Die Dreigroschenoper

advertisement
Die Dreigroschenoper
Londen, rond 1900.
Proloog Bedelaars, dieven en prostituees profiteren van de jaarlijkse kermis in Soho, terwijl een zanger
volksliedjes ten gehore brengt. (Ouverture, DieMoritat von Mackie Messer)
Eerste bedrijf. De heler J.J. Peachum (bas) verschaft de bedelaars kostuums en attributen die de
vrijgevigheid van het publiek stimuleren. (Morgenkoraal van Peachum) Zijn dochter Polly (sopraan) gaat
trouwen met de rover Macheath (Mackie Messer, bariton) (Anstaft Das-Song) en diens bende voorziet
hen van gestolen meubilair. (Hochzeitslied) (Seerauber-Jenny) De priester arriveert; onder de gasten
bevindt zich ook de commissaris van politie Tiger Brown (bas). (Kanononsong (Liebeslied)) Polly deelt
haar familie mee dat zij getrouwd iS.(Barbarasong) De familie is woedend en besluit de misdadiger
Macheath aan de politie uit te leveren, want zij weten dat hij in een bordeel in Tonb ridge verblijft.
(Erstes Dreigroschen finale).
Tweede bedrijf. Om aan Peachum te ontkomen zal Macheath zich schuilhouden in het moeras bij
Highgate. Hij geeft Polly instructies hoe zij in zijn afwezigheid de bende moet leiden en vertrekt.
(Polly’s lied) (Ballade von de sexuellen Hörigkeit)
Ondertussen heeft Mrs. Peachum (sopraan) de hoertjes omgekocht, degene die haar waarschuw zodra
Macheath zich vertoont krijgt een beloning.(zuhalterballacie) PiratenJenny (mezzosopraan) is de eerste
die hem ziet en zij roept dadelijk Mrs. Peachum en agent Smith. Macheath wordt gepakt en naar de
gevangenis gebracht, maar in ruil voor vijftig guineas worden de handboeien achterwege
gelaten.(Ballade vom angenehmen Leben) Dan verschijnt Lucy (sopraan), de dochter van Brown, met wie
Macheath eerst zou trouwen en die hevig verontwaardigd is als zij hoort dat Polly hem in de
gevangenis wil bezoeken. De twee meisjes vliegen elkaar in de haren. (Eifersuchtsduet) Macheath
ontkent dat hij met Polly getrouwd is en met Lucy’s hulp ontsnapt hij, terwijl Polly door haar moeder
wordt weggevoerd. Peachum komt bij de gevangenis aan om de premie voor het aanbrengen te innen.
(Zweites Dreigroschen finale) Als hij hoort dat Macheath is ontsnapt geeft hij Brown de schuld en dreigt
met zijn bedelaars de kroning van de koningin te zullen verstoren als Brc.wn niet onverwijld harde
maatregelen neemt. (Lied von derUnzul~nglichkeit menschlichen Strebens)
Derde bedrijf. Piraten-Jenny verraadt Macheath nogmaals als zij hoort dat hij bij een ander hoertje
zit., Suky Tawdry. (Salomon Song) Mrs. Peachum gaat hem aangeven, terwij haar echtgenoot de
aangekondigde relletjes op touw zet. Brown verschijnt om hen allemaal te arresteren, maar de
bedelaars zijn verdwenen en als hij Peachum zou arresteren, maakt hij de zaak alleen maar erger.
Polly bezoekt Lucy Brown; terwijl de meisjes elkaar hun nood klagen komt Mrs. Peachum binnén om
te vertellen dat Macheath is gepakt en zal worden opgehangen.(Ruf aus der Gruft) Polly rent naar de
gevangenis om afscheid te nemen. Macheath probeert tevergeefs genoeg geld bijeen te krijgen om
een politieman om te kopen. Hij vraagt iedereen
vergiffenis en gaat op weg naar de galg. (Grabschrift) Op het allerlaatste moment komt een
koninklijke bode aangalopperen; de koningin verleent Macheath gratie, geeft hem een
kasteel en verheft hem in de adelstand. (DrittesDreigroschenfinale) Dan zegt Peachum:
“Jammer genoeg gaat het in het ware leven, zoals iedereen weet, anders toe. Wanneer de
vertrapten in opstand komen verschijnt er zelden een bode te paard.
