02 - Wissenswertes zu Saisonalen Allergien

advertisement
02 - Informatie over seizoensgebonden allergieën
Inhoud
Wat zijn seizoensgebonden allergieën? ..................................................................................... 1
Wat weet men eigenlijk over seizoensgebonden allergenen? .................................................. 4
Waarom hebben mensen met een pollenallergie soms een voedselallergie? .......................... 5
Wat kunnen personen met een pollenallergie doen om de therapie zinvol te ondersteunen?7
Wat zijn seizoensgebonden allergieën?
Papieren zakdoeken, hoofdpijn en ademnood betekenen voor veel mensen het begin van de
lente. De oorzaak zijn stofvormige deeltjes die planten en paddenstoelen in de natuur aan
de lucht afgeven en die zich zwevend verspreiden. Ze leiden tot ziekmakende
overgevoeligheidsreacties wanneer ze door ons worden ingeademd of op het oogbindvlies
terechtkomen. Dit geldt ondermeer voor de pollen of het stuifmeel van vele planten en voor
enkele sporen van schimmels.
Ze treden alleen in bepaalde tijden van het jaar op. Grote hoeveelheden pollen van de els en
de hazelaar bevinden zich bijv. van februari tot maart in de lucht. Deze periode wordt het
pollenseizoen genoemd. Daarom heten allergenen die slechts in bepaalde perioden
allergische klachten veroorzaken ook seizoensgebonden allergenen en de door hen
veroorzaakte ziekten heten seizoensgebonden allergieën.
Naargelang de bloeiperiode van de planten die de allergie veroorzaken en de vorming van
sporen door schimmels, kunnen op verschillende tijdstippen in het jaar klachten optreden.
De seizoenen met de meeste klachten voor mensen met een pollenallergie zijn de lente en
de zomer. Bij mensen met een allergie voor schimmelsporen komen de meeste klachten in
de late zomer voor, maar er zijn ook schimmelallergieën die het hele jaar voorkomen.
Hoewel de bloeiperioden van de meeste planten al eeuwenlang gekend zijn, konden pas op
basis van nauwkeurige metingen van de hoeveelheid pollen en sporen in de lucht op
verschillende plaatsen in Nederland, België en andere Europese landen precieze
pollenkalenders worden opgesteld. In deze kalenders kan de patiënt, indien hij het
ziekmakende allergeen kent, nakijken wanneer hij met klachten rekening moet houden.
1(9)
Beuk
Rogge
2(9)
Grassen
Bijvoet
3(9)
Weegbree
Alternaria
(schimmel, microscopische opname)
Wat weet men eigenlijk over seizoensgebonden allergenen?
Laat ons beginnen met de pollen. Zoals het zaad bij mensen en dieren zijn pollen de
mannelijke geslachtscellen van planten. De pollen moeten voor de bevruchting naar
vrouwelijke bloemen worden gebracht. Bij vele planten zijn insecten zoals bijen en vlinders
daarbij behulpzaam.
4(9)
Pollen van planten die door insecten worden bestoven zijn tamelijk zwaar en kleverig. Ze
kunnen niet via de wind worden verspreid. Omdat ze zeer goed aan de poten van bijen en
vlinders blijven kleven, dragen deze insecten het stuifmeel over door van de ene bloem naar
de andere te vliegen. Alle planten met weelderige bloemen zoals tulpen, vergeet-mij-nietjes,
sering en jasmijn, veroorzaken zelden allergieën. Wie zijn neus niet in de bloemen steekt,
heeft ook geen onaangename klachten!
Dat geldt echter niet voor planten die door de wind worden bestoven zoals vele bomen,
kruiden en grassoorten. Omdat hun pollen zeer licht en droog zijn, vliegen ze uitstekend mee
