Partnerblad Indonesië

advertisement
Partnerblad Indonesië
2015. De tijd loopt
Partnerblad Indonesië
Indonesië in vogelvlucht







Indonesië is een verzameling van 17.000 eilanden, de meeste zijn onbewoond.
Met zijn 220 miljoen inwoners staat het land op de vierde plaats in de wereld.
Ruim de helft van de inwoners woont op Java, nog steeds het machtscentrum.
De overgrote meerderheid van de mensen zijn moslims.
Indonesië is eeuwenlang gekoloniseerd door Nederland en onafhankelijk sinds 1949.
In de jaren ’60 ging Indonesië onder Soeharto een zwarte periode van dictatuur en geweld in.
Sinds 1998 is het land onderweg naar meer democratie.
In december 2004 verloren 233.000 mensen het leven bij de zwaarste vloedgolf uit de recente
geschiedenis.
De Millenniumdoelstellingen
Te halen tegen 2015
 Doel 1:
Extreme armoede en honger halveren
 Doel 2:
Ieder kind naar de basisschool
 Doel 3:
Gelijke kansen voor mannen en vrouwen
 Doel 4:
De kindersterfte verminderen
 Doel 5:
De gezondheid van moeders verbeteren
 Doel 6:
HIV/AIDS, malaria, tbc en andere ziekten bestrijden
 Doel 7:
Werk maken van een duurzaam milieu en het aantal mensen zonder toegang tot drinkwater
halveren
 Doel 8:
Werken aan een mondiaal partnerschap voor ontwikkeling
Indonesië vandaag




7,5 % van de bevolking leeft met minder dan 1 dollar per dag, 52,4 % met minder dan 2
dollar per dag
92 % van de kinderen volgt basisonderwijs
8 % van de parlementsleden zijn vrouwen
Het inkomen van vrouwen bedraagt de helft van het inkomen van mannen



45 kinderen op 1.000 sterven voor hun vijfde verjaardag (in België zijn dat 6 kinderen op
1.000)
78 % van de mensen heeft toegang tot drinkwater
9,8 % van het Bruto Binnenlands Product gaat naar schuldaflossing, 0,6 % naar
gezondheidszorg en 1,3 % naar onderwijs
Achtergrond
De wurggreep van de schuld
Onvoldoende te eten hebben, de kinderen niet of niet lang naar school sturen, zieken niet laten
verzorgen… Voor meer dan de helft van de Indonesiërs is armoede een dagelijkse realiteit. Als
uitdaging kan dat tellen, maar de Indonesische politieke leiders lijken daar niet echt wakker van te
liggen.
Groei voor iedereen?
Voor de leiders in Jakarta tellen alleen de macro-economische indicatoren. Ze kunnen een
groeiende economie, een vrij stabiele munt, lage inflatie en een begrotingstekort onder de 2
procent voorleggen. Die indicatoren moeten het beeld versterken dat het land uit het dal van de
Aziatische crisis klimt. Maar ondertussen neemt de werkloosheid toe, zakt Indonesië op de UNDPranglijst naar de 111de plaats en sterven 45 op 1000 borelingen voor hun vijfde verjaardag.
Schulden kwijtschelden
Het is hoog tijd voor structurele maatregelen die ten goede komen aan ‘Adi met de pet’. Binnen de
civiele maatschappij leven een aantal concrete voorstellen. INFID, een coalitie van Indonesische
ngo’s en een aantal internationale organisaties zoals 11.11.11, pleiten al enkele jaren voor een
internationale conferentie over de schuldenproblematiek. Deze conferentie zou kwijtschelding
kunnen koppelen aan de financiering van een socialer beleid in de lijn van de
Millenniumdoelstellingen. De Indonesische overheid geeft momenteel 15 keer meer uit aan
schuldaflossing dan aan gezondheidszorg.
