Verloskunde - Noordwest Academie

advertisement
1.
CO-ASSISTENTSCHAP VERLOSKUNDE EN GYNAECOLOGIE
1.1.
ALGEMENE INFORMATIE
Gynaecologen:
Dr. A.H. Adriaanse
C. Akkerman
Dr. J.M.J. Bais
Dr. P. Hummel
Dr. Y.M. van Kasteren
T. van Meer
M. Kollen
T. van Meer
Dr. A. Rep
Dr. J.M. van Rijn
M.C. Vergnes
S.M. Westenberg
Chef de clinique:
Dr. C. Dijkstra-Roos
Coördinator co-assistenten: Dr. J.M.van Rijn-van Weert
Arts-assistenten in opleiding: acht.
Arts-assistenten niet in opleiding: drie.
Arts-assistenten in opleiding tot tropen arts (TAIO): één.
Arts-assistent niet in opleiding (fertiliteitsbehandeling): één.
Klinisch verloskundigen:
Mw. R. Rietveld
Mw. D.Bais
Mw. E. Brosius
Mw. E. van Duikeren
Mw. L.M.R. van Gilst
Mw. I. Landskroner
Mw. D. Kolkman
Mw. M. Miedema-de Hoog
Mw. R. Noordermeer
Mw. M. Hommes
Mw. L.Jansen
Mw. C.Slaager
Mw. J. Vlasblom-Willems
Mw. T. Zuurbier
1.2.
INDELING CO-SCHAP voor AMC en VU co-assistenten
Masterfase 2
AMC:
Kliniek verloskunde incl diensten:
Polikliniek en kliniek gynaecologie en OK:
2 weken
6 weken.
Introductie
Er wordt een introductie dag gehouden op de 1e maandag. Voor deze introductie worden ook
de VUCM co-assistenten uitgenodigd die die week en de week erop starten. In vier cohorten
van 1,5 uur onderwijs, worden met name basale gynaecologie, verloskunde,
fertiliteit/endocrinologie + fantoom onderwezen.
Tevens volgt een rondleiding langs de afdelingen en polikliniek.
De eerste werkdag wordt u een werkschema voor de hele periode uitgereikt.
Indeling introductie onderwijsdag:
08.30 – 09.30 uur
introductiebijeenkomst co-assistenten, personeelsrestaurant, 014.
09.30 – 11.00 uur
algehele introductie + introductie fertiliteit/endocrinologie
11.00 – 12.00 uur
introductie gynaecologie
12.15 – 12.30 uur
introductie verpleegafdeling
12.30 – 13.30 uur
lunch
13.45 – 14.45 uur
introductie poli
13.45 – 14.45 uur
fantoom
15.00 – 16.00 uur
introductie verloskunde
17.00 – 18.00 uur
patiëntbespreking
Masterfase 2 VUMC
Vier weken met nadruk op de polikliniek. Vanwege de korte duur van het co-schap kan er
dan een steilere leercurve worden bereikt. Ook hierin zijn individuele aanpassingen te
maken. Een introductie dag is er niet voor de VUMC co-assistenten tenzij ze met de AMC
groep starten. Dit is omdat er per drie weken, elke week 1 start. In principe maken de
aanwezige co-assistenten de VUMC co-assistenten wegwijs.
Masterfase 3/schakelstage
a.
Indien bij een co-assistent de wens bestaat om met het gehele vak nader kennis
te maken:
6 weken: afdeling zwangeren en later gecombineerd met de verloskamers
Werkzaamheden:
In nauwe samenwerking met de arts-assistent visite lopen op de afdeling zwangeren.
Op de verloskamer: zelfstandig de partus begeleiden, onder supervisie.
Op de zwangerenafdeling: zelfstandig nieuwe patiënten opnemen, behandelplan opstellen,
visite lopen, ontslaggesprek voeren en ontslagbrieven schrijven.
6 weken naar keuze: polikliniek, fertiliteit, afdeling gynaecologie en OK (onder begeleiding
van een gynaecoloog).
Werkzaamheden:
Anamnese en onderzoek van nieuwe patiënten, formuleren van een voorstel tot nader
onderzoek en/of behandeling, het zien van controle patiënten, het assisteren bij operatieve
ingrepen, het vervolgen van het post-operatieve beloop op de afdeling gynaecologie.
b.
Indien er voorkeur bestaat voor een deelgebied, zoals b.v. fertiliteit, of een wens
tot een extra polikliniekstage, dan kan de co-assistent zelf een
programmavoorstel doen.
2
Bijwonen van het onderwijs aan co-assistenten uit fase 2, met name ook de introductie
onderwijsdag. Verder alle vaste patiëntenbesprekingen binnen de afdeling gynaecologie &
verloskunde (zie onderwijs).
1.2.1 ROOSTER
Een opzet voor een rooster is voor alle co-assistenten te vinden op de
I:schijfalgemeenco-assistentenrooster in Excel (let op datum!). De diensten zijn
onderling te ruilen evenals de stageplekken afhankelijk van ieders leerdoel. Voor de AMC coassistenten worden er meestal 5 avonddiensten ingepland en 4 nachten, voor de VUMC coassistenten maximaal 2 nachtdiensten en facultatief avonddiensten. Om de groep coassistenten zoveel mogelijk te verdelen worden ook de weekenddagen en feestdagen
gebruikt zodat er door de week gecompenseerd kan worden en er niet elke dag teveel coassistenten op de werkvloer zijn.
