Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen (31 v. Chr.- 14 n. Cht.) Robert Nouwen Inleiding In zijn biografie over Augustus beschrijft Suetonius hoe een adelaar hem onverhoeds een stuk brood uit de hand rukte tijdens zijn ontbijt. De vogel steeg hoog in de lucht en nveefde vervolgens langzaam naar beneden. Tenslotte gafhij het stuk brood aanAugustus weer(r).EvenlaterbeschrijftdehistoricushoeeenadelaarAugustus'dood(morsAugusli) voorspelt door neer te strijken op de eerste letter van de naam "Marcus Agrippa" in een inscriptie op een tempel (t). De adelaar gold in de antieke wereld als de vootnaamste vogel en werd bijzonder geacht. Als vogel van Iuppiter (3) was hij onder meer de bode van de krijgsoverwinning. De adelaar met de geopende vleugels en de bliksem in de klauwen werd sederl de legerhervolmingen van Marius (156-86 v. Chr.) het enige veldteken en heilige symbool van het legioen (a). V/einige jaren daarvoor schreef de Griekse historicus Polybios (ca. 200-120 v. Chr.) vanuit een Grieks-Hellenistisch perspectief dat nagenoeg de hele oecumene onder de heerschappij van Rome was gekomen (s). Hiermee gafhrj aan de specifreke idee van de Romeinse wereldheerschappij gestalte. M. Tullius Cicero (106-43 v. Chr.) plaatste op het einde vanzijn leven in de Philippica (r) Suetonius, Augttstus, 94 ('Z) Suetonius, Augnshrs, 97. (r) De adelaar als vogel van Iuppiter was ook in de Lage Landen als dusdanig gekend. Onder meer te Tongeren werd een sculptuur - weliswaar nu verloren - gevonden die het godenpaar Iuppiter en Iuno voorstelde. Op de keerzijde figureerden de pauw en de adelaar. Hie¡over W. VANVINCKENROYE, 1985'. Tongeren Ronteinse stad: 106. ({) A. VON DOMASZEWSKI, 1885: Die Fahnen im römischen Heere Aufscitze zur römischen Heeresgeschichîe, Darmstadt, 1912, l-81 (oorspronkelijk gepubliceerd in Abhandlungen des ArchäologischEpigraphisch Seminars der Universitàt lltien, 5):29 sqq.; H.M.D. PARKER, 19582'. The Roman Legions, Oxford: 36; A. NEUMANN, 1975: Aquila, in: Der Kleine Pauly, I: 418. (5) Polybios, 1,1,5:2,1 . Vgl. K.-W. WELV/EI, 1986 Römische Welthetschaftsideologie und augusteische Germ anienpolitik, in: Gymnas ium, 93 : l2l -122. Limburg-Het Oude Land van Loon 81 (2002) 129 Roberl Nouwen deze idee in het licht van een goddelijk plan (6). Deze idee van de wereldheerschappij was expansionistisch. Augustus zette tijdens zijn bewind (3 1 v. Chr.- 1 4 n. Chr.) de traditie van de grote oorlogen verder. Slechts weinigen voegden zoveel grondgebied aan het Romeinse rijk toe als de eersteprinceps.In2'7 v. Chr. werden in Asia Minor munten ter ere van Augustus geslagen. Op de keerzijde houdt de adelaar de corona civica in de klauwen. Dit beeld werd uiteraard te Rome gecreëerd waar het voor de eerste maal verschijnt op een schitterende camee uit het Kunsthistorisches Museum van Wenen, gedateerdna2l v. Cfu. (7). De adelaar, vogel van de oppergod Iuppifer, slaalzljn vleugels uit (afb.1). De historicus van de Oudheid beschikt voor zijn onderzoek van de Lage Landen ogenschijnlijk over weinig geschreven bronnen. Deze regio treedt de geschiedenis binnen met het oorlogsverslag over de Gallische oorlog van C. Iulius Caesar. De verdere ontwikkeling van de Lage Landen moet worden gezien in relatie tot de Augusteïsche militaire politiek in Gallie en Germanië, in het bijzonder aan het Rijnfront. Maar om dit aan te tonen, lijken er te weinig teksten ter beschikking Te zijn. Er zljn wel de notities van onder meer C. Plinius Secundus. van P. ComeliusTacitus,vanArnmianusMarcellinus. 1. Camee, na2.J v. Chr. De adelaar draagt de overwinningspalmende coronacivica(naarP Et ziln zelfs de honderden opschriften. Zanker, 1990: 94). Doch het gevoel overheerst datvooral de archeologie uitsluitsel dient te brengen over het historisch verloop. Vooral voor de regeringsperiode van Augustus is dit het geval,bljzonder voor wat betreft zijn politiek ten aanzten van de provincies en de betekenis hiervan voor bij voorbeeld de civitas Tungrorum. De problematiek is zeer (Ú) Cicero, Pltilippico, 6.1a. (?)W.TRILLMICH, 1988:in:KaiserAugustusunddieverloreneRepublik,Berlin,T Juni-14.August: 485-486, bijzonder ook kat.nr. 333; P. ZANKER, 1990: The Power oflmages in the Age ofAugustus, Ann Arbor: 93. Vgl. met de camee van Claudius, omstreeks 48 n Chl'. met de bustes van Claudius, de jonge Agrippina, Germanicus en de oude Agrippina en in het midden de adelaar (Kunsthistorisches Museum, Wenen) Hier kan eveneens worden gewezen op het beslag van een zwaardschede uit Vindonissa waarop een adelaar staat afgebeeld. Zie hierover E. KLINZEL, 1988: in: Kaiser Augustus und die verlorene Republik, Berlin, 7. Juni - 14 August : 452-453. 130 Limbure-Het Oude Land van Loon 81 (2002\ Onder devleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen complex enbezit een hoge moeilijkheidsgraad. De redenen hiervoor zijn verscheiden. Zij hebben enerzijds te maken met het moeizame samenspel van wetenschappelijke disciplines en methoden als de filologie, de epigrafie, de numismatiek, de archeologie,... Anderzijds zien wij dat menig historicus ten gevolge van de regionalisering van het onderzoek, in de ban is van de lokale vraagstelling en hierdoor vaak geen oog heeft voor de ruimere samenhangen terwijl hij hierzonder toch niet verder kan (8). In heel deze problematiek lijkt ons de .Res Gestae Divi Augusti, een epigrafisch document dat nota bene in Turkije werd weergevonden en dat ztch de facto voornamelijk tot de bevolking van Rome richtte, van primordiaal belang voor ons inzicht in de geschiedenis van de Lage Landen. Het is immers net Augustus die, na de Gallische oorlogen, samen met het Romeinse leger op een fundamentele wijze de geschiedenis van de Lage Landen heeft bepaald. In relatie tot de -Res Gestae moeten wij ons de volgende vragen stellen: Welk is de betekenis van de literaire en epigrahsche bronnen in relatie tot het bodemarchiefvan de Lage Landen? Hoe moeten de opschriften worden geihterpreteerd? Welke relaties kunnen alzo worden gelegd tussen bronnen die ogenschijnlijk niets met elkaar hebben te maken? In onze zoektocht naar een antwoord op deze vragen zullen wij de volgende elementen uitwerken: 1. De Res Gestae divi Augusti: de apologie van een bewind 2. De Res Gestae en de nederlaag van M. Lollius (17l16 v. Chr.) 3. De ,Res Gestae en de nederlaag van P. Quinctilius Varus (9 n. Chr.) 4. Politieke communicatie en de Augusteïsche politiek Íen aanzien van de provlncles 5. 1. De erfenis van Augustus De,Res Gestae Divi Augusti: de apologie van een bewind (e) In zljn biograf,re van Augustus signaleert Suetonius 19 augustus 14 n. Chr. een testament naliet dat (10) dat de princeps blj zijn dood op hij, samen met nog drie verzegelde boek- rollen, aan de Vestaalse Maagden had toevettrouwd. Deze documenten werden in de senaat geopend en voorgelezen. Zljn testament bevatte de wilsbeschikking met betrek- (8) Vg1. K. CHRIST, 1977: Zur augusteischen Germanienpolitik, in: Chiron,T'. 