Nota Cameratoezicht stationsgebied Delft Inclusief evaluatie cameratoezicht mei 2008 - april 2009 Maart 2009 Registratie nr: 939872 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Inhoudsopgave Samenvatting ........................................................................................... 2 1 Inleiding ................................................................................................ 10 1.1 Veilig verkeren op en rond het station Delft ............................................ 10 1.2 Cameratoezicht ...................................................................................... 11 1.3 Doelen cameratoezicht .......................................................................... 13 1.4 Geïntegreerde monitorcentrale (GMC) Haaglanden ............................... 14 1.5 Evaluatie ................................................................................................ 14 2 Effectdoelstellingen stationsgebied............................................ 16 2.1 Veiligheidsgevoel/beleving ..................................................................... 16 2.2 Aantal aangiften en meldingen van delicten ........................................... 18 2.3 Overlast ................................................................................................. 20 2.4 Verplaatsingseffect ................................................................................ 21 3 Procesdoelstellingen cameratoezicht........................................ 25 3.1 Aantal waargenomen en gemelde incidenten ......................................... 25 3.2 Opvolging van meldingen ....................................................................... 25 3.3 Continuïteit cameratoezicht .................................................................... 26 3.4 Dekking cameratoezicht ......................................................................... 26 3.6 Gebruik beelden..................................................................................... 27 3.7 Opvattingen over cameratoezicht ........................................................... 29 4 Verlenging cameratoezicht ........................................................... 32 4.1 Conclusie op basis van de gegevens en ontwikkelingen stationsgebied 32 4.2 Afweging ................................................................................................ 32 4.3 Procedure .............................................................................................. 33 4.4 Doelstellingen 2009-2013 ...................................................................... 33 4.5 Financiën ............................................................................................... 34 4.6 Voorstel verlenging cameratoezicht stationsgebied ................................ 36 Literatuur en bronnen ......................................................................... 37 Bijlagen .................................................................................................... 38 1 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Samenvatting Voor de huidige kabinetsperiode streeft het kabinet naar een daling van de criminaliteit met 25% in 2010 ten opzichte van 2002. De inzet van gemeenten is hard nodig om de gewenste vermindering van criminaliteit en overlast te realiseren. Gezien de ontwikkelingen in en rond Delft is in het programma Veiligheid voor de volgende doelen gekozen: 80% van de bewoners voelt zich veilig in de eigen buurt Daling criminaliteit met 25% t.o.v. 2002 Versterken van de regierol en het verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking waarbinnen ook meer aandacht komt voor de relatie met de wijkaanpak en de bewonersparticipatie. Om deze doelstellingen te bereiken, focust het programma Veiligheid zich bij de aanpak van de openbare ruimte op zogenoemde hotspots: plekken waar criminaliteit en/of overlast beduidend hoger zijn dan in de rest van de stad. Al in 2004 is het stationsgebied naar voren gekomen als hotspot voor overlast en criminaliteit. Om de overlast en criminaliteit te bestrijden is het project Veilig verkeren op en rond station Delft1 gestart. Binnen dit project is een aantal maatregelen genomen die elkaar versterken. Er is een beheersconvenant2 en een handhavingarrangement3, er vinden handhavingacties plaats en er is gekozen voor cameratoezicht als aanvulling op het bestaande fysieke toezicht en de andere maatregelen. Sinds mei 2006 hangen op en rondom het station Delft 23 gemeentelijke camera’s. Onder het stationsgebied wordt verstaan: De Van Leeuwenhoeksingel, het Stationsplein, de Stationstunnel, het Laantje van Mater en de Houttuinen. De Coenderstraat, waar ook camera’s hangen, kunnen we niet meenemen als het gaat om de aangiftecijfers omdat deze straat in HKS (politieregistratiesysteem) bij een andere buurt (Westerkwartier) hoort. Het doel van de camera’s is bijdragen aan het terugdringen van criminaliteit en overlast op en rond het station. Daarnaast is het de bedoeling veiligheidsgevoelens van bewoners, ondernemers en reizigers positief te beïnvloeden. Alle maatregelen tezamen moeten uiteindelijk leiden tot een verbetering van de sociale veiligheid op en rond het station Delft. Daarom zijn de effect-doelstellingen geformuleerd voor het hele stationsgebied. Cameratoezicht is een noodzakelijk onderdeel van het totale pakket van maatregelen dat tot deze effecten moet leiden. Landelijke regelgeving omtrent cameratoezicht geeft aan dat cameratoezicht altijd als aanvulling op andere maatregelen moet worden toegepast, en niet als op zichzelf staand middel. Om de efficiency van het cameratoezicht te meten zijn er procesdoelstellingen opgesteld. Deze gelden specifiek voor het cameratoezicht, en niet voor de overige maatregelen in het stationsgebied. De camerabeelden worden op vaste tijdstippen “live” uitgekeken, zoals vastgesteld in de Nota Cameratoezicht (vastgesteld door de Raad maart 1 Projectplan Veilig verkeren op en rond het station (2004) Beheerconvenant (2006) registratienummer: 881819 3 Handhavingarrangement (2006) registratienummer: 881819 2 2 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 2005), en 24 uur per dag worden alle beelden opgeslagen in de geïntegreerde monitorcentrale (GMC) van de regio Haaglanden. Als zich een incident voordoet, wordt contact opgenomen met de gemeenschappelijke meldkamer die vervolgens de inzet bepaalt. De opgenomen beelden worden zeven dagen bewaard en kunnen worden gebruikt voor opsporing. Omdat het project in april 2008 met één jaar verlengd is, is het nu tijd voor een evaluatie en een voorstel voor verlenging. Voor de evaluatie zijn enquêtes op straat gehouden (vergelijkbaar met de enquêtes in 2004, 2006 en 2008)4 en zijn door de politie en de NS cijfers aangeleverd. Effectdoelstellingen stationsgebied De doelstellingen in de nota gingen uit van een verlenging van het cameratoezicht met drie jaar (2008-2011). De gemeenteraad heeft besloten tot een verlenging met 1 jaar. De doelstellingen als zodanig zijn niet aangepast. In deze evaluatie is gekeken naar de ontwikkeling in 2008 ten opzichte van 2007. Doelstelling 1: Het veiligheidsgevoel van reizigers moet in 2011 minimaal gelijk zijn aan 2008; In 2008 is het veiligheidsgevoel van reizigers ten opzichte van 2007 gestegen. Overdag scoort het stationsgebied een voldoende. ’s Nachts scoren vooral het fiets- en voetgangerstunneltje en de achterzijde van het station onvoldoende. Het veiligheidsgevoel (beoordeling van de sociale veiligheid met een 7 of hoger) van NS treinreizigers is overdag gestegen van 91% naar 94%, en ’s avonds van 63% naar 71%. Conclusie: deze doelstelling is gehaald. Doelstelling 2: Het aantal door de politie geregistreerde aangiften en meldingen van delicten in het stationsgebied mag in 2011 – bij gelijkblijvende aangiftebereidheid – niet groter zijn dan in 2002; Het totale aantal aangiften is in het afgelopen jaar gestegen met 18 in de stationsbuurt ten opzichte van het jaar daarvoor (van 217 naar 235) Het aantal vermogensdelicten (o.a. diefstal, diefstal van/uit fietsen en voertuigen, overval, beroving en zakkenrollerij) is ten opzichte van het jaar hiervoor gestegen van 158 naar 193. Deze toename van het aantal vermogensdelicten kan verklaard worden door een verhoogd aantal fietsdiefstallen met behulp van blanco moedersleutels. Opvallend is wel dat dit cijfer gelijk is aan 2004 terwijl de volgende ontwikkeling zich heeft voorgedaan. Tussen 2005 en nu is het aantal fietsparkeerplekken uitgebreid met bijna 1200 plaatsen tot 3400. Het gemiddeld aantal geparkeerde fietsen is in deze periode ruim verdubbeld van 2100 naar 4600. Het aantal vernielingen is verdubbeld van 5 naar 10. Het aantal mishandelingen en bedreigingen is juist met 15 afgenomen (van 29 naar 14). De aangiftebereidheid blijkt per jaar erg te fluctueren. Het totaal aantal aangiften is in het afgelopen jaar niet hoger dan in de 1e meet periode. Conclusie: deze doelstelling is gehaald. 4 Veiligheidsbeleving stationsgebied, Onderzoek en Statistiek (Delft, 2004, 2006 en 2008) 3 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Doelstelling 3: Het percentage reizigers dat overlast ondervindt van (groepen) jongeren, drugsdealers en drugsverslaafden mag in 2011 niet groter zijn dan in 2008. Het aantal overlastregistraties bij de politie is in vergelijking met de meting in 2008 nu gedaald van 71 naar 47. Het percentage ondervraagden dat aangeeft overlast te hebben ervaren van jongeren of zwervers is licht gedaald. 