BEKNOPTE BESCHOUWTNG OVER DE BEPALING VAN WEERSTANDS- EN CAPACITE]TSFUNCT]ES VOOR VAARWEGEN TEN BEHOEVE VAN DE VAARWEGENNOTA. Nota 70.12.1 Rijkswaterstaat Directie Benedenrivieren Studiedienst Verkeer te h/ater Isinds 1-1-1972: Dienst Verkeerskunde Hoofdafdeling Scheepvaart Dordrecht, januari ) 197'1 INHOUD bl-z. 1. ïnleiding . . . | . . . r . . . | . . . . . . . . . . . . . . . 2, Nadere beschouwing vaarsnelheden. 3. Vaarsnelheid op beperkt water onder ideale omstandigheden 4. Waterloopkundigde omstandigheden. 5. Overige omstandigheden. 6, Vaarsnelheid in verband met de verkeersbelasti-ng. 7. Ilogelij ke aanpak ter bepaling van de weerstands- en capaciteitsf .rncties. attaa 1 F]GUREN 1. Verband tussen motorvermogen en Vaarsnelheid verschillende randvoorwaarden . 2. Voor Verband tussen vaarsnelheid en afmetingen van het dwarsprofiel voor verschillende schepen. 3. Vergelljking tussen scheepssneLheden in en in een trapezium vormlg dwarsprofiel een rechthoe met gelij kig ke waterdiepte. 4. Schematisch verband tussen verkeerslntensiteit en vaarsnelheid. BEKNOPTE BESCHOUI^JÏNG OVER DE BEPALING VAN WEERSTANDS- EN CAPACITEITSFUNKTIES VOOR VAARWEGEN TEN BEHOEVE VAN DE VAARWEGENNOTA. 1. ïnleidlng die een schip kan realiseren op een bepaalde vaarweg hangt af van een zeer groot aantal variabelen. 0mdat de weerstands- en capaciteltsfuncties slechts globaal bepaald zullen worden dient eerst vastgesteld te worden welke variabelen het meest relevant zijn. lYet betrekking tot een gegeven schip of groep van schepen kunnen vier soorten snelheden onderscheiden worden: a) vaarsnelheid op onbeperkt water onder 1deale omstandigheden. bl idem op beperkt water. cJ vaarsnelheid op beperkt water bij voorkomende waterloopkundige, meteorologische en zintuigfysiologische omstandigheden. dl als onder e bij een bepaalde verkeersbelasting. Deze laatste kan de door het schip gereallseerde vaarsnelheid genoemd worden. De vaarsnelheid 2. Nadere beschouwing vaarsnelheden De vaarsnelheld op onbeperkt water onder ideale omstandigheden wordt ultsluitend bepaald door de eigenschappen van het schip. Voor de binnenvaart is deze snelheid slechts van theoretisch belang. fn de nevenstaande figuur worden een aantaL verbanden tussen verkeersbelasting Ib. v. intensiteitJ en gerealiseerde snelheid schematisch weergegeven. De cijfers 1, 2..... .. . geven het verband: aJ voor een gegeven schip of groep van schepen bij verschillende randvoor- Í'1.. o F J Lr.l í, É waarden. b) voor verschillende schepen of groepen van schepen bij overigens gelijke randvoonvaarden. o lNTENStrEtr --+ In de eerste plaats dienen de snelheden V,l ,- Vr..,., Vn" .. ', die optreden bij een te verh,aarlozen verkeersintensiteit, aan een nadere beschouwing onderuorpen te worden. wordt bepaald door: V_ n 1. schip en vaarweg Ivaarsnelheid onder ideale omstandigheden op beperkt waterJ. 2. waterloopkundige omstandigheden. 3. overige omstandigheden, Hierop wordt in de volgende paragrafen nader ingegaan. 