149. (e) De belangrijkste tekstuitgaven zijn: J. GAGE, 1950: Àes Geslae Divi Augusti, Paris; PA. BRUNT& J.M. MOORE, 196'l: Res Gestae Divi Augusti, Oxford; H. VOLKMANN, 1969: -Res Gestae Divi Augusti, Berlin; E. WEBER, 1975: Res Gestae Divi Augusll, MüLnchen. Voor een recente vertaling verwijzen wij naar I. GAY & F. MEIJER, 1998: Augustus Mijn daden - Res Gestae, Rotterdam. Over de R¿s Gestae, zie onder meer E.S. RAMAGE, 1987 : The Nature and the Purpose of Auguslus < Res Geslae )) (Historia Einzelschriften, 54), Stuttgaft. (r0) Suetonius, Augustus, l0l. Zie ook Cassius Dio, 56, 33. Limburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) 131 Robert Nouwen king tot zijn fortuin dat hij tussen zijn erfgenamen en het Romeinse volk verdeelde. Van de drie boekrollen gaf de eerste de richthjnen voor de begrafenis. De tweede boekrol was een verslag vanzrjn regeringsdaden. De derde boekrol schetste op een beknopte wijze de situatie in het rijk dat hij achterliet: hoeveel soldaten er onder de wapens rvaren, hoeveel geld de staat in kas had, en tenslotte hoeveel achterstallige belastingen er nog moesten worden geihd. Volgens een mededeling van Tacitus (rt)had Augustus hieraan de raad toegevoegd het rrjk binnen de toenmalige grenzen te beperken. Met betrekking tot hetverslag van zijn regeringsdaden had Augustus een bijzondere wens. Hij vroeg dat zijnRes Gestae zou worden gegraveerd op bronzen platen en dat die voor de toegang tot zijn mausoleum zouden worden geplaatst. Deze documenten bleven zonder twijfel in de keizerlijke archieven bewaard waar Suetonius ze vefinoedelijk een eeuw later consulteerde. Maar geen werd ons via de handschriften overgeleverd. De biografie van Suetonius verwijst duìdelijk naar een door Augustus opgesteld en mogelijk eigenhandig geschreven document. De titel hieryan luidde vermoedelijk: Äes Geslae Divi Augusti qtibus orbem terrarum imperio populi Romani subiecit et impensae quas in rem publicam populumque Romanum fecit - De daden van de goddelijke Augustus waardoor hij de wereld aan het gezag van het Romein.se volk heeft onderworpen en de uitgaven die hij voor de staal en het Romeinse volk heeft gemaakt ('2). Eventueel kan ook worden gedacht aan de titel die Suetonius aan de tekst gaf, namelijk 'Index rerum gestørum'. Van het opschrift aan het mausoleum van Augustus met de tekst van de Res Gestae werd geen spoor terug gevonden. Het fofuin zorgde er echter voor dat afschriften van de tekst, zij het ÍÌagmentarisch, bewaard bleven. Augustus' opvolgers hadden namelijk van de bronzen platen meerdere kopieën laten maken en in de verscheidene windstreken van het Romeinse Rijk laten opstellen. Drie hiervan werden teruggevonden, alle in de Klein-Aziatische provincies: te Ancyra ìn de tempel gewijd aan divus Augustus (afb. 2), te Apollonia op een sokkel met de sculpturen van Augustus enzljn familieleden en tenslotte te Antiochia, mo- gelijk op het voetstuk van een ruiterstandbeeld. De versie van de Res Gestae die in de provincie Galatia werd verspreid bevatte een Latijnse en een Griekse tekst. Het is een bijzonder gelukkig toeval dat de ontbrekende fragmenten in de Latijnse en de Griekse tekst slechts zelden samenvallen. Bovendien is de Griekse vertaling voldoende getrouw zonder dat er al te veel fouten voorkomen. Hierdoor laat de Griekse versie op verscheidene plaatsen toe het Latijn met een voldoende zekerheid te herstellen. (rr) Tacitus, Annales,1, IL (r'z) 132 Hierovel J. GAGE, 1950: 9 T.imhrtro-Het Orrde T and vcn T nnn R1 OOO)\ Onder de vleugels van de odelaar. Keizer Augttstus en de Lage Landen v 2 Het Monumentum Ancyranum (naar J J VM Delksen) De -Res Gestae zijn het persoonlijk geredigeelde verslag van Augustus' belangrijkste regeringsdaden. Hrj had de vrede, de pax Augusti, te land en ter zee hersteld en het Romeinse Rrjk uitgebreid zoals geen ander staatsman ooit tevoren had gedaan. Het Imperiunt Romanumwas onder zijn bewind een wereldrijk geworden ('t). HU hoopte dat hrj de res publica eenvellige en stevige basis had gegevell en dat hij als beloning voor al in de herinnering van ieder zou blijven doorleven als de grondlegger van de best denkbare staatsvorm ('o). De opbouw van de tekst leidt de lezer onvermijdelijk tot het beoogde beeld van de regering van Augustus: nadat de interne problemen van Rome, met name de burgeroorlogen, waren beslecht, zorgde Augustus Voor welvaaÍ, consolideerde hrj de vrede in Italië en de provincies en vergrootte hij via doelgerichte militaire interventies het Romeinse RUk. Op die wijze verwìerf hij voor Rome een dergehjke de weldaden positie dat vorsten en gezantschappen vriendschapsbetrekkingen met het Rorneinse volk nastreefden. Zoals iedere zorgvuldig opgebouwde tekst bewaarl ook deze de belangrijkste feiten, die zeker in het geheugen van de mensen moeten worden gevat, tot het laatste, met name de vermelding van de hoogste eer die Augustus te beurt viel. De kapitels 34 en 35 horen niet tot de Res Gestae, dochvormen wel een pelfekte afsluiting. Als dank voor al de verwezenl¡kingen ontving de keizer de hoogste onderscheidingen waaronder de (rr) Augusttrs, Res Geslae, 13,26 (r1) Suetonius, Atrgu,stus, 28 Oude Land van Loon 81 (2002) t33 Robert Nouwen eretitels Augustus eîpater patriae.IJiteruard leidde dit tot auctoritas,het gezagvan de wijze staatsman. Door het feit dat deze eerbetuigingen gescheiden v an de cursus honorum worden vermeld, ontvangen zij hun volle waarde. De aandachtige lezer stelt vast dat dezelfde boodschap als in de openingszinnen naar voor wordt gebracht. De inscriptie besluit met een korte samenvatting. Deze is onderverdeeld in de volgende vier punten : hij schonk aan de staatskas, het Romeinse volk en de soldate n,2. nieuwe bouwwerken die hij liet oprichten, 3. de restauraties die hrj liet uitvoeren 1 . de totaalsom die de en tenslotte 4. debijzondere financiële inspanningen ondermeer voor opvoeringen, spelen, ofnaar aanleiding van rampspoed voor steden, nederzettingen ofindividuelen. Hoewel de Res Gestae tot ons kwamen via die drie inscripties uit Klein-Azlë, richfle keizer Augustus zich met dit document in eerste instantie tot de burgers van Rome. Dit kan worden afgeleid uit de inhoud. Vooreerst hebben al de impensae, de bestedingen die worden vermeld, behekking op Rome. De details over zijn wijgevigheid ten aanzienvan het Romeinse volk of over de spelen die hij te Rome organiseerde zijn van geen enkel belang voor de inwoners van de provincies. De financiële tussenkomsten ten gunste van de Italische of provinciale steden daarentegen worden niet vermeld. Geen tekst richtte zich zo expliciet tot de stedelijke bevolking van Rome. Het feit dat de Res Gestae in Klein-Azie werden aangebrachl inprovincies die vrij recentwerden geannexeerd, waardoor zij als een propagandamiddel voor de plaatselijke bevolking zouden kunnen worden geihterpreteerd, verandeft hieraan niets. De Res Gestae voÍnen dus een buitengewoon staaltje van politieke communicatie ten aanzien van de bevolking van Rome. Dit blijkt ook uit de oorspronkelijke plaatsing van de tekst te Rome, vóór de ingang van zljn mausoleum op het Marsveld. Gelegen tussen twee belangrijke invalswegen van Rome, met name de Tiber en de Via Flaminia, is deze site bijzonder geraffineerd gekozen en profiteertzlj volop van het triomfale karakter van het centrale en zuidelijke gedeelte van het Marsveld. De aandachtige lezer merkt velolgens onmiddellijk dat Augustus de feiten zeer selectief weergeeft en zo een apologie ten overstaan van de Romeinse burgers formuleert. Hij vermeldt slechts die daden die het beeld, dat hij van zichzelf wllde creëren, ondersteunden en waaryan h¡ hoopte dat de mensen ze zouden onthouden. En tenlotte is er de structuur van de tekst die delezerTangzaamnaar het beoogde doel leidt. Augustus was bekommerd om zijn herinnering bij het nageslacht. Hij was bekommerd om zijn imago zoals dat in literaire en epigrafische teksten naar voor werd gebracht, zoals dat werd uitgebeeld in steen en brons, zoals dat figureerde op munten. Hij gebruikte als eerste hee¡ser al de communicatiemiddelen waarover hij kon beschikken, en dit in het hele rijk, om zijn politiek en hiermee ook de nieuwe wereldorde te propageren. 134 T ìmhrrro-Hef f}r¡lc T enrl r¡qn T nnn Q 1 /'tnnl\ Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen Dat Augustus hierin slaagde bewees de geschiedenis. 