1.3.
ONDERWIJS
Onderwijsmiddag: Wekelijks donderdagmiddag 13.30-16.30 refereerkamer. Wisselende
onderwerpen: van 13.30-14.30 vakinhoudelijk onderwerp daarna onderwijs door Noordwest
Academie over uiteenlopende algemene onderwerpen zoals SBAR overdragen, leerdoelen
formuleren, balans werk-prive.
Patiëntenbesprekingen
Van de co-assistenten wordt een actieve inbreng verwacht, zoals het presenteren van
probleemgevallen vanuit de polikliniek en kliniek.
Maandag 16.30 - 18.00 uur: algemene patiëntenbespreking (pro-spectief/retro-spectief).
Overleg en discussie over het te volgen beleid.
Dinsdag 08.30 - 09.30: bespreking nieuwe zwangeren.
Woensdag 8.30 - 9.15 uur: papieren visite verloskunde, in aansluiting op het
ochtendrapport. Presentatie van de in de kliniek opgenomen zwangeren waarna
beleidsbepaling voor langere termijn. De masterfase 3 co-assistent bereidt deze presentatie
voor.
Donderdag 12.30 – 13.30 uur:
Oneven weken: werkgroepbijeenkomst oncologische gynaecologie Noordwest
Ziekenhuisgroep, locatie Alkmaar (radiologie).
Even weken: indicatiebespreking OK-assistenten, voorbereid door arts-assistent
(refereerkamer).
Vrijdag 12.30 – 13.00 uur: perinatologie-bespreking met kinderarts, assistent neonatologie,
co-assistent neonatologie, gynaecoloog en arts-assistent verloskunde. Bespreking van
kinderen opgenomen op de afdeling neonatologie; daarnaast van de zwangeren in de kliniek
en niet opgenomen zwangeren, waarvan de kinderen verwezen zullen worden naar de
kinderarts. Korte presentatie van arts-assistent/co-assistent kinderarts of gynaecoloog ter
beantwoording klinische vraag die in eerdere besprekingen zijn gesteld.
Vrijdag 13.00-13.30 uur: papieren visite afd. gynaecologie, voorbereid door coassistent, masterfase 2 (OK-week of pre-Ok week).
Al deze besprekingen vinden plaats in de conferentiekamer op 370.
Overige besprekingen
Dinsdag 1x in de 6 weken 17.00 - 18.30 uur: Verloskundig Samenwerkings Verband NoordHolland Noord. Bijeenkomst met verloskundigen en huisartsen uit stad en regio.
Laatste donderdag van het kwartaal van 16.30 - 18.00 uur oncologie/PA-bespreking op
afdeling 248.
Elke woensdag 12.30 - 13.30 uur: klinische conferentie.
Elke woensdag 13.30 - 14.30 uur: onderwijs voor alle co-assistenten gezamenlijk(verplicht).
Elke woensdag 17.00 - 18.00 uur: staflezing of Commissie Postacademisch Onderwijs
medische staf MCA. Algemeen onderwerp.
3
Overige begeleiding
Van de bijgewoonde en verrichte bevallingen wordt een verslag geschreven en dit wordt
nabesproken met de arts-assistent of klinisch verloskundige. Op de polikliniek vindt
bespreking van de patiënten plaats met een staflid of arts-assistent.
Toets
In de 7e week wordt er bij de AMC masterfase 2 co-assistenten een toets afgenomen. De
uitslag van deze toets kan worden meegewogen in de eindbeoordeling.
Presentatie/PICO
Ieder co-assistent houdt tijdens het co-schap een presentatie. Dit kan in PICO vorm, of een
casus bespreking met aanvullende literatuur of een maatschappelijk relevant onderwerp zijn.
Niet langer dan 10 minuten, dus hou vooral de inleiding kort. Duidelijke vraagstelling en
opbouw, vooral toewerken naar een discussie. Belangrijk is dat het academisch denkniveau
wordt getoond door kritische beoordeling van de literatuur, richtlijnen en protocollen (niet
alleen 1 artikel, het is geen Journal Club) en een take home message. De planning van deze
PICO’s staat in het rooster voor de AMC co-assistenten. De VUMC co-assistenten houden
deze PICO aansluitend aan de overdracht op hun laatste donderdagochtend, let op
tijdsbewaking!
AANBEVOLEN LITERATUUR
1.
2.
3.
Praktische gynaecologie
Lammes, F.B.
Praktische verloskunde
Schaepman-van Geuns, dr. E.J., Treffers, prof.dr. P.E.
Obstetrie en gynaecologie
Heineman, prof.dr.M.J., e.a.
ONDERWERPEN ONDERWIJS
Niet alle onderwerpen kunnen aan de orde komen in 8 weken. Het onderwerp is afhankelijk
van het aandachtsgebied van de gynaecoloog/verloskundige/arts-assistent die het onderwijs
verzorgt.
