Tweede editie Arq / Centrum ’45 Voorjaarssymposium: Complexe PTSS? De term complexe PTSS verschijnt steeds vaker, zowel in de literatuur als in patiëntendossiers, maar wat wordt daarmee bedoeld? Deze vraag stond centraal tijdens het tweede Arq Voorjaarssymposium - georganiseerd door Stichting Centrum ’45 - dat gehouden werd op 20 maart in het Planetarium te Amsterdam. In de vorm van lezingen, levendige debatten en diverse workshops werden door meerdere clinici de verschillende facetten en visies van de begrippen complex trauma en complexe PTSS belicht. Duidelijk werd dat zowel binnen de literatuur als in de klinische praktijk een veelvoud bestaat aan visies en aannames, en dat wat we echt weten over Complexe PTSS nog in de kinderschoenen staat. Gastspreker: Jonathan Bisson De dagvoorzitter was Rolf Kleber, hoogleraar psychotraumatologie aan de Universiteit Utrecht en binnen de Arq Psychotrauma Expert Groep. Hij introduceerde het ingewikkelde concept ‘Complexe PTSS’ en besprak de huidige vragen hieromtrent. Gastspreker van de dag was Jonathan Bisson, psychiater en hoogleraar psychiatrie aan de Cardiff University in Wales. Hij is tevens een vooraanstaand onderzoeker op het gebied van PTSS, zowel bij vroeg interventies, evidence based behandelingen als bij de diagnostiek van complexe PTSS, en hij was de drijvende kracht achter de NICE richtlijnen. Jonathan Bisson nam ons mee in de ontstaansgeschiedenis van de term Complexe PTSS en vertelde over de laatste ontwikkelingen op dit gebied. Complexe PTSS als diagnose Heeft een deel van de patiënten met PTSS een ander en complexer klachtenpatroon dan bij de reguliere PTSS past? En kan hier de diagnose Complexe PTSS aan gekoppeld worden? Rond 1992 ontstond - onder invloed van Judith Herman - de discussie over wat te doen met patiënten die naast de bekende PTSS symptomen een breder en complexer palet aan symptomen lieten zien dan was onder te brengen onder de PTSS criteria van de DSM of ICD. Dit leek met name het geval bij meervoudig getraumatiseerde patiënten groepen, zoals vroeg getraumatiseerde volwassenen, asielzoekers, vluchtelingen, veteranen en slachtoffers van huiselijk geweld. De classificatie Disorders of Extreme Stress Not Otherwise Specified (DESNOS) werd beschreven en onderzocht, maar heeft nooit de officiële DSM gehaald. Er is nu echter een beweging, zowel in de DSM-5 als in de toekomstige ICD-11, om ‘complexere’ symptomen in te passen in deze diagnostische systemen. De DSM-5 besloot een aantal symptomen, zoals bijvoorbeeld het hebben van verstoorde negatieve cognities, op te nemen onder de noemer PTSS. De ICD-11 –welke naar verwachting in 2017 wordt gepubliceerd- lijkt een andere weg in te slaan en maakt plaats voor een extra diagnose: Complexe PTSS. Dit houdt in dat patiënten die naast de specifieke PTSS symptomen ook problemen hebben in de emotieregulatie, interpersoonlijke relaties en last hebben van een vertekend negatief zelfbeeld, de diagnose complexe PTSS kunnen krijgen. Over het gebruik van deze diagnose zijn de meningen verdeeld. Na de boeiende lezing van Bisson volgden drie korte en prikkelende discussiebijdragen. 1. Trudy Mooren betoogde dat zowel traumatische gebeurtenissen als de periodes tussen of na die gebeurtenissen bij kunnen dragen aan pathologie. De aard van complexe PTSS ligt volgens haar in meervoudige geweldservaringen, die zich voordoen in kwetsbare perioden en comorbiditeit kent. Complexer moeten we het volgens haar niet maken. 2. Jackie June ter Heide daarentegen is van mening dat mensen ook zonder vroegkinderlijk trauma complexe PTSS kunnen ontwikkelen en dat comorbiditeit bij veel PTSS patiënten voorkomt zonder dat dit wijst op Complexe PTSS. Zij en Jonathan Bisson zijn van mening dat complexe PTSS een diagnose is, die op basis van het juiste diagnostische instrumentarium kan worden bepaald. 