3. Vaarsnelheid op beperkt water onder ideale omstandiEheden De gerealiseerde vaarsnelheid hangt af van de volgende factoren. I. Vaarweg Istilstaand water, geen golven). Voor een gegeven schip 1s de vaarsnelheid afhankeliik van de volgende factoren: a) Dwarsprofiel .... r. .... . r .. .. r r.. ...Watgrdiepte; breedte; vorm Italuds]. Enkele voorbeelden van de invloed van het dwarsprofiel op de vaarsnelheid worden gegeven in de figuren 1, 2 en 3. De basisgegevens die gebruikt zijn voor het samenstellen van deze bijlagen, zijn ontleend aan "Bericht nr. 333" Van de "Versuchsanstalt f[]r Binnenschiffbau" te Duisburg. Bfj ruime dwarsprofielen zal de invloed van de vorm van het dwarsprofiel in het algemeen te verwaarlozen zijn. b) Strekking van rie vaarweg In een vaarweg met bochten neemt de scheepsweerstand, onder invloed van hydrodynamische verschijnselen, toe en daardoor de vaarsnelheid af. Nagegaan moet worden bii welke verhouding van boogstraal en scheepslengte de lnvloed van betekenis is. De volgende factoren kunnen buiten beschouwing gelaten worden: bodem- en wandruwheid; klej-ne variaties in het dwarsprofiel in een aaneengesloten stuk VaAn^/eg; dichtheid van het water; plaats van het schip in het dwarsprofiel (langs de oever een lagere snelheid dan in de as). fI. Schip In een gegeven vaarweg word t de vaarsnelheid bepaald door de volgende scheepseigenschappen : aJ Scheepsweerstand, . . . r . - - ., . . . scheepsafmetingen (onder water J; scheepsvorm. jven: Buiten beschouwing luchtweerstand (t.g.v. de eigen snelheidJ; wÍjze van varen Iveel of weinig roeri. bl VOOftStUWing ... r r.. r,.., . WijZe Van VOOftStUWing; vermogen; rts t uwings ren dement . Voorbeelden van de invloed van de scheepsafmetingen en de scheepsvorm volgen uit de figuren 1 en 2 [een ongeladen schip bereikt een veel hogere snelheid dan een geladen schip). Voor geladen schepen is bfi een gelijk specifiek vermogen voo het snelheidsverschil niet groot. Nagegaan moet worden of dit voor Kleinere schepen Ib.v. spitsen en kempenaars) ook nog het geval is. Bij de wijze van voortstuwing moet onderscheid gemaakt worden tussen motorschepen en duweenheden enerzijds en sleepschepen anderzii ds. 0f het voortstuwingsrendement in de beschouwing moet worden opgenomen hangt af van de methode die toegepast wordt om de vaarsnelheld te bepalen. 4. Waterloopkundige omstandig-heden a) Stroomsnelheid Als eerste benadering kan gewerkt worden met de gemlddelde stroomsneLheid. De horizontale en vertieale snelheidsgradiËlnt blijven dan buiten beschouwing. De vaarsnelheid is in dit geval gelijk aan vaarsnelheid op stil water plus of minus de stroomsnelheid (afhankelijk van de vaarri-chting). b) Verhang Hiervan moet nagegaan worden of de invloed refevant i-s. tïet betrekking tot de blnnenvaart kan' de :n,l,--ed van goLver; np de scheepsweerstand bulten beschouwing gelaten worden. 5. 0verige omstandigheden I. lïeteoro logis che omstandigheden : ii sgang wind zicht lmist e.d.) II. Ztntuigfysiologische omstandighedent Deze zijn van belang voor zicht Iobstakels e.d.J de te voeren navigatie: bebakenl ng navigatie hulpmiddelen aan boord. De kwantitatieve lnvloed van de onder I en II genoemde omstandigheden op de vaarsnelheid zal in het algemeen moeilijk te bepalen zijn. ï,rlaarschijnlijk zal met een zeel globale benadering volstaan moeten worden. 6. Vaarsnêlhetd in verband met de verkeersbelastl-ng De vaarsnelheid van een schip wordt beÍnvloed door het gedrag van het schip zelf en door interacties met andere schepen en met de oever. De volgende situaties zijn van belang: a) Schip alleen Een varend schlp veroorzaakt een verstoring in het water die met het schip meebeweegt en zj-ch manifesteert al-s een kleine opstuwing van de waterspiegel voor het schip en een retourstroom plus een spiegeldalingsgolf naast het schip. De verstoring i-s synrnetrisch ten opzichte van schip zolang het zich in de as van de vaarrr^/eg