1700 jaar later werd het imago van de Zonnekoning Lodewijk XIV verbonden met de groten uit het verleden waartoe ook Augustus hoorde. Zljnbelangrrjkste adviseur was Colbert die voor Lodewijk XIV dezelfde rol speelde als Maecenas voor Augustus. De Engelse historicus P. Burke analyseerde de communicatiepolitiek ten dienste van deze Franse vorst en zijn politiek op een schitterende wijze (15). De Res Gestae zijn geen objectief document. Veeleer kunnen wij spreken van een soort politiek rapport, van een bilan van een staatsman, van een lezing van het eigen bewind. De Res Gestae geven immers een overzicht van de diensten en financiële inspanningen die Augustus aan het Romeinse volk verleende en die in even¡edigheid waren met de ambten die hrj bekleedde en de eerbetuigingen die hrj ontving. De Res Gestae schetsen een ideaal beeld van de auteur. Deze bekommernis is doorheen heel de tekst waarneembaar. Zij werden uitsluitend geschreven om Augustus' positie en de politiek die hij voerde, te verdedigen en te verheerlijken. En hierin komt tegelijk het karakter van de elogia, waaÍnee deze inscriptie het best is te vergelijken, naar voor. 2. De Res Gestae en de nederlaag van M. Lollius (1711,6 v. Chr.) Welk zijn nu de feiten? De geschiedenis van Gallië is tijdens Augustus' regering onlosmakelijk verbonden mef. deze van Germanië. Tijdens zljn regering had Augustus veel tijd en energie besteed aan de uitwerking van een degelijke Germaniëpolitiek. De doelstellingen van deze politiek zijn niet expliciet overgeleverd. Bovendien is de beoordeling hiervan in hoge mate aftrankel¡k van de visie die men op Augustus heeft (16). De militaire beheersing van de Gallische en Germaanse gebieden liep niet steeds even gemakkelijk. Tijdens de jaren die onmiddellijkvolgden op de verovering moet de situatie, net zoals enkele decennia later in Germania tussen Rijn en Elbe, vrij precair zijn geweest. In 40 v. Chr. werd Gallië toegewezerraaî Octavianus, de latere keizerAugustus. Aan de herhaalde opstanden, schermutselingen en plundertochten van Gallische en Germaanse stammen werd met redelijk succes weerstand geboden.In I7116 leed M. Lollius echter een ernstige nederlaag tegen de Sugambri, de Usipetes en de Tencteri hetgeen ook het verlies van de adelaar van het 5de legioen betekende ('7). Naar aanleiding van deze slag reisde Augustus af naar Gallië om orde op zaken te stellen. Een verwijzing naar deze feiten treffen wij ook aan in de Res Gestae van Augustus : Op gezag van de senaat werd (: (r) P BURKE, I99I: Het beeld van een koning. De propaganda van Lodewijk XIV, Amsterdam: 38-39 The Fabrication of Louis XIV, London, 1.991). (16) Hierover H. DEVIJVER, 1992: De "Pax augusla". Een nieuwe wereldorde ?, in: Kleio,2l: 156-157. (r7) Cassius Dio, 54, 20; Velleius Paterculus, 2, 9'7, 1; Suetonius, lzgøstus, 23, I; Tacirtx, Annales, I, 10, 4.Ziebilzonder T. MOMMSEN, 19843,6:33 & K. CHRISI 1977: 183 sqq. Limburs-Het Oude Land van Loon 81 (2002) 135 Robert Nouwen mij een deel van praetoren en volkstribunen samen met de consul Q. Lucretius en de voornaamste mannen naar Campanië tegemoet gezonden. Dit is een eerbetuiging die tol op de dag van vøndaag aan niemand, behalve aan mij werd toegekend. Wanneer ik tijdens het consulaat van TL Nero en P. Quintilius (13 v. Chr) uit Spanje en Gallië naar Rome terugkeerdenadat ikin dezeprovincies op eenvoorspoedigewijze de staatszaken had behartigd, besloot de senaat voor mijn behouden terugkeer een altaar ter ere van de PaxAugusta te wijden bij het Marsveld enverordende dat demagistraten, de priesters en de Vestaalse maagden hierop jaarltjks een offer zouden brengen. de De clades Lolliana leidde klaarblijkehjk tot het inzicht dat enkel een offensieve politiek met als doel de verovering van Germanië tot aan de Elbe tot de gewenste stabiliteit kon leidden (I8). Mogelijk ontwikkelde zich een alomvattend plan dat de organisatie van de noordelijke provincies Raetia, Noricum en de Alpendistricten evenals de Pannonische oorlogen van Tiberius (12-10 v. Chr.) omvatte. Hoewel afzonderlijk genomen kunnen de politieke en militaire initiatieven enkel in hun globaliteit worden verstaan (re). Sedert l3 v. Chr. telde het Romeinse leger 28 legioenen. 14 of l5 legioenen hieryan waren gestationeerd langs de grenzen van de noordelijke provincies van Gallia tot Macedonia (20). De Rijnlinie telde sedert 12v.Chr. de grootstetroepenconcentratie die er ooit in een Romeins grensgebied is geweest: drie legioenen langs de beneden-Rij n in Vetera (Xanten) en Novaesium (Neuss), later in oppidum Ubiorum (Keulen), twee in Mogontiacum (Mainz) (18) Over de Germaniepolitiek van Augustus bestaat een zeer omvangrijke literatuur. Zie onder meer T. MOMMSEN, l9l2 n: Reden und Aufsdlze: 316-343; D. TIMPE, 1967: Zur Geschichte und überlieferung der Okkupation Germaniens unter Augustus, in: Saeculum, l8: 278-293; D TIMPE, 197I: 267-284; C.M. WELLS, 1'972: The Gertnan Policy of Augustus An Examination of the Archaeological Evidence, Oxfotd; D. KIENAST, 1982: Augustus. Prinzeps und Monarch; K.-L. WELWEI, 1986: 127-128; L KEPPIE, 1991: The Making of the Roman Armyfrom Repttblic to Empire, London: 159; H. DEVIJVER, 1992: 164; R. NOUWEN, 7997: Tbngeren en het land van de Tungri (31 v. Chr.-284 n Chr.), Leeuwarden-Mechelen: 45 sqq. Een goede status quaestionis met bespreking van de basisstudies biedt K. CHRIST, 1977: 151 sqq. M.b.t. de visie van de clades Lolliana als keerpunt in de Romeinse politiek t.av. Germania bestaat veel discussie. Niet iedereen gaat er immers mee akkoord datde clades Lolliana het keerpunt was in de Augusteische polìtiek ten aanzien van Germania en zodoende leidde tot de offensieven met als doel de veroverìng van Germania tot aan de Elbe. Hierover samenvanend K.-W. WELWEI, 1986: ll8; J.-S. KL'I-ILBORN, l9q5: Germaniam pacavi - Germanien habe ich befriedet Archàologische Stcitten augusÍeischer Okkupation, Landschaftsverband Westfalen-Lippe, Münster : 13. (r'q) Dit is althans de mening van T. MOMMSEN,19843,6: Römßche Geschichte, Darmstadt: 17 sqq. Hierover K. CHRIST, 197'7: I54.In dit kader kan onder meer de oorlog van Drusus tegen de Vindelici en van Tiberius tegen de Raeti (15 v. Chr.) worden genoemd: Horatius, 4, 4, en 4, 14. M.b.t. de interpretatie van de betde carmina:K. CHRIST, 1977: 170 sqq. Verder e.g. Consolatio ad Liviam,vs.384-391; Velleius Paterculus, 2, 951' Florus, 4,12. e) H.M.D. PARKER, 19582:92; R. SYA4E, 1967: La révolution romaine,Paris (: 7¡" po-an Revolution, Oxford, 1952) : 369;Y LE BOHEC, 1994: The Imperial Roman Army,Lond,on (: L'Artnée romaine sorn le Haut-Empire, Paris, 1989): 166 sqq. 1i6 T imhrrro-flcf l-)rr¡lc T qn¡7 rron T nnn Rl ()^O)\ Onder de vleugels vqn de adelaan Keizer Augustus en de Lage Landen en tenslotte één in Wndonissa. Zlj stonden onder leiding van Drusus, gouverneur van de "Tres Galliae" en belast met de verovering van Germania (afb. 3). De oorlogvoering tegen de Germanen werd door Augustus klaarblijkelijk ernstig geRomen. Cassius Dio signaleert alleszins dat de princeps in 8 v. Chr. opnieuw vanuit Gallië het verloop van de oorlog in Germania persoonlijk volgde (1t), En ook Suetonius meldt dat hij zich bij 0 1 llb€rius b ô 1 ô f EFUXIENER øas ct6ÍfEN I n, Ohi+ MarkbrEll ña u't.o ) I 3. De veldtochten tegen de Germanen (naar H. Bernhard, 1990). (2r) Cassius Dio, 55, 6, 1. Vgt. J.-S. KÜHLBORN, 1995: Limburs-Het Oude Land van Loon 81 (2002) 19. t3'7 Robert Nouwen momenten persoonlijk inliet met de oorlog in Germanië (22).In4 n. Chr., na enkele jaren van relatieve rust, startte Rome opnieuw een actieve militaire politiek tegen de Germanen. In drie jaren tijd onderwierp Tiberius de Cannanefates, de Attuarii en de Bructeri en bereikte hij, net als zijn broer Drusus zoveel jaren vroeger, de Elbe. Velleius Paterculus bericht dat hij alle delen van Germanië als overwinnaar doorkruiste zonder enig verlies voor het leger dat hem werd toeveftrouwd (23). 