B&W-Aanbiedingsformulier Vaststellen Notitie Standplaatsen, inspraak verwerkt. Onderwerp In te vullen door afdeling Ontwerper Parafanten Afdelingsmanager Bestuursondersteuning B&W Nr: Afdeling : Realisatie Realisatie Portefeuillehouder Bereikbaarheid, Financiën en Economie Agenda/ mandaat Openbaar: ja / nee Naam opsteller: J. Wessendorp Raadsvoorstel: ja / nee Tst.nr.: 071-5165378 Datum B&W vergadering: Datum: 15-02-2011 BESLUITEN Behoudens advies van de c ommissi e 1. kennis te nemen van de inspraakreacties op de Notitie Standplaatsen; 2. de beantwoording van de inspraakreacties vast te stellen; 3. de naar aanleiding van de beantwoording gewijzigde Notitie Standplaatsen vast te stellen en daarmee in te stemmen met de volgende beleidsuitgangspunten en werkwijze: a. transparantie voor de aanvrager met betrekking tot de beschikbare standplaatsen en de locaties hiervan, middels een standplaatsenplan; b. korte doorlooptijden in het proces van vergunningverlening omdat de beoordeling van de standplaatsen (opgenomen in het standplaatsenplan) al in een eerder stadium heeft plaatsgevonden; c. helderheid voor de ondernemer met betrekking tot de eisen waaraan hij of zij dient te voldoen. Korte overwegingen/Bestuurlijke samenvatting (aanleiding, probleemstelling, scenario’s) Van 12 november 2010 tot en met 24 december 2010 heeft de Notitie Standplaatsen ter inzage gelegen. Gedurende deze termijn heeft een ieder de mogelijkheid gehad een inspraakreactie in te dienen. Gedurende de inspraaktermijn zijn door 2 personen inspraakreacties ingediend. Als gevolg van de inspraakreacties is de Notitie Standplaatsen op een tweetal punten gewijzigd. In de Notitie Standplaatsen is op pagina twee, naar aanleiding van de inspraakreacties, nadrukkelijk opgenomen dat de standplaatslocatie hoek Haarlemmerstraat / 1 Donkersteeg zal verdwijnen zodra de huidige vergunning komt te vervallen. De desbetreffende locatie is een zogeheten uitsterflocatie. Hetzelfde geldt voor de standplaats op het Stationsplein waar momenteel een loempiakar een standplaats inneemt. Het vaststellen van een standplaatsenplan zal leiden tot: transparantie voor de aanvrager met betrekking tot de beschikbare standplaatsen en de locaties hiervan; korte doorlooptijden omdat de beoordeling van de standplaatsen (opgenomen in het standplaatsenplan) al in een eerder stadium heeft plaatsgevonden; helderheid voor de ondernemer met betrekking tot de eisen waaraan hij of zij dient te voldoen. Voorgeschiedenis en bestaand kader Het programma Minder en Beter schrijft voor dat een vergunningaanvraag voor een standplaats binnen een week moet zijn afgehandeld. Doordat elke aanvraag nu telkens op vele verschillende disciplines getoetst moet worden is een doorlooptijd van een week niet haalbaar. Vanuit het programma Minder en Beter wordt daarom voorgeschreven dat er een uitgebreid standplaatsenplan ontwikkeld moet worden. Met een standplaatsenplan weten ondernemers beter waar ze aan toe zijn. Toetsing van de standplaatsen vind dan slechts een keer plaats. Vervolgens hoeft in een aanvraag alleen gekeken te worden of de plek vrij is om de plek te kunnen toewijzen. Het voornaamste kader wordt ingegeven door de Algemene Plaatselijke Verordening (APV). Op grond van artikel 5:18 is het verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. De APV geeft daarnaast een aantal algemene en specifieke weigeringsgronden voor het verlenen van een standplaatsvergunning. Artikel 1:8 Weigeringsgronden De vergunning of ontheffing kan door het daartoe bevoegde gezag worden geweigerd in het belang van: de openbare orde; de openbare veiligheid; de volksgezondheid; de bescherming van het milieu. Artikel 5:18 Standplaatsvergunning en weigeringsgronden Het is verboden zonder vergunning van het college een standplaats in te nemen of te hebben. Het college weigert de vergunning wegens strijd met het bestemmingsplan. Onverminderd het bepaalde in artikel 1:8 kan de vergunning worden geweigerd: indien de standplaats hetzij op zichzelf hetzij in verband met de omgeving niet voldoet aan eisen van redelijke welstand; indien als gevolg van bijzondere omstandigheden in de gemeente of in een deel van de gemeente redelijkerwijs te verwachten is dat door het verlenen van een 2 vergunning voor het hebben van een standplaats voor het verkopen van goederen een redelijk verzorgingsniveau voor de consument ter plaatse in gevaar komt. De APV geeft de grondslag op basis waarvan het beleid ten aanzien van standplaatsen geformuleerd kan worden. Zijn er consequenties voor (het werk van) andere afdelingen/met welke afdeling is er samengewerkt? In de beoordeling van een vergunningaanvraag kan de Unit