60% van de reizigers zegt in het afgelopen jaar helemaal niet met overlast of diefstal geconfronteerd te zijn. In het jaar daarvoor was dat 54%. Conclusie: deze doelstelling is gehaald. Verplaatsingseffect Het cameratoezicht mocht geen verplaatsingseffect geven naar de omliggende wijken. Voor zowel het totaal aantal aangiften als de onderverdeling naar vermogensdelicten, bedreiging en mishandeling en vernielingen zijn de cijfers in het Westerkwartier over 2008 lager of gelijk aan die van 2004, met uitzondering van aangiften “overige”. Voor Centrum zuidwest geldt dat het totaal aantal aangiften als de onderverdeling naar vermogensdelicten, bedreiging en mishandeling en vernielingen ook gedaald of gelijk is gebleven ten opzichte van 2004. Op jaarbasis fluctueren in alle 3 de gebieden Stationsbuurt, Westerkwartier en Centrum zuid-west de cijfers vanwege de soms ook lage aantallen. De cijfers geven aan dat er geen verplaatsingseffect vanuit de Stationsbuurt naar de naast gelegen buurten Westerkwartier en Centrum zuid-west is waar te nemen. Conclusie: deze doelstelling is gehaald. Procesdoelstellingen cameratoezicht Doelstelling 4: Bij 100% van de incidenten die door de GMC worden gemeld aan de politie Delft, moet de politie in actie komen; De politie maakt onderscheid in prioriteiten van meldingen. In totaal zijn er bij de politie in de afgelopen periode 889 meldingen binnengekomen via de GMC. Op 100% van de prio 1 en 2 meldingen is door bureau Delft gereageerd. Prio 1 meldingen zijn meldingen met een spoedeisend karakter (escalatiegevaar, levensgevaar). Bij prio 2 meldingen is wel een noodzaak om direct ter plaatse te komen, maar het is niet dermate dringend. Een reactie is het aan een melding koppelen van een eenheid die ter plaatse gaat. Op het totale aantal meldingen van de meldkamer is op 80% van alle meldingen gereageerd. Dit kan worden verklaard er dan elders in Delft bijvoorbeeld een prio 1 of 2 melding was, die altijd voorgaan.. Conclusie: voor de prio1 en 2 meldingen is deze doelstelling gehaald. 4 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Doelstelling 5: Bij 50% van de incidenten waar de dader in beeld was, moet een verdachte worden aangehouden; Deze doelstelling die we in de evaluatie van 2008 geformuleerd hebben leek meetbaar en concludeerbaar maar bleek operationeel nog niet mogelijk. Een betere formulering is opgenomen in het voorstel voor de nieuwe doelstellingen. De GMC werkt op dit moment aan een informatie systeem dat inzicht moet geven in de aard van de meldingen en de opvolging hiervan. Conclusie: deze doelstelling in de loop van 2009 te meten en wordt aangepast voor de periode 2009-2013. Doelstelling 6: Ondanks de bouwwerkzaamheden in het gebied, moeten de camera’s 95% van de tijd werken (‘up-time’); De GMC geeft aan dat de camera’s nagenoeg 100% up-time gedraaid hebben. Eén camera heeft korte tijd niet gewerkt door vernieling en is vervangen. Conclusie: deze doelstelling is gehaald. Doelstelling 7: De GMC moet minstens 75% van alle incidenten in het stationsgebied die zichtbaar waren op een monitor, ook daadwerkelijk hebben waargenomen en doorgegeven aan de politie in Delft; Deze doelstelling is in 2008 geformuleerd. Het blijkt dat dit niet geregistreerd kan worden, derhalve zijn er geen cijfers beschikbaar. Op basis van ervaring geven betrokken leidinggevenden van de GMC en politie aan dat minimaal 75% van de incidenten is waargenomen. In andere steden wordt dit eveneens aangenomen als een reëel cijfer. Conclusie: geen harde cijfers beschikbaar maar betrokken medewerkers geven aan dat dit gehaald wordt. Deze doelstelling vervalt voor de komende meetperiode. Doelstelling 8: De GMC levert elke drie maanden een overzicht van de incidenten die wel zijn waargenomen, maar niet zijn gemeld aan de politie in Delft. Op basis hiervan stelt de politie nieuwe prioriteiten voor de volgende toezichtperiode van drie maanden; 100% van de waargenomen incidenten is gemeld aan de politie Delft. Daarop is door de politie ook actie ondernomen voor alle prio 1 en 2 meldingen. Daarom was er geen noodzaak om nieuwe prioriteiten te stellen. Daarom vervalt deze doelstelling voor de volgende meetperiode. Conclusie: deze doelstelling is gehaald Gebruik beelden De politie heeft in de afgelopen periode 92 maal beelden opgevraagd bij de GMC. Deze zijn gebruikt voor opsporingsdoeleinden. Indien mogelijk relevant voor een strafzaak worden beelden bijgevoegd in het onderzoeksdossier. Het is niet duidelijk of deze beelden ook echt zijn gebruikt als bewijsmateriaal en of ze tot een veroordeling hebben geleid. Belangrijk element hierbij is dat het administratiesysteem van de politie en het OM niet zodanig is ingericht dat dit geregistreerd wordt en dus ook eenvoudig te onderzoeken is. Dit soort 5 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 informatie wordt namelijk niet centraal geregistreerd door het OM. Dit probleem speelt, zoals navraag leert bij bijna elke evaluatie van cameratoezicht. In de doelstellingen voor 2009-2013 zal deze doelstelling gewijzigd worden in: de politie maakt inzichtelijk hoe vaak beelden zijn opgevraagd bij de GMC. Opvattingen over cameratoezicht door gebruikers van het gebied en hun veiligheidsgevoel Uit het onderzoek onder gebruikers van het station (de 4-meting, zie bijlage 1) blijkt dat 70% van de ondervraagden positief staat tegenover het cameratoezicht, dit is nagenoeg gelijk aan de vorige enquête. Een even grote groep (69%) is van mening dat het cameratoezicht een bijdrage levert aan het terugdringen van criminaliteit en overlast. 4% van de ondervraagden staat negatief tegenover het cameratoezicht. Verder geeft het onderzoek van de NS aan dat 94 % van de ondervraagden de sociale veiligheid met een 7 of hoger waardeert overdag en in de avonduren is dit 71%. Als we dit afzetten tegen de doelstelling van het programma veiligheid dat 80% van de bewoners zich veilig moet voelen in zijn eigen wijk en dat percentage vaak lager is in de niet eigen wijk, kunnen we stellen dat de ze doelstelling overdag ruimschoots gehaald wordt. In de avonduren blijven we er net onder. Conclusie: overdag wordt de doelstelling ruimschoots gehaald. Doelstelling programma veiligheid:daling criminaliteit met 25% tov 2002. Deze doelstelling is niet onderzocht omdat deze geldt voor heel Delft en meegenomen wordt in de totale evaluatie van het programma veiligheid. De cijfers in het stationsgebeid zijn onvoldoende representatief voor heel Delft. Doelstelling programma veiligheid:Versterken van de regierol Aan deze doelstelling is vorm gegeven door het afsluiten van een handhavingsarrangement en een beheerconvenant en 3 handhavingacties per jaar, allemaal onder regie van de gemeente. Conclusie: deze doelstelling is gehaald Komende periode Het stationsgebied zal er de komende jaren anders uit komen te zien, omdat het project Spoorzone van start gaat. Daarbij kunnen de bouwwerkzaamheden rond het station tot onoverzichtelijke situaties leiden. Daarnaast worden de woningen in het gebied gesloopt waardoor de “sociale” controle afneemt. Een rommelige en onoverzichtelijke situatie en een gebrek aan sociale controle maken het gebied een interessante plek voor veroorzakers van overlast en criminaliteit. Bovendien gaan mensen zich er onveiliger voelen. Juist in een dergelijke situatie is het cameratoezicht van belang. Het cameratoezicht kan het fysieke toezicht goed aansturen en ondersteunen. Dit is in de tijdelijke situatie belangrijk omdat werkzaamheden en slechte bereikbaarheid ook voor toezichthouders een belemmering zijn. Bovendien bevordert het cameratoezicht het veiligheidsgevoel van reizigers, passanten en bewoners in het gebied. Onderzoek wijst het volgende uit: “Gebieden die van niemand lijken te zijn worden ingenomen. Niet alleen de 6 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 ontwerpkenmerken van de gebouwde omgeving spelen een rol met betrekking tot ongewenst en crimineel gedrag maar ook de onderhoudstoestand, de snelheid waarmee winkels en woningen opnieuw worden verhuurd of verkocht, en het tempo waarin lege terreinen nieuwe bestemmingen krijgen. Ruimte die niet duidelijk regulier wordt ingenomen, wordt irregulier ingenomen, en meestal niet ten dienste van de sociale veiligheid.” 5 Met het Ontwikkelbedrijf Spoorzone zijn daarom afspraken gemaakt over het verplaatsen van de camera’s zodat deze op de juiste plekken komen te staan om effectief te blijven. De kosten daarvan zijn niet voor de gemeente. Als straks het nieuwe station gereed is zullen alle maatregelen die nu gelden op het gebied van sociale veiligheid in het stationsgebied geactualiseerd moeten worden naar de nieuwe situatie. Waarbij nieuwe afwegingen over de in te zetten maatregelen moeten worden gemaakt. Financiën Voor het jaar 2009 bedragen de kosten voor het cameratoezicht na de verlenging ¾ van € 12.400 = € 9.300 Dit is beperkt in verhouding tot de gedane investering van € 250.000 in 2005. In het Regionaal College is afgesproken dat het uitlezen van de camerabeelden bij verlenging van het cameratoezicht bij de gemeenten in rekening moet worden gebracht. Hierover is indringend gesproken met de korpschef. Aan de andere kant is het zo dat het uitlezen van de camera’s uit het budget komt van de regionale politie. En een relatief klein deel daarvan vergoeden wij. Vanaf 1 januari 2010 betaalt de gemeente Delft voor het uitlezen van de beelden jaarlijks € 34.500 aan de politie Haaglanden. Bij een verlenging van het cameratoezicht met een duur van 4 jaar van 1 mei 2009 tot 1 mei 2013 bedragen de totale kosten voor het cameratoezicht € 161.975 excl. BTW. Na 2013 is het camerasysteem afgeschreven qua economische levensduur en is het nieuwe station in gebruik.. Conclusie Cameratoezicht is succesvol. De meeste doelstellingen zijn gehaald. Daar waar dat niet zo is blijkt de geformuleerde doelstelling niet meetbaar. Verder heeft het cameratoezicht in de afgelopen meetperiode een bijdrage geleverd aan het veilig blijven van het stationsgebied en het verhogen van het veiligheidsgevoel van reizigers, passanten en bewoners in het stationsgebied. Verlenging cameratoezicht Het cameratoezicht in het stationsgebeid wordt verlengd voor 4 jaar omdat cameratoezicht succesvol is geweest in de afgelopen periode. Daarnaast speelt me dat het stationsgebied de komende jaren wordt verbouwd waardoor de onoverzichtelijkheid tijdelijk toeneemt. En tenslotte zijn de 5 Ontwerp en sociale veiligheid, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VROM, van Gemerden en Staats (Leiden 2006) (p17) 7 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 camera’s nog niet