Oefeningen en opdrachten 1 DEFINITIES (deel Lippens) Lees p

advertisement
Oefeningen en opdrachten
1 DEFINITIES (deel Lippens)
1. Lees p. 363-365, Inleiding H5
 De vroedvrouw kan het fysiologische verloop van de geboorte
positief beïnvloeden. Op welke manier (aandachtspunten,
handelingen).
o
o
o
o
o
o
o

Optimale continue zorg garanderen
De vrouw en haar partner zoveel mogelijk informeren
Ontvangst van ouderpaar is belangrijk
Om u te helpen ontspannen in de arbeidskamer kunnen hulpmiddelen
zoals een zitbal, positioneringskussen, kersenpittenkussen, cd-speler,
aromatherapie,... ter beschikking worden gesteld.
Bij natuurlijke bevallingen een huiselijke verloskamer creëren met een
bevallingsbad en een verloseiland.
Onmiddellijk na de geboorte moet worden gezorgd voor een uur
ongestoord huidcontact tussen moeder en kind, tenzij dit om medische
redenen niet mogelijk is. Huidcontact houdt de baby warm en stimuleert de
moeder-kindbinding.
Het is de bedoeling dat de vrouw en haar partner zich meer thuis gaan
voelen, zodat de stresshormonen afnemen en de natuurlijke endorfines vrij
spel krijgen waardoor het fysiologisch gebeuren optimale kansen krijgt en
er minder pijnstilling nodig is.
Waarom is het zo belangrijk dat we bij elke bevalling streven naar een
fysiologisch verloop van de arbeid en bevalling?
o
Omdat de zwangerschap een natuurlijk proces is dat vrouwen in staat stelt,
om op eigen kracht kinderen te baren. Het is belangrijk dat koppels eigen
keuzes kunnen maken in verband met de arbeid en bevalling. Verder is
het van belang dat ze continue begeleiding krijgen van een vroedvrouw en
dat de vader voldoende betrokken wordt in het hele proces. Bij de
fysiologische arbeid spelen hormonen een belangrijke rol en het is
belangrijk dat de vroedvrouw een omgeving creëert waarin deze
hormonen optimaal hun werk kunnen doen. De vroedvrouw dient dus
rekening te houden met de bovengenoemde aspecten, om te komen tot
een fysiologische arbeid.
2 HET BEGIN VAN DE BARING
2. Lees p 135, H 3.3: Hormonen, van belang bij de baring
 Omgevingsfactoren hebben een invloed op het arbeids- en geboorteproces.
Geef weer hoe jij als vroedvrouw dit proces positief kan beïnvloeden.
3. Verklaar volgende termen komen voor in het onderdeel ‘voortekens van de
baring’. Verklaar deze verloskundige/medische termen:
1) Fundus uteri = De bovenzijde van de baarmoeder
2) À-terme = Een à terme geboorte is een geboorte na een zwangerschap
van minstens 37 tot hoogstens 41 voltooide weken (van 259 dagen tot 293
dagen).
3) Bekkeningang = Deze vormt de bovenste begrenzing van het kleine
bekken. Hij vorm de grens met het grote bekken en bestaat uit een vlak
dat wordt begrensd door de linea innominate en loopt van de voorrand van
het promontorium, os sacrum, de bovenste binnenste rand van het os
pubis en symfyse.
4) Onderste uterus segment = Vóór de bevalling wordt de baarmoederhals
verwijd en raakt opgenomen als deel van de baarmoeder en heet dan
'onderste uterussegment'. Het bovenste gedeelte van de baarmoederhals.
5) Bovenste uterus segment =
6) Contractiering van Bandl = De overgang van het OUS naar het corpus
uteri is de contractiering (ring van Bandl)
7) Incontinentie = Incontinentie is een aandoening waarbij de urine of
ontlasting niet kan worden opgehouden. Men heeft dan de beheersing
over de blaas of de beheersing over de sluitspier van de anus verloren.
8) Sacraalwaarts (cervix ligt sacraalwaarts) = onder bekkenas
9) Ventraal (cervix ligt ventraal) = boven bekkenas
10) Dilateren van de cervix = verwijding van de cervix
11) Collagenase = een enzym dat de hydrolyse van collageen en gelatine
katalyseert
4. Bekijk p. 98 – 103 ‘tekens van echte baring’
1) Verstrijking van de cervix
2) Fornices
3) Retractie van baarmoederspier
5. Wat versta je onder de term ‘lightening’?