Gynaecologie
Introductie algemene gynaecologie
Fluor vaginalis
Abnormaal uterien bloedverlies
Verzakkingsklachten + urine-incontinentie
Cervix:het uitstrijkje
premaligne afwijkingen
cervixcarcinoom
Gynaecologische oncologie
Extra-uteriene graviditeit
Anticonceptie
Gynaecologische operatieve technieken
Acute buik
Verloskunde
Introductie verloskunde
Stuitligging en kunstverlossingen
Zwangerschapshypertensie/preëclampsie
Foetale groeiretardatie en foetale bewaking
De medische indicatie in de verloskunde
Antenatale diagnostiek
Vroegtijdig gebroken vliezen
Infecties in de zwangerschap
4
Fertiliteit/endocrinologie
Introductie voortplantingsgeneeskunde/endocrinologie
Infertiliteitsonderzoek
Climacterium
Menstruele cyclus
Amenorrhoe/oligomenorrhoe.
1.4.
WERKTIJDEN KLINIEK, POLIKLINIEK EN DIENSTEN
De overdracht start maandag om 8.00 uur, dinsdag t/m vrijdag om 08.15 uur.
De eerste patiënten op de polikliniek staan gepland om 8.45 uur.
De werktijden zijn van maandag t/m donderdag tot 17.30 uur, op vrijdag tot 17.00 uur.
De middag-avonddienst is van maandag t/m vrijdag van 13.30 uur tot 23.00 uur.
Nachtdienst van maandag t/m donderdag 23.00 uur tot volgende ochtend 08.30 uur.
1.5.1 PRE-OK week (AMC)
Dit is een unieke week in dit co-schap waarbij de co-assistent zelf zijn/haar dagindeling mag
bepalen. Er is dan ruimte om mee te lopen met de gespecialiseerde poli’s: IVF/fertiliteit
(functieafdeling), GUO spreekuur (screeningsecho’s zwangeren), hysteroscopieen en LLETZ
op de polikliniek. Ook is er de mogelijkheid om zelf enkele dagen buiten de afdeling
verloskunde en gynaecologie te regelen: meelopen in de eerste lijn in de eigen
woonomgeving of regio Alkmaar, meelopen op de urologie, SOA polikliniek in Amsterdam,
abortuskliniek in Amsterdam of Heemstede. Dit alles is op eigen initiatief en organisatie.
Overleg van te voren met dr van Rijn of dr Bais over de plannen. Eigen ideeën zijn welkom.
Voor de VUMC co-assistenten is het ook mogelijk een dag buiten de kliniek te plannen als
daar behoefte aan is.
1.5.2 WERKZAAMHEDEN OP DE AFDELINGEN, POLIKLINIEK EN OK
Verloskamers
In principe bent u voortdurend op de hoogte van de actuele toestand van de patiënte die door
u begeleid wordt. U voert regelmatig controle uit en vermeldt van uur tot uur in uw EIGEN
baringsverslag hoe het met de patiënte gesteld is (zie hoofdstuk 5). Indien er veranderingen
zijn in de situatie (bloedverlies, vliezen breken, CTG-veranderingen, gedragsveranderingen
van de patiënte, persdrang) dan informeert u direct degene die verantwoordelijk is voor de
baring in overleg met de verpleegkundige.
Wat wordt dus van u verwacht
Observatie barende:
contact leggen (vertrouwenspositie)
weeënpatroon
kinderlijke hartfrequentie regelmatig controleren
geestelijke/lichamelijke toestand in de gaten houden van patiënt
begeleiding, ondersteuning van beide partners
partusverslag bijhouden (zie status zwangere in partu, hoofdstuk 5).
Als patiënte na de bevalling naar de zaal gaat loopt u bij deze patiënte dagelijks kraamvisite
indien er sprake is van een klinisch kraambed.
5
Opname van de zwangere in partu
I.
II.
III.
IV.
V.
NB:
Anamnese (alleen indien niet bekend).
Indien dit niet reeds is gebeurd, de assistent op de VK of supervisor informeren over
de aanwezigheid van de patiënte.
Uitwendig onderzoek + CTG (een half uur uitwendig).
Bevindingen bespreken met de supervisor en eventueel na overleg toucheren.
Status voering
Nooit een patiënte zonder overleg met de dienstdoende arts weer naar huis sturen.
Over elke presentatie wordt overlegd, er worden door de co-assistent geen
telefonische adviezen gegeven aan mensen die van buiten bellen (telefoon
doorgeven aan de verpleging).
Afdeling zwangeren/kraam
Kliniek, verloskunde- en kraamafdeling.
Regelmatig, in ieder geval op dinsdag, (ter voorbereiding van de te presenteren papieren
visite op woensdag) meelopen met de zaalvisite op zwangeren- en kraamafdeling. Het
opnemen en vervolgen van zwangeren op de afdeling verloskunde en mede-interpreteren
van diagnostische uitkomsten (laboratorium, echo, CTG). Het voorstellen van aanvullend
onderzoek en in overleg met de arts-assistent formuleren van het beleid t.a.v. moeder en
ongeboren kind. Dit alles afhankelijk van de aanwezigheid van een oudste co-assistent.
