen aansprakelijkheid voor schade De Belastingdienst heeft de overeenkomst uitsluitend beoordeeld met het oog op het geven van zekerheid voor het werken buiten dienstbetrekking in het kader van de loonheffingen. De Belastingdienst is niet aansprakelijk voor gevolgen, van welke aard dan ook, van het gebruik van het model.