Parkeren, Markt en Water kijken of een standplaats beschikbaar is. Vergunningverlening zal kunnen verlopen zonder daarbij alle desbetreffende gemeentelijke afdelingen te moeten raadplegen. Toetsing heeft immers al plaatsgevonden. Het beslag op andere afdelingen zal dus aanzienlijk minder worden. Enkel in die bijzondere gevallen wanneer een aanvraag voor een standplaats niet op het standplaatsenplan voorkomt zal toetsing door alle gemeentelijke disciplines moeten plaatsvinden. Het blijft immers mogelijk om op elke willekeurige locatie in de stad een aanvraag te doen om een standplaats in te mogen nemen. Daarbij moet wel duidelijk naar de aanvrager gecommuniceerd worden dat het risico op het weigeren van de vergunningverlening groot is. In de totstandkoming van de notitie standplaatsen en het bepalen van de standplaatslocaties is samengewerkt met team Stadskennis en Cultuur, team Stadsontwerp, team Openbare Ruimte en Onderwijshuisvesting, unit Parkeren, Markt en Water, unit Monumenten en Archeologie, afdeling Ruimte- en Milieubeleid en afdeling Juridische en financiële dienstverlening. Wie is bevoegd om het besluit te nemen: college of raad? Het college is bevoegd om het besluit te nemen. De kaders worden gegeven met wat in de APV over standplaatsen staat beschreven. Feitelijk gaat het om een uitwerking van de APV. In de beleidsregels worden geen nieuwe bevoegdheden of toetsingskaders opgenomen. Het college is bevoegd om de notitie standplaatsen met bijbehorende beleidsregels en standplaatsenplan vast te stellen. Juridische consequenties In de beleidsregels worden geen nieuwe bevoegdheden of toetsingskaders opgenomen. Alle criteria, voor het kunnen vaststellen van de standplaatsen, die in de beleidsregels zijn opgenomen kunnen als een uitwerking van artikel 5:18 aangemerkt worden. Met de beleidsregels geeft de gemeente aan op welke wijze het van zijn bevoegdheid gebruik maakt. De regels zijn een soort richtlijn ten behoeve van het scheppen van duidelijkheid naar de burger. Beleidsregels zijn geen Algemeen verbindende voorschriften. In principe kun je als burger geen rechten ontlenen aan beleidsregels. Ze kunnen namelijk niet krachtens de wet afgedwongen worden. Het zijn geen rechtsregels. 3 Op den duur moeten voorschriften voor standplaatsen worden opgenomen in bestemmingsplannen. Jurisprudentie laat zien dat standplaatsen anders in principe niet zijn toegestaan. Procedureel hoeft een standplaats pas te worden opgenomen wanneer er aanleiding is om het bestemmingsplan te wijzigen. Enkel het bestemmingsplan wijzigen om de standplaats op te nemen is niet nodig. Financiële, personele en organisatieconsequenties Met het standplaatsenplan in handen zal de gemeentelijke organisatie efficiënter kunnen werken. Voor de interne organisatie geldt dat procedures en werkafspraken worden aangepast aan hetgeen bepaald wordt in de Notitie Standplaatsen gemeente Leiden. De uitvoering m.b.t. het proces van vergunningverlening zal eveneens moeten worden aangepast op de nieuwe werkwijze. In het kader van het programma Minder en Beter is het proces van vergunningverlening reeds grotendeels gedigitaliseerd. Werkzaamheden kunnen binnen de bestaande formatie worden uitgevoerd. De tarieven voor standplaatsen zijn vastgelegd in de Verordening op de heffing en invordering van markt- en staangeld 2011. De tarieven blijven ongewijzigd. Het tarief voor een standplaats, per m2 a. per dag € b. per week € 7,69 b. per maand € 26,69 c. per kwartaal € 68,76 d. per half jaar € 111,41 e. per jaar € 166,94 1,94 Medezeggenschap N.v.t. Communicatie Openbaarheid: Openbaar Samenvatting De behoefte, zowel bij ondernemers als bij de gemeente, naar een duidelijk standplaatsenbeleid is groot. De huidige procedure voor toekenning van een standplaats is niet transparant en neemt lange tijd in beslag. Om die reden wordt een standplaatsenplan opgesteld. Deze wens is mede ingegeven vanuit het programma Minder en Beter. Het standplaatsenplan zal leiden tot: transparantie voor de aanvrager met betrekking tot de beschikbare standplaatsen en de locaties hiervan; 4 korte doorlooptijden omdat de beoordeling van de standplaatsen (opgenomen in het standplaatsenplan) al in een eerder stadium heeft plaatsgevonden; helderheid voor de ondernemer met betrekking tot de eisen waaraan hij of zij dient te voldoen. Aanpak verder communicatie De lijst van beschikbare standplaatslocaties zal op de gemeentelijke website geplaatst worden zodra het standplaatsenplan is vastgesteld. Bijlagen bij dit aanbiedingsformulier Beantwoording inspraakreacties op Notitie Stansplaatsen Notitie Standplaatsen gemeente Leiden, inclusief beleidsregels en Standplaatsenplan 5