Op woensdag, tijdens de papieren visite de klinische zwangeren presenteren via power-point
presentatie (in principe de taak van de oudste co-assistent, als er veel opgenomen patiënten
zijn kan er een verdeling worden gemaakt).
POLIKLINIEK EN KLINIEK GYNAECOLOGIE EN OPERATIE-AFDELING
De co-assistent bepaalt zelf met wie er mee gelopen wordt op de polikliniek (gynaecoloog,
arts-assistent, verloskundige). Let wel op rooster M I studenten, die zijn al van tevoren
ingedeeld. In ieder geval zoveel mogelijk een co-assistent bij de poli van dokter van Rijn of
dokter Bais.
Werkzaamheden op de polikliniek
Het als toehoorder bijwonen van spreekuren. Bij een aantal patiënten zal men ook in staat
worden gesteld een gynaecologisch onderzoek te verrichten (en cytologie, kweek,
fluoronderzoek, etc.). Het is belangrijk om een leerdoel te benoemen bij de start van de poli
om feed back zo concreet mogelijk te kunnen maken. Na afloop van het consult kunnen er
vragen gesteld worden aan de arts/verloskundige, soms is er ruimte tijdens het consult voor
actieve inbreng. Dit is afhankelijk van degene met wie de co-assistent meeloopt.
N.B.: Patiënten hebben het recht om de aanwezigheid c.q. het onderzoek van een coassistent te weigeren.
Het als eerste zien van nieuwe patiënten met maken van een korte gerichte status en zo
nodig het doen van een globaal algemeen lichamelijk onderzoek. Als dit is verricht worden de
bevindingen besproken met de arts bij wie de patiënte had afgesproken. Vervolgens ziet
deze de patiënte en wordt het gynaecologisch onderzoek samen met de co-assistent verricht.
Hierna worden D.D. en beleid besproken.
Op de afdeling gynaecologie
Het statussen en onderzoeken van gynaecologische operatie patiënten.
Inwendig onderzoek slechts verrichten in overleg met behandelend gynaecoloog.
Op de OK
Assisteren bij grotere gynaecologische ingrepen. Meekijken met kleinere operaties. Het
onder supervisie verrichten van narcose toucher wanneer daartoe toestemming is verkregen.
6
2.
EXAMENEISEN
Ingangseisen
De co-assistent bezit kennis zoals verworven in het blok Voortplanting met omschrijving van
de kennis van fysiologie, pathofysiologie en ziektebeelden zoals vereist voor het doctoraal
examen.
De co-assistent bezit vaardigheid zoals verworven in het blok Alco-schap waarin beginselen
van de anamnese en vaardigheden zijn onderwezen.
Opleidingskliniek en opleider
De opleidingskliniek is de universiteitskliniek of de affiliatiekliniek. De affiliatiekliniek heeft een
contract met de Universiteit. De opleider is op de hoogte van de ontwikkeling van de
medische studie zoals gegeven aan de Universiteit van Amsterdam. De opleider en de
opleidingskliniek dragen zorg voor faciliteiten, begeleiding en evaluatie in het coassistentschap. Twee jaarlijks vindt er een affiliatiebijeenkomst plaats.
Doel van het co-schap
Het doel is het integreren van kennis en vaardigheid in de verloskunde en de gynaecologie
en het uitdiepen hiervan in de klinische praktijk.
Inhoud van het co-schap/exameneisen
Theorie
Het uitdiepen van kennis vindt in eerste instantie plaats door middel van praktijkgerichte
voordrachten door de opleiders en arts-assistenten, het bespreken van patiënten bij bezoek
polikliniek, opnamen in de kliniek en bij ontslag. Vervolgens door het bijwonen van overleg
met de kinderarts, patholoog, oncoloog, endocrinoloog en verloskundigen. Er is toegang tot
een adequaat uitgeruste bibliotheek inclusief CD-ROM met studieruimte voor de co-assistent.
Praktijk
Toelichting van vaardigheidsniveau’s:
A = alleen theorie
B = gezien/demonstratie
C = toepassen en uitvoeren
D = routine.
Na het co-schap dient de co-assistent de volgende kennis en vaardigheden op aangegeven
niveau te beheersen:
Gynaecologie en infertiliteitsproblematiek
Afnemen van anamnese bij patiënt met klachten betreffende (D):
fluor vaginalis
pruritus vulvae
abnormaal vaginaal bloedverlies
verzakking
incontinentie voor urine
buikpijn
tumor in de onderbuik
seksuologische aard
abnormaal strijkje, verdenking maligniteit
ongewenste kinderloosheid
het climacterium
Verrichten van gynaecologisch onderzoek bestaande uit (D):
buikonderzoek
vulva inspectie
7
speculumonderzoek
vaginaal toucher
Het maken van (D):
fluorpreparaat en het beoordelen hiervan
afnemen van een uitstrijkje van de cervix
Het voeren van (C) cofase 4:
anticonceptiegesprek met advies (zelfstandig)
ontslaggesprek met instructie na een opname, na een bevalling, na operatieve procedures
(in het bijzijn van een arts)
Farmacotherapie in de gynaecologie (D):
De co-assistent is in staat tot het geïnformeerd voorschrijven van:
middelen tegen veroorzaker fluor vaginalis (candida, trichomonas, gardnerella, chlamydia)
anticonceptiemiddelen
urineweginfectie therapie
middelen voor cyclusstoornissen (abnormaal vaginaal bloedverlies, dysmenorrhoe, PMS)
oestrogenensuppletie
Het documenteren van anamnese, onderzoek, differentiaaldiagnose, verificatie hiervan en
behandelingsvoorstel in de vorm van een status van polikliniek en kliniek (D) patiënten met
mogelijkheid tot nagesprek met begeleidend arts.