met de wind. Omdat de verspreiding door de wind minder doelgericht en daarom niet zo
zeker is, produceren planten die door de wind worden bestoven enorm veel pollen.
De wind kan ze meer dan duizend meter hoog en meer dan honderd kilometer ver dragen.
Daarom kunnen bijv. pollen van graanvelden in het centrum van grote steden opduiken.
De grootste belasting voor allergische mensen vormen dus de ‘vliegende’ allergenen. Dat
begint in de lente met de hazelaar en de els. In april en mei vullen vooral berken, eiken en
beuken de ademlucht met pollen. De pollen van rogge en andere granen evenals van de
meeste grassen op velden en weiden beginnen in juni rond te vliegen.
In juli en augustus worden de pollen van kruiden zoals bijvoet en weegbree door de wind
verspreid. Op nagenoeg hetzelfde moment bevinden zich ook sporen van de schimmels
alternaria en cladosporium in de lucht.
Deze schimmels leven op andere planten, voeden zich ermee of breken het plantenmateriaal
af dat in de tuin of na de oogst op het veld blijft liggen. Ze hebben een zeer hoge
luchtvochtigheid nodig om hun sporen te kunnen vormen. Grote hoeveelheden sporen
worden daarom vooral op vochtige zomeravonden aan de lucht afgegeven.
Waarom hebben mensen met een pollenallergie soms een
voedselallergie?
De eigenlijke allergenen zijn niet de pollen of sporen zelf, maar de eiwitstoffen ofwel
proteïnen die zich daarin bevinden. Deze proteïnen kunnen pas met de cellen van het
menselijk immuunsysteem in contact treden, indien ze uit de allergeendragers (pollen,
sporen) worden gewassen. Dit gebeurt kort nadat de allergeendragers op het vochtige
slijmvlies van de neus of de bronchiën zijn terechtgekomen. Onder een microscoop bekeken
lijken de pollen en sporen op een theezeef, waaruit de allergene proteïnen door het vochtige
slijm worden vrijgemaakt. Zodra ze het slijmvlies als hindernis overwonnen hebben, begint
5(9)
het proces met aan het einde daarvan een verkoudheid, bindvliesontsteking, hoesten of
ademnood.
Personen die allergisch zijn voor hazelaarpollen reageren ook op berkenpollen, omdat deze
pollen gedeeltelijk gelijkaardige eiwitstoffen bevatten. Zij zijn ook de reden waarom
personen die allergisch zijn voor hazelaarpollen eventueel ook klachten hebben als ze noten
en appels eten (bijv. gezwollen lippen). De kennis over dergelijke kruisreacties is groter
geworden sinds het mogelijk is om de verschillende allergene proteïnen uit de
allergeendragers te isoleren en in een laboratorium met elkaar te vergelijken. Zo konden
allergene verwantschappen worden bepaald en pollen van verschillende planten en
bepaalde voedingsmiddelen in allergeengroepen worden samengevat.
Allergene verwantschappen
Berk
Els, hazelaar, hazelnoot, appel, abrikoos, kers, perzik, aardbei, amandel, piten steenfruit (rauw)
Grassen
Granen, meelproducten, erwt, pinda, soja
Bijvoet
Selderij, zonnebloempitten, havermout, valkruid, artisjok, kamille,
paardebloem, zonnebloem
Wat te doen indien een pollenallergie wordt vermoed?
Gelukkig hebben personen met een pollenallergie niet bij elke pollensoort klachten. Om te
weten te komen welke soort pollen de klachten veroorzaakt, dienen de betroffen patiënten
een ervaren allergoloog te raadplegen. Deze arts zal u grondig onderzoeken en u een
medische vragenlijst laten invullen over vroeger doorgemaakte ziekten. Daarna dienen
enkele tests te worden gedaan om de ziekmakende allergenen op te sporen.