In “Die Dreigroschenoper” worden de politieke en sociale denkbeelden gepresenteerd die in
“Mahagony” nog verder werden ontwikkeld. Het publiek wordt er direct bij betrokken en
daardoor gedwongen tot nadenken over de bestaande sociale verhoudingen. De muziek
gebruikt elementen uit de jazz, het cabaret, melodrama en volksmuziek; zij is geen
begeleiding van de tekst maar kiest openlijk en nadrukkelijk partij. Ondanks de toepassing
van de cello en fluit bestaat het orkest in feite uit een jazzensemble. De opera die uit
tweeëntwintig losse scènes is opgebouwd (in dit opzicht conform aan de traditie) is een
“Singspiel” in de ware zin van het woord; gesproken dialoog, afgewisseld met gezongen
gedeelten balladen, recitatief, simpele melodietjes en dansritmen als de foxtrot en de
shimmy. Sommigen vinden de muziek beter dan de tekst, die zeker niet tot Brechts meest
geslaagde werk behoort. Bij de opvoering ontlokte de opera heftige reacties zowel positief
als negatief.
—
,
Het Operaboek 1980 Elsevier Amsterdam / Brussel
De “Gouden Twintiger Jaren”
Cultuur in de tijd van economische crisis
—
De economiche en politieke situatie, die in het begin van de Weimar-Republiek gekenmerkt
wed door onrust, stabiliseerde zich. In de cultuur beginnen de “Gouden Twintiger Jaren”.
Het lijkt wel, alsof men na de troebelen van de afgelopen jaren van het leven wil genieten,
voordat de volgende crisis zich aandient. De atmosfeer is hectisch snel voorbijgaande
modes, sterren en hits volgen elkaar op.
—
De meest geliefde en ook meest typische vorm van amusement is de revue. Ze bestaat uit
luchtig aan elkaar geregen zang- en dansscènes en sketches. Revuemeisjes verlenen de
voorstelling glans en glamour. Schlagers wijzen naar actuele gebeurtenissen zoals
geldschaarste en woningnood, of ze schilderen een vredige idylle met z’n tweetjes. Sinds
enige tijd zijn ook nonsensteksten geliefd: “Was macht der Maier am Himalaya?”
De film wordt een betaalbare vorm van amusement voor een brede laag van de bevolking.
Overal ontstaan zowel grote filmpaleizen als kleine bioscoopjes op de hoek. ‘s Winters
brengen talloze werkelozen de hele dag door in de warme bioscoop omdat ze geen geld
hebben om hun huis te verwarmen.
Bekende schrijvers als Erich Kastner, Kurt Tucholsky, Joachim Ringelnatz en Klabund
leggen zich toe op het cabaret. In chansons en sketches wijzen ze op maatschappelijke en
politieke wantoestanden. Het publiek amuseert zich met deze kritiek, blijft echter passief.
2000 Jahre Chronik der Welgeschichte 7ag. 371
Nieuwe vormen van expressie: Surrealisten, Bauhaus, Jugendstil, Tijd van de stomme film.
Opkomst van de tekenfilm. (Mickey Mouse).
Overspannen economie: 1929 Beurscrash in New York. Wereldwijde gevolgen: In
Duitsland in 1929 3 miljoen werkelozen, in 1932 ruim 6 miljoen. Duitsland had na de
1e wereldoorlog hoge schulden aan Amerika.
Opkomend nationaal-socialisme. 1923 Mislukkt staatsgreep van Hitler in München.
Probeert het in 1933 nog eens: met meer succes.
Die Dreigroschenoper
Muziek Kurt WeilI
Tekst Berthold Brecht
De Dreigroschenoper is een opera. Het is een opera met een aantal duidelijke verschillen.
Het stuk ging in premiere in het Berlijnse “Theater am Schiffbauerdamm”,
-een klein theater, geen operahuis,- op 31 augustus 1928. Men speelde voor een breder
publiek dan het operapubliek. In deze eerste voorstelling speelden een wijd spectrum van
artiesten van verschillende theaterdisciplines. Geen van de cast was een professionele
operazanger. Geen van de instrumentalisten had ooit in een orkestbak gespeeld.. Zij
kwamen uit de wereld van de dansbands. In deze productie zaten ze op het podium, in volle
zicht. Toch was het, dankzij deze verschillen, dat Brecht en Weill erin slaagden iets te
zeggen over het genre. Het was een bijzondere gelegenheid om het begrip “opera” als thema
van een theateravond naar voor te halen.