voortbeweegt. Vaart het sehip dicht bij de oever dan is de verstoring asymmetrisch waardoor krachten in dwarsrichting en momenten op het schip gaan werken. Er is dan sprake van oeverzuiglng die vaartverLies tot gevolg heeft. Verder geldt in het algemeen dat iedere koerswijziging vaartveroorzaakt. verlies, zij het echter tijdelijk, bl Ontmoeting tussen twee schepen Indien twee schepen elkaar ontmoeten in geval van een geringe verkeersintensiteit, op een nj.et al te brede vaarweg, dan blijven ze zolang mogelijk in de as varen en wijken pas op het laatste moment uit, Er treedt enlg snelheldsverlies op als gevolg van de koerswijzigingen, Soms wordt vlak voor dat de ontmoetlng plaatsvindt, het schroeftoerental verlaagd met het oog op de veiligheid. Een ontmoeting duurt echter slechts kort waardoor het vaartverlies gering is. Bij een hoge verkeersintenslteit, in welk geval veel ontmoetingen plaatsvinden, varen de sehepen in het algemeen op de stuurboordshelft. Door het niet i.n de as varen zal de gemiddelde snelheid van de schepen op de vaan^reg dalen. De mate waarin wordt mede bepaald door de afmetingen van de vaaruleg. cl 0ploopmanoeuvres Tijdens oploopmanoeuvres versterken de onder a genoemde verstoringen elkaar. Er treden zuigingsverschijnselen op tussen de schepen onderllng en tussen de schfpen en de oevers. Voor het vaartverlies tijdens' oploopmanoeuvres kunnen de volgende oorzaken genoemd worden: 1. Zolang de schepen zich naast eLkaar bevinden functioneren zri gezamenlijk als éón schip met een grotere natte dwarsdoorsnede dan ieder van de afzonderlijlte schepen. Dit werkt "vaarï/aterbeperkend" en daardoor weerstandsvergrotend. 2. Tijdens het verlaten van de spiegeldalingsgolf behorend bij het opgelopen schip, moet de oploper een helling overwinnen. 3. Koerswi j ziging ti- j dens de manoeuvres . 4. De zuigingsverschijnselen maken in verband met aanvaringsgevaar, in veel gevallen, een verlaging van het schroeftoerental, dikwijls van beide schepen, noodzakelijk. Concluderend kan gesteld worden dat een oploopmanoeuvre vaartverlies tot gevolg heeft van zowel de oploper als de opgelopene. De mate waarin is weer mede afhankelijk van de afmetingen van de vaarweg. In twee gevallen 1s een oploopmanoeuvre niet mogeli-jk. Ten eerste in geval van ruimtegebrek veroorzaakt door tegenliggers of mogelijke tegenllggers in geval van slecht uitzicht Ibocht, brug enz.). Het snellere schip neemt dan tijdelijk dezelfde vaarsnelheld aan als de langzamer varende voorligger Ten tweede indien het initiëi1e snelheidsverschil tussen oploper en opgelopene Iafhankelijk van de afmetingen van de vaarweg) niet groot genoeg is. Voorbeelden ontleend aan modelproeven [Waterloopk. Lab. J worden gegeven in de volgende tabe].. vaarsnelh. Ikm,/uJ vaarsnelh. km,/uJ oplopend motorsch. in de kanaaLprofielen: duweenh ei d 100x6^2 g ( 130 x 5 *2 B 13,4 10 15,5 15,3 11 17 ,5 17 ,1 13, vaarsnelheden van een motorschlp (80 x 9,5 x 2,5 ,3J die vereist zijn om een duweenheid t1g1 x 22,8 x 3,3 t3), met een gegeven initië1e vaarsneLheid, op te lopen in een rechthoekig kanaallYinimale initiëjle proflel. Samenvattend kan gesteld worden dat bij een toenemende verkeerslntensiteit de vaarsnelheld van een schip of de gemiddelde vaarsnelheid van een groep schepen, afneemt als gevolg van twee oorzaken: 1. Oorzaken van fysische aard: weerstandsvergroti.ng door koersveranderingen, interacties van schip en oever, interacties van schepen onderlÍng. 2. 