De meest gebruikelijke test is de huidtest: daarbij wordt een kleine hoeveelheid van
het allergeen op de binnenkant van de onderarm gedruppeld en in de huid gebracht
door met een speciaal naaldje in de huid te prikken (huidpriktest). Als een allergie
voor het gebruikte allergeen aanwezig is, zal na korte tijd een zwelling op de
testplaats verschijnen met een rood gebied er om heen. Dit zal meestal ook jeuken.

Als er geen huidtest kan worden gedaan, is alternatief een test in een laboratorium
mogelijk. Hiertoe wordt bloed van de patiënt afgenomen. In het laboratorium wordt
onderzocht of het bloed antilichamen bevat die het immuunsysteem tegen de
ziekmakende allergenen heeft aangemaakt.
6(9)

Bij de provocatiest wordt een kleine hoeveelheid van het verdachte allergeen direct
op de plaats aangebracht waar de ziekte zich voordoet. Bij patiënten met loopneus
wordt het allergeen bijv. op het neusslijmvlies gedruppeld of gespoten. Als daarna de
verwachte reactie optreedt, weet de arts dat hij het ziekmakende allergeen heeft
gevonden.
Op basis van deze tests en de vroeger doorgemaakte ziekten bespreekt de arts samen
met u of een specifieke immunotherapie (vroegere naam = hyposensibilisatiekuur) kan
worden gestart. Dit betekent dat de arts u regelmatig een vloeistof met het allergeen zal
injecteren zodat u zo ongevoelig mogelijk wordt tegen de stoffen die de allergie bij u
veroorzaken.
Wat kunnen personen met een pollenallergie doen om de therapie
zinvol te ondersteunen?
Uw medewerking is heel belangrijk voor de therapie. U kunt het succes daarvan mede
bepalen.
Neem de volgende punten in acht:

Tijdens de middaguren zijn de meeste pollen en sporen in de lucht. Op dit tijdstip
dient u uw ramen gesloten te houden en geen wandelingen te maken. Hetzelfde
geldt voor zeer winderige dagen.

Regelmatig nat schoonmaken van alle meubels en vloeren kan ervoor zorgen dat de
pollenconcentratie in uw woning zo klein mogelijk blijft. Hierbij is het raadzaam om
adembescherming te dragen.

Dagelijks uw haar wassen en uw kleding buiten de slaapkamer afdoen helpt om de
aanwezigheid van pollen in de slaapkamer te verminderen.

Als u met de auto rijdt op tijdstippen dat veel pollen en sporen rondvliegen, zet dan
de airco uit en houd de ramen gesloten. Indien mogelijk dienen allergische personen
hun auto te voorzien van een speciaal pollenfilter dat vele producenten aanbieden.

Tijdens regen en ook meteen daarna is de lucht tamelijk vrij van pollen. Dit is de
ideale tijd om te gaan wandelen.
7(9)

Tuinwerk en vooral grasmaaien evenals alle vermoeiende activiteiten in de
buitenlucht (sport) dienen in het pollenseizoen te worden vermeden.

Let op indien u honing eet of kruidenthee drinkt. Deze kunnen resten van pollen
bevatten die allergische reacties kunnen veroorzaken.

Probeer bij de planning van uw vakantie gebieden te kiezen met weinig pollen en
sporen in de lucht (zee, bergen boven de 2.000 meter). Personen die allergisch zijn
voor pollen van de els dienen landen aan de Middellandse zee te vermijden. Hier
vliegen namelijk vaak pollen van olijfbomen rond die gelijkaardige allergenen als
pollen van de els bevatten.
Meer informatie over pollen in Europa: www.polleninfo.org
We wensen u veel beterschap!
HAL Allergy Group
J.H. Oortweg 15-17
2333 CH Leiden
The Netherlands
Tel: +31-88-1959 000
Fax: +31-88-1959 001
Email: [email protected]
Internet: www.hal-allergy.com
HAL Allergy B.V.
J.H. Oortweg 15-17
2333 CH Leiden
The Netherlands
Tel: +31-88-1959 000
Fax: +31-88-1959 001
Email: [email protected]
Internet: www.hal-allergy.com
8(9)
Download