Tsunami
Heeft de vloedgolf van eind 2004 iets veranderd aan het schuldenprobleem? Het ziet er niet naar
uit. De Indonesische regering lijkt zelfs geen gebruik te willen maken van het tijdelijk moratorium
aangeboden door de Club van Parijs, dat zijn de rijke landen die schulden hebben uitstaan. De
schrik om minder kredietwaardig te worden speelt zeker mee, want de overheid heeft steeds
nieuw geld nodig. Een echte schuldkwijtschelding zou veel beter zijn. Dat is dan ook een
expliciete eis van de Indonesische NGO’s die 11.11.11 ondersteunt, maar voor de rijke landen is
het nog een brug te ver.
Actualiteit
Een bewogen jaar voor Indonesië
President afgestraft
2004 was voor Indonesië een verkiezingsjaar zonder weerga. De parlementsverkiezingen in april
en de twee rondes van de presidentsverkiezingen verliepen tot verbazing van vele waarnemers in
een vrij ontspannen sfeer. De Indonesiërs bewezen hiermee dat zij als grootste moslimland wel
degelijk met democratie kunnen omgaan en politici die onvoldoende presteren durven afstraffen.
President Megawati werd niet herverkozen, zij moest de duimen leggen voor de populaire Susilo
Bambang Yudhoyono, kortweg SBY.
Nieuwe president op de weegschaal
Een eerste balans van SBY is niet bepaald positief. De mensenrechtenorganisatie ELSAM ziet
ondanks de beloftes nog geen enkele verbetering op het vlak van respect voor de mensenrechten
en het onderzoeken van grove schendingen uit het verleden. Ook op sociaal en economisch vlak
zijn nog geen doortastende maatregelen genomen. De strijd tegen de corruptie, een van de
programmapunten die SBY in zijn campagne steeds herhaalde, blijft voorlopig dode letter.
Etnisch en religieus geweld
De tsunami eind 2004 zette de noordelijke provincie Atjeh terug op de landkaart. 230.000 van de 5
miljoen inwoners lieten het leven, 400.000 mensen werden dakloos en 35.000 kinderen bleven als
wees achter. In Atjeh woedt al decennialang een gewapende strijd tussen GAM (Beweging voor
een vrij Aceh) en het leger. In plaats van zich te concentreren op de hulpverlening voerde het
leger in eerste instantie de jacht op GAM-rebellen op. Ondertussen is de hulpverlening wel op
gang gekomen en worden plannen gemaakt voor de heropbouw. De inwoners van Atjeh vrezen
dat ze hervestigd zullen worden, terwijl de meesten terug naar huis willen.
Behalve in Atjeh is er ook etnisch en religieus geweld in Centraal Sulawesi (Poso), op de
Molukken en in West-Papua. Mensenrechtenorganisaties wijzen er al lang op dat het leger een
hand heeft in deze conflicten. Het wil zo zijn greep op de politici verstevigen en zijn economische
belangen veiligstellen. Heel wat generaals zijn namelijk ook zakenmensen. 11.11.11-partner
INFID vraagt samen met mensenrechtenorganisaties meer transparantie in de begroting en de
operaties van het leger.
Campagnethema
Millenniumdoelstelling 7: Werk maken van een duurzaam milieu
Om haar schulden terug te betalen, exporteert Indonesië massaal hout, papierpulp en palmolie.
Op die manier verdwijnen de natuurlijke rijkdommen aan sneltempo. Nochtans zijn het de rijke
landen die in het krijt staan bij Indonesië wanneer we naar de ecologische schuld kijken.
Natuurlijke rijkdommen bedreigd
Ondanks alles is Indonesië op een aantal vlakken een rijk land. Inzake biodiversiteit en natuurlijke
rijkdommen bijvoorbeeld. Maar alles wijst erop dat die rijkdom snel afneemt. De laatste twintig jaar
steeg het aantal inwoners met vijftig procent. Tegelijk kende het land onder Soeharto een
agressieve economische groei. Er werden wel een aantal wetten gestemd om het milieu te
beschermen, maar van de uitvoering kwam nauwelijks iets terecht. De financiële crisis van 199798 heeft de druk om te exporteren en zo ook de druk op het milieu (o.a. houtkap) nog doen
toenemen. Ook de verregaande decentralisering verhoogde de milieudruk. Het nationaal
milieuagentschap werd afgeschaft, een nieuwe instantie om die bevoegdheid over te nemen is er
niet. De lokale autoriteiten die nu de kapconcessies toekennen zijn makkelijker te beïnvloeden
door de houtbedrijven. Bovendien verliest de nationale overheid het overzicht of niet teveel gekapt
wordt.
