10 11 project philips Licht­ toren Een boegbeeld in het hartje van Eindhoven in een prachtig nieuw jasje gestoken Eindhoven, Nederland Tekst: Nora Kempkens Fotografie: Norbert van Onna, Wim Tholenaars I n 1891 schreef Philips in Eindhoven de eerste bladzijde van haar bedrijfsgeschiedenis. Niet alleen is het leven van veel Eindhovenaren onlosmakelijk verbonden met Philips, ook drukt het bedrijf nog altijd zijn stempel op het stedelijk landschap. De Lichttoren in het centrum van Eindhoven is een van de gebouwen die verrees in een tijd dat het bedrijf onstuimig groeide, aan het begin van de 20e eeuw. De voormalige fabriek werd oorspronkelijk gebruikt voor het vervaardigen van gloeilampen en ging later dienst doen als het hoofdkantoor van Philips. Met zijn voor die tijd opvallend brede ramen en zijn moderne betonnen constructie is het zes verdiepingen tellende gebouw een exponent van de Nieuwe Objectiviteit, een stroming in de moderne architectuur die ontstond in het Duitssprekende deel van Europa. Het complex werd in twee fasen gebouwd tussen 1909 en 1921. In de markante zevenhoekige toren, ontworpen door de architecten Lou Scheffer en Dirk Roosenburg, werd getest hoe lang de gloeilampen meegingen. De toren gaf zijn naam aan het hele bouwwerk, dat lange tijd dé bezienswaardigheid van de stad was geweest en dat leeg kwam te staan toen Philips eind jaren ’90 haar hoofdkantoor van Eindhoven naar Amsterdam verplaatste. TRANSFORMATIE In 1999 werd awg architecten uit België uitgekozen om dit monumentale gebouw om te vormen tot een multifunctioneel complex. Het grootschalige project – dat onder meer 117 lofts, winkels en kantoren, twee hotels, een arthotel en een ‘extended stay’-hotel omvat, evenals een ondergrondse parkeergarage met twee niveaus – maakte de bouw van drie extra volumes noodzakelijk. Projectarchitect Jan Verrelst vertelt dat respect voor het bestaande gebouw bij dit project centraal stond. Het doel was om “de specifieke charme van het gebouw te behouden en indien mogelijk verder te vergroten”. Om te beginnen werden de inbouwelementen uit de jaren ’70 uit de betonnen constructie verwijderd, waarvan delen moesten worden vernieuwd. Dankzij de rationele toepassing van de wetten der statica gunt de 12 13 Het doel was om de specifieke charme van het gebouw te behouden en indien mogelijk verder te vergroten 14 skeletconstructie de ontwerpers de nodige flexibiliteit als het gaat om ruimtetoewijzing en de constructie leent zich daardoor voor tal van nieuwe toepassingen. De oude structuur kon zonder bouwkundige aanpassingen worden ‘hergebruikt’. Met het oog op eventuele toekomstige gebruiksfuncties van het gebouw waren de inbouwelementen flexibel vormgegeven. Het betonnen skelet werd grotendeels zichtbaar gelaten. Het blootleggen van de plafondhoogte van ruim 4 meter, tegenwoordig zeer ongebruikelijk, was een cruciale stap om het voormalige fabriekgebouw een tweede jeugd te geven. De feitelijke hoogte was aan het oog onttrokken, omdat Philips een systeemplafond had aangebracht toen het gebouw werd omgevormd tot kantorencomplex. Er werd bijzondere aandacht besteed aan de ramen. De oorspronkelijke indeling van raamoppervlakken was verloren gegaan toen Philips het gebouw renoveerde. Om aan de strenge eisen van de Rijksgebouwendienst te voldoen, moesten de ramen in hun oorspronkelijke staat teruggebracht worden, met stalen kozijnen. Ook moesten ze voldoen aan technische normen, onder meer ten aanzien van isolatie en geluidswering. De originele stalen kozijnen met hun enkele ruiten voldeden niet aan deze eisen. Om het slanke profiel van de oorspronkelijke raamkozijnen na te bootsen, werd gekozen voor een aluminium oplossing. Samen met Rutolux Groesbeek en de architecten van awg ontwikkelde Reynaers een passend 2 CS 38-SL vlak 4 Dezelfde profielen zijn gebruikt in de nieuwe volumes waarin hotels en lofts zijn ondergebracht om een visuele samenhang tussen oud en nieuw tot stand te brengen 15 3 Het speciaal ontworpen profielsysteem lijkt op de originele kozijnen 16 profiel dat voldeed dat voldeed aan de eisen van de Rijksgebouwendienst, gebaseerd op het bestaande CS 38-SL-systeem. Het profiel is 48 mm breed en lijkt sterk op het origineel. Ondanks een totaal raamoppervlak van 6500 m2 bleek dit een kostenbesparende optie. DETAILLERING Hetzelfde profiel werd gebruikt voor de drie nieuwe volumes, waarin de twee hotels en lofts zijn ondergebracht. Deze hebben dezelfde tektonische eigenschappen en gevelstructuur als het bestaande gebouw en zijn zodanig gepositioneerd dat ze geen afbreuk doen aan het specifieke karakter van de toren. Dit werd mogelijk gemaakt door het gebruik van donkere bakstenen, die de nieuwe gebouwen duidelijk onderscheiden van het historische bouwwerk. Eén detail springt in het oog aan de zuidgevel, waar op speelse wijze glaselementen en stalen balkons werden toegevoegd aan ramen, zonder het oorspronkelijke ontwerp of uiterlijk van de gevelstructuur te wijzigen. De Lichttoren bewijst eens te meer dat het mogelijk is aan veranderende gebruikerseisen tegemoet te komen en toch te voldoen aan strenge voorschriften betreffende het behoud van gebouwen en het gebruik van innovatieve technologie. Het transformeren van oude gebouwen is beslist de moeite waard, aangezien hun bijzondere eigenschappen interessante en originele oplossingen mogelijk maken en stimuleren. De Lichttoren Architect: awg architecten, Antwerpen Opdrachtgever/investeerder: De nieuwe combinatie (Stichting Trudo & Volker Wessels), Eindhoven Hoofdaannemer: Stam + de Koning Bouw, Eindhoven Constructeur: Rutolux, Groesbeek Toegepaste Reynaers-systemen: maatoplossing op basis van CS 38-SL (vlak) Kijk voor meer informatie over dit project op www.reynaers-solutions.com Respect voor het bestaande gebouw stond bij deze klus centraal, vertelt projectarchitect Jan Verrelst 17