Transcript week 5 Nutrients – week 5 Nutriënten. Elk levend wezen heeft voedsel of nutriënten nodig. Je eet en drinkt op 'n regelmatige basis gedurende de dag. Ontbijt, lunch, diner en tussendoor eet je waarschijnlijk nog snacks en drink je thee, koffie, frisdranken of alcoholische dranken. Mensen moeten eten en drinken om aan de energiebehoefte te voldoen en voor vitaminen en eiwitten om cellen te bouwen en je lichaam te onderhouden. Na inname wordt 't voedsel verteerd tot moleculen en ionen. Hier zijn verschillende organen bij betrokken waaronder de tanden, de tong, de speekselklieren 't maagdarmstelsel, de lever, de galblaas en de alvleesklier. Celademhaling zet de biochemische energie van het voedsel aminozuren, vetzuren en suikers, om in energie en componenten voor het onderhoud van de cellen. Nutteloze moleculen en deeltjes worden uitgescheiden via de urine en ontlasting of worden opgeslagen als vet. Net als mensen moeten ook planten eten en drinken. In tegenstelling tot mensen hebben planten geen inwendig systeem om eten te verteren. Planten verkrijgen energie door zonne‐ energie te absorberen. Planten kunnen zonne‐energie omzetten in biochemische energie en dit opslaan. Dit fenomeen heet fotosynthese. Planten zijn fototroof. Dat betekent dat ze kunnen assimileren, oftewel koolstof fixeren. Fototroven zijn in staat om organisch materiaal te synthetiseren hun eigen voeding dus, van anorganische stoffen. Ze gebruiken licht als 'n energiebron, en kooldioxide als koolstofbron. Mensen zijn chemotroven. Dat wil zeggen dat zij hun energie verkrijgen door stoffen te oxideren. Nutriënten voor planten zijn anorganische stoffen. Die verkrijgen ze voornamelijk door ze uit de grond op te nemen. Wortels zijn voor de plant wat de mond is voor de mens. Aangezien planten geen voedsel kunnen verteren, is de vraag: Wie zorgt er voor de aanvoer van nutriënten voor planten? Dat is precies waar deze video over gaat. Nu gaan we 't hebben over de nutriëntenvoorziening van planten in de landbouw. En hoe bepaalde reststoffen nuttig kunnen zijn voor duurzame landbouw. Wat eten planten? Uit deze afbeelding kunnen we afleiden dat het enige wat planten nodig hebben dode planten zijn. Is dat niet vreemd? De afbeelding toont de aanvoer van nutriënten voor planten in 'n natuurlijke situatie. Het is een gesloten cyclus die geen menselijke hulp vereist. Na het afsterven van een plant of delen daarvan, zoals de bladeren zullen organismen in de grond 't dode plantenmateriaal afbreken tot humus. Humus wordt verder afgebroken tot kleinere moleculen zoals fulvinezuur en humuszuur. Uiteindelijk wordt de humus afgebroken tot anorganische componenten bij een lage ontledingssnelheid. Planten bevatten verschillende stoffen waarvan de ontledingssnelheid significant anders is. Dit proces van het recyclen van nutriënten voorziet planten gedurende 't hele jaar van nutriënten. Bodemorganismen die bij 't recyclen van nutriënten betrokken zijn kan men als de organen van het spijsverteringssysteem beschouwen. We onderscheiden microbiota, mesobiota en macrobiota. Heb je er ooit bij stilgestaan welke soorten en hoeveel organismen er in de grond leven? Een natuurlijk systeem heeft geen menselijke hulp nodig om te bestaan. Afgezien van wat natuurlijke verliezen is de nutriëntencyclus gesloten. Niets wordt verwijderd en niets hoeft eraan toegevoegd te worden. Maar de situatie op bewerkt land verschilt op tenminste 2 manieren in vergelijking met natuurlijke systemen. Ten eerste is er de oogst, en ten tweede is er sprake van bemesting. Halverwege de 18de eeuw dacht men dat planten stikstof, fosfor en kalium nodig hadden om te groeien. Deze componenten behoren tot de macronutriënten. Naast koolstof, stikstof en zuurstof hebben planten grote hoeveelheden