De verlichting
6. De cervix ondergaat veranderingen tijdens de zwangerschap. Leg uit.

Gedurende het grootste deel van de zwangerschap is de cervix stijf en goed
gesloten, om te voorkomen dat de zich ontwikkelende foetus in contact komt
met de schadelijke buitenwereld. Echter, op het moment dat de partus plaats
vindt, wordt de cervix een rekbare structuur, waarvan de diameter van het
lumen vele malen wordt vergroot om zodoende de volgroeide foetus geboren
te kunnen laten worden. Reeds tijdens de zwangerschap wordt de cervix
zachter, het geen rijping of maturatie genoemd wordt, ter voorbereiding op de
meer dramatische verslapping van het weefsel, tijdens de partus.
7. Wat versta je onder ‘tekenen’?

Het verlies van de slijmprop, soms met iets bloed, kondigt vaak het begin van de
bevalling aan en heet dan ook tekenen.
8. Welk hulpmiddel kan men gebruiken om de rijpheid van de cervix vast te
stellen? Motiveer waarom en in welke situaties je deze score gaat bepalen.
9. Wat is de taak van de vroedvrouw bij een valse arbeid?
10. Een zwangere primigravidae (40w+3/7) komt op consultatie bij de vroedvrouw.
De vrouw zegt wat ongemak te hebben in de onderbuik, namelijk met
perioden harde buiken die als lastig worden ervaren. Na onderzoek stelt de
vroedvrouw vast dat er geen uteruscontracties aanwezig zijn, de bishop-score
bedraagt 5, verder bevinden moeder en kind zich in goede
gezondheidstoestand. Wat is de taak van de vroedvrouw hier?
3 FASEN VAN DE BARING
11. Lees p. 103-104 ‘prodromale fase’
 Vrouw verliest slijmprop na onderzoek stelt de vroedvrouw vast dat deze
vrouw zich bevindt in de prodromale fase. De maternale en foetale
toestand zijn normaal. Wat is de taak van de vroedvrouw?
 Een zwangere vrouw (39w) komt toe op de verloskamer en zegt dat ze
voelt dat haar kindje in vergelijking met 24h geleden duidelijk meer is
ingedaald in haar bekken. Wat is de taak van de vroedvrouw?
11. Verklaar: ‘Als de diagnose van het begin van de baring fout is, is elke
daaropvolgende beleidsbeslissing fout’
12. Ga je akkoord met: ‘De diagnose van de baring is een louter klinische
diagnose’
13. Een zwangere à-terme vrouw heeft regelmatige, pijnlijke contracties om de 5
minuten. Na vaginaal onderzoek blijkt de cervix verstreken te zijn met een
dilatatie van 2 cm. De vliezen zijn intact. De foetus bevindt zich in goede
conditie. Welke conclusie stel je? Welke handelingen stel je voor? Welke
informatie geef je aan de vrouw?
14. Wat bedoelt men met ‘hoge rechtstand en ascynclitisme?
4 HORMONEN, VAN BELANG BIJ DE BARING
15. Angst werkt remmend op het fysiologisch geboorteproces. Verklaar + wat is
de taak van de vroedvrouw?
1 BEGELEIDING VAN DE NORMALE BARING, INLEIDING (Deel Christoffersen)
16. Je bedenkt voor de volgende onderdelen een concreet voorbeeld van waarom
het belangrijk is om die gegevens te kennen bij opname.
 Somatische gegevens
 Psychosociale gegevens
 Gynaecologische voorgeschiedenis
 Medische voorgeschiedenis
 Familiale gegevens en administratieve gegevens van de moeder. Leg uit
waarom dit belangrijk is.
17. Geef een voorbeeld van hoe de lichaamsbouw je belangrijke informatie kan
geven?
