Virale luchtweginfecties bij kinderen Mark Wojciechowski Algemene Pediatrie Respiratoire virussen • • • • • • • RSV Human Metapneumovirus Parainfluenza virus Influenza virus Adenovirus Rhinovirus Coronavirus “Cold” season • • • • • September Oktober – november December – januari December – maart Maart Rhinovirus Parainfluenza RSV Influenza hMPV van Woensel JBM et al., BMJ 2003; 327, 36-40 Viral lower respiratory tract infection in infants and young children Classificatie volgens ziektebeeld Ziektebeeld Virus Frequent Minder frequent Rhinitis Rhinovirus Coronavirus RSV, PIV, Influenza Pharyngitis PIV (1, 3), EBV, HSV Rhinovirus Adenovirus (1-7) Laryngitis, tracheitis PIV (1, 2) Influenza RSV, CMV Bronchitis PIV 3, RSV, influenza PIV 2 Bronchiolitis RSV, PIV 3, MPV Influenza Pneumonie RSV, influenza, PIV 3 Adenovirus Respiratoir Syncytiaal Virus (RSV) • RNA virus • Paramyxovirus -> pneumoviridae • G-glycoproteïne (aanhechting): bepaalt subtype (A of B) • F-glycoproteïne (fusie): 16 epitopen Epidemiologie Epidemiologie • Komt voor op elke leeftijd maar hoogste incidentie bij zuigelingen • 50 – 70 % kinderen geïnfecteerd tijdens eerste levensjaar; 22 % aantasting lagere luchtwegen, 2% hospitalisatie • Op 2 jaar zijn alle kinderen geïnfecteerd geweest (100% heeft aantoonbare antistoffen) • Geen blijvende immuniteit: herinfectie bij oudere kinderen en volwassenen Verspreiding van de infectie • Mens -> mens • Transmissie vooral door direct contact grote druppels en secreties, minder door fijne druppelinfectie • In ziekenhuis: vooral door medewerkers verspreid door contact met gecontamineerde secreties en zelfinoculatie in neus en conjunctiva • Virus overleeft 30 – 60 minuten op de huid en verschillende uren (4 – 7) op gladde oppervlakken • Incubatietijd 2 – 4 d Verspreiding van de infectie • Virus wordt gemiddeld gedurende 9 d (max. 4 wk) uitgescheiden door geïnfecteerde kinderen • Maatregelen: ‘contactisolatie’ – – – – Handhygiëne met handalcohol, (handschoenen) Schort bij nauw contact Cohortisolatie en verpleging Masker, bril: ? Ziektebeelden • Luchtwegen: milde infectie van bovenste luchtwegen tot bronchiolitis en pneumonie • Apnee bij jonge kinderen < 2 md • Encefalopathie gekenmerkt door convulsies bij 1-8 % van de baby’s met bronchiolitis • Atypische presentatie met koorts en rash Hall NEJM 2001;344:1917 Bronchiolitis • Prodromen: rhinorree, koorts, hoest • Na +/- 2 d: tachypnee, tirage, wheezing, fijn krakende ronchi • Verloop meestal gunstig met spontane verbetering na enkele dagen, ernstig verloop bij 1-2 % • Bij 20-40 %: na genezing recidiverende wheezing Bronchiolitis RX: • Hyperinflatie • Perihilair vlokkige infiltraten • Atelectase of pneumonie RSV : diagnose • cultuur of detectie van het viraal antigeen op nasofarynx secreet • staalafname : wash - methode of swab • sensibiliteit : – cultuur : gemiddeld 60 % – antigeen detectie test : gemiddeld 87 % • specificiteit : – cultuur : 100 % – antigeen detectie test : gemiddeld 96 % Individuele verschillen in ernst van ziekte • Verschillen in virulentie van de verschillende virus stammen? -> Neen • Risicofactoren? • Immunologische factoren? • Genetische