inhoud 1. Inleiding 3 2. Vogeltrek 4 3. Zomervogels en wintervogels

advertisement
inhoud
blz.
1. Inleiding
2. Vogeltrek
3. Zomervogels en wintervogels
3
4
5
4. Doortrekkers en standvogels
5. Op reis
6. Het ontstaan van de vogeltrek
6
8
11
7. De goede richting
8. Een nieuwe jas
9. Filmpje
Bronnen en foto’s
Colofon en voorwaarden
12
13
14
15
16
1. Inleiding
Veel vogels gaan aan het eind van de zomer op reis. Ze
trekken naar het zuiden van Europa. Soms gaan ze nog
verder naar het werelddeel Afrika. In het voorjaar maken
ze dezelfde reis weer terug om hier te broeden.
In dit e-boek lees je meer over deze vogeltrek. Je krijgt
antwoord op de volgende vragen.
Waarom trekken vogels weg aan het eind van de
zomer?
Gaan alle vogels op reis?
Waarom trekken sommige vogels ‘s nachts en andere
vogels overdag?
Wat is een standvogel?
Hoe vinden vogels de weg naar het zuiden?
Waarom vliegen sommige vogels in groepen?
Wat is de rui?
2. Vogeltrek
Sommige soorten vogels trekken weg uit
Nederland. Dat gebeurt aan het eind van
de zomer.
Deze trekvogels trekken naar een warmere
streek. In die streek vinden ze het voedsel
dat ze eten. Dat voedsel bestaat vooral uit
insecten. Die insecten vinden ze niet meer
in Nederland. Door de kou gaan veel insecten dood en weer andere insecten gaan in
een winterslaap op een veilig plekje.
Jonge zwaluwen eten insecten
In de winter zijn er geen insecten
Als het in Nederland weer voorjaar wordt, komen de trekvogels
weer terug om hier te broeden.
Door het warmere weer vinden ze
nu ook weer volop insecten voor
hun jongen. Die jongen worden in
een mum van tijd volwassen.
Aan het eind van zomer zijn ze
sterk genoeg om de lange reis
richting zuiden te maken.
3. Zomervogels en wintergasten
Zomervogels zijn vogels die in de zomer in
Nederland broeden. Ze trekken in de herfst
weg naar de warmere streken in het zuiden.
Vanaf februari komen de eerste zomervogels
weer terug. Zwaluwen, grutto’s en de koekoek zijn echte zomervogels.
de zwaluw
de grutto
de koekoek
Wintergasten zijn vogels die uit heel
koude streken uit het hoge noorden juist
in de winter naar Nederland trekken.
Ze komen uit het noorden van Rusland,
Zweden, Noorwegen en Finland. De
winters zijn daar heel koud. Er is daar
niet genoeg voedsel. In Nederland zijn de
winters minder koud. De wintergasten
vinden hier nog wel genoeg eten.
De kleine zwaan, de rotgans en de
koperwiek zijn wintergasten.
de kleine zwaan
de rotgans
de koperwiek
Download