Hoe leg je een straattegeltuintje aan? Voor het aanleggen van een tegeltuintje heb je een vergunning nodig. Deze vergunning vraag je aan bij de dienst Natuur- en groenontwikkeling. Maak een tekening hoe je tegeltuintje er zal uitzien. Na het verkrijgen van je vergunning kan je beginnen aanleggen. Je kunt aan je tegeltuintje een persoonlijke ‘touch’ geven. Zo kan je werken met uitsluitend klimplanten, je neemt enkele stoeptegels weg tussen de ramen of je beplant over de ganse breedte van je huis. Plaats wel een verhoogd boordje zodat er zich een echt bakje vormt. De onderliggende grond (eventueel fundering) vervang je tot op een diepte van minimaal 40 cm door een goed plantsubstraat. Dit plantsubstraat kan bestaan uit: - goede teelaarde vermengd met grondverbetering en organische bemesting; - potgrond vermengd met grondverbetering en organische bemesting; - een mengsel met als basiscomponenten nutur-bims, licht-lava, schorscompost, groencompost en witveen. Groen aan de straatkant? Het kan! Met een straattegeltuintje Bewaar de uitgenomen voettegels zorgvuldig. Als jij of een volgende bewoner het tuintje niet meer wilt, moet het voetpad immers in zijn oorspronkelijke staat hersteld worden. Welke planten zijn geschikt? Bij de keuze van de plantjes hou je best rekening met volgende basisregels: - de bezonning - groeikracht en uiteindelijke volume van de plant - diversiteit van bloei en groen gedurende het ganse jaar Opgelet: - gebruik geen planten met doornen, scherpe twijgen of giftige planten - als je kiest voor klimplanten neem je best hechtende, rankende, windende klimplanten en klimheesters. In verschillende catalogi van plantenkwekers vind je hierover informatie. Een overzicht van enkele mogelijke planten vind je in deze folder terug. Inlichtingen • dienst Natuur- en groenontwikkeling • Befferstraat 25 • T 015 29 75 82 • E [email protected] Het huishoudelijk reglement voor het plaatsen van tegeltuintjes kan je raadplegen op de website www.mechelen.be of kan je krijgen bij de dienst Natuur- en groenontwikkeling. Colofon Deze folder is uitgegeven door het stadsbestuur Mechelen. V.U. Erik Laga, stadssecretaris, p/a stadhuis, Grote Markt 21, 2800 Mechelen. Wettelijk depotnummer: D/2010/0797/046 Wat is een straattegeltuintje? Een straattegeltuintje is een tuintje in de plaats van een straattegel. Het is dus heel simpel, je haalt een paar tegels tegen de gevel van je huis weg en zet er enkele planten in de plaats. Waar wel en waar niet? Het is niet mogelijk om overal tegeltuintjes te maken. Het voetpad moet breed genoeg blijven zodat er voldoende ruimte is om gemakkelijk met rolstoelen en kinderwagens door te kunnen. Er moet minstens 1 m stoep overblijven; in straten met druk verkeer zelfs 2 m stoep. Welke straten dat zijn, kan je te weten komen bij de dienst Milieu en landbouw. Het tegeltuintje is maximum 45 cm breed. Aanplantingen (bloemen, takken) blijven binnen deze strook van 45 cm. Onderhoud Je staat zelf in voor de aanleg, aanvoer van grond, de aankoop van de planten en het onderhoud ervan. Het onderhoud van een straattegel­tuintje is te vergelijken met het onderhoud van een bloembak: regelmatig begieten en bijmesten. Wanneer en hoe planten? Voor- en najaar blijven de meest aange­wezen perioden voor aanplantingen. Hier vind je enkele mogelijke planten die je kan gebruiken voor het aanleggen van een straattegeltuintje. Er zijn echter nog veel meer planten die in aanmerking komen. Vraag meer informatie aan je plantenkweker. Bosdruif (Clematis) Klimmende plant Groeiwijze: krachtige zelfklimmende plant die zich vasthecht Standplaatsen: liefst in de zon of halfbeschaduwd. Best op een doorlatende, humusrijke