Afwijkende mondgewoonten? Afwijkende mondgewoonten zijn vaak gewoontes. Ze kunnen negatieve gevolgen hebben voor de ontwikkeling van het gebit, het spreken en/of het gehoor. Afwijkend slikken en kauwen, duim -en/of vingerzuigen en mondademen zijn voorbeelden van afwijkende mondgewoontes. • afwijkend slikken Afwijkend slikken kan ontstaan door mondademen, maar het komt ook gewoon voor bij neusademhaling. Vaak ligt de tong lager in de mond waardoor ze tussen de tanden wordt geperst. Dit kan voor scheefgroei van de tanden zorgen. • duim –en/of vingerzuigen Bij baby’s en peuters is het zuigen op de duim/vinger of speen normaal omdat zij nog een grote zuigbehoefte hebben. Dit geeft hen een gevoel van veiligheid. Daarna wordt het vaak een gewoonte en kunnen de tanden scheef gaan groeien. Ook de vorm van de mond (gehemelte) kan veranderen. Tevens hebben kinderen een grotere kans op een slappe mondmotoriek waardoor afwijkend slikken kan optreden. Speen of duim- of vingerzuigen moeten daarom zo snel mogelijk worden afgeleerd. • mondademen Bij mondademen worden de lippen in rust niet gesloten. Op die manier wordt enkel door de mond geademd en niet door de neus. De meeste mensen ademen door de neus, tenzij de neusdoorgang moeilijk verloopt zoals dit het geval is bij verkoudheden. Dit is echter tijdelijk, als de verkoudheid over is, wordt automatisch weer door de neus geademd. Als het mondademen echter blijft voortbestaan kunnen de mondspieren gaan verslappen. Daarnaast zijn er ook nog andere gevolgen verbonden aan het mondademen. De mond gaat uitdrogen. Er komt minder speeksel in de mond waardoor er minder geslikt moet worden. Dit zorgt ervoor dat de buis van Eustachius te weinig wordt geopend. De kans op oorontstekingen en andere gezondheidsproblemen neemt hierdoor toe. Behandeling bij afwijkende mondgewoonten Bij mondademing is het belangrijk om dit zo vroeg mogelijk te behandelen om oorontstekingen en verkoudheden te verkomen. De behandeling richt zich voornamelijk op lipsluiting. Bij afwijkend slikken wordt de orale – myofunctionele therapie opgestart. Eventueel is er overleg met de tandarts over het gebruik van een myotrainer. Bij duim- of vingerzuigen wordt vaak het programma ‘Duim jij, ik niet’ (Joke van der ZeeZetstra) gebruikt. Alle behandelingen richten zich op het versterken van de mondmotorische spieren. De ouders worden nauw bij deze behandelingen betrokken als co-therapeut.