2.De Res Gestae eîde nederlaag van P. Quinctilius Varus (9 n. Chr.) 9 n. Chr. werd echter een rampzalig jaar voor de Germanië-politiek van Augustus. Klaarbhjkelijk werd het nieuw veroverde gebied beschouwd als een onderworpen en belastingplichtige provincie C). Dit was alleszins al te voortvarend. Toen P. Quinctilius varus als opvolger van Tiberius het stadhouderschap in Germania ovemam, liepen de zaken verkeerd. Hoewel hij doorging als een goed beshrurder schatte Varus de situatie verkeerd in. Dadelijk na zijn aankomst trachtte hij het ambtenarenapparaat, de rechtsorde en het belastingstelsel op Romeinse leest te organiseren en ging daarbij te overhaast en zonder politieke feeling te werk. Arminius, de vorst van de Cherusci, die zelf in het Romeinse leger de rang van tribunus had bereikt en bijgevolg zeer vertrouwd was met de Romeinse krijgstactiek, wist varus met zijn legioenen en hulptroepen diep in Germanie in een hinderlaag te lokken en vernietigde het hele Romeinse leger in het ontoegankelijke Teutoburgetwoud. Gedurende dagen werden de Romeinse soldaten bij bosjes afgemaakt. 3 legioenen, 3 alae çavalerie en6 cohortes infanterie, dit zrjn 25.000 militairen of 1/10 van het hele Romeinse leger, gingen onherroepelijk verloren en samen met hen de 3 legioensadelaars (25). Suetonius beschrijft deze nederlaag als een persoonlijke katastrofe voor Augustus ('?6). Enkel het grafrnonument van Marcus Caelius, gevonden te Xanten, rest ons als een stille getuige van deze bloedige nederlaag (afb. Ð. De drie legioenen die met Varus verloren gingen, met name XVII, XVIII en XIX, werden nooit opnieuw opgericht. (22) Suetonius, Augustus, 20. Velleius Paterculus, 2, 97,3&.4. Vgl. ook 2,108,1 en Florus 4, 12. Daar Tegenover Cassius Dio, 56, 18, 1. Over die mogelijke status van Germania als provincie, bijzonder K. CHRIST, \977: 190 sqq. Vgl. verder ('?3) K.-W. WEL\ryEI, 1986: 119. (24) Cassìus Dio, 56, 18; Florus, 4, 12. Ook het archeologisch onderzoek toont aan dat de machtsbasis van de Romeinen in Germania zeer beperkt was. K.-W. WEL\ryEI, 1986: 125 sqq. ('z5) Hierover o.m. T. MOMMSEN, 1984.,6 : 41 sqq.; T. BECHERT, 1983: De Romeinen tussen Rijn en Maas,Dieren:32-34;K.-L. WELWEI, 1986: 134-135; L. KLPPIE, i991: 168-169; H. DEVIJVER, 1992: 164. Over het archeologisch onderzoek in Kalkriese, zie samenvattend T. BECIIERT & \¡/.J.H. WILLEMS, 1995: Die römßche Reichsgrenze zwischen Mosel und Nordseeküste, Sta11gart, 53-62, met bibliografie. (26) Suetonìus, Augustus, 13R 23. T imhrrro-f{ef l-lrrrle I qr¡7 ,,q¡ T a 1 /rnnt\ Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen , L I I i lll;[\li LL i\N ll)(',,\ \\"/A t ii i,\ ì\ 4. Het grafmonument van Marcus Caelius, gedood in de Valusslag (naar T. Becherl, 1983). Welke gevolgen had deze nederlaag voor de Romeinse Germanië-politiek? Ons beeld hierover werd in belangrijke mate door Tacitus gevormd. Volgens een mededeling van deze historicus gaf Augustu s aan zijn opvolgers de raad het rijksgebied binnen de toenmalige grenzen te beperken (27). Met betrekking tot de nederlaag van Varus schreef Tacitus (,7) Tacitus, Annales, 1,11,4. G.A. LEHMANN, l99l: Zum Problem des römischen <Verzichts> auf die Okkupation German.iens - von der Varus-Kataslrophe 9 n Chx zu den rRes Gestae> des Germanicus Caesar in der Tabula Siarensis (19 n Chr.), in: Die römische Okkupation nr)rdlich der Alpen zur Zeit des Augr.rsîus Kolloquium Bergkamen 1989,217-228 (- Das Ende der ròmischen Herrschaft über das <weslelbische> Germanien. von det Varus-Katastrophe zur Abberrujung des Germanicus Caesar I 6/7 n Chr, in: ZPE' 86, 19-96): 218. Limburg-Het Oude Land van Loon 81 (2002) 139 Robert Nouwen het volgende: Geen enkele andere oorlog was in die tijd meer te voeren dan de expeditie tegen de Germanen; en dat wel meer om de smaad uit te wissen van het leger dat onder Quintilius varus verloren was gegaan, dan uit begeerte het rtjksgebied re vergroten, omdat deze oorlog de moeite van het voeren waard was om de buit (2s). of Klaarblijkelijk heeft Tacitus hier de raad van Augustus overhaast en eenzijdig op de doelstellingen van de Germanië-politiek ná het debacle van 9 n. Chr. geprojecteerd. In Tacitus' verslag kregen vooral de operaties geleid door Germanicus Caesar na de dood van Augustus, zes veldtochten fussen einde 14 n. Chr. en begin lj n. Chr., de volle aandacht. Er vonden veldslagen plaats, vooral tegen de cherusci, opnieuw onder leiding van A¡minius. Doch een beslissing kon Germanicus Caesar nooit forceren. Enkel de wantrouwige en tyranieke Tiberius zou het leger in deze "oorlog van de wraak" van een zekere en roemrijke zege hebben gehouden. De veldtochten van Tiberius in de jaren 1012 n. cht., na een belangrijke versterking van de strijdkrachten, werden door Tacitus nauwelijks vermeld. Daar tegenover krijgt de redevoering van Arminius tot zijn manschappen, waarin hij de militaire acties onder leiding van Tiberius weghoont, bijzondere aandacht (2e). Tacitus brengt ook elders in zijn werk de raad van Augustus in herinnering (30). Het lijkt erop dat de keizer in de nasleep van de catastrofe in het Teutoburgerwoud tot het besef was gekomen dat een uitbreiding van het Romeinse Rijk over de Rijn tot aan de Elbe niet langer zinvol was. Tacitus wil ons klaarblijkelijk doen geloven dat met deze nederlaag de tot dusver gevoerde offensieve militaire politiek met behekking tot de verovering van Germania tot aan de Elbe definitief werd opgegeven en dat het buitenlands beleid in defensieve zin werd omgebogen (3t).Daf dezeidee ook door talrijke modeme histonci werd overgenomen, is niet vreemd. Ten gevolge van de Romeinse nederlaag in het Teutoburgerwoud werden de Romeinse kampen ten oosten van de Rijn één na één verlaten. De publieke communicatie van Augustus verkondigt bovendien voortdurend de idee van de pax Augusta. zowel de Res Gestae als de Ara pacis zljn hiervan prominente voorbeelden. De clades Variana zette Rome overeenkomstig deze visie er toe aan de rijksgrens langs de Rijn te consolideren en de politiek ten aanzienyan Germanië vooral te voeren in functie van de beveiliging van het Romeinse grondgebied tegen eventuele overvallen van overrijnse benden. Deze visie werd evenwel ter discussie gesteld, onder meer op grond van de volgende passage uit de Res Gestae: Ik breidde het ('?8) Tacitus, Annales, l, 3, 6. (vert. J.w. MEIJER, 1990: Tacitus, Jaarboeken (Ab excessu divi Augusti Annales), Baam). Vgl. Ovidius, Tristia,3,12,47 sqq. (2e) Tacitus, Annales, 1, 59. Vgl. c.A. LEHMANN, 199\:219. (30) Tacitus, Annales, 4, 32, 2 en Agricota, 13, 3. (3') Tacitus, Annales, 1, 11. Vgl. Suetonius, Augustus,23. Hierover eg. D. TIMpE, l97l: Der römische verzicht auf die okkupation Germaniens,in: Chiron, 1:267 sqq; M. GECHTER, 1979: Die Anfcinge des NiedergermanischenLimes,in:BJ, 140 179:121-722;G.A.LEHMANN, 1991,22;H.DEVIJVER, 1992:164. T .imhrro-llef Orrde T zn¡7 vqn T nnn R 1 ()ìO)\ Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen grondgebied uit van al de provincies van het Romeinse volk, waaraan volkeren grensden die onze heerschappij niet aanvaardden. De Gallische en Spaanse provincies evenals Germania, een gebiecl dat zich langs de oceaan van Gades tot aan de monding van de Elbe uitstrekte, bracht ik tot vrede. Ik pacificeerde de Alpen, vanafde regio die grenst aan de Adriatische Zee tot aan de þrrheense zee, Hierbii werd aan geen enkel volk wederrechtelíjk de oorlog verklaard. Miin vloot voer over de oceaan, van de monding van de Rtjn in oostelijke richting tot aan het gebied van de Cimbri waar noch te land, noch ter zee ooit een Romein vóór die tijd toegang had. En de Cimbri en de Chatydes en de Semnones en de andere Germaanse volkeren van dezelfde streek zochten vía gezanten mijn vriendschap en deze van het Romeinse volk te verkrijgen (32). De nederlaag van Varus leidde dus geenszins een andele, dit wil zeggen defensieve, politiek in. In de Res Gestae schrijft de keizer immers dat hij Germania, het gebied dat de Oceanus van Gades tot aan de monding van de Elbe omslui| tot vrede heeft gebracht. De tekst suggereert bijgevolg dat Germania, net als Hispania en Gallia, onder Romeins gezag stond. Germania werd weliswaar niet als provincie betiteld. Maar voor de Romeinse lezer was deze toevoeging niet noodzakelijk. Bovendien wijst Augustus erop dat de Cimbri, de Charydes, Semnones