Laatste bossen
Het milieu in Indonesië staat op alle vlakken onder druk. De illegale houtkap is slechts een
voorbeeld. De te grote productiecapaciteit in de hout- en papierindustrie vereist de continue
toevoer van vaak illegaal hout. Daarbij komen het grote aantal armen en het gebrek aan
regulering en toezicht. De ontbossing neemt dan ook snel toe. De laatste bossen op Sumatra
verdwijnen nu, over enkele jaren is Kalimantan kaalgekapt. Zeventig procent van de houtkap is
illegaal. Er wordt gekapt voor de uitvoer van hardhout en houtproducten, voor de papierindustrie
en om plaats te maken voor palmolieplantages of mijnbouwbedrijven.
Gezondheid in gevaar
De massale ontbossing leidt tot landconflicten, maar ook tot overstromingen en
grondverschuivingen. In november 2003 stierven ruim 200 mensen na een grondverschuiving in
Noord-Sumatra. Bij het ‘vrij maken’ van bossen voor de aanleg van plantages worden reusachtige
stukken bos in de as gelegd. Samen met de uitstoot van ruim 20 miljoen voertuigen leidt dit tot
ernstige luchtvervuiling. Volgens een rapport van de Wereldbank kost de vervuiling jaarlijks 400
miljoen dollar aan de economie en tast ze de gezondheid van de bevolking aan.
Ook de waterkwaliteit gaat achteruit. In de miljoenenstad Jakarta zijn nauwelijks riolen, veel
bedrijven lozen hun afvalwater in de rivier en ook de mijnbouw levert zijn bijdrage. Het is niet
verwonderlijk dat naar schatting negentig procent van het grondwater vervuild is. Daarbij komt dat
in 2004 onder druk van de Wereldbank een controversiële waterwet gestemd werd die
privatisering van water aanmoedigt.
Uitverkoop
Dat de natuurlijke rijkdommen zo snel in cash worden omgezet, heeft alles te maken met de hoge
schuldenlast. Export van hout, palmolie en papierpulp, maar ook van gas, tin, goud, enzovoort,
levert harde deviezen, zoals dollars of euro’s, op en die heeft het land nodig om haar schulden af
te betalen. Door haar schulden en de nood aan nieuwe kredieten zit Indonesië stevig in de greep
van de internationale instellingen. Deze leggen onder meer privatiseringen op als wondermiddel.
Ecologische schuld
Indonesië torst een torenhoge schuld tegenover de industrielanden. Maar als we de ecologische
schuld in rekening brengen, zijn de rollen omgekeerd. De rijke landen staan niet alleen in het rood
door de historische uitbuiting tijdens de kolonisatie, maar vooral ook door de huidige exploitatie
van natuurlijke hulpbronnen: grond, bossen, genetisch materiaal, visgronden… Ook de oneerlijke
handelsrelaties en de overmatige CO2-uitstoot door de rijke landen tellen mee als ecologische
schuld.
De ongebreidelde productie en consumptie in het Noorden gaan duidelijk ten koste van de
ontwikkeling in het Zuiden. Het is naïef te denken dat wij deze consumptie- en productiepatronen
kunnen handhaven en dat het Zuiden af te kopen valt met een relatief luttel bedrag aan
ontwikkelingshulp. Structurele veranderingen zijn noodzakelijk. Niet alleen om een einde te maken
aan de armoede, maar ook om de verregaande milieudegradatie te stoppen die op termijn ook de
rijke landen voor een onoverkomelijk probleem zal stellen.