factoren? Risicofactoren voor ernstige ziekte • Leeftijd < 6 maanden • Prematuriteit < 35 weken • Aanwezigheid van significante hartafwijkingen of chronische longziekte • Immunologisch probleem • Op elke leeftijd: astma • Ouderlingen in instellingen of met chronische longziekte • Co-infectie met bacteriën of virussen Immunologische factoren • Verschillen in interleukine en interferon productie volgens de leeftijd – Neonati meer IL4, minder IFNy • Immuun gemedieerde inflammatie in de distale luchtwegen is groter bij jongere kinderen dan bij oudere en volwassenen Genetische factoren • Polymorfismen in surfactant A haplotypes • Polymorfisme in genen voor IL4, IL4 receptor, IL8, IL10 • HLA afhankelijke CD4 + T cel respons op peptides van het F en G proteïne Behandeling • Peilers: zuurstof, vochtondersteuning • Bronchodilatatoren (beta-2 mimetica, adrenaline): geen evidentie voor gebruik bij milde gevallen; bij ernstige gevallen: proef gewettigd (een subgroep heeft astma en kan gunstig reageren) • Steroïden: algemeen of via inhalatie: geen indicatie • Ribavirine: geen duidelijke indicatie • Kinesitherapie: geen invloed op het verloop van de ziekte Preventie • Vaccinatie: nog niet beschikbaar • Passieve immunisatie – RSV specifieke IVIG (respigam) – Monoclonale antilichamen tegen F proteïne (palivizumab, synagis) IM • Voorkeur • 15 mgkg, 1 x per maand gedurende 5 maanden van november tot maart Indicaties passieve immunisatie • Neonaat geboren op 28 weken of < en leeftijd < 12 maanden op moment van RSV seizoen (november – maart) • Neonaat geboren tussen 29 en 32 weken en leeftijd < 6 maanden op moment van RSV seizoen • Kinderen tot de leeftijd van 2 jaren in geval van BPD en nood aan O2, corticoïden of diuretica op moment van RSV seizoen of in geval van hemodynamisch belangrijk hartgebrek • Neonati geboren tussen 32 en 35 weken en leeftijd tot 6 md in geval van aanwezigheid van een risicofactor Palivizumab Simpson S. et al. A systematic review of the effectiveness and cost-effectiveness of palivizumab in the prevention of RSV infection in infants at high risk. DARE database, doc. Nr. 277105, 2001 • Reductie risico op hospitalisatie: 55% (95% CI 38-72) – BPD 39% (95% CI 20-58) – Prematuren 78 % (95% CI 66-90) • Zeer duur: kost voor preventie van 1 hospitalisatie 43000 £ Humaan metapneumovirus (hMPV) • Paramyxovirus genus metapneumoviridae • Identificatie in 2001 in NL • Wereldwijd voorkomend • Verschillende stammen, recurrente infectie mogelijk • 25% van de kinderen tussen 6 en 12 maanden hebben antistoffen, 100% op 5 jaar hMPV Von Linstow ML et al. Scand J Infect Dis. 2004;36:57884 • 374 kinderen met acute luchtweginfectie, 1999-2002 – 2.9 % hMPV – 49.6 % RSV • Klinische symptomen hMPV vergelijkbaar met RSV, maar milder • Bij 66.7% van de hMPV was de diagnose astmatische bronchitis gesteld tegen 10.6% van de RSV hMPV Boivin G et al. Emerging infectious diseases 2003; 9: 634-40 • 208 gehospitaliseerde kinderen < 3 jr: hMPV 12%, RSV 57%, influenza A 24% – hMPV infectie: 68% bronchiolitis, 17 % pneumonie – RSV infectie: 84 bronchiolitis, 25 % pneumonie – INZO: 15% van de RSV en influenza A, 0% van de hMPV hMPV Boivin