Het bijwonen van aanvullende diagnostische methoden:
echoscopie op gynaecologische indicatie (AB), hysteroscopie (A), hysterosalpingografie (A)
en laparoscopie (B).
Het bijwonen en assisteren van operaties: (A) curettage, uterusextirpatie, prolapsoperatie,
incontinentieoperatie, adnexoperatie en indien mogelijk oncologische operatie.
Het bijwonen van slecht nieuws gesprekken, eventueel oncologie-overleg, pathologisch/
anatomische besprekingen, visites, overdrachten.
Het presenteren van zelf onderzochte patiënte bij overdrachten en bespreking onder
begeleiding.
Verloskunde
In het begin van een zwangerschap afnemen van anamnese bij zwangeren (D), met
aandacht voor zekerheid termijn, implicaties algemene anamnese, familie-anamnese,
intoxicaties, infecties. Het bepalen van risicofactoren bij patiënten, begeleidingsvoorstel,
indicatie antenatale diagnostiek.
Anamnese © bij complicaties in de zwangerschap: braken, buikpijnklachten, hypertensie,
discongruentie, groeistoornissen, diabetes mellitus, bloedgroepantagonisme,
meerlingzwangerschap en eventuele andere complicaties.
Verrichten van zwangerschapsonderzoek (D), handgrepen van Leopold, schatten gewicht
kind, bepaling van de ligging, hoeveelheid vruchtwater, grootte kind, meten bloeddruk,
foetale hartactie vaststellen, cardiotocografie ©.
Het onder toezicht verrichten controle zwangere met laag risico ©.
Bevalling (C):
het beoordelen bij binnenkomst
begeleiding van de patiënte
het bijwonen en leiden van de bevalling onder toezicht met het zelfstandig ontwikkelen van
het kind (C):
het verrichten van een episiotomie onder toezicht
neonatologisch onderzoek
bepalen Apgarscore, onderzoek op vitale functies en gericht op vaststellen congenitale
afwijkingen
begeleiding geboorte placenta
onderzoek placenta
8
beginselen en beoordelen van situaties die nodig zijn voor het hechten van ruptuur en
episiotomie
Controle kraambed:
fundushoogte (C)
beoordelen lochia: normaal, abnormaal (B)
controleren episiotomie c.q. ruptuur en onderkennen van problemen (B)
lactatie, beginselen van instructie borstvoeding c.q. flesvoeding (B)
het benaderen zowel met anamnese als onderzoek © van eventuele andere complicaties
Bijwonen en assisteren van (B):
sectio caesarea
vaginale kunstverlossing
stuitbevalling (facultatief)
Bijwonen van :
verloskundige echoscopie (B)
Verslaglegging, het maken van een status:
nieuwe zwangere (zowel poliklinisch als klinisch)
vaststellen risicogroep (bij eerste bezoek)
differentiaal diagnostiek (bij zwangere met klachten)
begeleidings- c.q. behandelingsvoorstel
Farmacotherapie bij zwangeren (C) co-fase 4:
De co-assistent is in staat tot het voorschrijven van medicamenten in de zwangerschap met
kennis van bijzondere risico’s:
tegen fluorklachten
ijzersuppletie
antacida
hyperemesis
antibiotica
Werkomstandigheden
De co-assistent wordt op gepaste wijze geïnstrueerd. Het werkprogramma in de
opleidingskliniek dient voor een co-assistent te voldoen aan de afgesproken normen.
Beoordeling co-assistent
Na 3 of 4 weken (AMC) en na 2-3 weken (VUMC) vindt er een gesprek en tussentijdse
beoordeling plaats met de co-coördinator dr. van Rijn of met dr. Bais. De gemaakte verslagen
tot dan toe worden ingezien. Aan het einde van de stage wordt de student aan de hand van
de gemaakte verslagen (minimaal 5 verloskunde en 5 poli gynaecologie) beoordeeld door
dezelfde mentor (eindbeoordeling). Beoordeling van kennis en vaardigheden is door alle
gynaecologen, klinisch verloskundigen en arts-assistenten.
Enquête
Het invullen van de enquête is verplicht gesteld door het Faculteitsbestuur. Dit wordt gedaan
met behulp van de computer in de medische bibliotheek.