Twee Canadezen becijferden in de jaren ’90 de ecologische voetafdruk. Daaruit blijkt duidelijk dat
wij veel te veel beslag leggen op de ontwikkelingsmogelijkheden in het Zuiden. Ook
klimaatveranderingen zijn een voorbeeld van de negatieve gevolgen van ons consumptie- en
productiepatroon voor het Zuiden.
Een paar termen
Ecologische schuld: Het geïndustrialiseerde Noorden bouwde haar hoge levensstandaard voor
een deel op door de massale plundering van grondstoffen uit het Zuiden en het gebruik van
goedkope arbeidskrachten of zelfs slavernij. De sociale en ecologische schade die hieruit
voortvloeide werd nooit gecompenseerd. Op die manier kan je spreken van een ecologische
schuld van het Noorden ten opzichte van het Zuiden.
Ecologische voetafdruk: Begin de jaren ‘90 introduceerden twee Canadese wetenschappers,
Wackernagel en Rees, het concept ecologische voetafdruk. De term slaat op de oppervlakte die
nodig is om het consumptiepatroon van een individu, groep, land… mogelijk te maken. De
ecologische voetafdruk van het Noorden is duidelijk veel te groot en legt zo beslag op de
ontwikkelingsmogelijkheden in het Zuiden.
Partner
Walhi: milieuorganisatie en brede hervormingsbeweging
Honderden organisaties strijden in Indonesië tegen de eenzijdige kijk op ontwikkeling van de
regering. Een van hen is Walhi, een coalitie van ruim 450 organisaties, milieugroepen, vakbonden,
boerengroepen en basisorganisaties, met afdelingen in 25 provincies.
Groei eist haar tol
De agressieve economische groei tijdens het Soehartotijdperk heeft veel sporen nagelaten. In de
naam van ontwikkeling werden duizenden hectaren bos vernield en rivieren en bodem vervuild.
Boeren en vissers moesten plaats maken voor industriële bosbouw, plantages, mijnbouw of het
aanboren van energiebronnen. Het Bruto Nationaal Product, de export en de buitenlandse
investeringen stegen fors, maar miljoenen Indonesiërs bleven arm.
Ecologische én sociale strijd
Gestart als organisatie voor natuurbehoud, raakte Walhi in de jaren ’90 meer en meer betrokken
bij de strijd van lokale groepen die het slachtoffer waren van ecologische vernielingen. Zo groeide
Walhi uit tot een van de trekkers van de brede hervormingsbeweging in Indonesië. Walhi is in 25
jaar geëvolueerd tot de grootste, meest invloedrijke milieuorganisatie van Indonesië en is erin
geslaagd om een sterk verband te leggen tussen de milieuproblematiek en de sociale agenda.
Vrouwen betrekken
Ondanks inspanningen om meer vrouwen te betrekken bij de lokale groepen, zijn vrouwen nog
altijd ondervertegenwoordigd. De ervaring leert dat het moeilijk is om tegen culturele tradities in te
gaan. In de dorpen nemen vrouwen weinig deel aan vergaderingen die ‘politiek’ gekleurd zijn. In
veel dorpen vergaderen mannen en vrouwen apart en traditioneel hebben de vrouwen het over
zaken als gezondheidszorg en inkomensgenererende activiteiten. Nochtans zijn vrouwen vaak
heel actief in het lokale verzet.
Walhinetwerk op vele markten thuis
Walhi is niet enkel een nationale coalitie, ook op provinciaal niveau is er een goede samenwerking
tussen de leden. De afdelingen van Walhi zijn actief op diverse terreinen. Elke provincie legt
daarbij zijn eigen accenten. Enkele voorbeelden.
Forest investigators
In het kader van haar nationale campagne tegen de illegale houtkap leidt Walhi in Noord-Sumatra
mensen op als forest-investigators. Zij oefenen in het opsporen van illegale houtkap en het
inschatten van de omvang ervan. Ze leren ook om het bedrijf of de opkoper te identificeren.