G et al. Human metapneumovirus infections in hospitalized children. Emerging Infectious Dieseases 2003; 9: 634-40 hMPV - RSV RSV hMPV Incubatie 3-4 d 3-4 d Viral shedding 3-9 d ? Besmettelijkheid Hoog ? Druppels Druppels Mens Kalkoen? Transmissie Reservoir hMPV - RSV Seizoen Eerste symptoom Verloop Outcome RSV hMPV nov - maart dec-april Neusloop - hoest Bronchitis, bronchiolitis, exacerbatie astma, pneumonie, croup Postbronchiolitis ? wheeze Parainfluenza virus (PIV) • Paramyxovirus paramyxoviridae • RNA genoom codeert voor 6 structurele proteïnes (NP, M, P, L, HN, F) • 4 types gekend; PIV 1,2,3 zijn de belangrijkste ziekteverwekkers • Belangrijke oorzaak van respiratoire infectie op alle leeftijden Epidemiologie • Wereldwijd • Seizoengebonden voorkomen • PIV1: herfst -> lente • PIV3: lente -> herfst Epidemiologie • Frequentie van PIV 3 is het grootst bij jonge kinderen; op 2 jaar hebben 92% een infectie gehad • Piekfrequentie PIV 1 en 2: bij kleuters • Bij kleuters is PIV verantwoordelijk voor +/- 30% van de lage luchtweginfecties • Geen blijvende immuniteit herhaalde infecties Verspreiding van de infectie • Mens mens (alhoewel ook dieren gastheer zijn) • Transmissie eerder door grote druppels, contact en zelfinoculatie dan via aerosol • PIV kan uren overleven in de omgeving • Virus shedding: – PIV 1: 4-7 dagen, kan tot 12 dagen – PIV 3: 2-3 weken • Incubatietijd 2-4 dagen Ziektebeelden Influenza • Orthomyxovirus • 3 majeure types: – A: gastheer mens en verschillende diersoorten – B: gastheer mens – C: gastheer mens en varken • Subtypes (A) bepaald door verschillende combinaties van neuraminidase (N1,N2) en hemagluttinine (H1,H2,H3) • Gekenmerkt door ‘drift’ en ‘shift’ Influenza A shift • • • • 1933-1957: A/Puerto Rico/8/34 H1N1 1957-1967: A/Japan/305/57 H2N2 1968-1977: A/Hong-Kong/8/68 H3N2 1997: A/USSR/90/77 H1N1 Influenza A: gastheren Verspreiding van de infectie • Infectie via grote druppels (direct en indirect contact), aërosol ? • Virus shedding: vanaf 1 dag voor het ontstaan van de symptomen tot 1 week erna voor influenza A en 2 weken voor influenza B • Incubatie 2-3 d (1-7) • Immuniteit: na natuurlijke infectie met A type protectie gedurende +/- 4 jaar, met B type langer Epidemiologie • Wereldwijde epidemies, tijdens wintermaanden, die personen van elke leeftijd treffen • Hoge morbiditeit en mortaliteit bij risicogroepen (ouderen, onderliggende ziekte: 750 – 2000/jr) en jonge kinderen (3.8/100000) • Jonge kinderen worden eerst getroffen, secundaire spreiding naar volwassenen Epidemiologie (Tekstboek Feighin, Pediatric Infectious Diseases) Epidemiologie Principi N et al. Arch Dis Child 2004; 89: 1002-7 • Prospectieve studie in 2001-2002 van 3771 kinderen (<14 jr) met infectie luchtwegen • 9.3% (352) influenza + (A: 52%, B: 48%) • 31%: < 2jr; 47%: 2-5jr; 22%: >5jr • 13.6% van de ouders van kinderen met influenza infectie krijgt griep (7.9% in andere groep), 19.9% tegen 13.9% siblings • Verder groter verlies aan werkdagen, schooldagen, meer gebruik van antibiotica Kliniek • Algemene symptomen: hoge koorts, anorexie, malaise, myalgie • Respiratoire symptomen: hoest, wheezing, reutels, loopneus, keelpijn, conjunctivitis, heesheid, otitis • Gastrointestinale symptomen: buikpijn, braken, diarree • Trias hoest + hoofdpijn + faryngitis voorspelt influenza met gevoeligheid van 80% en specificiteit van 78 % (Friedman et al. Arch Pediatr Adolesc Med 2004) Verwikkelingen • Meeste kans bij jonge kinderen, oude mensen, personen met onderliggende pathologie • Infectie lagere luchtwegen – Bronchiolitis, bronchitis – Bacteriële pneumonie – Virale pneumonie • Otitis media • Zenuwstelsel: encefalitis, meningitis, Guillain-Barré, Reye syndroom • Myositis, myocarditis Proportion of previously healthy children admitted for influenza by age group Quach, C. et al. Pediatrics 2003;112:e197-e201 Copyright ©2003 American Academy of Pediatrics Quach C et al. Pediatrics 2003;112:e197: reden hospitalisatie Saturatiedaling 20% 35% Convulsies Dehydratie 12% Pneumonie 17% 16% Onderliggende pathologie Wang YH et al. Clinical characteristics of children with influenza A virus infection requiring hospitalization. J Microbiol Immunol Infect 2003; 36:111-6 • 84 gehospitaliseerd, leeftijd gem. 44 md (20d – 16jr) • 53 infectie lagere luchtwegen – 49/53 < 5 jr – 33 bronchiolitis/bronchopneumonie, 17 pneumonie, 3 croup • 26 dysfunctie CZS, meestal oudere kinderen – 11 encefalopathie, 10 encefalitis, 2 meningitis, 1 psychose, 1 koortsstuipen, 1 ADEM • Diarree: < 5 jr bij 18.4%, > 5 jr bij 8.4% • Gemiddelde duur koorts 4.6d +/- 2.8 • Gemiddelde duur hospitalisatie 7.4d +/- 5.7 Behandeling • Symptomatisch – – – – Bedrust Adequate hydratatie Paracetamol (geen aspirine!) Neus vrijhouden • Medicijnen? – Amantadine en Rimanantadine – Neuraminidase inhibitoren: zanimivir en oseltamivir Neuramindase inhibitoren Neuraminidase inhibitoren Zanimivir (Relenza) – Vanaf 7 jaar, moet geïnhaleerd worden – 2 x 10 mg gedurende 5 dagen – Verkorting duur symptomen met 1 d Oseltamivir (Tamiflu) - Vanaf 1 jaar, wordt per os gegeven - 2 mg/kg, 2 x per dag gedurend 5 dagen - 26 % verkorting van duur symptomen, verminderde incidentie van otitis, minder antibioticagebruik - Bijwerking: braken Cooper NJ et al. Effectiveness of neuraminidase inhibitors in treatment and prevention of influenza A and B: systematic review and meta-analyses of randomised controlled trials. BMJ 2003; 326:1235 Forrest plot: zanimivir in de behandeling van influenza + patiënten – 1 RCT bij kinderen – Reductie symptoomduur met 1 dag Cooper NJ et al. Effectiveness of neuraminidase inhibitors in treatment and prevention of influenza A and B: systematic review and meta-analyses of randomised controlled trials. BMJ 2003; 326:1235 Forrest plot: oseltamivir in de behandeling van influenza + patiënten – 1 RCT bij kinderen – Reductie symptoomdur met 35,5 uren Neuraminidase inhibitoren: resistentie M. Kiso et al. Resistant influenza A viruses in children treated with oseltamivir: descriptive study. Lancet 2004; 364:759-65 • 50 kinderen met influenza A H3N2, behandeld met oseltamivir • 18 % ontwikkelden resistentie • Eerste resistente virussen werden op d 4 van de behandeling aangetroffen Neuraminidase inhibitoren: indicatie in behandeling • Geen duidelijke indicatie. Kinderen met ernstige ziekte of