en nog andere Germaanse volkeren vriendschappelijke betrekkingen met Rome nastreefden. Naar laat-republikeinse normen betekende dit zoveel als de onderwetping aan het gezag van Rome (t'), D. Res Gestae van Augustus laten zodoende nauwelijks toe van een capitulatie te spreken. Men kan hier opwerpen dat deze passage het ofliciele en bijgevolg bijgestelde standpunt van de princeps weergeeft dat geenszins met de politieke en militaire realiteit overeenkomt. Maar, in het hedendaagse histolisch onderzoek heeft men uiteraard ook niet over het hoofd gezien dat een aantal historiografen, zowel tij dgenoten van de clades Vari,ana , onder meer Velleius Paterculus, als ook de latere auteurs zoals Cassius Dio (3a), een andere dan de hoger vermelde TaciteTsche visie op de Romeinse Germanie-politiek hadden. Het gaat bij deze historici duidelijk om één, samenhangend Germanie-offensief dat tussen 10 en 161 l1 n. Chr. werd gevoerd. Velleius Paterculus verhaalt hoe Germanicus Caesar tenslotte als overwinnaar van Germania werd verwelkomd C). C. Suetonius Tranquillus (ca. 70-140) Taat in zljn biografie over Augustus verder weinig twrjfel bestaan aangaande de realisatie van de Germanië-politiek (36). Ook de militaire maatregelen die onmiddellijk na de nederlaag werden getroffen, zijnveelzeggend. Tussen 10 en 12 n. Chr. hieldTiberius zichpersoonlijk (r'?) Augustus, (I) Vg1. (tu) Vgl. bv. Cassius Dio, 56, 23 sqq. Velleius Paterculus, 2, 129,2. Vgl. G.A. LEHMANN, 1991,219 (35) Res Geslae,26, K.-W WELWEI, 1986: 119 sqq. (36) Suetonius, Attgttslus, 21. Limburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) t4l Robert Nouwen bezig met een fundamentele militaire reorganisatie. Langs de Rijn werd de grootste troepenconcentratie ooit aanwezig in een Romeinse grenszone samengebracht. Herinneren wrj hier even aan de maatregelen van C. Iulius Caesar die in 54 v. Chr. anderhalf legioen verloor in de oorlog tegen Ambiorix en de Eburonen. Prompt ving hij dit verlies op door de inzeT van drie nieuw gelichte legioenen (37). Naar aanleiding van de nederlaag van Lollius in 17116 v. Chr. werd de militaire slagkracht eveneens aanzienlijk versterkt. Zo werden ook de drie legioenen die in het Teutoburgerwoud verloren gingen, onmiddellijk door minimaal zes nieuwe legioenen vervangen. In totaal acht legioenen sloten sedert de nederlaag van varus de Rijngrens af (38). vier hiervan lagen langs de beneden-Rrjn. zlj waren volgens Tacitus (3e) gekazerneerd <c{pud Aram (Jbiorum>> (Keulen) en in Vetera (Xanten-Birten). Bij deze legioenen moet men bovendien - althans ten tijde van Tiberius - nog circa achtalae cavalerie endertígcohortes infanterierekenen, hetgeen de Romeinse getalsterkte op circa 38.000 manschappen bracht (a0). 4. Politieke communicatie en de Augusteische politiek ten aanzieî van de Rijn-provincies De rRes Gestaewerden oorspronkelijk tentoongesteld voor het mausoleum van Augustus op het Marsveld te Rome. Het Marsveld lag buiten het pomerium, de heilige grens van de stad. Het was een vlak terrein, op dat ogenblik zo goed als onbebouwd en bovendien geen eigendom van Augustus. Noordelijk van het Marsveld strekte zich het grafueld uit. westelijk stroomde de Tiber die één van de belangrijkste invalswegen van Rome was. De oostzijde werd afgeboord door de via Flaminia, de huidige via del corso. Augustus had één groot dynastisch complex voor ogen. Alexandria, één van die belangrijke Hellenistische steden, figureerde klaarbhjkelijk als bijzonder voorbeeld (ar). wanneer wij ons gezichtsveld een weinig vernauwen, worden wij binnen dit complex geconfronteerd met een site, gekarakteriseerd door een alomvattend concept w aawan drie belang- (37)Caesar, DebelloGallico,6.l.4¡>Pompeiusvoldeedomreclenenvonstaatsbelangenuitttriendschap aan dat verzoek en toen de onderbevelhebbers met yoortvarendheíd de lichting hadden gehouden, *or", à, vóór het einde van de winter drie legioenen gevormd en naar Gallië gedirigeerd. Dat walen dus tweemaal zoveel cohorten, als caesar onder Q. Titurius had verloten > (vert. F.H. vAN KATWIJK-KNApp, 1990: Caes a4 De Gallisch e oorlo g, Antw erpen-Amsterdam). CÐ T. MOMMSEN, 1984., 6: 113; T. BECHERT, 1983: 66; c.A. LEHMAIIN,lggI:220-221. (r'q) Tacitus, Annales, I, 37. (40) Betreffende de uitbouw van de fujnlimes in functie van de Germaniëpolitiek, zie C M. WELLS, 1972: 93 sqq.; T. BECHERT & W.J.H. WILLEMS, 1995: Die römische Reichsgrenze von der Mosel bis zur Nordseeküste, Srufigart:20 sqq.; J.-S. KÜHLBORN, 1995; R NOU'ù/EN, 1997:49 sqq. Cl) F. VANWONTERGFIEM, 1992: De bouwpolitiek van Augustus in Rome, in: Kleio,2l: 209. 142 Limburs-Het Oude Land van Loon 81 Onder devleugels van de adelaar Keizer Augustus en de Lage Landen rijke componenten deel uitmaakten: het mausoleum met de Res Gestae enhetustrinum, de Ara Pacis en het Horologium Augusti C). Dit 'graþark' was peÍnanent voor de bevolking van Rome opengesteld. De site verloont een merkwaardige samenhang. Mausoleum en Ara Pacis werden immers viahet Horologium Augusli met elkaar verbonden en vormden zo een fundamentele eenheid. De frguratieve tegenhanger van de Re s Gestae is de Ara Pacis (a3), het altaar van de vrede dat werd opgerichT. naar aanleiding van de behouden terugkeer van Augustus uit Spanje en de Gallische provincies in 13 v. Chr. (afb. 5). Beiden verwijzen naar de realisaties van de keizer en bevatten de kern van de boodschap. De idealen van de republiek kunnen enkel worden gered door een sterk gezag.De vrede wordt verbonden met het bewind van Augustus en zijn opvolgers. Zij werden door de goden voorbestemd. ¿N 5. Het graþerk van keizer Augustus (naar E. BUCHNER, 1982) De Pax Romana werd in de provincies gerealiseerd door militaire actie. Dit wordt bevestigd in de confrontatie hrssen hetþrum Augustum eî de tempel ter ere van Mars Ultor te Rome(afb.6).HetforumAugustumenhetgrafoarkophetMarsveldvullenelkaarperfect bijzonAra Pac¡s benadrukken de vrede. HeTþrumAugustum endeiempel van Mars Ultor plaatsen diewede in eenmilitair kader.Hetþru¡øwas doorAugustusbestemdvoorbestuursaangelegenheden. In de tempel van Mars Ultor werd beslist over oorlog en vrede en werden de buitenlandse vorsten ontvangen. Hier offerden magistraten vóór hun afreis naar de provincies en legden triomferende veldheren de insignia neer. Wapens uit alle landen, die aan. Beide monumenten leggen echter een heel ander accent. Het grafpark en in het der de door de Romeinse soldaten werden buitgemaakt, werden er bewaard (a).HeIþrum en de tempel verheerlijken de overwinningen van Augustus. Hij breidde het rijk uit en over- (a,) Hierover uiwoerig E. BUCHNER, 7982: Die Sonnenuhr des Augustus (Kulturgeschichte der antiken Welt),Matnz am Rhein; W BOETZKES,1983: Keizerlijke grafmonumerllen le Rome: instrumenlen v.ln politieke propaganda Een vergelijking van twee voorbeelden, in: Hermeneus,55, 93-113' (ar) Hierover uiwoerig E SIMON, L967: Ara Pacis Augustae (Momtmenta artis onliquae, 1), Tübingen. Vg1. verder A. PROVOOST, 1985'. Augustus had een droont Betekenis van de Ara Pacis, in: Kleio, 15: 37-61. (aa) Ovidìus, Fasti, 5, 56112. Limburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) 143 Robert Nouwen 6. De Ala Pacis: Pax met de symbolen van vruchtbaa¡heid (detail naar Ktmst in Beeld,2, Amsterdam-Brussel, 1978). 