Examen
Het examen is vervangen door de eindbeoordeling door de mentor, gehoord hebbende de
staf en de arts-assistenten, en gezien hebbende de gemaakte verslagen.
De uitslag van de toets in de 7e week kan meegewogen worden in het eindoordeel.
9
3.
DE STATUS
Over alle patiënten die worden gezien dient relevante informatie te zijn geregistreerd. Bij
poliklinische patiënten en spoedconsulten moet het kort en gericht zijn, bij opnamepatiënten
is een volledige status gewenst.
Wat betreft de anamnese:
bij patiënten die reeds op de afdeling of polikliniek bekend zijn eerst de status bestuderen
opdat zij niet steeds weer hetzelfde en soms pijnlijke of droevige verhaal opnieuw hoeven te
vertellen. Als hier geen tijd voor is er aan denken dat er een belaste anamnese kan zijn.
3.1
KORTE GERICHTE STATUS:
1.
2.
Reden van komst van patiënt.
Hoofdklacht.
Nauwkeurig beschrijven van de aard van de klacht, de duur van de klacht, eventueel
eerder voorkomen van de klacht, relatie tot de cyclus. De ernst van de klacht (niet
geslapen, werkverzuim etc.) misselijkheid, braken, diarree, mictieklachten.
Nevenklachten.
Korte gynaecologische/obstetrische anamnese:
zwangerschappen, abortus, kinderen, de laatste menstruatie, cyclus, seksueel
overdraagbare aandoeningen, fluorklachten, anticonceptie, urine-incontinentie, etc.
Korte algemene anamnese:
onder specialistische controle, ziekenhuisopname, operaties, medicatie,
overgevoeligheden, bloedtransfusies, roken, alcohol, drugs, etc.
Onderzoek:
algemene indruk
pols, tensie en eventueel temperatuur
op indicatie algemeen lichamelijk onderzoek
bij zwangeren: uitwendig zwangerenonderzoek
3.
4.
5.
6.
specieel onderzoek na overleg met staf of superviserende assistent.
7.
8.
9.
10.
Waarschijnlijkheidsdiagnose en D.D.
Gewenst onderzoek.
Advies c.q. therapie. In overleg met supervisor.
Controleafspraak.
3.2
STATUS GYNAECOLOGIE
Volledige status gynaecologie:
1.
Reden van opname.
2.
Hoofdklacht: duur, aard, ernst, lokalisatie, relatie t.o.v. cyclus, al eerder voorgekomen,
slecht slapen, werkverzuim t.g.v. klacht?
3.
Speciële anamnese.
4.
Globale zwangerschapsanamnese (het gaat meestal alleen om het aantal vaginale
bevallingen en kinderen).
5.
Gynaecologische anamnese (algemeen):
cyclus, laatste menstruatie (eerste dag)
SOA, fluor, pruritus
mictie, defaecatie, misselijkheid, braken
anticonceptie
ingrepen
6.
Algemene anamnese:
ziekenhuisopname
operaties
behandelende specialisten
medicatie, allergieën, roken, alcohol
10
7.
8.
9.
10.
11.
Algemeen lichamelijk onderzoek.
Gynaecologisch onderzoek (o.l.v. gynaecoloog of assistent).
Laboratorium, gewenst nader onderzoek.
Diagnose - D.D.
Beleid.
Bij ontslag:
korte samenvatting
medicatie
aanbevelingen bij revisie controle
wanneer nieuwe afspraak
) in overleg met
) supervisor
) in poliklinische status
) vermelden.
Samen met supervisor na ingrepen:
Ontslaggesprek.
3.3
STATUS VERLOSKUNDE BIJ ZWANGEREN NIET IN PARTU.
Belangrijk:
in vele gevallen is de anamnese zeer persoonlijk, emotioneel beladen en in hoge mate
vallend onder het beroepsgeheim. U dient hier zeer voorzichtig mee om te gaan.
Volledige status verloskunde bij zwangeren niet in partu (examen status):
Bij opname tijdens zwangerschap:
1.
Reden van opname.
2.
Hoofdklacht.
3.
Nauwkeurige zwangerschapsanamnese, tenzij deze bekend is, dan uittreksel maken.
Het is voor patiënte heel vervelend om een slechte anamnese steeds weer te moeten
vertellen. Bij infertiliteitspatiënten kan KID zijn verricht, wat met discretie moet worden
behandeld.
4.
Zwangerschapsduur huidige zwangerschap vaststellen:
cyclus, anamnese, OAC gebruikt?
leven voelen, groei fundus conform vroege echo
moment positieve zwangerschapstest (door wie?)
conclusie over zwangerschapsduur en de zekerheid hiervan noteren
5.
Verloop huidige zwangerschap tot op heden.
6.
Algemene anamnese (ook: intoxicaties roken, alcohol, drugs).
7.
Familie-anamnese (congenitale afwijkingen, diabetes, meerlingen).
8.
Sociale omstandigheden.
9.
Onderzoek:
a.
algemeen lichamelijk onderzoek (tensie, gewicht)
b.
uitwendig zwangeren onderzoek.
c.
CTG.
d.
Na overleg:
Cervixkweek, fluoronderzoek, eventueel cytologie.