afgeschreven. Over de nieuwe doelstellingen zal een tussenevaluatie worden gehouden in 2011. Voor deze nieuwe periode 2009-2013 worden de volgende doelstellingen vastgelegd. Nieuwe doelstellingen Effectdoelstellingen voor het stationsgebied als geheel op basis van alle maatregelen: Het veiligheidsgevoel van reizigers moet in 2013 minimaal gelijk zijn aan 2008; Het aantal door de politie geregistreerde aangiften en meldingen van delicten in het stationsgebied mag in 2013 – bij gelijkblijvende aangiftebereidheid – niet groter zijn dan in 2002; Het percentage reizigers dat overlast ondervindt van (groepen) jongeren, drugsdealers en drugsverslaafden mag in 2013 niet groter zijn dan in 2008; Er mag geen verplaatsingseffect van het stationsgebied naar omliggende buurten optreden. Procesdoelstellingen specifiek voor het cameratoezicht: Ondanks de bouwwerkzaamheden in het gebied, moeten de camera’s 95% van de tijd werken (‘up-time’); Bij 100% van de prio 1 en 2 incidenten die door de GMC aan de politie worden gemeld, moet de politie in actie komen; Bij minimaal 50% van de incidenten die gemeld worden via de GMC en waarbij een verdacht persoon c.q. een dader in beeld is, wordt opgetreden door hetzij te waarschuwen/aan te spreken, hetzij te verbaliseren/aan te houden; De politie maakt inzichtelijk hoe vaak beelden zijn opgevraagd bij de GMC. Voorstel: Het cameratoezicht is succesvol geweest in de afgelopen periode. Daarom stelt het college een verlenging voor. Daarnaast zijn bijkomende argumenten dat er in de komende periode bouwwerkzaamheden plaatsvinden in het Spoorzone-gebied en de economische afschrijvingstermijn van het camerasysteem van acht jaar (2006-2013). Het college stelt daarom voor aan de raad om: 1. In te stemmen met het verlengen van het cameratoezicht in het stationsgebied voor een periode van 4 jaar tot 1 mei 2013. 2. De financiering tot en met 31 december 2009 uit het budget Veiligheid te laten komen. 3. De extra kosten vanaf 2010 t/m 2013 van € 34.500 op jaarbasis worden in de begrotingsbehandeling 2010-2013 integraal afgewogen. 4. In te stemmen met de in deze nota aangegeven doelstellingen voor de periode 2009-2013. 5. De tekst van artikel 2.9.1, lid 1, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft te wijzigen, zodat deze komt te luiden: De Burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet 8 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 besluiten tot plaatsing van vaste camera’s in het Stationsgebied voor een periode van 4 jaar, ingaande op 1 mei 2009. 9 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 1 Inleiding Voor de huidige kabinetsperiode streeft het kabinet naar een daling van de criminaliteit met 25% in 2010 ten opzichte van 2002. In “Samen aan de Slag”, het bestuursakkoord tussen rijk en gemeenten, zijn afspraken gemaakt over de inzet van gemeenten. Deze is immers ook hard nodig om de gewenste vermindering van criminaliteit en overlast te realiseren. Gezien de ontwikkelingen in en rond Delft is voor de volgende doelen voor het programma Veiligheid gekozen: 80% van de bewoners voelt zich veilig in de eigen buurt. Daling criminaliteit met 25% t.o.v. 2002. Versterken van de regierol en het verbeteren van de kwaliteit van de samenwerking waarbinnen ook meer aandacht komt voor de relatie met de wijkaanpak en de bewonersparticipatie. Om deze doelstellingen te bereiken focust het programma Veiligheid zich in de aanpak van de openbare ruimte op zogenoemde hotspots: plekken waar criminaliteit en/of overlast beduidend hoger zijn dan in de rest van de stad. 1.1 Veilig verkeren op en rond het station Delft Al in 2004 is het stationsgebied naar voren gekomen als hotspot voor overlast en criminaliteit. Om de overlast en criminaliteit te bestrijden is het project Veilig verkeren op en rond station Delft gestart. Dit project had de volgende doelstellingen: Terugdringen van het aantal aangiften van criminele activiteiten Minimaliseren van de overlast Vergroten van het veiligheidsgevoel van bezoekers, passanten en bewoners Komen tot een structureel beheersplan In mei 2004 is de nota ‘Veilig verkeren op en rond het station Delft’ door de Raad goedgekeurd. Om de doelstellingen uit de nota te bereiken is een aantal maatregelen genomen die elkaar versterken. Er zijn een beheersconvenant en een handhavingarrangement afgesloten. Hierin zijn door alle betrokken partijen, te weten politie Haaglanden, gemeente Delft, NS, Connexxion, HTM en het Korps Landelijke Politiediensten (KLPD) afspraken gemaakt over het schoon, heel en veilig houden van het stationsgebied. Drie maal per jaar wordt de openbare ruimte geschouwd. Aan de hand van de uitkomsten van deze schouwen wordt de openbare ruimte onderhouden en verbeterd. Daarnaast vinden er jaarlijks drie integrale handhavingacties plaats. Deze acties zijn gericht op het tegengaan van overlast en hebben een belangrijke signaalfunctie naar bezoekers, passanten en bewoners. Tevens is er een Nota Cameratoezicht (2005) vastgesteld, waarin de noodzaak en doelstellingen van het cameratoezicht zijn toegelicht. In mei 2006 zijn op en rondom station Delft 23 gemeentelijke camera’s opgehangen. De keuze voor cameratoezicht in het kader van handhaving van de openbare orde en veiligheid kwam dus voort uit het projectplan Veilig verkeren op en rond station Delft. 10 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 1.2 Cameratoezicht De Gemeentewet maakt duidelijk aan welke voorwaarden moet worden voldaan om tot (verlenging van) cameratoezicht over te gaan. Het draait allemaal om de vraag of cameratoezicht noodzakelijk, proportioneel en subsidiair is. Eis 1 - Noodzakelijkheid Wil een gemeente cameratoezicht op straat inzetten (of verlengen), dan moet daar een noodzaak voor zijn. Dit houdt in dat er sprake moet zijn van een openbaar gebied waarin zich regelmatig onveilige situaties voordoen en waar eerdere maatregelen niet het gewenste effect hebben gehad. Eis 2 - Subsidiariteit De subsidiariteiteis houdt in dat om een handhavingdoel te bereiken het lichtste middel moet worden ingezet waarmee dat doel bereikt kan worden. Cameratoezicht is een zwaar middel, dat alleen mag worden ingezet als andere ‘lichtere’ maatregelen niet het beoogde doel hebben bereikt. Eis 3 - Proportionaliteit Proportionaliteit houdt in dat het cameratoezicht in verhouding moet staan met de geconstateerde criminaliteit en overlast. Het is niet proportioneel als cameratoezicht wordt ingezet om foutparkeerders aan te pakken of een groep jongeren die geen overlast geven in de gaten te houden. De integrale aanpak die voort is gekomen uit het project Veilig verkeren op en rond station Delft zorgt ervoor dat aan de bovenstaande voorwaarden wordt voldaan. Dit betekent dat het cameratoezicht niet los kan worden gezien van de overige maatregelen uit het project. De camera’s maken vanaf het begin deel uit van het handhavingarrangement voor het stationsgebied. Sterker nog: de camera’s zijn er gekomen doordat bleek dat de andere maatregelen die in het kader van het handhavingarrangement waren getroffen, niet in staat waren bepaalde problemen op te lossen. De camera’s waren nodig om ook op andere momenten een vorm van toezicht in het gebied te hebben. Om het stationsgebied in Delft veiliger en leefbaarder te maken, heeft de politie in de periode 2001-2004 relatief veel fysiek toezicht gehouden in het gebied rond het station. Dat leidde tot een daling van de criminaliteit en overlast. Maar de problemen bleken hardnekkig, met name op momenten dat er geen toezicht was. Aangezien het voor de politie onmogelijk is om 24 uur per dag aanwezig te zijn rondom het station, werd cameratoezicht als een goede aanvulling beschouwd. In het kader van het arrangement komen alle betrokken partijen elk kwartaal bij elkaar om de situatie te bespreken en, indien nodig, extra handhavingacties te houden. Zo zijn extra acties gehouden tegen zwartrijden in het openbaar vervoer en tegen de overlast door ‘weesfietsen’ (fietsen die langer dan 28 dagen in het stationsgebied staan ) en fietsen die de doorgang voor reizigers en passanten blokkeren. 11 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Tevens wordt er tijdens de handhavingsacties opgetreden tegen fietsers die op hinderlijke wijze door het publiek heenrijden. De betrokken partijen maken regelmatig gezamenlijk een ronde door het gebied om te zien hoe de situatie zich ontwikkelt. Dit werkt goed, aldus de politie, de gemeente en de NS. Problemen worden gesignaleerd, de betrokken partijen worden het met elkaar eens over de definitie van wat kan en wat niet kan en ze maken duidelijk welke rol de afzonderlijke disciplines spelen. Ook is onderling afgesproken dat de toezichthouders van verschillende instanties zich niet beperken tot ‘binnen’ of ‘buiten’ het station, maar altijd een integrale bril op dienen te zetten. De medewerkers van de gemeente (Toezicht Openbare Ruimte) lopen op hun rondes ook altijd het station binnen, terwijl de mensen van de Spoorwegpolitie ook het stationsplein meenemen in hun rondes. Kortom: het handhavingarrangement heeft de samenwerking verbeterd en heeft ervoor gezorgd dat eenieder zijn taak beter kan uitvoeren. De camera’s maken deel uit van het totaalpakket aan maatregelen dat is genomen in het kader van het arrangement. Het programma Veiligheid heeft de regie op het handhavingarrangement , het beheerconvenant en de handhavingsacties. Alle maatregelen tezamen moeten uiteindelijk leiden tot een verbetering van de sociale veiligheid op en rond het station Delft. Daarom zijn de effectdoelstellingen geformuleerd voor het hele stationsgebied. Cameratoezicht is daarbij een noodzakelijk onderdeel van het totale pakket aan maatregelen dat tot deze effecten moet leiden. Om de efficiëntie van het cameratoezicht te meten zijn er procesdoelstellingen opgesteld. Deze gelden specifiek voor het cameratoezicht, en niet voor de overige maatregelen in het stationsgebied. Als straks het nieuwe station gereed is zullen alle maatregelen die nu gelden op het gebied van sociale veiligheid in het stationsgebied geactualiseerd moeten worden naar de nieuwe situatie. Waarbij nieuwe afwegingen over de in te zetten maatregelen moeten worden gemaakt. 