144 Lìmburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen Limburs-Het Oude Land van Loon 8I (2002) 145 Robert Nouwen zoek een mogelijke stationering van troepen aannemen in Liberchies, Tongeren, Neuss en Titelberg fu). Te velzeke werd een vroeg-Romeins legerkamp in de vorm van een onregelmatige vierhoek en met een oppervlakte van ca. 5 ha ontdekt, juist ten noorden van deze weg. Het kamp werd tijdens de regering van Tiberius opgegeven en in de plaats ervanontwikkeldeerzichvanafdeClaudischetijdeenbloeiendevicus'T.ZoalsteYelzeke werd ook te Asse en te Elewijt Augusteisch materiaal, w.o. Arretijnse sigillata, aangetroffen. H. Thoen oppert de mogelijkheid dat nog meer legerkampen langs de weg cassel - Velzeke - Tienen - Tongeren kunnen liggen (68). De nieuw veroverde gebieden werden niet enkel met militiare aanwezigheid onder controle gehouden. Het Romeinse leger vormde ook via de lokale rekrutering van militairen een belangrijke factor in het romaniseringsproces van deze gebieden (6e). Het ronselde onder meer op grond van bondgenootschappen met de stammen talrijke jonge mannen voor de militaire dienst in de hulptroepen of de auxilia en oefende zo eenniet te onderschatten invloed uit op het functioneren van de inheemse samenleving. Deze hulptroepen hadden het karakter van irreguliere formaties onder leiding van een eigen bevelheb- ber (70)' M. Millett wees er op dat reeds vroeg inheemse militairen bij geallieerde en bevriende stammen werden gerekruteerd (t'). Er ook N. Roymans (72) ondersheepte de betekenis van het inzetten van militair potentieel, geronseld btj inheemse stammen, voor (66) Zie E.M. wrcHTMAN, 1977: r24 e.v.;M. GECHTER, t9j9:1t5-1l7.Evenwel H. SCHöNBERGER, 1969: The Roman Frontier in Germany: an Archaeological Surtey, in: JrÌS, 59: 147 betreffende Libe¡chies. DURME, 1987: Archeologisch Museumvan Zuid-oost-waanderen: 35 e.v.; J. MERTENS, 19g3: 160 H. ; THOEN, I99l:49-50. (6e) Fundamenteel is G. ALFÖLDY, 1968. Die Hitfstruppen in der römischen proyinz Germania inferior, 6, Düsseldorf ; voor de Tungri R. NOUWEN, 1997. Vgi. N' ROYN4ANS, 1992: Romanisation and Translormation of a Mcútial Elite ldeology in a Front- ,E'S, () ier Province, in: Frontières d'Empire. Nature el si.gnification des frontières rornaines, Nemours : 37; R. NOUWEN, 199'l:167. (7r) M. MILLET! 199: The Romanizotion of Britain. An Essay in Archaeological Interpretation, Cambridge: 59. Vgl. ook J.F. DRINKWATER, 1983 : 123. C) N. ROYMANS, 1992 :37. 152 Limburg-Het Oude Land Onder de vleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen de Romeinse militaire politiek. In ieder geval deed Caesar naar eigen zeggeî reeds van in het begin een beroep op Germaanse ruiters (73). Misschien ging het hier om Germani cisrhenani. Caesar vermeldt verder ook Haedui (7a), Treveri (7s), Remi, Lingones en andere stammen (16).IntoTaalzijnctrca45 eenheden bekend die sedert de Iulisch-Claudische periode uit de bevolking van Gallia Belgica en de beide Germaniae werden gelicht en naar een civitas werden genoemd. Hoewel nergens expliciet geattesteerd, is het niet onwaarschijnhjk dat onder de Germaanse militairen ook Tungri in dienst van Caesar streden. Later werden trouwens reguliere hulptroepen naar deze stam genoemd en leverde de civitas Tungrorum 3 alae en 4 cohortes terwijl men militairen van deze stam ook in andere eenheden aantreft (tt). En hoewel het bronnenmateriaal uiterst schaars is, mag men op grond van dergelijke eenheden aannemen dat in de civitas een administratieve structuur werd ingericht om deze rekruteringen te begeleiden en vlot te laten verlopen. Het Romeinse leger werd tenslotte ook een belangrijke factor in de economische ontwikkeling van de Lage Landen. Augustus' leger bestond ui|ca.2S legioenen, samen met de auxilia of hulptroepen goed voor ca. 250.000 manschappen. De 6 legioenen met hulptroepen van het Rijnleger omstreeks 12 v. Chr. mag men ramen op circa 50.000 manschappen. Volgens cijfers van de FAO (Food andAgriculture Organization of the United Nations) en de UNESCO heeft één persoon per jaar circa 200 kg. tarwe nodig. Vermenigvuldigd met 50.000 mannen betekent dit 10.000 ton tarwe per jaar. Hieraan dienen nog wijn, olijfolie en vlees te worden toegevoegd hetgeen resulteert in een enorrne voedselbehoefte. Dit vergde een strikte organisatie waarbij de ravitaillering vanuit de lokale markten onontbeerlijk was. De aanwezigheid van deze Romeinse troepen langs de Rijngrens zorgde bijgevolg van in het begin voor een niet te miskennen economische stimulus voor deze regio en haar hinterland (78). 4.2. De bestuurlijke organisatie De bevolking van Gallia bestond uit talrijke stammen. De Gallische oorlogen, die in 51 v. Chr. waren geeindigd, hadden de inteme verhoudingen tussen deze stammen zeker CAESAR,ÙG,VIJ,73,1: "Germanos equiles circiter CCCC summiltit quos abinitio secuminstituerat" zond hen ongeveer 400 Germaanse nriters die hij sederl hel begin bij zich placht te hebben" Vgl. ook M.P SPEIDEL, 1994 : Ridingfor Caesar The Roman Emperors'Horse Guard, London: 12 e.v. (7r) Zie : "Hi (?)CAESAR,BG, I, 18, 10. InBG, I,16,6maaktCaesarerzijnbeklagoverdatdezeHaeduionvoldoende meewerkten. c) CAESA&8G,rr,24,4. c9 CAESAR, BG, VrII, 11, 2 &. 12,3. (77) Hierover uitvoerig R. NOUWEN, 1997: 165 sqq. (tt) Vgl. J.F. DRINKWATER" 1983: 65; H. DEVIJVER,1992:165; Limburg-Het Oude Land van Loon 81 (2002) R. NOIIWEN, 1997: 132. 1s3 Robert Nouwen gewijzigd. Augustus was alleszins genoodzaakt hiermee rekening te houden. Vooral de Tungri trekken in dit kader onzebrjzondere aandacht. Deze stam werd voor de eerste maal door G. Plinius secundus (23-79 n. chr.) (?') vermeld naar aanleiding van de reorganisatie die keizer Augustus doorvoerde. Hij verwees hierbij naar de - nu verloren commentarii van Agrippa. In deze lijst van civitates verschijnen de Germani cisrhenani niet meer, wel naast de Tungri de sunuci, de Frisiavones en de Baetasii. Lang werd aangenomen dat de Tungri een nieuw volk vormden dat na het uitmoorden van de Eburones tijdens Augustus' bewind het vrijgekomen territorium innam (80). In het licht van de vrijwillige vestiging van de Ubii rond Keulen bij voorbeeld en van de 'herlokalisering' van de Sugambri en de Suebi (81) was deze hypothese zeker aannemelijk. suetonius vermeldt trouwens dat Tiberius tijdens zijn Germaanse campagnes 40.000 onderworpen Germanen naar Gallië depofieerde en hen woonplaatsen op de linkeroever van de Rijn toewees (82). Betreffende de herkomst en de definiëring van de Tungri lopen de meningen sterk uiteen. Uitgangspunt is de al dan niet vermeende totale uitroeiing van de Eburones door de troepen van caesar. om het vrijgekomen land te herbevolken (sic cultiveren) zou in het kader van Augustus' optreden dit volk worden veryangen door een nieuw gei'mmigreerde Germaanse stam of confederatie van stammen, nl. de Tungri (s3). Een belangrijke groep vorsers is evenwel van mening dat de Tungri geen nieuw ingeweken Germaans volkvormen dattijdens hetprincipaatwerd overgebracht om de Eburones te vervangen, maar een nieuwe naamvoor alle Germani cisrhenani en daarmee samengesmolten inheemse groepen (8a). ons lijkt het echter zeker zo aannemelijk dat de Tungri, net als bij voorbeeld de Eburones of de condrusi deel uitmaakten van de Germani cisrhenani (t'). De reden dat caesar in zijn verslag van de Gallische oorlogen de Tungri niet vemoemde, kan eventueel worden gezocht in het feit dat zij te onbeduidend waren c)PLrNruS, N.H.,rv, 106 Onder meer WA. VAN ES, l98l: De Romeinen in Nederland,Haarlem'.28; T BECHERT, 1983: 52. (80) (8r) Suetonius,lugustus,2l Vgl. W.A. VAN ES, 1981: 28; T. BECHERT, 1983: 55; H. BERNHARD,1990: Die römische Geschichte im Rheinland-Pfalz, in: Die Römer in Rheinland-Pfalz (ed. H. CÛPPERS), Stuttgart: 59. (82) Suetonius, Tiberius, g en Tacitus, Annales,12,39. (83)Zie e.g. F. CUMONT, 1,919: Comment ta Belgiquefut romanisée, Brussel: 24; J. BREUER, 1946: Romeinsch België, Antwerpen-Amsterdam: 27; C.B. RÜGER, 1968: 8-9, 3g; M.E. MARIEN, 19g5: 27. In dit kader wordt wel eens verwezen naar de tekst van PROCOPIUS, De betto gothico,I, 12. Zie hierove¡ A. WANKENNE, 1965: Tongres à l'époque romaine,it 8C,33:159, bijzonder ook n. 30; W. VANVINCKEN- ROYE, 1985:20. (84) Zie e.g. A. WANKENNE, 1965: 159; A. WANKENNE, 1972: La Belgique au temps de Rome, Namen: 78-79; J.F. DRINKWATER, 1983: 94; E.M WIGHTMAN, 1985: 53; V/. VANVINCKENRO\€, 1985: 20; D. TIMPE, 1993:33L e) R. NOUWEN, 1997: 45 sqq.; R. NOUWEN, 1999: Van C. Iulius Caesar tot P. Cornelíus Tacitus: Kelten