De “Dreigroschenoper” begint als vele opera’s met een ouverture. De stijl is
neoclassicistisch, Bekend uit de barokmuziek. Maar ze vervreemd zich daarvan door sterke,
moderne harmonieën. Ook de instrumentale bezetting kan men nauwelijks barok noemen.
Twee saxofoons, twee trompetten, een trombone, een banjo, pauken en een harmonium
wijzen duidelijk naar de twintiger jaren. De onduidelijkheid van genre bleek ook uit de
aankondiging a;s “Stück mit Musik” en de verklaring dat het ging om een vertaling van
“The Beggars opera” Van het begin van de 18e eeuw, In een voorspel en acht scenes naar het
engelse stuk van John Gay. Brecht werd niet als auteur maar als bewerker genoemd.
Van begin af aan werd het stuk gepresenteerd als een bewerking van een klassieker in een
hedendaagse versie. Toen Brecht hoorde van het succes, dat Sir Nigel Playfair oogstte, bij
de heropvoering van “The Beggars opera” in 1920, gaf hij in de winter 1927/28 Elisabeth
Hauptmann opdracht voor een vertaling. Kort daarna Ieerde hij de jonge theaterdirecteur
Ernst Josef Aufricht kennen, die een stuk zocht voor zijn “Theater am Schiffbauerdamm”.
Tussen het begin van het jaar 1928 en de première in augustus werden er veel dingen
veranderd aan de hybride tussen opera en drama. Behalve van Gays’ concept maakte Brecht
gebruik van gedichten van Francois Villon en van Rudyard Kipling. In mei kwam de
vooraankondiging met als ondertitel “Die Ludenoper”. Pas een week voor de première werd
dat veranderd in de “Dreigroschenoper”. Op het laatste moment werden nog vele
veranderingen aangebracht. (Vrijwel alle materiaal van Kipling, behalve Polly’s Song) De
beroemde “Moritat von Mackie Messer” werd helemaal aan het einde ingevoegd. Vanwege
de chaotische repetities gaf men het stuk niet veel kans. Toch werd het een groot
theatersucces in de Weimarrepubliek met over de 350 opvoeringen in de volgende twee
jaren.
De hoofdrollen werden bezet door acteurs (Lotte Lenya, Erich Ponto), cabaretiers (rosa
Valetti, Roma Bahn, Kurt Gerron, en operettezangers (Harald Pausen). De “Lewis Rüth
Band”, een zevenpersoons ensemble van studiomuzikanten, genoemd naar zijn fluitist en
saxofonist, Ludwig Rüth, zorgde voor de begeleiding, waarbij Theo Mackeben vanaf de
piano dirigeerde. In de uiteindelijke vorm, die de componist na de première voltooide staan
in de partituur 23 instrumenten.
WeilI, die hier voor de tweede keer met Brecht samenwerkte, gebruikte slechts een van de
melodieën uit “The Beggars opera”, nI. Peachums Morgenchoral. Oorspronkelijk zou dit
nummer direct na de ouverture komen, maar na invoeging van de “Morit~t” kreeg hij een
andere plaats. De muziek maakte zowel gebruik van barokke contrapunt als van traditionele
liederen en populaire songs, elementen van de opera, de operette en zelfs van de kerkkoraal.
Tegelijkertijd is ze doordrenkt van de klankkleur en het idioom van een moderne dansband.
Dit draagt bij tot de veelgelaagdheid en ambiguïteit van het werk net zoals de tekst dat doet.
WeilI zag zijn muziek als de meest consequente reactie op Wagner en als een positieve
bijdrage tot een hervorming van de opera. In wezen is ze een parodie op de operapraktijken
haar romantische lyriek en haar happy end. Het werk werd een klassieker, echter een
provocerende omgemodeleerde.
—
De nieuwe Kurt WeilI uitgave.
In plaats van de dialoog tussen de muzikale nummers te voegen, zoals bij de gewone
toneeluitvoering, wordt hier de handeling verbonden door gesproken samenvattingen Deze
tekten berusten op een concertuitvoering die Brecht aan het einde van de veertiger jaren
voor een nooit uitgevoerde concertopname schreef.
Zowel wat betreft tekstboek als partituur betreft het onvolkomen pogingen een werk te
behouden, waarvan het ontstaan nauw verbonden was met het productieproces. Er zijn
discrepanties tussen de verschillende versies. En we weten niet welke degene is die ook
werkelijk uitgevoerd is.