12 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 1.3 Doelen cameratoezicht In de Nota Cameratoezicht zijn doelstellingen voor het cameratoezicht geformuleerd. In de evaluatie over de eerste twee jaar zijn het project en de doelstellingen geëvalueerd (cameratoezicht stationsgebied Delft, 2008). Naar aanleiding van deze evaluatie heeft de gemeenteraad besloten om, naast de verlenging met 1 jaar, ook de doelstellingen van het cameratoezicht bij te stellen. De volgende doelstellingen zijn door de Raad in 2008 hierbij geformuleerd: Voor het stationsgebied als geheel op basis van alle maatregelen: Het veiligheidsgevoel van reizigers moet in 2011 minimaal gelijk zijn aan 2008; Het aantal door de politie geregistreerde aangiften en meldingen van delicten in het stationsgebied mag in 2011 – bij gelijkblijvende aangiftebereidheid – niet groter zijn dan in 2002; Het percentage reizigers dat overlast ondervindt van (groepen) jongeren, drugsdealers en drugsverslaafden mag in 2011 niet groter zijn dan in 2008. Voor specifiek het cameratoezicht: Om te bepalen of het cameratoezicht goed werkt, wordt voorgesteld om de volgende doelen te formuleren waarbij duidelijk is dat het de camera’s zijn die de doelen hebben bereikt en niet een andere maatregel. Bij 100% van de incidenten die door de GMC worden gemeld aan de politie Delft, moet de politie in actie komen; Bij 50% van de incidenten waar de dader in beeld was, moet een verdachte worden aangehouden; Ondanks de bouwwerkzaamheden in het gebied, moeten de camera’s 95% van de tijd werken (‘up-time’); De GMC moet minstens 75% van alle incidenten in het stationsgebied die zichtbaar waren op een monitor, ook daadwerkelijk hebben waargenomen en doorgegeven aan de politie in Delft; De GMC levert elke drie maanden een overzicht van de incidenten die wel zijn waargenomen, maar niet zijn gemeld aan de politie in Delft. Op basis hiervan stelt de politie nieuwe prioriteiten voor de volgende toezichtperiode van drie maanden; Naast deze doelstellingen heeft de raad gevraagd6 om inzicht te geven in de volgende aspecten: Hoe vaak de beelden door het OM gebruikt zijn. Inzicht in mogelijke verplaatsingseffecten van het cameratoezicht Een vergelijking van de criminaliteitsstatistieken van het stationsgebied met de rest van Delft 6 Raadsbesluit van 23 april 2008, Registratie nr.: 345287 13 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 1.4 Geïntegreerde monitorcentrale (GMC) Haaglanden Het camerasysteem is via een beveiligde verbinding aangesloten op de geïntegreerde monitor centrale (GMC) van de regio Haaglanden. Daar worden de beelden 24 uur per dag, 7 dagen per week op acht schermen live bekeken door politiesurveillanten. Als er in de GMC een incident wordt waargenomen of als er via de meldkamer een melding binnenkomt, wordt contact opgenomen met het politiebureau Delft. Daar staan vier beeldschermen die de beelden weergeven. De politie bepaalt op welke wijze en met hoeveel mensen ze in actie komt. Tijdens het incident is de centralist in de GMC degene die de knoppen bedient. Via de portofoon kan de centralist het incident volgen. Indien nodig kunnen de politiemensen op straat via de portofoon direct communiceren met de centralist in de GMC. In bijzondere gevallen, zoals tijdens grote evenementen, worden de camerabeelden door bureau Delft zelf live bekeken. Als een incident niet live is waargenomen, maar er is wel behoefte aan de opgenomen beelden, dan kan bureau Delft tot maximaal zeven dagen na het incident de beelden opvragen bij de GMC. Daarna worden de beelden automatisch gewist. 1.5 Evaluatie In de Gemeentewet is vastgelegd dat cameratoezicht op openbare plaatsen per definitie een tijdelijke maatregel moet zijn. Elke gemeente die cameratoezicht inzet, moet periodiek evalueren of de doelen van het cameratoezicht gerealiseerd worden en of het cameratoezicht nog wel noodzakelijk is. Het cameratoezicht in Delft is geïnstalleerd voor een proefperiode van twee jaar. Na afloop van de proefperiode is een eerste evaluatie gehouden over de periode 2006-2008. Naar aanleiding van deze evaluatie heeft de gemeenteraad het cameratoezicht verlengd met de periode van één jaar. In mei 2009 loopt de verlenging af. Om te kunnen bepalen of er na 1 mei 2009 opnieuw een verlenging moet komen is wederom een evaluatie gehouden. Om de effecten van het cameratoezicht te bepalen zijn diverse bronnen geraadpleegd: Enquêtes op straat in 2004, 2006, 2008 en 2009. Deze zijn afgenomen en geanalyseerd door Onderzoek + Statistiek (O+S) van de gemeente Delft. o De eerste meting is gehouden in maart 2004, ruim vóór de start van het cameratoezicht (nulmeting). Vervolgens is een tussenmeting gehouden in maart 2006. Twee maanden later (mei 2006) was het camerasysteem operationeel. De derde meting is gehouden in januari 2008 – twintig maanden na de start van het cameratoezicht. De laatste meting is in januari 2009 gehouden, zodat de resultaten van deze meting goed te vergelijken zijn met de resultaten uit 2008. De timing van deze metingen is ideaal om de effecten van het cameratoezicht goed te kunnen vaststellen. De enquêtes zijn door O+S geanalyseerd en een gedeelte van die resultaten wordt in dit rapport gebruikt. Daarnaast publiceert O+S 14 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 een zelfstandig rapport met alle uitkomsten van de metingen (bijlage 1). Gegevens uit de politie informatiesystemen en de GMC o De politie Delft heeft het aantal aangiften en meldingen in het stationsgebied, de naastgelegen buurten en Delft als geheel op een rij gezet voor de afgelopen jaren. Daarnaast leverden zij een overzicht van het aantal registraties van incidenten in de geïntegreerde monitor centrale. Cijfers uit het klanttevredenheidsonderzoek van de NS 15 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 2 Effectdoelstellingen stationsgebied 2.1 Veiligheidsgevoel/beleving Het veiligheidsgevoel van reizigers bij de evaluatie in 2009 moet minimaal gelijk zijn aan het niveau van 2008. De doelstelling om het veiligheidsgevoel minimaal op hetzelfde niveau, als bij de meting in 2008, te houden is gehaald. De fiets- en voetgangerstunnel en de achterzijde van het station scoren, vooral in de avonduren, nog onvoldoende. Het doel van de maatregelen in het stationsgebied is het vergroten van het veiligheidsgevoel van bezoekers, passanten en bewoners, zodanig dat alle onderzochte gebieden een ‘voldoende’ scoren. In maart 2004 is gestart met een 0-meting voordat de uitvoering van het plan “Veilig verkeren op en rond station Delft” werd gestart. Daarna is er een 1meting geweest in maart 2006 voordat het cameratoezicht werd ingevoerd. Vervolgens is er in januari 2008 een 3-meting geweest en in januari 2009 een 4-meting. Beide laatste metingen zijn gehouden in verband met de verlenging van het cameratoezicht. Veiligheidsgevoelens zijn gemeten in de enquêtes die op straat zijn gehouden in januari 2009. Aan de deelnemers is gevraagd om vier locaties in het stationsgebied een cijfer te geven. Omdat de veiligheidsbeleving sterk samenhangt met het tijdstip op de dag is gevraagd naar het veiligheidsgevoel overdag en ’s avonds. Overdag scoren het station, het stationsplein en de achterzijde een voldoende. Alleen het fiets en voetgangerstunneltje blijft hier net onder (5,9). Tabel: Veiligheidsgevoel overdag (rapportcijfers 1 t/m 10) Overdag 2004 2006 2008 2009 Stationsplein 6,9 7,2 7,0 6,9 NS station 6,8 7,0 6,9 7,0 Achterzijde van het NS station 6,1 6,4 6,3 6,3 Fiets- en voetgangertunnel 5,7 6,1 5,9 5,9 Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat ’s Avonds scoort geen van de gebieden een voldoende. Het stationsplein en het station net niet (5,9), de achterzijde en het tunneltje scoren onvoldoende, respectievelijk een 4,9 en een 4,6. Het verschil met 2008 is zowel overdag als ‘s avonds verwaarloosbaar. Tabel: Veiligheidsgevoel ’s avonds (rapportcijfers 1 t/m 10) 's Avonds laat 2004 2006 2008 2009 Stationsplein 5,2 5,9 5,8 5,9 NS station 5,1 5,8 5,9 5,9 Achterzijde van het NS station 4,5 5,1 4,9 4,9 4 4,6 4,7 4,6 Fiets- en voetgangertunnel Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat 16 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 De NS houdt een eigen periodiek (kwartaal) onderzoek onder haar reizigers. Hieruit blijkt dat de NS reizigers in 2008 beduidend positiever waren over de sociale veiligheid op het station dan de deelnemers aan de enquête van O&S. Overdag beoordelen bijna alle ondervraagden (94%) de sociale veiligheid op het station met een 7 of hoger. In de avonduren is dit ruim twee derde (71%). Tabel: Rapportcijfer voor sociale veiligheid (% dat een 7 of hoger geeft) 2004 2005 2006 2007 2008 Overdag 88% 90% 89% 91% 94% ‘s Avonds 59% 61% 65% 63% 71% Bron: Klantenonderzoek NS reizigers station Delft Meer dan de helft (54%) van de ondervraagden geeft aan dat het cameratoezicht hun veiligheidsgevoel vergroot, terwijl bij 4 procent juist het veiligheidsgevoel afneemt. Aan de deelnemers van de O+S enquête is ook een aantal stellingen voorgelegd om meer inzicht te krijgen in hoe zij de sociale veiligheid in het stationsgebied ervaren. De uitkomsten hiervan zijn sinds 2006 nagenoeg onveranderd. Ongeveer een kwart van de ondervraagden (24%) mijdt ’s avonds het stationsgebied. 30 procent van de ondervraagden denkt extra goed op te moeten letten om niet beroofd te worden. 