18. Geef weer hoe je de algemene gezondheidstoestand kan checken.
19. Geef aan de hand van een voorbeeld waarom het belangrijk is om naar de
beleving van de patiënt te vragen?
20. Wat versta je onder inspectie? Wat ga je zeker inspecteren bij de barende en
waarom?
21. Hoe neem je een professionele houding aan bij een opname onderzoek?
22. Waarom voel je bij het uitvoeren van de 2e handgreep van Leopold bij een
deflexieligging meer weerstand aan de kant van de kleine delen?
2 ONTSLUITINGSFASE
23. Leg uit waarvoor de letters POVASI staan en welke informatie je hiermee kan
bekomen.
24. Wat is het verschil tussen een multipara en een primipara in het verstrijken en
ontsluiten van de portio?
25. Welke liggingen zijn de meest gunstige om fysiologisch vaginaal te bevallen?
26. Wat stel je vast bij een vena cava syndroom en hoe ga je dit verhelpen?
27. Wat is de relatie tussen de temperatuur en de pols van de moeder? Wat
gebeurt er met de foetale harttonen als de maternele pols stijgt? Waarom zou
dit niet gunstig zijn voor de foetus?
28. Waarom is het van belang om regelmatig te plassen als je in de
ontsluitingsfase zit?
29. Normale zwangerschap, goede gezondheid, contracties om de 2’, 40sec duur
en +++ intensiteit, in arbeid. Mevr heeft het moeilijk om contractie sop te
vangen. Wat raadt je haar aan?
30. Idem hierboven. Je merkt dat mevrouw heel snel ademt en flauw drijgt te
vallen. Wat raadt je mevrouw aan?
31. Mevrouw voelt aandrang om stoelgang te maken. Heeft 8cm ontsluiting,
goede contracties en goede foetale conditie.
32. Spontane contracties, onregelmatig en matig qua pijn. Intacte vliezen en
goede foetale conditie. Wat raadt je haar aan ivm eten en drinken?
33. Contractie som de 3’. Bij VO heeft ze 5 cm ontsluiting, volledig verstreken hals
die week is. Bij uitwendig onderzoek bemerk je een defexieligging van de
foetus. Wat raadt je haar aan ivm houding en waarom?
34. Goede foetale conditie. 8 cm ontsluiting en enorme persdrang, mevrouw wilt
meed uwen wat raadt je mevrouw aan?
35. Goede foetale conditie, beginnende arbeid. 1 cm ontsluiting, intacte vliezen, ¼
verstreken has, nog rug. Mevrouw is heel gespannen. Welke tips en adviezen
geef je haar?
UITDRIJVINGSFASE
36. Steriel aankleden + aantrekken van steriele handschoenen:
http://www.skillslab.ugent.be/leerpadAsepsie/1asepsie.htm
37. Controle welzijn van de neonaat  cursus neonatologie
38. Theoretische aspecten rond hechting  omgaan met de cliënt
39. Kader apgar score
40. Over toedienen van vit K direct na de geboorte en de manier van
profylactische oogindruppeling zijn er verschillende meningen.
POSTPLACENTAIRE FASE of onmiddellijk postpartum
41. Casus: Een vrouw is bevallen van een gezond zoontje na 4uur arbeid. Haar
oudste kind is 6 jaar. Je gaat deze vrouw een bedbad toedienen. Maak een
lijstje met specifieke aandachtspunten voor deze vrouw.
42. Casus: Een vrouw is 2uur geleden bevallen onder epidurale verdoving
spontaan bevallen van een flinke zoon. Bij de verzorging vind je haar wenend
van de pijn… bij navraag blijkt het om perineatale pijn ter hoogte van de
episiotomie te gaan. formuleer bedenkingen en stel een beleidsplan op.
Download