De “Lewis Rüth Band” bestond uit ervaren studiomusici die konden improviseren en dat
ook deden, In de “Neuausgabe” staan op meerdere plaatsen aanwijzingen als entre’acte
vroegere nummers te spelen.
Een van de stukken die in de “Neuausgabe” niet voorkwamen maar wel in de voorafgaande,
was de “Ballade von der sexuelen Hörigkeit”. Dit had te maken met zangtechnische eisen.
Dreigroschenoper, Die, titel van een ‘Stück mit Musik in einem Vorspiel und acht Bildern nach dem
Englischen des John Gay’, door Bertolt Brecht op muziek van Kurt Weill. De eerste opvoering vond plaats
op 31 aug. 1928 in het Theater am Schiffbauerdamn, in Berlijn. Brecht baseerde zich op The Beggar’s opera
(1728) van John Gay. Het stuk speelt zich af in de Londense onderwereld, met als hoofdpersonen de
straatrover en zakenman Macheath (bariton), genaamd Mackie Messer, het opperhoofd van de bedelaars
Peachum (bas), diens dochter Polly (sopraan), gehuwd met Macheath, en de prostituee Jenny. Het stuk werd,
mede door de fascinerende songs van Kurt Weill, buitengewoon populair. In 1932 werd het verfilmd door
G.W. Pabst, met Rudolf Forster als Mackie Messer, Caroline Neher als Polly en Lotte Lenya als Jenny.
Brecht distantieerde zich van deze filmversie. In 1962 verfilmde W. Staudt het stuk opnieuw. De eerste
boekuitgave van Die Dreigroschenoper verscheen in
1929
”Dreigroschenoper Die,’ Encarta® Encyclopedie® 2000 Winkler Prins. © 1993-1999 Microsoft
Corporation/Elsevier. Alle rechten voorbehouden.
1
-
-
Lenya, Lotte (Wenen 18 okt. 1898 New York 27 nov. 1981), Duits actrice en zangeres, was de ster
—
van het Duitse toneel in de jaren twintig en dertig, vooral door haar creatie van ‘Seerauber Jenny’ in de
Dreigroschenoper(1928) van Brecht. Zij was getrouwd met Kurt Weill, wiens liederen op tekst van
Brecht zij populair maakte. In 1933 emigreerde zij naar de Verenigde Staten, waar zij in 1954 in New
York haar schitterende come back maakte in The threepenny opera, de Engelse versie van de
Dreigroschenoper. Zij speelde in verscheidene films, o.a. in The Roman spring of mrs. Stone (1961;
Oscar) en From Russia with love (1964). Na 1960 trad zij ook weer in de Bondsrepubliek Duitsland op
(o.m. in Mutter Courage).
”Lenya Lotte,” Encarta® Encyclopedie® 2000 Winklor Prins. © 1993-1999 Microsoft
Corporation/Elsevier. Alle rechten voorbehouden.
1
-
-
roaring twenties (Eng., = wilde, onstuimige jaren twintig), benaming voor de jaren twintig in de Verenigde
Staten de tijd volgend op de Eerste Wereldoorlog waarin het leek of de goede oude tijd was teruggekeerd
en een schijnwelvaart leidde tot oppervlakkig optimisme. Het geestelijk klimaat werd gekenmerkt door
onrust en onzekerheid, gepaard aan een uitgesproken genotzucht. Mede ten gevolge van de drooglegging
—
—
(prohibition) bloeide het gangsterdom. Zie voorts Verenigde Staten van Amerika § 4.16.
’roaring twenties,” Encarta® Encyclopedie® 2000 Winkler Prins. © 1993-1999 Microsoft
Corporation/E~sevier. Alle rechten voorbehouden.
1
-
-
Chro~kfürdasJahr1928~
rückwarts blattern 1 Hauptseite vorwarts blattern
«--
--»
Ander Olympiade in Amsterdam mit erneut auf 109 reduzierter Anzahi von Disziplinen darf Deutschland
wieder teilnehmen. Ab jetzt wird die ZahI der Sportdisziplinen stetig zunehmen (eine kleine Ausnahme
bildet Rom 1960). Baron de Coubertin versucht vergeblich, Frauen von den Spielen auszuschIieI~en.
Attraktionen der Spiele sind die nach 1924 zweite Goidmedaille im Schwimmen fOr Johnny Weissmueller
und die 8 Goidmedaillen fOr Paovo Nurmi. Die erste olympische Goidmedaille für deutsche Frauen
überhaupt holt sich Lina Radke m 800-m-Lauf. Eine weitere Goldmedaille der Frauen erk~mpft sich die
Fechterin Helene Mayer. Die Winter-Olympiade bedeutet fur die erst 15j~hrige Norwegerin $pj~ja Heni
den Start einerjahrzehntelangen Karriere.