en Germanen in het licht van de cultarele veranderingen omstreek de erawisseling, in: Kleio,28 1t4-123 154 Limburs-Het Oude Land van Loon 81 Onder devleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen en voor de Romeinen geen echte moeilijkheden veroorzaakten. Doch evenzeer kan men uitgaan van de hypothese dat de Romeinse overheid met de stam der Tun gri eenfoedus, een verdrag, had gesloten waardoor zlj socii, bondgenoten werden. Op grond daawan leverden zij misschien reeds tijdens Augustus' bewind militairen voor de Romeinse hulptroepen. Bovendien gaven de Tungri hun naam aan de civitas Tungrorumwaanyan de hoofdplaats Atuatuca tijdens de 2d" eeuw n. Chr. het statuut van municipium ontving (86). Na de razzia's van Caesartegen de Eburones werden de Tungn in ieder geval de belangnjkste bevolkingsgroep. Hun naam treedt in de plaats van de vroegere verzamelnaam Germani omdat deze naam voor de volkeren rechts van de Rijn werd gebruikt en bijgevolg niet meer zo geschikt was om de Germani cisrhenani te omvatten (8?). Dit betekent niet dat zij identiek met deze laatsten waren. Wel waren zij hun belangnjkste erfgenamen. De bestuurlijke organisatie van Gallia nam Augustus vermoedelijk zelf ter harta Tussen 16 en 13 v. Ch¡. verbleef hij in Gallia en samen met zijn stiefzonen Tiberius en Drusus en met de hulp van éénvanzrjnbelangrljkste medewerkers, M. Vipsanius Agnppa, legde hij er de basis voor een territoriale structuur, die behoudens enkele aanpassingen, eeuwen in voege zou blijven: Gallia Lugdunensis, Aquitania en Belgica. Deze provincies werden elk weer onderverdeeld in bestuursdistricten of civitates (88) (afb.9). Vermelden wij hier bijzonder de civitates van de Nervii, de Menapii, de Tungri, de Frisiavones, de Batavi, de Ubii, de Treveri... Indirect werd deze organisatie geattesteerd door een tekst van Hyginus waarin sprake is van de pes Drusianus (8e). Niet alle civitates hadden hetzelfde statuut. Onder meer de Nervii, de Suessiones en de Silvanectes worden door C. e9 W. VANVINCKENROYE, 1,994: Een Romeins votiefoltaar te Tongeren, in Limburg,73:225-237; M.-TH RAEPSAET-CIIARLIER, 1995: Municipium Tungrorum, in: Latomus, 54:361-369; R. NOIIWEN, 1997: Atuatuca Tungrorum, the First Known Monicipium of Gallia Belgica, in: ZPE, 115: 278-280; R. NOUWEN, 1997-2:To (uppiter) O(ptimus) M(aximus) andthe Genius of the Mun(icipiurn) Tung(rorum) Atuatuca Tungrorum, lhe First Known Municipium of Gallia Belgica? ln: XJ Congresso Internazionale de Epigrafia Greca e Latina. Roma, 18-24 Settembre 1997.PreaIti:417-423; R. NOUWEN, ).997-3: Het Municipium Tungrorum en de cohors II Tungrorum milliaria equitata c 1., irt: Limburg-Het Oude Land van Loon, J6: 299-348. (87) Zie vooral Tacitls, Germania, 1I, 4-5. Vgl. E. NORDEN, 1954: 383 &. 391 e.v., bijzonder 400; K. SCHERLING, 1948: 1348; L. WEISGERBER, 1969: 277; R. NOUWEN, 1991: Atuatuca, hart van de civitas Tungrorum, in: OLL, 46: 179-180; D. TIMPE, 1993: 323-352. Vg1. echter ook W. VANVINCKENROYE, 1985:20. e) E.M.WGHTMAN, 1977:107; E.M WIGHTMAN, 1985: 45; J. MERTENS, 1985: 267 sqq;A. VAN DOORSELAE& 1982: 39; J.F. DRINKV/ATER, 1983: 20 en 93 sqq.; R. NOUWEN , I99I: 778; R. NOUWEN, 1997: 48. (8e) Hyginus, De condicionibus agrorum, (Lachman p. 123 : Thulin, p. 86,10): "Item dicitur in Germania in Tungris pes Drusianus... ". Vgl. hierover E. NORDEN, 1954 : Die Germanische Urgeschíchte in Tacitus Germania, Stuttgart: 400; E. STEIN, 1932: Die Kaiserlichen Beamten und Truppenkörper im römischen Deutschland unter dem Prinzipat, Wien: 17; R. NOUWEN, 1993: De Tungri in het Imperium Romanutn tijdens hel Principaat, Leuven (onuitgegeven doctorale dissertatie): 314. Limburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) 1ss Robert Nouwen v'Chr. Belangrrjk zijn de Arretijnse sigillata evenals de Gallische en Romeinse munten. Er werd geen spoor teruggevonden van een mogelijke militaire infrastructuur (,oo). T" Liberchies (Geminiacum) werd Romeinse aanwezigheid,aangetoond vanaf het 2de decennium v.Chr. Belangrijk zijn hier de Arretijnse sigillata en talrijke Gallische munten w.o. een significant aantal van het AVAVCIA-type. Er werd tevens de aanwezigheid van een V-vormige gracht vastgesteld. volgens A. van Doorselaer is er evenwel te weinig bewijsmateriaal voorhanden om hier de aanwezigheid van een Augustei.sch kamp te mogen veronderstellen (, o,). civitas-hoofdplaatsenwerdenex nihilo gestichtwaarbij zowel militaire als adminstratieve (r00) Zie M.-TH. & c. RAEPSAET-CHARLIER, 1975: 148-149;R. BRULET &. at., Braives gallo-romain' 1981;4. vAN DOORSELAER, 1982: 42; J. MERTENS, 1983: 158; R. BRULET & VILVORDER, 1994: in: J,P. PETIT & M. MANGIN Atlas cles agglomérations F. , sécondaires de la Gaule Belgique et des Germanies. Actes du colloque de Blùsbruck-Reinieím/Bitche, Moselle-paris: 256-257. (r0r) H. SCHÖNBERGER, 1g6g: 141;y. GRAI'4 lgzg: Romana contact, 7:7-66, voorar ook p. 46; A. vAN DOORSELAER, 1982: 42 &.64; J MERTENS, 1983: 158; J. MERTENS, 1985:263;J.F. DRINK- WATER, 1983:132. (Læ) A. VANDERHOE\tsN, 1996:226 ('o') Vgl. in bijzonderA. VANDERHOEVEN, 1996: 226 sq ('o') Vgl. J. MERTENS, 1983: 162; J. MERTENS, l9B5:27_28. . 160 Limburg-Het Oude Land van Loon 81 '2002\ Onder devleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen *'l¡*A' -.t( .¡'t a Ét' 1.' ir --i,ù $\ 'sj 1'.1'¡Fi r\ \ -à-_ ;ìis I -= ..:¿ ¡x.$a.r, ,\\- 0. Tongeren, Kielenstraat: reconstructie van de oudste fase (naar .ù A. Vanderhoeven , 1997)' men vanuit de opmetingen van de ctgrimensores, de landmeters. Eelst werd de oostwestrichting (decumanus) vastgelegd en haaks hierop de noordzuid-richting (cardo) (afb. 11). Vanuit clecumanus maximus eî cardo werd de nederzetting in insulae,'wooneilanden', opgedeeld waardoor een stedelijk raster, het zogenaamd dambordplan, tot stand kwam (,or). In dat opzichTwas Atuatuca een zuiver Romeinse creatie en het dambordplan is ver- moedelijk van bij de aanvang bepalend geweest voor de ontwikkeling van Atuatuca. De Romeinse aanwezigheid vlak vóór' de erawisseling heeft een zekere aanhekkingskracht uitgeoefend. Er vestigde zich een kleine gemeenschap van uiteenlopende ambachtslieden, handelaren en nijveraars van inheemse origine die hun diensten en koopwaar aan de Romeinen aanboden. Voor de laat-Augusteische en Tiberische tijd worden tweeschepige woonstalhuizen geattesteerd. Dergelijke wonirìgen duiken te Tongeren voor de eerste maal op in een 'stedelijke' context. Zij werden gebouwd langs een bestaand stratennet met aarden wegen. De eerste bekiezeling dateert enkele decennia later. Het bewoningspatroon laat alzo een duidelijk inheems karakter zien. De losse verspreiding van deze woningen, de (r0s) Zie T. LORINZ, 1987: 18-47; C.S. SOMMER, 1992: 120 e.v.; A' VANDERHOEVEN, 1996:235 Limburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) 161 Robert Nouwen z \ ,'---+ uiEi AMrÊrs d;' '- -ì--'- aryY , 1t 4l- è ----= l XEEi '! mn rere¡ É OSm 11. De stadsplannen van Amiens (Massy, 1980), Xanten (Heimberg, 1987), Keulen (Galsterer, 1990), Bavay (vanderhoeven, 1989), Tongeren (vanvinckenroye, lgg2), Trier (Krier/Reinert, 1993). 