Vaginaal toucher.
10.
Laboratoriumonderzoek:
urine: albumen, glucose, sediment, eventueel aceton.
bij verdenking gebroken vliezen: varentest.
afhankelijk van hoofdklacht en bevindingen: bloedonderzoek.
11.
Diagnose en D.D.
) in overleg
12.
Gewenst verder onderzoek
) met supervisor.
13.
Beleid.
Bij eventueel ontslag dient korte conclusie + vervolgbeleid door supervisor in status
geschreven te worden.
11
3.4
STATUS VERLOSKUNDE BIJ ZWANGEREN IN PARTU
Volledige status bij opname zwangeren in partu.
Eerst status inzien ter oriëntatie en controleren op volledigheid
1.
Reden van opname; aard van de medische indicatie.
2.
Contracties: duur, frequentie, wanneer begonnen etc.
Vliezen: gebroken of niet en zo ja, hoe laat, kleur en aspect vruchtwater.
Bloedverlies: zo ja, sedert wanneer, hoeveel!
Leven voelen.
3.
Zwangerschapsduur zo nauwkeurig mogelijk benaderen.
4.
Zwangerschapsanamnese: alleen als er geen gegevens zijn vragen stellen, anders uit
de papieren samenvatten.
5.
Beloop huidige zwangerschap samenvatten en eventuele voorschriften t.a.v. baring
noteren.
6.
Uitwendig onderzoek:
fundushoogte
ligging
indaling
aard van de weeën (met de hand op de buik, ca. 15 minuten beoordelen)
CTG
inspectie bloedverlies
vruchtwaterverlies
eventueel varentest
7.
In principe na overleg: vaginaal toucher.
Het resultaat van het VT wordt direct doorgegeven aan de arts die verantwoordelijk is
(ook ‘s nachts).
N.B.: uitsluitend na overleg bij bloedverlies; - onwillekeurig vochtverlies, verdacht
voor vruchtwater; - amenorrhoeduur <37 weken; - niet bekende patiënt; nieuw verwezen patiënt.
8.
Conclusie.
9.
Beleid.
10.
Te verrichten onderzoek: ante partum, durante partu of direct post partum.
11.
Journaal over de bevalling (partusverslag).
In het partusverslag wordt tenminste vermeld:
Ontsluitingsperiode: regelmatige notitie van conditie van moeder en foetus:
weeën
vliezen breken (kleur, hoeveelheid vruchtwater)
foetale hartactie (CTG, basale hartfrequentie, variabiliteit, acceleraties, deceleraties)
VT, (POVIAS), op welke indicatie
VT nummeren; tijdstip noteren
beleidsoverwegingen vastleggen
Uitdrijving:
tijdstip VO, meepersen en stand/indaling
perstechniek
CTG
vordering
schedel zichtbaar
geboortemechanisme
ontwikkeling kind
navelstrengomstrengeling
12
Nageboorte:
fundushoogte voor en na geboorte placenta, oxytocine, waarom
tijdstip geboorte placenta
bloedverlies
perineum
12.
13.
14.
15.
4.
Na de bevalling: beschrijving kind, geboortegewicht, lengte.
Apgarscore, aspect (prematuur, serotien, à terme, etc.)
Algemeen lichamelijk onderzoek kind.
Eventueel consult kinderarts.
Eventueel verricht onderzoek navelstrengbloed.
Beschrijving placenta, placentagewicht.
Journaal relevante gebeurtenissen na de bevalling tot ontslag:
bloedverlies, lochia
Hb
Involutie uterus
temperatuur
aard van de voeding (borst, fles)
eventueel genezing van wonden, (sectio, epi, ruptuur) en hechtingen verwijderd
diurese normaal? (cave overloop blaas)
Voor ontslag noteren:
op partusverslag: fundushoogte
tensie en temperatuur
indien bekend: Hb
overige medicatie
toestand kind (met moeder naar huis, op afdeling neonatologie, aard van de voeding,
etc.)
verloskundige geregeld
ONDERWIJSREGLEMENT VERLOSKUNDE & GYNAECOLOGIE
Ontwikkelen van kennis en vaardigheden in de verloskunde en de gynaecologie in de
beoordeling ligt een zwaar accent op het functioneren tijdens het co-schap, minder op het
klassieke arts-examen.
Beoordeling aan het eind van het co-schap door middel van gegevens verzameling naar
aanleiding van het co-journaal, attitude, inzet, communicatie en verslaglegging.
Tevens aandacht voor discipline overstijgende onderwijsdoelen.
I.
VEREISTEN
Vereiste voor het deelnemen aan het co-assistentschap is het met goed gevolg afgelegd
hebben van het Doctoraal examen.
II.