Die beiden Deutschen Hermann KöhI und Ehrenfried Günther Freiherr von Hünefeld sowie der Pro James
C. Fritzmaurice starten am 12.4. mit dem einmotorigen Flugzeug “Bremen’ zum ersten erfolgreichen
Atlantikflug in Ost-West-Richtung.
Die Ford Motor Company hat seit 1908 Ober 15 mio Autos vom Typ “T” verkauft und steilt das
vierzylindrige Serien-Nachfolgemodell “A” vor; und die Cadillac Motor Company baut erstmals
Synchrongetriebe in ihre Kfz em.
Das Transistorprinzip wird von Julius Lilienfeld erfunden.
Auf der Berliner Funkausstellung zeigt man den Prototyp eines for Massenproduktion geeigneten
Fernsehempfânqers Auf der Kölner Presseausstellung wird eine Teleqraphie-Verbjndunq zwischen
dom Messegel~nde und dem argentinischen Buenos Aires hergesteilt.
Der “Knirps” genannte zusammenlegbare Regenschirm wird von Hans Haupt erfunden. Das Acrylgias
wird erfunden.
Alexander Fleming (*1881, +1955) entdeckt die antibakterielle Wirkung des Schimmeipilzes Penicillium
Notatum und damit das Penicillin, das nach Weiterentwicklungen allerdings erst 1940 zur Produktionsreife
gelangt und erst nach dem 2.WK kostengonstig massenhaft produziert werden kann. Die Aufführung der
“Dreiproschenoper” von Bertolt Brecht findet in Berlin grof~en Beifall. Es spielen u.a. Lotte Lenya und
Harald Paulsen.
Der Regisseur Louis Bunuel provoziert mit dom Film ‘Der andalusische Hund”.
Adolf Höltzel malt eine Figurenszene vor Hâusern, Christian Rohlfs die Heiligen drei Könige, Joan Miro
em hollândisches Interieur, George Grosz die Stützen der Geselischaft und Willy Baumeister eine
stehende Figur mit blauer Fâche; Ernst Barlach schafft die Skulpturen des singenden Mannes und des
Geistkâmpfers.
Gestorben:
der Dichter Klabund (burger!. Alfred Henschke, *1890); der Polarforscher Roald
Amundsen (abgestürzt auf der Suche nach seinem am Nordpol verschollenen Freund Nobile (der
dann wenig spater gerettet wird), *1872); 14.6.: die BegrOndermn der Frauenrechtsbewegung Emmeline
Pankhurst (*1858)
Deutsche Geschichte
Hermann Müller wird nach einem relativen Wahlsieg der SPD bei den Reichstagswahlen und Rücktritt des
mehrheitslos gewordenen Wilhelm Marx neuer Reichskanzler (bis 1930). Der seit 1920 amtierende
Reichswehrminjster Otto GeI~Ier stürzt Ober private Finanzgeschâfte, die mit Geheimetats der
Reichswehr verbOrgt oder gar bezahlt wurden..
Der Medien-Multi Alfred Huqenberg wird Vorsitzender der DNVP Deutschnationalen Volkspartei. Er
benutzt ohnehin schon seine monopol~hnliche Beherrschung der Zeitunqslandschaft zu politischer Hetze
von Rechts.
An zwei aufeinanderfolgenden Tagen (15+16.8.) laufen mit der “Bremen” und “Europa” die gröf~ten bis
dato je in Deutschland gebauten Luxusliner fOr den Atlantik-Dienst vom Stapel.
Der Flughafen Berlin-Tempelhof wird fertiggestellt.
Weitgeschichte
Der Briand-Kellogg-Pakt (so genannt nach den Aul~enministern von Frankreich und den USA) formuliert
eine Kriegs~chtung (fOr den Angriffskrieg), die von 54 Staaten (u.a. Deutschland) unterschrieben wird.
Der Pakt sieht keine Sanktionen bei Vertragsbruch vor, und eine Diskussion Ober AbrOstungsfragen fand
erst gar nicht statt.
In Italien schaift Mussolini das allgemeine Wahlrecht ab. Leo Trotzki wird von Stalin nach Kasachstan
verbannt.
Download