162 Limburg-Het Oude Land van Loon 8l (2002) Onder devleugels van de adelaar. Keizer Augustus en de Lage Landen afgebakende percelen met mogelijkheden tot 'akkerbouw' en stalputten met afdrukken van runderhoeven wijzen op een zekere agrartsche activiteit ('ou). D" kleine nederzetting groeide uit tot een vicus waar zowel inheemse als vreemde bevolkingselementen een woonplaats vonden. De geleidelijke groei van de vicus tijdens Tiberius'regering blijkt duidelijk uit de import van de eerste terra sigillataproducten uit de Zuidgallische fficinae die het Italisch vaatwerk van de markt verdrongen (107). Ook zien wrj dat in vergelijkbare steden reeds zeer vro egzicheen drang tot monumentaliteit ontwikkelde die vooral via de inscripties, afkomstig van publieke gebouwen kan worden aangetoond (108). Vermelden wij hier de ereopschriften bij wijze van voorbeeld het ereopschrift voor Tiberius te Bavay (ton) ".t gevonden. Tegelijk ('rr) ("0) Trier werden voor Caius en Lucius Caesar die te Reims "o zien wij bij de hogere sociale klassen eenlangzame overgang yaîzogerTaamde inheemse woonstalhuizen naar "mediterrane" woningen. De vroegste bewoningsfase van Tongeren wordt op grond van de beschikbare archaeologica ten laatste tussen ca. 10 en 7 v.Chr. gedateerd. Door de gunstige ligging van de nederzetting in het vruchtbare Haspengouw was Atuatuca van vitaal belang voor de troepen aan de Rijn. De stad vormde een ideaal centrum voor het verzamelen landbouwopbrengsten die moesten dienen voor de ravitaillering van de Rijnhoepen (112)' Daarnaast dienen wij rekening te houden met de belangrijke rol die de lokale rekrutering van militairen voor de hulptroepen speelde in de organisatie van het Romeinse leger. De Tungri zijn hiervan een uitstekend voorbeeld. Rekmtering en mobilisatie vereisten een centrale organisatie. Hoewel hiervoor tot op heden geen materieel bewijs bestaat, nemen wij aan dat de civitas-hoofdplaatsen ook op dit specif,reke vlak een belangrijke rol hebben gespeeld ("3). Het militaire karakter, dat in ieder geval zeer complex van aard was, zalmet het verschijnen van de civiele administratie spoedig aan belang verliezen (tra). 7t06) Zie A VANDERHOEVEN & G. VYNCKIER, 1992: in: Spurensicherung - Archdologische Denlønalpflege in der Euregio Maas-Rhein (Kunst und Altertum am Rhein), Mainz-am-Rhein: 389; G. DE BOE & H. THOEN, 1990: In een uithoek van hel Romeinse Imperiunt, in: Vlaamse archeologie Opgravingen in binnen- en buitenland: 26. (r07) Zie hierover P DE SCHAETZEN & M. VANDERHOEVEN, 1964: De terra sigillata te Tongeren, II. De voormalige verzameling Boron de Schaetzen in hel Provinciaal Gallo-Romeins Museum te Tongeren. Analytische inl)entaris van de stempels, Tongeren: 5 en de lijsten 16 e.v.; W. VANVINCKENROYE, 1985: 35; A. VANDERHOEVEN, c. VYNCKIER & P VYNCKIER, 1992: Het oudheidkundig bodemonderzoek aan de Kielenstroal te Tbngeren Interimverslag 1987, in'. Archeologie in Vlaanderen,2: 124, (rm) A. VANDERHOEVEN, 1996: 238 sqq. (ß'q) AL XIII 3570, gedateerd tussen 4 en 14 n. Chr. ('r0) R. NEISS, 1982: Une dëdicace de la citë des Rhèmes à C. César et L. Cësar, in: BSAC, 198214:3-8. (rrr) H. HEINEN. 1985: 48. A. VANDERHOEVEN, 1.996:235; R. NOIIWEN, 1997: l3l-132. (rrr)R.NOUWEN, 1993:103 &279;A.VANDERHOEVEN, 1996:235;R.NOUWEN,1997:9'7 &\31. ("'z) (,'o) Vgl. E M. WIGHTMAN,1977: Military Arrangements, Native Seltlements and Relaled Developmenls Limburg-Het Oude Land van Loon 81 (2002) t63 Robert Nouwen Epiloog Het is opvallend dat het besluit tot de bouw van de Ara Pacis samenviel met de terugkeer van Augustus uit Hispania en Gallia. In de Res Gestae stelde Augusfus: "De Gallische en spaanse provincies evenals Germanië, een gebied dat zich langs de oceaan van Gades tot aan de monding van de Elbe uitstrekte, bracht ik tot vrede." Is het overmoedig te stellen dat de Ara Pacis ook betrekking had op de vrede in de provincies, in het bijzonder de Tres GallÌae? Het lijkt ons van niet. Immers, Augustus zelf koppelde zijn terugkeer uit spanje en Gallië, nadat hij er de staatszaken voorspoedig had geregeld, aan de beslissing van de senaat om de Ara Pacis op te richten. Uit de schaarse gegevens blijkt dat keizer Augustus er nog vóór de erawisseling in was geslaagd de nieuw veroverde gebieden een stevige organisatie en structuur te bieden gebaseerd op een goed uitgebouwd wegennet. De Arretijnse sigillata die op de verschillende sites werden gevonden, wijzen op Romeinse aanwezigheid, zonder dat evenwel met zekerheid kan worden gesteld dat het om Romeinse militairen ging. Het leger speelde echter zeker een rol in de ontwikkeling van de bestuursorganisatie van de veroverde regio's ("t). De stichting van administratieve centra gaat op Augustus'bewind terug. Duidelrjk is dan ook dat het Romeinse militaire apparuat een bepalende factor is geweest in de ontwikkeling van de civitas Tungrorum. De regering van Augustus betekent zo een metabletisch punt voor de geschiedenis van de bestudeerde regio. Tussen 14 en 16 n. Chr. voerde Germanicus Caesar het commando in de oorlog tegen de Germanen. Hij behaalde hierin talr¡ke successen, maar kon de situatie die na de nederlaag van Varus was ontstaan, niet ten gronde veranderen. In 16 n. Chr. werd Germanicus Caesar door Tiberius terug geroepen. Een senaatsbesluit bewaard via een inscriptie, de zogenaamde tabula Siarensrs gevonden in La Cañada bij Utrera in de nabijheid van Sevilla (116), noemt de officiele redenen. De Romeinse doelstellingen in Germania waren bereikt, met name zekerheìd aan de Gallische oostgrens, de herovering van de Romeinse veldtekens en de wraak voor het verraad (tr7). Tiberius veranderde de Romeinse politiek ten aanzien van de Germanen ingrijpend. Rome voerde niet langer een offensieve militaire politiek, in Early Gaul, in'. Helinium, 17: 115; J. MERTENS, 1984: Naissance d'une ville: Atuahtca TungrorumTbngres, in: Rewte Archeologique de I'Est et du Centrc-Est,33 45; W. VANVINCKENROYE, 1985: 31. ("') Vgl.M. MILLETT, & 1990: 59. (r19 J. GONZALES & F. FERNANDEZ,l98l (1984): Tabuta Siarensis,in Jura,31: 1 e.v.; J. GONZALES J ARCE, 1988: Estudios sobre la Tabula Simensis (Anejos de Archivo español arquelogia, g), Madrid; J. GONZALES, 1984: Tabula Siarensis, Fortunales Siarenses et Munìcipio CivÌum Romanorum, in: ZPE, 55, 55-100: AE, 1988, 508; A. SANCHEZ & O. GUTIEREZ, 1999:. Tabula Siarensis edición, traducion y c o tnen t at' i o, Pamplona- ("t) Vgl. Tacrtus, 164 Annales, 1,3,6. [.imhrrrs-Het Orrde Lnnd van T non R1 l2OO?l Mededelingen Toponymie van Eksel Wijlen Jos Molemans bezal nog heel wat "steekkaartenbakken" met ongepubliceerd toponymisch materiaal van dorpen uit de Limburgse Kempen. In feite waren dat alfabetisch geordendende toponymische excerpten uit archivalische bronnen, maar zonder enige taalkundige verklaring. Na zijn overlijden werden die steekkaarten overgebracht naar het Centrum voor Dialectologie enNaamkunde van de KU Leuven. De Lommelse naamkundige dr. Vic Mennen heeft zich ta zijn pensionering voorgenomen bepaalde delen van dat materiaal te bewerken, aan te vullen en persklaar te maken. Op vrijdag 31 mei werd in de culturele z aal De Geer in Eksel het eerste resultaat voorgesteld: De toponymie van Eksel, een boek van meer dan 400 bladzijden, geïllusheerd met een zestigtal foto's en kaarten, dat deel uitmaakt van de reeks Nomina Geographica Flandrica en van de Handelingen van de Koninklijke Commissie voor Toponymie en Dialectologie. Het werk kost 22 € exclusief verzendingskosten en is te bekomen bij de Heemkundige Kring Hechtel-Eksel, Hoofdshaat 2,394}Hechtel-Eksel (tel. 011-13.45.40 of 0ll-73.4534) ofbij de Uitgeverij Peeters, Bondgenotenlaan 153, 3000 Leuven (tel. 01 6-23.5 1.7 0; http: I I www.peeters-l euven. be). 100 jaar Ursulinenklooster en meisjesonderwijs in Overpelt Op 20 oktober 1902 kwamen acht zusters ursulinen naar Overpelt, waar al in mei van het jaar voordien de eerste steen gelegd was van een kloostergebouw en van een meisjesschool. 'sAnderendaags op 21 oktober, feestdag van de heilige Ursula, opende de school haar deuren. Door de l9de-eeuwse bevolkingsexplosie in Overpelt, mede een gevolg van de industrialisatie (de chemische en zinknijverheid), was er nood aan meisjesonderwijs. Met medewerking van het Genootschap voor Geschiedenis en Volkskunde en de Cultuurraad van Overpelt verschijnt in oktober een gedenkboek, dat ca.240 bladzijden en 200 foto's zaltellen. Het kost 25 € + eventueel 3 € verzendingskosten. Men kan op het boek intekenen door overschrijving van25l28 € op rekening 456- 1 156001 -J9 van Feestcom. 100J. Ursulinen, Kloostersíraat75,3900 Overpelt. De intekenlijstwordt op 31 juli afgesloten. 166 Limburg-Het Oude Land van Loon 81 (2002)