van deze componenten nodig. Later ontdekte men dat calcium, magnesium en zwavel ook macronutriënten zijn. Maar ze zijn niet de enige essentiële componenten voor de groei van planten zoals 60 jaar later bleek, aan 't begin van de 20ste eeuw met de ontdekking van de eerste micronutriënten. Micronutriënten of sporenelementen voor de groei en gezondheid van planten zijn borium, magnesium, mangaan, ijzer, zink koper, molybdeen en selenium. Sinds het begin van de 20ste eeuw worden kunstmatige meststoffen in de landbouw toegepast om de groei en de opbrengst van de gewassen te verbeteren. Bij de toepassing werd op de macronutriënten gelet. Veel meststoffen bevatten alleen deze nutriënten. Planten die daarmee worden gevoed moeten de nodige micronutriënten uit de bodem opnemen. De bodem krijgt een tekort aan micronutriënten en de kwaliteit van de oogst zal afnemen. Let wel dat de productie van meststoffen het milieu belast. De productie van tikstofmeststoffen vergt veel fossiele energie. Zowel fosfor als kalium moeten worden gedolven en deze meststoffen zijn vaak vervuild met zware metalen zoals cadmium. Het oogsten van gewassen van bewerkt land maakt bemesting nodig. Want oogsten houdt in dat je 'n significante hoeveelheid nutriënten van het land verwijdert. Zowel macro‐ als micronutriënten.Om het volgende seizoen weer te kunnen verbouwen is het cruciaal om deze nutriënten in de grond weer aan te vullen met op zijn minst dezelfde hoeveelheid.Het sluiten van de nutriëntencyclus is essentieel voor duurzame landbouw. Om de nutriëntencyclus te repareren, volstaat kunstmatige bemesting. De toepassing van kunstmest voorziet planten onmiddellijk van macronutriënten omdat deze meststoffen snel in 't grondwater oplossen. Een nadeel van kunstbemesting ten behoeve van de bodemkwaliteit is dat deze meststoffen geen voeding zijn voor de bodemorganismen die betrokken zijn bij de afbraak van dood organisch materiaal. Het is deze afbraak die de bodem en planten voorziet van essentiële micronutriënten. Een gevolg als je alleen maar kunstmatige meststoffen gebruikt is dat de bodem arm aan organisch materiaal wordt met als gevolg dat de bodem geen water en nutriënten kan vasthouden. Om de cyclus te sluiten, om de bodem gezond te houden nu en in de toekomst, moeten we de bodem voeden en zoveel mogelijk macro‐ en micronutriënten aan de bodem teruggeven. Dat is eenvoudig te doen door de toepassing van effectief, organisch materiaal in de vorm van verteerde mest van dieren compost van aerobe of anaerobe fermentatie en andere organische meststoffen. Maar we kunnen nog meer doen om de cyclus te sluiten. De productie van voedsel levert reststromen op. Producten die ongeschikt zijn voor menselijke consumptie. In 'n biobased economie zijn reststromen geen afval, maar bijproducten. Deze bijproducten kunnen bijvoorbeeld worden omgezet in diervoeder energie, of organische meststof. Reststromen van voedsel, de diervoederindustrie, rioolslib slib van waterzuiveringsinstallaties, menselijke urine en uitwerpselen en compost bevatten veel nuttige nutriënten. Om mineralentekort te bestrijden en de bodem gezond te houden is 't een uitdaging om de nutriënten uit deze industriële reststromen te winnen. Het is de belangrijkste voorwaarde voor 'n biobased economie die duurzaam is. In deze context houdt duurzaam in dat het in de huidige behoeften voorziet zonder de behoeften van de toekomst te compromitteren. We hopen dat je genoten hebt van deze introductie van nutriënten als fundament van de Biobased Economie. Als je ideeën hebt hoe we deze video kunnen verbeteren of heb je vragen, suggesties of opmerkingen neem dan het initiatief om contact met ons op te nemen. Dit is iets wat we willen aanmoedigen. We wensen je veel succes met je opdrachten.