15% vindt het stationsgebied een onveilige plek. Grafiek: Stelling: het stationsgebied is een onveilige plek* 2009 4% 11% 29% 42% 12% 1% 2008 3% 10% 31% 42% 12% 1% 2006 3% 11% 29% 13% 1% 2004 8% 0% 43% 27% 20% 39% 40% 22% 60% helemaal mee eens mee eens neutraal mee oneens helemaal mee oneens weet niet 80% 3% 1% 100% Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat * In 2004 is de vraag positief gesteld: is het stationsgebied een veilige plek? 17 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 2.2 Aantal aangiften en meldingen van delicten Het doel tot en met 2011 is het verder terugdringen van het totaal aantal geregistreerde delicten tot het niveau van 2002. Dit betekent dat wordt gestreefd naar een daling van ruim 20%. Hierbij gaat specifieke aandacht uit naar het aantal vermogensdelicten. In de afgelopen periode is het totaal van het aantal aangiften toegenomen, van 217 naar 235. Daarmee is het niveau van aangiften terug op het niveau van 2004-2005 maar ook van 2006-2007. Tabel: Aangiften Stationsbuurt Aangiften Stationsbuurt Mei 04april 05 Mei 05april 06 Mei 06april 07 Mei 07april 08 Mei 08april 09 236 215 231 217 235 Bron: politiecijfers HKS Door de politie is een overzicht gemaakt van alle aangiften en meldingen in de stationsbuurt voor de twaalf maanden vóór invoering van cameratoezicht (mei 2005 – april 2006) en de periode daarna. De cijfers zijn gebaseerd op aangiftecijfers (HKS-systeem) t/m november 2008 De cijfers van december en later waren ten tijde van het opstellen van deze evaluatie nog niet beschikbaar. Daarom zijn de cijfers tot en met april 2009 geëxtrapoleerd, zodat deze te vergelijken zijn met de eerdere periodes. Onder het stationsgebied wordt verstaan: De Van Leeuwenhoeksingel, het Stationsplein, de Stationstunnel, het Laantje van Mater en de Houttuinen. De Coenderstraat, waar ook camera’s hangen, kunnen we niet meenemen als het gaat om de aangiftecijfers omdat deze straat in HKS bij een andere buurt (Westerkwartier) hoort. Het aantal geregistreerde vermogensdelicten lag in de afgelopen periode op 193, een stijging van 35 ten opzichtte van de periode daarvoor. Deze stijging wordt vooral veroorzaakt door een stijging van het aantal fietsdiefstallen, en in mindere mate zakkenrollen. De toename van het aantal fietsdiefstallen kan worden verklaard doordat er in 2008 in Delft veel fietsen zijn gestolen met behulp van eerder ontvreemde moedersleutels, waarmee ieder slot van één bepaald type geopend kan worden. Diefstal op deze wijze kan zeer moeilijk door de centralist worden opgemerkt: op de camerabeelden ziet het eruit of iemand de eigen fiets van slot haalt en ermee wegrijdt. Tegelijkertijd is het zo dat er in de periode tussen 2005 en nu er een enorme toename is geweest van het aantal gestalde fietsen in het stationsgebied ten opzichte van 2005. Tussen 2005 en nu is het aantal fietsparkeerplekken uitgebreid met bijna 1200 plaatsen tot 3400. Het gemiddeld aantal geparkeerde fietsen is in deze periode ruim verdubbeld van 2100 naar 4600. Het aantal bedreigingen en mishandelingen is fors afgenomen, met meer dan de helft van 29 naar 14. Het aantal vernielingen is gestegen van vijf naar tien. En daarmee terug op het niveau van het jaar ervoor. Opgemerkt moet wel worden dat het statistisch gaat om zeer kleine aantallen. 18 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Fietsdiefstal Zaak 1: Via beelden is te zien dat iemand een fiets wegneemt. Ter plaatse is de verdachte al verdwenen. Werd later die dag herkend door collega’s en in overleg met de Officier van justitie buiten heterdaad aangehouden. Verdachte heeft zaak bekend en verklaarde fiets koud gezet te hebben, maar fiets is helaas op locatie niet meer aangetroffen. Zaak 2: Via GMC verdachte aan gehouden nadat GMC had gezien dat verdachte aan het voelen was aan fietsen. Ter plaatse verdachte aangehouden voor poging diefstal fiets. Hij bekende. Grafiek: Aangiften stationsbuurt mei 2004 – april 2009 250 14 5 18 200 18 10 14 24 21 14 11 20 25 5 29 26 150 100 199 176 154 193 158 50 0 Mei 04-april 05 Mei 05- april 06 Mei 06- april 07 Mei 07- april 08 Mei 08- april 09 Vermogensdelicten Bedreiging, mishandeling Vernielingen Overig Het totaal aantal aangiften wordt bepaald door het aantal delicten en de aangiftebereidheid (het percentage ondervraagden dat slachtoffer geworden is van een delict en hiervan aangifte heeft gedaan). Het doel om het aantal aangiften terug te brengen tot het niveau van 2002 geldt bij een gelijkblijvende aangiftebereidheid. Bij een negatieve of positieve ontwikkeling van de aangiftebereidheid zal ook de doelstelling worden aangepast. De aangiftebereidheid is in 2008 licht gedaald ten opzichte van 2007 en ligt nu iets onder het regionaal gemiddelde. Dit cijfer kent enige fluctuatie, daarom wordt deze daling in de politiemonitor (nog) niet als negatieve ontwikkeling aangemerkt. Tabel: Aangiftebereidheid Haaglanden en Delft Regio Delft 2005 2006 2007 2008 30.6% 33.7% 28.0% 22.9% 24.7% 26.7% 25.9% 22.3% Bron: Politiemonitor Bevolking 2008 19 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 2.3 Overlast De derde doelstelling voor het stationsgebied is het voorkomen van een toename van de overlast van groepen jongeren, dealers en verslaafden. Deze doelstelling is gehaald, de ervaren overlast is licht afgenomen. Overlast is een lastig te meten fenomeen: wat de één ‘spelende kinderen’ noemt, kan voor een ander ‘jongerenoverlast’ zijn. Daar komt nog bij dat overlast in de meeste gevallen niet wordt gemeld aan de politie – het is dus een fenomeen dat beter met behulp van enquêtes dan politiecijfers in beeld kan worden gebracht. Beide bronnen (politiecijfers en enquêtes) worden hieronder beschreven. Voor de periode mei 2008 tot mei 2009 zijn er 47 registraties van overlast. Ook hier is sprake van geëxtrapoleerde cijfers zoals ook in paragraaf 2.2. Het betreft hier een combinatie van overlastmeldingen over drank- en drugsgebruik, geluid, horeca, jongeren, gestoorde personen en overige. Dit is een afname van een derde ten opzichte van de vorige meetperiode namelijk 47 registraties in plaats van 71. Tabel: Geregistreerde overlast stationsgebied voor en na invoering cameratoezicht Mei 05- april Mei 06- april Mei 07- april Mei 08- april 06 07 08 09 politieregistraties 88 81 71 47 Bron: politiecijfers Genesys: bij de Genesysregistraties wordt, in tegenstelling tot HKS, de Coenderstraat wel meegenomen en de Houttuinen niet. Uit de enquête die in het stationsgebied is uitgevoerd komt een minder sterke daling naar voren. Het aantal ondervraagden dat last heeft ervaren (13%) is nagenoeg gelijk aan de vorige periode (14%). Het aantal mensen dat is lastig gevallen door zwervers is met drie procent licht gedaald. Tabel: Ervaren overlast (percentage respondenten dat overlast ervaart) Overlast door 2004 2008 2009 Groep(en) jongeren 19% 14% 13% Zwervers 26% 22% 19% Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat Behalve naar de ervaren overlast is in de enquête van O+S in januari 2009 ook gevraagd of men in de afgelopen 12 maanden het slachtoffer is geworden van fiets- c.q. tassendiefstal of zakkenrollerij. Zestig procent van de ondervraagden geeft aan niet met overlast of diefstal te zijn geconfronteerd. In de periode hiervoor, gemeten in januari 2008, was dit nog 54%. Ten opzicht van 2004 is dit een positieve omdat toen slechts 43% dit aangaf.7 7 Figuur 17 Veiligheidsbeleving stationsgebied, maart 2009 20 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 2.4 Verplaatsingseffect In discussies over cameratoezicht speelt verplaatsing, ook wel het ‘waterbedeffect’ genoemd, vaak een belangrijke rol. Verplaatsing is mogelijk, maar zeker niet vanzelfsprekend en eigenlijk nooit honderd procent volledig. Op basis van de politiecijfers is geen duidelijk verplaatsingseffect waarneembaar. Dit sluit aan bij de verwachting dat verplaatsingseffecten niet of beperkt optreden bij het toepassen van cameratoezicht in een breder pakket van maatregelen. Het aantonen van een verplaatsingseffect is moeilijk. Bij gebruik van gegevens kunnen alleen grote verschuivingen een verplaatsingseffect aantonen. Kleine veranderingen in de verhoudingen van delicten tussen buurten kunnen veel verschillende oorzaken hebben. Delicten verschuiven van buurt naar buurt door bijvoorbeeld verhuizing van veelplegers, verschuiving van verkeersstromen of media aandacht. Verder geeft de politie aan dat de meeste daders minder flexibel zijn dan wel wordt aangenomen. Uit de evaluaties van cameratoezicht in diverse gemeente blijkt dat, wanneer waarneembaar, de verplaatsingseffecten beperkt zijn en het soort delicten dat verplaatst per gemeente verschilt.8 De delicten waarbij de kans op verplaatsing het grootst is zijn de veel voorkomende vermogensdelicten. Veel voorkomende vermogensdelicten zijn diefstal, diefstal van/uit fietsen en voertuigen, overval/beroving en zakkenrollerij. Als er verplaatsing optreedt dan is dit altijd naar aangrenzende buurten, in dit geval zouden dat het Westerkwartier en het Centrum zuid-west zijn. Als wordt gekeken naar het aandeel van de Stationsbuurt en de omliggende buurten in het totaal aantal veel voorkomende vermogensdelicten in Delft dan zien we geen verschuiving na de invoering van het cameratoezicht in 2006. Dit betekent dat er geen significante verplaatsingseffecten optreden. Tabel: Aandeel buurten in aangiften veel voorkomende vermogensmisdrijven in Delft Delft Aandeel Stationsbuurt Aandeel Westerkwartier Aandeel Centrum zuid-west Mei 04april 05 4602 Mei 05april 06 4229 Mei 06april 07 3657 Mei 07april 08 4187 Mei 08april 09 5165 3% 2% 2% 2% 2% 3% 3% 3% 3% 3% 4% 3% 4% 3% 3% Bron: politiecijfers HKS 8 “Evaluatie cameratoezicht op openbare plaatsen”, Regioplan (Amsterdam, 2008) 21 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Wanneer we inzoomen op de aangifte cijfers in de verschillende categorieën; vermogensdelicten, bedreiging en mishandeling, vernieling en overige, is er geen duidelijk verplaatsingeffect waarneembaar. Tabel: Totaal aantal aangiften in Delft en buurten 7889 7898 7277 7401 8361 Verschil 07/08 en 08/09 + 960 236 215 231 217 235 + 18 355 288 256 273 336 + 63 221 184 158 182 175 -7 Mei 04- Mei 05- Mei 06- Mei 07- Mei 08april 05 april 06 april 07 april 08 april 09 Delft Aandeel Stationsbuurt Aandeel Westerkwartier Aandeel Centrum zuidwest Bron: politiecijfers HKS Het totaal aantal vermogensdelicten in Delft is in de afgelopen periode gestegen. In de Stationsbuurt en het Centrum zuid-west is er sprake van een stijging, alhoewel dat voor de laatste gaat om 5 aangiften terwijl in het Westerkwartier het aantal vermogensdelicten juist sterk is gedaald. De stijging in het stationsgebied komt onder andere door een toename van het aantal aangiften van fietsendiefstal vanwege de blanco sleutels die in omloop waren (en zijn). De modus operandi (manier van werken) met deze sleutel onderscheidt zich niet van de normale wijze van openen van een fietsslot. En er zijn in de loop van het project meer fietsenklemmen geplaatst en dus meer fietsen in het gebied. Tabel: Aangiften vermogensdelicten in Delft en buurten 5411 5064 4406 4969 5914 Verschil 07/08 en 08/09 + 945 199 154 176 158 193 + 35 174 142 121 142 108 - 34 176 120 102 112 117 +5 Mei 04- Mei 05- Mei 06- Mei 07- Mei 08april 05 april 06 april 07 april 08 april 09 Delft Aandeel Stationsbuurt Aandeel Westerkwartier Aandeel Centrum zuidwest Bron: politiecijfers HKS De aangiften in de afzonderlijke buurten laten een sterke fluctuatie zien. Hierbij moet rekening worden gehouden met de lage absolute aantallen aangiften. 