CHECKLIST VAN VAARDIGHEDEN
Co-fase 2:
Verrichtingen (inclusief speciële onderdelen van het lichamelijk onderzoek) die tijdens
het co-schap in ieder geval tenminste naar behoren uitgevoerd moeten zijn:
begeleiden zwangere
inspectie en onderzoek zwangere buik
begeleiden barende brouw
obstetrisch toucher
opvang neonatus
bepalen Apgarscore
afklemmen en afknippen navelstreng
13
lichamelijk onderzoek pasgeborene
postpartum controle fundushoogte/placenta los/vastzittend
opvang en onderzoek placenta
begeleiden en onderzoeken in het kraambed
voorlichting geven over anticonceptie
algemeen lichamelijk onderzoek
inspectie en palpatie genitalia externa
speculumonderzoek: inspectie vagina en cervix
vaginaal toucher
cervixuitstrijkje maken
Verrichtingen die tijdens het co-schap in ieder geval een of meer malen bijgewoond
moeten zijn:
risico-selectie voor klinische opname/zorg van zwangeren
echografisch onderzoek zwangerschap
CTG
episiotomie/ruptuur hechten
begeleiden bevalling in stuitligging
vaginale verlossing
sectio caesarea
BTC instructie geven en resultaat beoordelen
beoordelen uitslag sperma onderzoek
laparoscopie
vruchtwaterpunctie
echografisch onderzoek uterus, abdominaal en vaginaal
colposcopie
hysteroscopie en/of gefractioneerde curettage
zuigcurettage
urinecatheter inbrengen
IUD inbrengen
Ziektebeelden die tijdens het co-schap in ieder geval een of meer malen gezien moeten
zijn:
meerlingzwangerschap
diabetes in de zwangerschap
zwangerschaphypertensie
placentainsufficiëntie, dysmaturitas
urineweginfectie in de zwangerschap
vroegtijdige weeën
serotiniteit
kind in afwijkende ligging
langdurige partus
weeënzwakte
perineumruptuur
vastzittende placenta
fluxus postpartum
extrauteriene zwangerschap
spontane abortus/dreigende miskraam
vaginitis/vulvitis
cystocèle/rectocèle/descensus uteri
uterus myomatosus
salpingitis
endometriosis
14
Problemen die tijdens het co-schap in ieder geval een of meer malen gezien moeten
zijn:
zwangere met belaste obstetrische anamnese
klachten als gevolg van zwangerschap
hypertensie in de zwangerschap
buikpijn in de zwangerschap
vaginaal bloedverlies in de zwangerschap
verlies van vruchtwater
vroegtijdige weeën
kind met afwijkend geboortegewicht
problemen gerelateerd aan het kraambed
verzoek om erfelijkheidsonderzoek
ongewilde kinderloosheid
ongewenste zwangerschap
anticonceptie
sterilisatiewens
seksuele problemen
cyclus/menstruatiestoornissen
genitale afscheiding
baarmoederhalsuitstrijkje
buikpijn
zwelling in de buik
verzakkingsgevoel vagina
urine incontinentie
bloedverlies na de menopauze
klachten gerelateerd aan het climacterium
III.
RICHTLIJNEN VOOR HET INWERKEN EN BEOORDELEN VAN EEN
CO-ASSISTENTEN.
Inwerken.
De specialist-opleider en de onderwijscoördinator zien erop toe dat de co-assistent op
gepaste wijze wordt opgevangen bij zijn binnenkomst op de betrokken afdeling en snel
ingewerkt wordt. Dit geschiedt onder meer door hem schriftelijke informatie te verschaffen
over afdeling en ziekenhuis en over de werkzaamheden die van hem verwacht wordt. Hij
krijgt een overzicht van de verschillende activiteiten van de afdeling, van de dagindeling, van
de co-assistentenpraatjes en demonstraties en hij krijgt een rooster van de diensten waaraan
hij kan deelnemen.
Beoordeling.
De beoordeling geschiedt aan de hand van een door de Faculteit der Geneeskunde
opgesteld formulier. De beoordeling geschiedt aan het einde van het co-assistentschap.
Daarnaast vindt er halverwege het co-assistentschap een evaluatiegesprek plaats tussen de
specialist-opleider en de co-assistent. De eindbeoordeling geschiedt mede op grond van de
beoordelingen van de specialisten, assistenten en hoofdverpleegkundigen die met de coassistent bekend zijn. De co-assistent wordt bekend gemaakt met de inhoud van de
beoordeling die over hem gegeven is. Indien dat nodig is, worden hem richtlijnen gegeven
om eventuele tekortkomingen te corrigeren. Tenslotte is de co-assistent verplicht op een
speciaal formulier schriftelijk zijn beoordeling van het co-assistentschap te geven, na het
eindgesprek met de specialist-opleider (zie hiervoor de richtlijnen, die door de Faculteit
worden opgesteld).
15
IV.
OVERIGE BEPALINGEN.
1
Bij een ziekteverzuim van één week of langer zal met de specialist-opleider overlegd
moeten worden over de noodzaak en mogelijkheid deze periode in te halen, ter
plaatse of elders.
2
In alle gevallen waarin dit deel reglement niet voorziet, zal nader overleg tussen coassistent en zijn opleider moeten plaatsvinden. Komen zij niet tot overeenstemming,
dan kan bemiddeling van de onderwijscoördinator van het ziekenhuis worden
ingeroepen. In laatste instantie kan ook de onderwijscoördinator van de Faculteit
worden ingeschakeld.
April 2017
16
Download