Noord-Sumatra heeft zwaar te lijden onder de houtkap. Buiten de nationale parken blijven
nauwelijks enkele honderden hectaren tropisch regenwoud over.
Strijd voor land
Sinds de democratisering is het aantal conflicten tussen grondbezitters (privé, overheid en leger)
en boeren spectaculair gestegen. Walhi heeft nauwe contacten met lokale actiegroepen en is zo
betrokken bij veel landclaims en landbezettingen. In de eerste plaats probeert Walhi overleg of
dialoog tot stand te brengen, maar ze ondersteunt ook de boerengroepen. Daarbij heeft ze vooral
oog voor de versteviging van de groep en brengt ze historische en technische kennis in.
Een voorbeeld. In maart 2002 begint een landbezetting in Wonosobo op Centraal Java. Het
bezette land hoort toe aan Perhutani, het staatsbedrijf dat in Java de industriële houtplantages
beheert. Walhi Centraal Java steunt de boeren bij het opstellen van hun dossier en het
bijeenhouden van de groep. De verdeling van de opgeëiste grond is maar een van de delicate
punten. Tegelijk nodigt Walhi Nationaal de boeren uit in Jakarta om hun zaak in de nationale
schijnwerpers te plaatsen en overleg mogelijk te maken met andere organisaties die
boerengroepen steunen.
Milieu als mensenrecht
Walhi is erin geslaagd een aantal kaderwetten te laten stemmen, maar vaak ontbreekt het nog
aan goede uitvoeringsbesluiten. Ze moet daarbij opboksen tegen een vaak apathische of corrupte
overheid, tegen repressief optreden van politie, militairen of duistere milities en tegen bedrijven die
zich alles veroorloven. Succes is dus niet verzekerd, maar de bevolking weet dat Indonesië met
serieuze milieuproblemen kampt. Mensen organiseren zich om er iets aan te doen. Een belangrijk
strijdpunt is de grondwettelijke erkenning van milieurechten als mensenrechten. Dit idee leeft ook
binnen de VN-Commissie voor de Rechten van de Mens. Als lid van Friends of the Earth
International voert Walhi hier mee actie voor. In juni 2004 eisten spandoeken in Jakarta aandacht
voor “Een moratorium op houtkap nu” en verzekerden ze “Indonesia is not for sale”.
Papierfabriek dicht
De sluiting van een papierfabriek in Porsea in Noord-Sumatra is een van de grootste successen
van een door Walhi gesteunde lokale groep. Het aanhoudende protest van de lokale bevolking
tegen de houtverslindende, stinkende en vervuilende fabriek kon de president in 1999 overhalen
om de fabriek te laten sluiten. De schade was immers hallucinant. De rijstproductie viel
spectaculair terug, eenden en kippen werden ziek, kokosbomen stierven af. Een redelijk
welvarende landbouwstreek werd een complete woestenij. De fabriek loosde niet alleen vervuild
water. Vooral de uitstoot van allerlei gassen bleek zeer schadelijk. Het stadje Porsea ligt namelijk
in een vallei, waardoor de vervuilende gassen meer blijven hangen en de neerslag sterk verzuurd
is.
Papierfabriek opnieuw open
Onder druk van de papierpulpsector gaf de regering Megawati eind 2002 de toestemming om de
fabriek terug op te starten. Momenteel draait de fabriek terug op volle toeren, maar het verzet van
de bevolking blijft zeer groot. Het bedrijf beweert dat het geïnvesteerd heeft in propere
technologie, maar daar valt niet veel van te merken. De geurhinder is minder constant, maar de
rijst die in 2002 normaal kon geoogst worden, brengt tot dertig procent minder op. Jonge eendjes
worden ziek en groeien niet meer. En bovenal, de mensen willen deze fabriek niet!