22 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Het aantal aangiften van mishandeling en bedreiging in Delft is in de afgelopen periode zeer licht gedaald. Uit onderzoek blijkt dat cameratoezicht slechts een beperkte preventieve werking op geweldsmisdrijven heeft.9 Dit betekent dat de start van geweldsmisdrijven nauwelijks worden beïnvloed door cameratoezicht. Het cameratoezicht kan wel helpen door er snel bij te zijn en zo escalatie te voorkomen, of bij de opsporing. In de Stationsbuurt en Centrum zuid-west is sprake van een afname). Het Westerkwartier daarentegen laat een kleine stijging zien. Deze stijging is in absolute cijfers beperkt (4 incidenten) en kan dus niet automatisch worden gewijd aan een verplaatsingseffect, ook gezien het beperkte effect van cameratoezicht op geweldsmisdrijven. Tabel: Aangiften bedreiging en mishandeling in Delft en buurten 539 545 657 570 552 Verschil 07/08 en 08/09 - 28 18 26 20 29 14 - 15 33 32 33 22 26 +4 10 19 6 18 12 -6 Mei 04- Mei 05- Mei 06- Mei 07- Mei 08april 05 april 06 april 07 april 08 april 09 Delft Aandeel Stationsbuurt Aandeel Westerkwartier Aandeel Centrum zuidwest Bron: politiecijfers HKS Ook bij de aangifte van vernielingen gaat het over dusdanige aantallen dat er jaarlijks fluctuaties zijn waarbij soms uitschieters mogelijk zijn maar waarbij er niet gesproken kan worden van een waterbedeffect. Tabel: Aangiften vernielingen in Delft en buurten 1037 1183 1130 1045 939 Verschil 07/08 en 08/09 - 106 5 14 11 5 10 + 5 123 73 52 59 81 + 22 18 21 19 33 17 - 16 Mei 04- Mei 05- Mei 06- Mei 07- Mei 08april 05 april 06 april 07 april 08 april 09 Delft Aandeel Stationsbuurt Aandeel Westerkwartier Aandeel Centrum zuidwest Bron: politiecijfers HKS 9 “Cameratoezicht in het publieke domein in EU-landen”, WODC (Den Haag, 2000) 23 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Het aantal overige aangiften in Delft is in de afgelopen periode met bijna 138 gestegen. In de buurt Centrum zuid-west is deze met 10 toegenomen. De Stationsbuurt en het Westerkwartier laten juist een daling zien respectievelijk van 7 en 12. Tabel: Aangiften ‘overige’ in Delft en buurten 902 1106 1084 817 955 Verschil 07/08 en 08/09 +138 14 21 24 25 18 -7 25 41 50 50 38 -12 17 24 31 19 29 + 10 Mei 04- Mei 05- Mei 06- Mei 07- Mei 08april 05 april 06 april 07 april 08 april 09 Delft Aandeel Stationsbuurt Aandeel Westerkwartier Aandeel Centrum zuidwest Bron: politiecijfers HKS De conclusie is dat er op basis van de beschikbare aangiftes er geen sprake is van een verplaatsingseffect vanaf de Stationsbuurt richting Westerkwartier of Centrum zuid-west 24 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 3 Procesdoelstellingen cameratoezicht Cameratoezicht is onderdeel van de maatregelen die in het stationsgebied zijn getroffen om de veiligheid te vergroten en de overlast te verminderen. In dit hoofdstuk gaat het over het proces van het cameratoezicht. Met het proces bedoelen we de wijze waarop het cameratoezicht is uitgevoerd en gebruikt in de afgelopen periode. We kijken naar de opbrengsten achter de schermen: hoe goed werkt het live toezicht, hoeveel incidenten worden er waargenomen en hoe vaak worden opgenomen beelden gebruikt voor opsporing achteraf? 3.1 Aantal waargenomen en gemelde incidenten In 2008 zijn er via de GMC aan bureau Delft 889 verdachte omstandigheden en incidenten gemeld. De opvolging van de meldingen door bureau Delft is afhankelijk van de prioriteit die de politie stelt aan het incident. Prio 1 meldingen zijn meldingen met een spoedeisend karakter (escalatiegevaar, levensgevaar). Bij prio 2 meldingen is wel een noodzaak om direct ter plaatse te komen, maar het is niet dermate dringend. Op 100% van alle prio 1 en 2 meldingen is door Bureau Delft gereageerd. Bij een reactie koppelt de gemeenschappelijke meldkamer Haaglanden een eenheid aan de melding. Bij prio 1 en 2 meldingen geldt de tien minuten norm voor de aanrijdtijd. Op de overige meldingen is alleen gereageerd, wanneer er eenheden beschikbaar waren die niet aan dringendere zaken gekoppeld waren. In 2008 is uiteindelijk op ruim 80% van alle meldingen vanuit de GMC gereageerd. De GMC is intussen druk bezig een systeem te ontwikkelen om ook nog inzichtelijk te maken wat voor soort incidenten het betrof. Tabel: Aantal incidenten en reacties in 2008 (januari t/m december) 2008 Incidenten reacties percentage 889 717 81% Bron: GMC 3.2 Opvolging van meldingen Één van de doelen van het cameratoezicht is dat de pakkans voor plegers van delicten wordt vergroot. Als doelstelling hiervoor is opgenomen dat in minimaal 50% van de incidenten waar een dader in beeld was, de politie een verdachte moet aanhouden. Het is niet mogelijk om aan te geven of deze doelstelling behaald is. Wanneer er bij bureau Delft een melding binnen komt vanuit de GMC, is er niet meteen sprake van een dader. Er is immers pas sprake van een dader wanneer een delict voltooid is. Bij veel meldingen is dat niet het geval. Zo hebben meldingen regelmatig betrekking op verdachte omstandigheden, waarbij er geen sprake is van een dader, maar hooguit van een verdacht persoon. Als deze persoon nog wordt aangetroffen, dan wordt deze aangesproken c.q. gewaarschuwd. Alleen bij een voltooid delict volgt óf een aanhouding (en dus een verder vervolg aan het politiebureau), óf het 25 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 uitschrijven van een bekeuring ter plaatse. In het laatste geval wordt dus wel opgetreden tegen de pleger van het delict, maar volgt geen aanhouding. De systemen van de politie Haaglanden bieden momenteel niet de mogelijkheid om op een eenvoudige wijze cijfers te genereren die aangeven in hoeverre er bij een melding vanuit de GMC is opgetreden en in welke vorm. Ten eerste worden momenteel niet alle reacties na een GMC melding geregistreerd. Wanneer niemand is aangetroffen, wordt de inzet vaak niet teruggekoppeld in de systemen. Hetzelfde geldt voor reacties waarbij personen zijn aangesproken of gewaarschuwd. Hierdoor is de politie niet in staat een zuiver beeld te verschaffen van het aantal keer dat feitelijk is opgetreden bij incidenten die gemeld worden via de GMC en waarbij een verdacht persoon of een dader in beeld is. De politie gaat om dit beter te registreren een speciale code aanmaken, waaronder registraties die betrekking hebben op een reactie naar aanleiding van een GMC-melding weggeschreven kunnen worden. Daarnaast zal er binnen politie Delft op gestuurd worden dat elke inzet op een GMC-melding wordt vastgelegd in het bedrijfsprocessensysteem en dat ook de vorm van optreden wordt vastgelegd (aanspreken c.q. verbaliseren c.q. aanhouden). Op deze wijze kan voor de volgende evaluatie de opvolging door de politie van meldingen inzichtelijk gemaakt worden. Hiervoor is het wel noodzakelijk om de doelstelling aan te passen. Deze wordt nu: In 50% van de incidenten die gemeld worden via het GMC en waarbij een verdacht persoon c.q. een dader in beeld is, wordt opgetreden door hetzij te waarschuwen/aan te spreken, hetzij te verbaliseren/aan te houden. 3.3 Continuïteit cameratoezicht Het GMC geeft aan dat de camera’s nagenoeg 100% up-time gedraaid hebben in 2008. Daarmee is de doelstelling van 95% gehaald. Voor één camera in het gebied geldt dat deze korte tijd niet gewerkt heeft als gevolg van een vernieling. Hiervan is door de gemeente aangifte gedaan en deze camera is vervangen. Deze doelstelling is vooral van belang als straks de werkzaamheden aan de Spoorzone starten. Tijdens de werkzaamheden blijft het station in gebruik. Er zullen dan camera’s verplaatst moeten worden in verband met werkzaamheden en omdat het busplatform verhuist naar een tijdelijke locatie (zie ook paragraaf 4.1). 3.4 Dekking cameratoezicht Om te achterhalen welk deel van de incidenten in het stationsgebied op de camera’s zichtbaar waren, is de doelstelling opgenomen dat minstens 75% van alle incidenten in het stationsgebied die zichtbaar waren op de monitor, ook daadwerkelijk moeten zijn waargenomen door de GMC en doorgegeven zijn aan de politie in Delft. De GMC geeft aan dat het heel aannemelijk is dat 75% van de incidenten die zichtbaar waren op de monitor zijn waargenomen, vanwege de professionaliteit en de ervaring van de hier specifiek voor opgeleide 26 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 politiesurveillanten die de beelden uitkijken. De GMC kan deze uitspraak niet onderbouwen met exacte gegevens, omdat niet kan worden aangegeven hoeveel incidenten zich wél hebben voorgedaan die niét op de camera’s zijn waargenomen. Deze doelstelling vervalt daarom in de volgende meetperiode. 3.5 Sturing cameratoezicht Het GMC geeft aan dat elk incident dat wordt waargenomen ook gemeld wordt aan de politie in Delft. Een overzicht van de incidenten die wel zijn waargenomen, maar niet zijn gemeld aan de politie in Delft is niet te leveren, omdat dergelijke incidenten niet bestaan. Omdat alle incidenten worden doorgegeven hoeven er geen prioriteiten voor de GMC gesteld te worden. De doelstelling om prioriteiten te stellen voor de GMC is op dit moment dus niet van toepassing en vervalt in de komende meetperiode. 