0orzaken van verkeerstechnische aard: snelheidsaanpassingen als gevolg van een afname van de bewegingsvrijheid en een toenemende onoverzichtelijkheid. 7. t'lCIËGfÍ;iïe rrnpsit terbep.ultne stft de qttrutffids: eëpaqtte1ï;$fr*nt{JÊ9_ welk verband er bestaat tussen scheepsafmetingen en laadvermogen bij de verschillende scheepstypen. Hieruit dient een indeling in grootteklasserr te worden afge i.eid. 2. Nagaan welk verband er bestaat tussen toegepast motorvermogen en laadvermogen bij de verschillende scheepstypen. 3. Vaststellen van de gereallseerde vaarsnelheden van individuele schepen op beperkt water onder ideale omstandigheden, Dit dient te gebeuren voor verschlllende kanaalproflelen, scheepstypen en scheepsafmetingen (grootteklassen). 4. Vaststellen van het functlonele verband tussen de vaarsnelheid van individuele schepen (die b.V. bepaalde groottekLassen vertegenwoordigen) of van groepen schepen en de verkeersintensiteit. 5. Het bepalen van de invloed op de vaarsnelheid van de waterloopkundige en overige omstandlgheden lzie par. 5J, Ad1en2. Het N.V.I. heeft reeds enig materiaal op dit gebied verzameLd en 1. Nagaan bewerkt. Ad 3. Er zijn twee methoden mogeli-jk die voorloplg de theoretlsche en practische methode genoemd worden. aJ theoretische methode tïet behulp van weerstandsformuLes het verband tussen de weerstandskracht en de vaarsnelheid bepalen. DÍt dient te gebeuren voor kanaalprofielen waarvan de breedte en de diepte systematisch gevarieerd worden. Verschillende scheepstypen Isleep, motorschip, duweenheid) van een aantal nader te bepalen grootteklassen, dienen in beschouwing te worden genomen. Verder moet onderzocht worden welke voortstutvingsrendementen in rekening moeten worden gebracht {deze varieren o.ê. met de belasting van de schroefJ. Indien het motorvermogen bekend is kan het aan de schroef afgegeven vermogen geschat worden en'met behulp hiervan vervoLgens de vaarsnel- heid in verschillende dwarsprofielen bepaald worden. bl practische methode lYet behulp van gegevens uit model- en prototypemetingen de gewenste verbanden tussen scheepsafmetingen, -typen en motorvermogen enerzijds en de afmetingen van het dwarsproflel anderzijds bepalen. Zowel met het oog op de nauwkeurigheld als de uitvoerbaarheid op korte termijn, moet voorshands de voorkeur worden gegeven aan de practlsche methode. . Ad 4. Gestreefd dient te worden naar het vinden van het verband tussen de gemiddelde vaarsnelheid van een standaardschip en een gewogen verkeersintensiteit. De weglngsfactoren worden bepaald door de afmetingen van het dwarsprofiel. Het standaardschip dient voor elke vaarweg apart gedefinleerd te worden. Het werkelijke verkeersaanbod, dat uit verschillende scheepstypen en schepen van verschillende grootteklassen bestaat, moet omgerekend worden in standaardschepen. fn principe zijn drie methoden mogeliik. aJ Simulatie Met behulp van een simulatiemodel de gewenste verhanden vaststeLlen. 