bodem. Licht vochtige grond bevordert eveneens de groei, maar hij verdraagt geen natte voeten Bloeikleur: de bloemtrossen zijn groenwitte onopvallende bloemen Bloeiperiode: juni tot augustus Plantafstand tussen planten onderling: minimum 120 cm Klimmende plant Groeiwijze: vasthechtend. Hoogte tot 30 m Standplaatsen: groeit zowel in de zon als in de halfschaduw of schaduw en stelt ook geen eisen aan de bodem. Hij verkiest echter wel kalkrijke, vochtige grond Bloeikleur: pas na 10 jaar verschijnen er halfronde, onopvallende groengele bloemschermen Bloeiperiode: augustus tot november Plantafstand tussen planten onderling: minimum 30 cm Blauwe regen (Wisteria) Klimmende plant Kruipende plant Groeiwijze: hoogte 10 à 30 cm Standplaatsen: half tot volledige schaduw Bloeikleur: blauw en wit Bloeiperiode: maart tot juni Plantafstand tussen planten onderling: 12 cm Heesters Groenblijvende dwergmispel (Cotoneaster) Kruipende plant Groeiwijze: Horizontaal. Hoogte 20 à 30 cm Standplaatsen: groenblijvende plant, heeft geen speciale vereisten qua zon of schaduw Bloeikleur: rode vrucht Bloeiperiode: september tot december Plantafstand tussen planten onderling: 30 cm Hertshooi (Hypericum) Groeiwijze: hoogte 30 cm tot 1 m Standplaatsen: geen speciale vereisten qua zon of schaduw Bloeikleur: gele bloem Bloeiperiode: juni tot oktober Plantafstand tussen planten onderling: 15 cm Klimmende plant Groeiwijze: slingerplant die rechtswindend is Standplaatsen: een halfbeschaduwde plaats is ideaal, de plantvoet mag niet in de zon staan. Deze plant kan niet tegen staand water. Bloeikleur: de buisvormige bloemen zijn wit, geel of roodachtig Bloeiperiode: juli en augustus Plantafstand tussen planten onderling: minimum 50 cm Vijfvingerkruid (Potentilla) Groeiwijze: hoogte 50 à 70 cm Standplaatsen: volle zon Bloeikleur: gerl, wit en roze Bloeiperiode: juni tot september Plantafstand tussen planten onderling: 30 cm Groeiwijze: rechtswindende slingerplant die breed uitgroeit Standplaatsen: de plant verdraagt volle zon maar staat liever op een halfschaduwrijke plaats. Bijna eke bodem is geschikt maar geen winternatte gronden of droogte. Opgepast! De bodem moet diep bewortelbaar zijn! Bloeikleur: pas na een vijftal jaar verschijnen de licht lilablauwe, hangende bloemtrossen die geuren Bloeiperiode: april tot juni Plantafstand tussen planten onderling: minimum 250 cm Kruipende plant Kamperfoelie (Lonicera) Maagdenpalm (Vinca) Klimmende plant Groeiwijze: een bladverliezende rankplant die zich vasthecht. In de Clematissoorten zijn er drie groepen: de vroegbloeiers, de laatbloeiers en de groenblijvende planten Standplaatsen: beschut tegen de wind en liefst zonnig of halfbeschaduwd. De plantvoet kan daarentegen niet tegen de zon, deze moet je dus afschermen. De wortels mogen niet in natte grond staan, maar ze mogen ook niet uitdrogen Bloeikleur: diverse kleuren (o.a. roos, wit, geel) Bloeiperiode: mei tot oktober Plantafstand tussen planten onderling: minimum 40 cm Klimop (Hedera) Wilde Wingerd (Parthenocissus) Pachysandra Kruipende plant Groeiwijze: hoogte 30 cm Standplaatsen: vaste plant, dient als bodembedekker, lichte voorkeur voor schaduw Bloeikleur: wit Bloeiperiode: half april tot half mei Plantafstand tussen planten onderling: 12 cm Lavendel (Lavendula) Vaste plant Groeiwijze: bossig. Hoogte 20 à 40 cm Standplaatsen: zon Bloeikleur: blauwpaarse kleur Bloeiperiode: januari tot maart / mei tot augustus Plantafstand tussen planten onderling: 20 cm Spierstruik (Spiraea bumalda) Heesters Groeiwijze: hoogte 50 à 80 cm Standplaatsen: zon tot half schaduw Bloeikleur: wit / roze kleur Bloeiperiode: april tot juni Plantafstand tussen planten onderling: 50 cm