3.6 Gebruik beelden In 2008 heeft de politie in Delft 92 keer beelden opgevraagd bij de GMC. De beelden worden niet alleen gebruikt als bewijsmateriaal. Ze worden ook opgevraagd, wanneer de politie denkt deze nodig te hebben voor een opsporingsonderzoek. Momenteel wordt door de politie niet bijgehouden hoe vaak beelden opgestuurd worden naar het openbaar ministerie (OM). Het gebruik van beelden is in een rechtszaak van veel omstandigheden afhankelijk. Indien mogelijk relevant voor een strafzaak worden beelden bijgevoegd in het onderzoeksdossier. Het is niet duidelijk of deze beelden ook echt zijn gebruikt als bewijsmateriaal en of ze tot een veroordeling hebben geleid. Belangrijk element hierbij is dat het administratiesysteem van de politie en het OM niet zodanig is ingericht dat dit geregistreerd wordt en dus ook eenvoudig te onderzoeken is. Dit soort informatie wordt namelijk niet centraal geregistreerd door het OM. Dit probleem speelt, zoals navraag leert bij bijna elke evaluatie van cameratoezicht. Voor de komende periode wordt deze procesdoelstelling gewijzigd in: de politie maakt inzichtelijk hoe vaak beelden zijn opgevraagd bij de GMC. 27 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Zakkenrollerij en regionale samenwerking Op 28 januari 2009 vindt er een diefstal van een pinpas plaats op station Delft. De aangever werd door een groep van 4 Oost Europeanen bestolen van zijn portemonnee. Later werd er 1250,- euro van zijn bankrekening gehaald. Dan gebeurt het volgende: Op dinsdag 3 februari 2009 omstreeks 07:27 kregen wij melding via de GMC dat een groep zakkenrollers actief was op de Nelson Mandela Brug te Zoetermeer. Deze zakkenrollers werden door de GMC 100% herkend en zijn bekenden. Na eerst de beelden in de meldkamer bekeken te hebben zijn wij met meerdere eenheden ter plaatse gegaan en troffen daar 3 verdachten aan. Twee van de verdachten konden op de Mandela brug worden aangehouden en de derde verdachte kon uiteindelijk worden aangehouden op de A12 na dat de collega's een marathon hadden gelopen langs de A12. De verdachte zijn op last van de hulpofficier van justitie aangehouden buiten heterdaad en over gebracht naar Bureau Zoetermeer. Vervolgens heeft de Officier van justitie toestemming verleend tot de aanhouding buiten heterdaad. GMC gecontact. De collega zal een proces verbaal van bevindingen maken, faxt het en stuurt het met de interne post. Aanvulling GMC: Op dinsdag 3 februari 2009 omstreeks 07.24 uur deed ik dienst op het GMC en was belast met het uitkijken van de beelden aan openbare tafel 1. Op camera M009 welke zicht geeft op de zuidelijke roltrap zag ik 2 personen aankomen welke mij ambtshalve bekend waren vanwege een eerder incident op het station van Delft op 28-01-2009 betreffende zakkenrollerij. Het betrof hier een 100% herkenning. Ik heb Bureau Zoetermeer en de Centrale Meldkamer hiervan op de hoogte gebracht en de beelden naar hen doorgezet zodat ze konden meekijken. Vlak daarna kwamen nog 2 ambtshalve bekende personen in beeld waardoor de groep dezelfde samenstelling had als bij eerder genoemd incident op het Station van Delft. Signalementen van de personen doorgegeven aan de Centrale meldkamer. Toen meerdere eenheden TP kwamen zag ik dat alle vier de eerder genoemde personen snel de trap afliepen richting spoor 3 gevolgd door vier collega's. Proces verbaal van bevindingen van bovenstaande zal door mij worden gemaakt. Alle verdachten zijn gehoord middels een tolk en in verzekering gesteld. De GMC heeft proces verbaal van bevindingen gemaakt en de beelden klaar gelegd. Worden opgehaald door de KLPD (korps landelijke politiediensten). De KLPD gaat morgen verder met de zaak. " Skimming Bericht vanuit politie Delft: Werden als 8102 gestuurd richting Delft station. De GMC had gezien dat een man een voorwerp van de treinkaartjesautomaat afhaalde en wegliep in de richting van de tram. Kregen signalement mee. Wij die kant op. Kregen door dat hij inmiddels in de tram was gestapt richting Den Haag/Rijswijk. Tram stopgezet, onze verdachte aangehouden op signalement. Troffen bij de opsporingsfouillering onder zijn jas een skim-apparaat aan. Aanvulling recherche: de verdachte is gehoord en deze verklaarde ook nog zaken omtrent zijn medeverdachte. Later is de medeverdachte aangehouden. Op 7/11/2008 09:15 uur contact gehad met kabinet van de rechter commissaris. Beide verdachten zijn gehouden en zitten in bewaring. 28 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 3.7 Opvattingen over cameratoezicht Hoewel in de nota geen doelen zijn gesteld op dit gebied, is het natuurlijk wel van belang dat gebruikers van het gebied weten dat er camera’s hangen. Daarnaast is het interessant om te peilen of men cameratoezicht een goed idee vindt en of men zich er bewust veiliger door voelt. Ruim de helft van de ondervraagden (54%) geeft aan dat hun veiligheidsgevoel groter wordt door het cameratoezicht. Een kleine groep ondervraagden (4%) geeft aan dat de aanwezigheid van camera’s hun veiligheidsgevoel juist negatief beïnvloedt. Grafiek: Wat betekent de aanwezigheid van camera's op het stationsgebied voor uw gevoel van veiligheid? 54 2009 39 50 2008 0% 20% 4 3 42 40% 60% 6 3 80% mijn veiligheidsgevoel wordt groter, want" maakt niet uit mijn veiligheidsgevoel wordt kleiner, want" weet niet/geen mening 100% Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat Voor een goede preventieve werking van cameratoezicht is het dus van belang dat het publiek zoveel mogelijk op de hoogte is van het cameratoezicht. Opvallend is dat minder mensen (-3%) lijken te weten dat er cameratoezicht is in het stationsgebied dan in de afgelopen periode. Dit ondanks dat in de afgelopen periode regelmatig in de media is bericht over de rol van cameratoezicht in het stationsgebeid bij het oplossen van delicten (o.a. het aanhouden van een verdachte in een skimming-zaak en de resultaten van de handhavingacties). Extra aandacht voor de communicatie omtrent cameratoezicht kan de bekendheid van het cameratoezicht vergroten. Dit heeft een verbetering van het veiligheidsgevoel als positief gevolg. 29 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Grafiek: Wist u dat er cameratoezicht is op het station? 43 2009 16 46 2008 0% 15 20% ja 41 40% 39 60% 80% ja, nu herinner ik het mij weer 100% nee Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat Ruim tweederde namelijk 70% van de ondervraagden staat positief tegenover het cameratoezicht, dit is nagenoeg gelijk aan de vorige enquête. Een zeer kleine groep ondervraagden is negatief gebleven tegenover het cameratoezicht, namelijk 4 %. Deze groep is in de afgelopen periode gelijk gebleven Grafiek: Staat u positief of negatief tegenover de aanwezigheid van camera's in het stationsgebied? 2009 70 25 41 2008 69 26 41 0% 20% 40% 60% 80% (zeer) positief neutraal (zeer) negatief weet niet/geen mening 100% Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat 30 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Ruim tweederde van de respondenten (69%) is van mening dat het cameratoezicht een bijdrage levert aan het terugdringen van criminaliteit en overlast. Als belangrijkste reden hiervoor noemen de ondervraagden de preventieve werking van camera’s en het vergemakkelijken van de opsporing omdat daders op beeld staan. 14% van de ondervraagden denkt dat het cameratoezicht niet bijdraagt aan het terugdringen van overlast en criminaliteit. Als belangrijkste reden hiervoor wordt genoemd dat men denkt dat daders geen rekening houden met camera’s. Grafiek: Denkt u dat camera's een bijdrage leveren aan het terugdringen van criminaliteit en overlast in het stationsgebied? 2009 69 14 16 2008 67 18 15 0% 20% ja, want 40% nee, want 60% 80% 100% weet niet/geen mening Bron: Enquêtes door O+S onder voorbijgangers op straat 31 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 4 Verlenging cameratoezicht 4.1 Conclusie op basis van de gegevens en ontwikkelingen stationsgebied De in dit rapport onderzochte gegevens wijzen uit dat het cameratoezicht succesvol is en dat de meeste doelstellingen zijn gehaald. Daarnaast komt het stationsgebied er de komende jaren anders uit komen te zien, omdat het project Spoorzone van start gaat. In de eerste fase gaat het om het bouwrijp maken van het gebied, onder meer door de sloop van een groot aantal gebouwen rond het station en het verplaatsen van het busstation. Het busplatform en de fietsenrekken aan de voorzijde van het station worden verplaatst. Eerst naar een tijdelijke locatie en vervolgens naar de nieuwe definitieve locatie. Daarbij kunnen de bouwwerkzaamheden rond het station tot onoverzichtelijke situaties leiden. Daarnaast worden de woningen in het gebied gesloopt waardoor de “sociale” controle afneemt. Een rommelige en onoverzichtelijke situatie en een gebrek aan sociale controle maken het gebied een interessante plek voor veroorzakers van overlast en criminaliteit. Bovendien gaan mensen zich er onveiliger voelen. Juist in een dergelijke situatie kan het cameratoezicht goede ondersteuning bieden. Het cameratoezicht kan het fysieke toezicht goed aansturen, wat in de tijdelijke situatie belangrijk is omdat werkzaamheden en moeilijke bereikbaarheid ook voor toezichthouders een belemmering zijn. Bovendien bevordert het cameratoezicht het veiligheidsgevoel van reizigers, passanten en bewoners in het gebied. Onderzoek wijst het volgende uit: “Gebieden die van niemand lijken te zijn worden ingenomen. Niet alleen de ontwerpkenmerken van de gebouwde omgeving spelen een rol met betrekking tot ongewenst en crimineel gedrag maar ook de onderhoudstoestand, de snelheid waarmee winkels en woningen opnieuw worden verhuurd of verkocht, en het tempo waarin lege terreinen nieuwe bestemmingen krijgen. Ruimte die niet duidelijk regulier wordt ingenomen, wordt irregulier ingenomen, en meestal niet ten dienste van de sociale veiligheid.” 10 Met het Ontwikkelbedrijf Spoorzone zijn afspraken gemaakt over het verplaatsen van de camera’s zodat deze op de juiste plekken komen te staan om zo effectief mogelijk te blijven. De kosten daarvan liggen niet bij de gemeente. 