onderliggende pathologie? • Moet binnen de 48 u na ontstaan van de ziekte begonnen worden • Kostprijs: 28.21 € voor 1 verpakking (voldoende voor 5 d behandeling) Preventie • Vaccinatie: – In België: enkel geïnactiveerde IM vaccins • Alfa-rix, mutagrip S, vaxigrip = split vaccin • Influvac S = subunit vaccin – In USA: ook levend geattenueerd vaccin, intranasaal • Neuraminidase inhibitoren Vaccinatie: indicatie (Hoge gezondheidsraad) • Ten zeerste aanbevolen: personen met complicatierisico – > 65 jaar – Alle personen die in een instelling opgenomen zijn – Alle patiënten vanaf 6 maanden die lijden aan een chronische onderliggende aandoening (ook gestabiliseerd) van longen, hart, lever, nieren, metabolisme, immuniteitsstoornissen – Kinderen tussen 6 md en 18 jr die langdurige aspirinetherapie krijgen • Personen die ziekte kunnen overdragen aan risicopersonen (medisch personeel, gezinsleden) Vaccinatie Committee on Infectious Diseases. Recommendatiosn for Influenza Immunization of children. Pediatrics 2004; 113:1441-47 Uitbreiding van de indicatie tot alle kinderen van 6-24 maanden en hun verzorgers – Bescherming van jonge kinderen – Protectie van de volwassen bevolking (die door kinderen besmet worden) Vaccinatie Gross PA et al. The efficacy of influenza vaccine in elderly persons: a meta-analysis and review of the literature. Ann Intern Med 1995;123:518-27 • Preventie van ziekte respiratoire ziekte 56% • Preventie van pneumonie 53% • Preventie van hospitalisatie 48 % • Preventie van mortaliteit 68% Demicheli V et al. Vaccines for preventing influenza in healthy adults. Cochrane Database Syst Rev 2004; (3):CD001269 • Vermindering van serologische bevestigde influenza (48-70%) • Slechts geringe vermindering van klinische influenza (15-25%) Reichert TA et al. The japanese experience with vaccinating schoolchildren against influenza. N Engl J Med 2001;344:889 Stop Vaccinatie: effectiviteit bij kinderen < 24 md Maeda T et al. Failure of inactivated influenza A vaccine to protect healthy children aged 6-24 months. Pediatr Int 2004; 46:122-25 • 8/151 gevaccineerden tegen 14/157 niet gevaccineerden hadden influenza A • Geen significante reductie van infectie (ARR 3.16%, NNT 31.7) Assessment of the effectiveness of the 2003-04 influenza vaccine among children and adults, Colorado, 2003. MMWR 2004;53:707-10 • 2140/5139 kinderen 6-23 md gevaccineerd • Effectiviteit tegen klinische ‘influenza like illness: 25% • Effectiviteit tegen pneumonie en influenza: 49% Preventie: neuraminidase inhibitoren • Geen trials bij kinderen • Preventie met oseltamivir bij gezonde personen: 2 trials, inname gedurende 6 weken – ARR: 4.53%, NNT: 22 • Preventie met zanimivir bij gezonde personen: 1 trial, gedurende 4 weken – ARR: 4.15%, NNT: 24 • Postexposure prophylaxis in gezin – Oseltamivir ged. 7 d: 1 trial; ARR 6.5%, NNT 15 – Zanimivir ged.10d: 1 trials; ARR 7.28%, NNT 14 Preventie: besluit • Vaccinatie: volgens richtlijnen van hoge gezondheidsraad • Aanvullende studies nodig bij kinderen 6-24 md: – Effectiviteit voor kinderen? – Effectiviteit voor bevolking? • Neuraminidase inhibitoren: geen routine indicatie voor preventie bij kinderen