3. Volgens Ruud Jongedijk zou men er goed aan doen om deze categoriale tweesplitsing los te laten en de diagnostiek vanuit een dimensionele benadering te richten op symptoom profielen. Hierbij blijft de diagnose PTSS centraal staan en sluit de behandeling aan op PTSS met bijvoorbeeld externaliserende en internaliserende profielen; met daarnaast een veerkrachtig subtype. Behandelmogelijkheden In de middag kwamen de behandelmogelijkheden aan bod. Want: ongeacht het wel of niet toepassen van Complexe PTSS als diagnose blijft de vraag, wat te doen met patiënten die andere symptomen laten zien dan de typische PTSS symptomen, en/of waarbij evidence based behandelingen niet lijken te werken? In 2012 heeft de ISTSS expert groep een richtlijn ontwikkeld voor de behandeling van Complexe PTSS: ‘The ISTSS Expert Consensus Treatment Guidelines for Complex PTSD in Adults’. De richtlijn lijkt aan te sluiten bij de reguliere behandelpraktijk, maar de wetenschappelijke onderbouwing ervan, met name van de ‘stabilisatiefase’ wordt sterk ter discussie gesteld. Ethy Dorrepaal en Iva Bicanic debatteerden over deze discussie. Waar Ethy Dorrepaal de voordelen van de richtlijn benadrukte en betoogde dat stabiliserende methoden zeer nuttig kunnen zijn, stelde Iva Bicanic de wetenschappelijke onderbouwing van de ISTSS richtlijn aan de kaak. Volgens Iva kon op basis van de huidige literatuur worden geconcludeerd dat deze richtlijn de wetenschappelijke toets niet kan doorstaan. Gedurende de dag werd in 5 verschillende workshops besproken hoe huidige evidence based therapieën voor PTSS toepasbaar zouden kunnen zijn bij ‘Complexe PTSS’. 1. Hans Jaap Oppenheim besprak de mogelijkheid om Eye Movement Desensitization and Reprocessing therapy (EMDR) toe te passen; 2. Mariel Meewisse lichtte de mogelijkheid tot Imagery Rescripting and Reprocessing Therapy (IRRT) toe 3. Narratieve Exposure Therapie toegepast op Complexe PTSS werd besproken door Ruud Jongedijk; 4. de Beknopte Eclectische Psychotherapie voor Traumatische Rouw (BEP-TG) werd behandeld door Geert Smid en Paul Boelen en 5. Ethy Dorrepaal behandelde het drie fasen model ten behoeve van het stabiliseren van patiënten met complexe PTSS alvorens trauma gerichte strategieën worden toegepast. Berthold Gersons, hoogleraar en verbonden aan Arq, rondde de dag af met een mooi overzicht over de dilemma’s die gedurende de dag werden besproken. Om in dezelfde taal te kunnen spreken als het gaat om Complex trauma of Complexe PTSS en om hier meer inzicht in te krijgen, is het van belang dat (1) men zich bewust is van zijn/haar aannames met betrekking tot de betekenis van de term Complexe PTSS; (2) men de kennis en ervaringen op dit gebied met elkaar blijft delen; en (3) er meer wetenschappelijk onderzoek wordt verricht naar de verschillende facetten van complexe PTSS problematiek. Het symposium was een mooi voorbeeld van de eerste twee aspecten, waarbij de levendige en afwisselende voordrachten en debatten inspirerend waren. De sfeer was open en gemoedelijk, met veel ruimte voor discussie. Marloes Eidhof, psycholoog en promovendus op ‘Complexe PTSS’ bij Stichting Centrum ‘45 Gebaseerd op de ICD-11, die naar verwachting in 2017 zal uitkomen, heeft Jonathan Bisson, samen met Marylene Cloitre en anderen een klinisch interview en zelfrapportage lijst ontwikkeld met als doel zowel PTSS als complexe PTSS te meten. Deze instrumenten worden momenteel binnen Arq via een officieel vertalingsproces vertaald, en tevens gevalideerd. Meer informatie hierover bij: Marloes Eidhof, [email protected]