4.2 Afweging De Gemeentewet maakt duidelijk aan welke voorwaarden moet worden voldaan om tot (verlenging van) cameratoezicht over te gaan. Het draait 10 Ontwerp en sociale veiligheid, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VROM, van Gemerden en Staats (Leiden 2006) (p17) 32 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 allemaal om de vraag of cameratoezicht noodzakelijk, proportioneel en subsidiair is. Eis 1 - Noodzakelijkheid Wil een gemeente cameratoezicht op straat inzetten (of verlengen) dan moet daar een noodzaak voor zijn. Dit houdt in dat er sprake moet zijn van een openbaar gebied waarin zich regelmatig onveilige situaties voordoen en waar eerdere maatregelen niet het gewenste effect hebben gehad. Eis 2 - Subsidiariteit De subsidiariteiteis houdt in dat om een handhavingdoel te bereiken het lichtste middel moet worden ingezet waarmee dat doel bereikt kan worden. Cameratoezicht is een zwaar middel dat alleen mag worden ingezet als andere ‘lichtere’ maatregelen niet het beoogde doel hebben bereikt. Eis 3 - Proportionaliteit Proportionaliteit houdt in dat het cameratoezicht in verhouding moet staan met de geconstateerde criminaliteit en overlast. Het is niet proportioneel als cameratoezicht wordt ingezet om foutparkeerders aan te pakken of een groep jongeren die geen overlast geeft in de gaten te houden. 4.3 Procedure Als de gemeenteraad van mening is dat cameratoezicht ook na mei 2009 nodig is, kan zij besluiten het project te verlengen, tot mei 2013. Vervolgens kan de burgemeester op basis van een door de raad toegekende bevoegdheid een uitvoeringsbesluit nemen en het cameraproject verlengen. Het besluit van de burgemeester is een besluit in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waartegen bezwaar en beroep openstaan. 4.4 Doelstellingen 2009-2013 Op basis van deze evaluatie zijn de doelstellingen voor de verlenging bijgesteld. Dit is gebeurd op basis van de voor handen zijnde informatie, de vraag naar informatie vanuit de gemeenteraad en de praktijkervaringen zoals beschreven in deze evaluatie. De volgende doelstellingen kunnen gehanteerd worden voor de periode 2009-2013: Effectdoelstellingen voor het stationsgebied als geheel op basis van alle maatregelen: Het veiligheidsgevoel van reizigers moet in 2013 minimaal gelijk zijn aan 2008; Het aantal door de politie geregistreerde aangiften en meldingen van delicten in het stationsgebied mag in 2013 – bij gelijkblijvende aangiftebereidheid – niet groter zijn dan in 2002; Het percentage reizigers dat overlast ondervindt van (groepen) jongeren, drugsdealers en drugsverslaafden mag in 2013 niet groter zijn dan in 2008; Er mag geen verplaatsingseffect van het stationsgebied naar omliggende buurten optreden. Procesdoelstellingen specifiek voor het cameratoezicht 33 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Ondanks de bouwwerkzaamheden in het gebied, moeten de camera’s 95% van de tijd werken (‘up-time’); De GMC dient 100% van de waargenomen incidenten door te geven aan de politie; Bij 100% van de prio 1 en 2 incidenten die door de GMC aan de politie worden gemeld, moet de politie in actie komen; Bij minimaal 50% van de incidenten die gemeld worden via de GMC en waarbij een verdacht persoon c.q. een dader in beeld is, wordt opgetreden door hetzij te waarschuwen/aan te spreken, hetzij te verbaliseren/aan te houden; De politie maakt inzichtelijk hoe vaak beelden zijn opgevraagd bij de GMC. Over deze doelstellingen zal een tussenevaluatie worden gehouden in 2011. 4.5 Financiën Omdat de economische levensduur van de camera’s op 8 jaar is gesteld, is voor het hele camerasysteem uitgegaan van een afschrijvingstermijn van 8 jaar. De kosten voor het cameratoezicht zijn rechtstreeks ten laste van de voorziening ISV gebracht. Daarom zijn uiteindelijk geen kapitaallasten berekend en dus ook geen rente en afschrijving. De uiteindelijke kosten van het installeren van het cameratoezicht in 2005 waren € 249.526 (excl. BTW). Hierdoor zit er nu nog een restbedrag van € 86.474 (excl. BTW) in het ISV budget voor vervanging. Volgens de vastgestelde meerjarenraming ISV 2009 is inclusief BTW nog € 100.000 beschikbaar. Met dit overgebleven ISV geld is het goed mogelijk om alle camera’s indien nodig een keer te vervangen. Tabel: Installatiekosten bij start cameratoezicht 2006 Onderdeel Camerasysteem en service contract Aansluiting Installatie en verlichting Bijdrage aan GMC Leverancier Q-cat/ Siemens Eneco Citytec Politie Haaglanden Totaal Kosten (€) 143.421 485 15.620 90.000 249.526 Als we het cameratoezicht beëindigen per 1 mei dan zou, als de investering niet in één keer ten laste van de voorziening ISV zou zijn gebracht, de boekwaarde van de investering moeten worden afgeboekt. Dit is nu niet het geval, maar het betekent dan wel dat het cameraproject per jaar afgerond € 83.000 heeft gekost. 34 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Tabel: Stand van zaken en begroting gehele afschrijvingstermijn 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 20052013 249.526 0 0 0 0 0 0 0 0 249.526 Onderhoud 0 1.750 3.500 3.500 4.400 4.400 4.400 4.400 4.400 30.750 Reparaties 0 - - - - - - - - - 0 0 0 7.000 8.000 8.000 8.000 8.000 9.000 48.000 0 0 0 0 0 34.500 34.500 34.500 34.500 138.000 10.500 12.400 46.900 46.900 46.900 47.900 466.276 Installatie Servicecontract Politie haaglanden GMC Totaal 249.526 1.750 3.500 In 2009 bestaan de kosten voor de gemeente alleen uit onderhoud en de verlenging van het servicecontract. Voor de pilot-periode 2006-2008 was dit servicecontract opgenomen in de installatiekosten. De kosten voor onderhoud en het servicecontract worden betaald uit het budget van het programma Veiligheid. In het Regionaal College is afgesproken dat het uitlezen van de camerabeelden bij verlenging van het cameratoezicht bij de gemeenten in rekening moet worden gebracht. Hierover is indringend gesproken met de korpschef. Aan de andere kant is het zo dat het uitlezen van de camera’s uit het budget komt van de regionale politie. En een relatief klein deel daarvan vergoeden wij. De afspraak dat het bij de eerste verlenging moet plaatsvinden zou betekenen dat de gemeente vanaf 1 mei 2008 voor het uitlezen van de camera’s zou moeten betalen. De gemeente heeft voor het uitlezen bij aanvang van het project € 90.000 betaald. Mede gelet op alle door de gemeente gedane investeringen is met de politie afgesproken dat deze eerdere investering geldt voor een periode van bijna 4 jaar, van 1 mei 2006 tot 1 januari 2010. Vanaf 1 januari 2010 moet per camera jaarlijks een bedrag van € 1.500 betaald worden voor het uitlezen door de GMC. Dit komt neer op € 34.500 per jaar. Dit betekent dat vanaf 1 januari 2010 de totale jaarlijkse kosten van het cameratoezicht neerkomen op € 46.900 excl. BTW. De installatiekosten hebben afgerond € 250.000 bedragen. In 2009 zijn de kosten beperkt in verhouding tot de gedane investering. Bij een verlenging van het cameratoezicht met een duur van 4 jaar betekent dit de volgende kosten: Tabel: Kosten verlenging cameratoezicht mei 2009 - mei 2013 Periode Kosten (€) mei 2009-dec 2009 (3/4 x € 12.400) Jan 2010- dec 2012 Jan 2013-april 2013 (1/4 x € 47.900) 4 jaar verlenging mei 2009- april 2013 9.300 140.700 11.975 161.975 35 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 4.6 Voorstel verlenging cameratoezicht stationsgebied Het cameratoezicht is succesvol geweest in de afgelopen periode. Daarom stelt het college een verlenging voor. Daarnaast zijn bijkomende argumenten dat er in de komende periode bouwwerkzaamheden plaatsvinden in het Spoorzone-gebied en de economische afschrijvingstermijn van het camerasysteem van acht jaar (2006-2013). Het college stelt daarom voor aan de raad om: 1. In te stemmen met het verlengen van het cameratoezicht in het stationsgebied voor een periode van 4 jaar tot 1 mei 2013. 2. De financiering tot en met 31 december 2009 uit het budget Veiligheid te laten komen. 3. De extra kosten vanaf 2010 t/m 2013 van € 34.500 op jaarbasis worden in de begrotingsbehandeling 2010-2013 integraal afgewogen. 4. In te stemmen met de in deze nota aangegeven doelstellingen voor de periode 2009-2013. 5. De tekst van artikel 2.9.1, lid 1, van de Algemene Plaatselijke Verordening voor Delft te wijzigen, zodat deze komt te luiden: De Burgemeester kan overeenkomstig artikel 151c van de Gemeentewet besluiten tot plaatsing van vaste camera’s in het Stationsgebied voor een periode van 4 jaar, ingaande op 1 mei 2009. 36 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Literatuur en bronnen Assessing the impact of CCTV, Home Office research, (2005) Cameratoezicht in het publieke domein in EU-landen, WODC (Den Haag, 2000). Cameratoezicht stationsgebied Delft, Evaluatie van de effecten en ervaringen in de eerste twee jaren (2006 - 2008), DSP-Groep (Amsterdam 2008). Evaluatie cameratoezicht op openbare plaatsen, Regioplan (Amsterdam, 2008). Haalbaarheid mobiel cameratoezicht in Delft, TNO (Den Haag, 2004) Handreiking cameratoezicht, CCV (Den Haag 2006). Jaarrapportage 2007 Cameratoezicht Rotterdam, Bureau Onderzoek op maat, Rotterdam, juni 2008 Nota cameratoezicht stationsgebied, gemeente Delft (2005). Registratie nr.: 543314 Nota cameratoezicht stationsgebied, gemeente Delft (2008). Registratie nr.: 345287 Ontwerp en sociale veiligheid, Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het ministerie van VROM, van Gemerden en Staats (Leiden 2006) Projectplan Veilig Verkeren op en rond het Station Delft, politie Haaglanden (2004) Raadsbesluit van 23 april 2008, Registratie nr.: 345287. Cijfermateriaal Veiligheidsbeleving stationsgebied 2009, Onderzoek en Statistiek, gemeente Delft (2009). (bevat de gegevens uit de metingen in 2004, 2006 en 2008) Stationsgebied uitgebreid cijferoverzicht HKS en Genesys, Infodesk bureau Delft (2009). Klanttevredenheidsonderzoek NS (2008). 37 Evaluatie cameratoezicht 2008-2009 Bijlagen Veiligheidsbeleving stationsgebied 2009, Onderzoek en Statistiek, gemeente Delft (2009). (bevat de gegevens uit de metingen in 2004, 2006, 2008 en 2009) 38