0p korte termijn is deze methode niet uitvoerbaar in verband met de zeer grote hoeveelheid gegevens die hiervoor nodig is. bl lvleten 1n de praktijk Tot op heden z3.jn slechts twee metingen van beperkte omvang verricht. Een op het Amsterdam-Rijnkanaal en een op de t,r/aal in de buurt van Nijmegen. De resultaten van beide metingen zi-jn nog in bewerking. c) Benadering op basis van ervari-ngskennis flet behulp van gegevens uit passeerproeven in modelsituaties en op ware grootte, en verder op basis van praktijkervaring de maximaLe verkeersintensiteit (= capaciteitJ trachten vast te stellen. Hierbij moet tevens de voorkomende vaarsnelheid bepaald worden. De eenvoudigste benadering van de snelheidsbelastingskromme is een lineair verband tussen vaarsnelheid en verkeersintensiteit dat bepaald wordt door de twee volgende punten í,zte bijlage 4) : 1. De sneLheid van het individuele standaardschip. Z. De gerealiseerde snelheid bij een verkeersaanbod geliik aan de capaciteit. Indien dit om practische redenen gewenst is kan het lineaire verband trapsgewijs benaderd worden door het instellen van intensiteitsnelheidsklassen zoals schematisch is weergegeven in bij lage 4. In verband met de beperkte beschlkbare tijd zal noodgedwongen de methode cr die minder betrouwbaar is dan de twee andere methoden toegepast moeten worden. sclf lP: 00 x 9,5 x 2,5 rn3 F-?05m2 í EUROPA SCHI P I WAALI F = 2?C A. DAI{ n2 - RUNKANAAL F= t2óm2 KANAAL VAN 3 ( È ST. ANDRIES =I,l t00 200 300 a00 800 600 YERtíOsEN (A"P.l( 1000 VERBAXO ÏUSSEII YERHOGEX EI{ VAARSilELHEI D I VERSCHILLENDE KAilAALFROFIELE N} - scHlP: 80x9,5x dn3 ( EURO PA SCHIP 0,103 YO OR }IIDDE } ACHÏE i I m. 01600 m. N | R .30O m. 3 2rs =u, t00 600 t00 t000 VERMOGEN IA.F.I( I YERBAI{D ïUSSEN VERMOgEH EN V AARSNELHEID (OELADEI EN ONOELADE}I scHt F I VERBAND ÏUSSEN MOïORVERMOGEN EN YAARSNELHEIO VERSCHILL ENDE - RANDVOORWAARDEN IJKSWATERSTAAT DIENST VERKEERSKUNDE HOOFDAFDELI NG SCHEEPVAART R F OFP. NAT DWARSPROFIEL Ys YAARS}IEt}IEIO d D IE PGA T{G AAN OE APK SC HE PE N SCHROEF TOEGEVOERD VOOR Fig. YERMOOEN I SCHAAL: get. Vt gez. Nr.70.t2.1 SCHEPEN ( I r bxd I s0.0x9,5x2,5m3 L AA WATERVERPL. TYPE 1620 m 3 u.s. 1190 m 3 u.s. t680 rn 3 i'|.S. DV ERMOGEN Co. t300 ton Co. 950 ton Ca. 1260 ton 6615 X 8,2 X 2,5 m3 9,00 x $5 x'2,5 m3 7OO APK 5I5 APK 725 APK +I SPECIFIEX I HOTORVERMOGEN IS I DE I lrt A PX VERHOUDING: r 013 WATERVERFL. I a !ro a t0 30 {0 2A t0 30 lÍml 7A t0 90 r00 r20 VERBAND TUSSEN VAARSHELHEID EN YAARWE6BREEDÏE VOOR VERSCHTLLEN DE SCHEPE N ICELUX SFECIFIEK IIOTORVERHOOEN I. AANDUIDING SCHEPEN: ZIE BOVEH 723 AFK 00 5r 5 aa ) tl Br57m. 5r5 AFK 700 AFK )". 19,2 m. ; 3 ro nt lr0 510 D Íml --.----{> VERBAXD ÏUSSEN VAARSNELHEID EN VAAR IYE ODIEFÏE VOOR VOOR VERSCHILLENDE SCHEFEN I OELUK SFECIFIEK MOTORVER }.IOgENI. VERBAND TUSSEN VAARSNELHEID DWARSPROFIE L EN AFMEÏINGEN NA VOOR VERSCHILLENDE SCHEPEN IJKSWATERSTAAT DIENST VERKEERSKUNDE HOOFDAFDELING SCHEEPVAART R Fb. HET 2 SCHAAL: get. q"t gqz. Nr. 70.12.l o \t o (qt {o ílt rÍ Ít (\| ílt o (qt o ÀT ro GI !t Êl a\l È o z G. J 9 = S- 1 ta / I { I : I FEI lrrE= :=r3 e3:i I ol I,l lrf J JJÍg,E. I -- I I rol 22 H H IL crr ll tt cr tÍtazz - rlll tf;.b,f ,f C' ct .o to FFF \t(r|O €(\lOolo) ooo FF,F-()O F?F-t-' FF .- rs n/u sn Ï UsSEN SCHEEPSSNELHE DE N IN EEN lG EN lN - EEN T RAFE ZIUM VORIíllG DWARSPR0F VERGELUKIN G RECHïHOE K MEÏ GELUKE WATERDIEPTE RIJKSWATERSTAAT DIENST VERKEERSKUNDE HOOFDAFDELI NG SCHEEPVAART Fig. 3 IEL SCHAAL: get. J íf}uto_o. ggoo HHHg --FÊ rtíÍ' GIF .F -o-=u, () I / 2 ;gËË =-33 =2tr,É' ;nÈ.9 o F+ t ts gFz. Nr. 7 0. 12 .l io H E rl H g (-) o CI É, cl l'l z ËP CI H F Íl z- Ëi ? ig1:r! ,t--^ J lll =t||Íl ,t=3 r| D ËËË7. E 3ËiZ 2or-J trt Y=rl-o UÈ = 3 'ï lrl F EJ -J trl -Ít Íd 2í: g=o =2 Í =3"' o . o t{ (Íl H ooaÍt f n/*x ) SCHEI,IAï ISCH VE RBA HD VER K EER S INTEN S IÏ E IT EN s,r Fig. 4 ïussEN VAARSl{E LTIEID RIJKSWATERSTAAT DIENST VERKEERSKUNDE HOOFDAFDELING SCHEEPVAART SCHAAL: gpt. gEz. Nr. 70. t2. I