Ook al is er nu minder hinder dan voor de sluiting, de mensen vinden dat de fabriek teveel schade
aangericht heeft. In vijftien jaar tijd heeft ze voor een enorme ontbossing gezorgd in een omtrek
van minstens vijftig kilometer. Hoewel het bedrijf nu deels draait op hout dat van plantages komt,
heeft het gedurende de eerste tien jaar bijna uitsluitend geteerd op het tropisch regenwoud en de
pijnbomen die nog door de Nederlanders geplant waren. Het bedrijf beweert 5.000 jobs te
creëren, maar die zijn vooral gereserveerd voor mensen van buiten de regio. Er zijn zelfs
woonbarakken op het fabrieksterrein. Een ander groot probleem is de verdeel-en-heerstactiek die
het bedrijf toepast. Zo krijgen een aantal lokale organisaties financiële steun en deelt het bedrijf
studiebeurzen uit.
Waterprivatisering
De nieuwe waterwet van 2004 zet de deur open voor meer privatisering. De wet kwam er onder
druk van het IMF. Zonder dergelijke wet zou Indonesië geen nieuwe leningen in de watersector
kunnen krijgen. De vrees is niet alleen dat in de steden private bedrijven de waterdistributie zullen
overnemen, maar ook dat boeren voortaan zullen moeten betalen voor irrigatiewater.
Verder inspireert de stijgende verkoop van gebotteld water bedrijven om grond op te kopen en het
water te bottelen. Dat doet onder meer een filiaal van Danone in Centraal Java. Boeren die verder
stroomafwaarts wonen, klagen over watertekort en vinden hiervoor nergens gehoor. Ze hebben
zich verenigd in Klaten People’s Coalition for Justice (Kraked) en verzetten zich tegen de
uitbreiding van de vergunning van de bottelarij.
Schuldkwijtschelding
Op de Internationale Actiedag tegen de Wereldbank, ter gelegenheid van de zestigste verjaardag
van de Bank, voerde ook Walhi actie tegen haar beleid. Terwijl het mandaat van de Wereldbank
stelt dat ze armoede moet bestrijden en duurzame ontwikkeling stimuleren, zien we maar al te
vaak het omgekeerde. De leningen van de Bank hebben geleid tot een enorme schuldenberg. De
afbetalingen kapen de broodnodige middelen voor een sociaal beleid weg. De Wereldbank geeft
zelf toe dat het merendeel van haar leningen en programma’s in Indonesië verkeerd ingeschat
werd of zelf grotendeels faalde. Toch blijft het wachten op een onafhankelijke doorlichting van
deze leningen of op schuldkwijtschelding. Kwijtschelding is ook de centrale eis van de Koalisi AntiUtang (KAU) waarvan Walhi het secretariaat waarneemt.
Actienetwerk Indonesië
Het tropisch regenwoud verdwijnt aan een razend tempo, een groot deel ervan om plaats te
maken voor palmolieplantages. Inheemse volkeren zien hun grondrechten daarbij vaak met de
voeten getreden en talloze diersoorten zijn in hun bestaan bedreigd. Op de plantages werken de
arbeiders in miserabele omstandigheden.
Lidorganisaties van Walhi nemen het op voor de rechten van de plantagearbeiders en 11.11.11
wil hen daarbij ondersteunen. In 2005 gaat daarom een actienetwerk Indonesië van start. Dat zal
zich eerst richten op de problematiek van de palmolieplantages, maar zal later ook andere acties
van Walhi opnemen.
Meer info: www.11.be/actienetwerkindonesie
Aanmelden: [email protected], 02 536 11 54
Meer weten over Indonesië?
Surf naar www.11.be/partnerbladindonesie
Je vindt er uitgebreide achtergrondinfo en links over het land, de milieuproblemen, de
schuldenlast, onze partners…
Colofon
Auteur: Kris Vanslambrouck
Werkten mee: Myriam Keustermans en Jan Versluys
Foto’s: 11.11.11
Concept: LDV
Layout: Something-Els
Druk: Vaes
Verantwoordelijke uitgever: Bogdan Vandenberghe, Vlasfabriekstraat 11, 1060 Brussel
Koepel van de Vlaamse Noord-Zuidbeweging
11.11.11 vzw
Vlasfabriekstraat 11
1060 Brussel
02 536 11 11
www.11.be
Download