diagnostiek en behandeling

advertisement
Persoonlijkheidsstoornissen:
diagnostiek en behandeling
Factsheet Persoonlijkheidsstoornissen
Inleiding
Deze factsheet geeft informatie over de diagnostiek
en behandeling van persoonlijkheidsstoornissen.
Ze is bedoeld voor behandelaars, patiënten en hun
naastbetrokkenen, voor managers van instellingen voor
geestelijke gezondheidszorg, beleidsmakers, zorgverzekeraars en financiers van wetenschappelijk onderzoek. De factsheet biedt een actueel overzicht van wat
een persoonlijkheidsstoornis is, wat de gevolgen ervan
zijn en wat werkzame behandelingen zijn. De huidige
versie vormt een update van de eerste versie die begin
2012 werd gepubliceerd. In deze versie is rekening
gehouden met de wijzigingen in DSM-5 en met recente
wetenschappelijke inzichten.
Wat is een persoonlijkheidsstoornis?
Een persoonlijkheidsstoornis wordt gekenmerkt door
een duurzaam patroon van ervaringen en gedragingen.
Dit patroon kan zich uiten in de wijze waarop iemand
omgaat met emoties, zijn of haar wijze van denken over
zichzelf en anderen, de manier waarop de persoon
relaties aangaat en de wijze waarop iemand de eigen
impulsen kan beheersen. Soms kan iemand last
hebben van erg wisselende emoties en stemmingen,
in andere gevallen is hij of zij emotioneel erg geremd.
Soms gaat iemand intense en wisselende relaties met
anderen aan, terwijl een ander juist elke vorm van
intiem contact met anderen wil vermijden. Het kan
gebeuren dat iemand met een persoonlijkheidsstoornis
erg streng en veeleisend is voor zichzelf, terwijl een
ander schijnbaar geen doelen heeft in zijn of haar
leven. Deze problemen hebben vaak een diepgaande
invloed op het functioneren van mensen met een
persoonlijkheidsstoornis. Ze kunnen vastlopen in
verschillende levensgebieden, zoals partnerrelaties en
vriendschappen, opvoeding, werk of school. In sommige
gevallen kan de impact zo groot zijn dat ze nauwelijks of
niet in staat zijn om voor zichzelf te zorgen.
De ernst van de klachten die gepaard gaan met een
persoonlijkheidsstoornis kan erg variëren in de tijd,
maar typerend is wel dat een aantal kenmerken in
persoonlijkheidsfunctioneren stabiel is. Dat onderscheidt
persoonlijkheidsstoornissen van andere psychische
stoornissen, zoals een depressieve stoornis.
Welke specifieke persoonlijkheidsstoornissen
bestaan er?
Als iemand voldoet aan de algemene criteria voor een
persoonlijkheidsstoornis, kan vervolgens nagegaan
worden of er ook voldaan wordt aan de criteria van een
specifieke persoonlijkheidsstoornis. Er bestaan tien
specifieke persoonlijkheidsstoornissen. Deze worden
vastgesteld aan de hand van een set van criteria.
Iemand voldoet aan de criteria van een specifieke
persoonlijkheidsstoornis, wanneer naast de algemene
criteria ook een minimum aantal van de kenmerken van
een specifieke persoonlijkheidsstoornis aanwezig zijn
De specifieke persoonlijkheidsstoornissen zijn verdeeld
over drie clusters:
• Cluster A noemt men ook wel de ‘vreemde’ persoon lijkheidsstoornissen: de paranoïde, schizoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornis. Mensen
die aan een van deze vormen lijden, worden door
anderen als vreemd of eigenaardig beschouwd.
• Cluster B noemt men ook wel de ‘emotionele’
of ‘dramatische’ persoonlijkheidsstoornissen:
de borderline, narcistische, theatrale en antisociale
persoonlijkheidsstoornissen. Mensen die aan een van
deze varianten lijden, worden door anderen vaak als
emotioneel instabiel beschouwd.
• Cluster C betreft de angstige persoonlijkheids stoornissen: de afhankelijke, ontwijkende en obsessief-compulsieve persoonlijkheidsstoornissen.
Deze mensen beschouwt men vaak als angstig of
vermijdend.
Als er voldaan wordt aan de algemene criteria van
een persoonlijkheidsstoornis, zonder dat voldoende
criteria van een specifieke persoonlijkheidsstoornis
kunnen worden vastgesteld, spreekt men van een
Persoonlijkheidsstoornis Niet Anderszins Omschreven.
De klassieke opvatting dat persoonlijkheidsstoornissen onbehandelbaar en onveranderbaar zouden zijn,
is inmiddels achterhaald
Hoe vaak komen persoonlijkheidsstoornissen
voor?
Bij 13,5% van de bevolking is er sprake van een persoonlijkheidsstoornis. De frequentie van afzonderlijke
persoonlijkheidsstoornis ligt meestal tussen 1 en 2%.
Niet alle mensen met een persoonlijkheidsstoornis
komen in behandeling. Bij mensen die wel behandeling
zoeken, stelt men doorgaans vast dat er sprake is van
het gelijktijdig voorkomen van verschillende persoonlijkheidsstoornissen of andere psychische stoornissen,
zoals angst-, stemmings-, eet- of middelenmisbruikstoornissen. Recent onderzoek heeft ook een sterk
verband vastgesteld met ADHD. Bovendien ondervinden
mensen met persoonlijkheidsstoornissen ook meer last
van allerlei lichamelijke aandoeningen. Dit heterogene
beeld zorgt er bovendien voor dat persoonlijkheidsstoornissen vaak pas laat gediagnosticeerd worden.
Lichamelijke problemen en persoonlijkheidsstoornissen
Mensen met een persoonlijkheidsstoornis ervaren
vaak veel negatieve emoties, waardoor ze veel stress
en hierdoor lichamelijk klachten ontwikkelen, zoals
een verhoogd risico op chronische ziektes, maagdarmaandoeningen, obesitas, artritis, hartproblemen,
diabetes, vermoeidheid en chronische pijn. Ook door
ongezond gedrag, zoals roken, alcoholgebruik,
gebruiken van pijn- en slaapmedicatie, kan iemand meer
ontvankelijk zijn voor fysieke klachten.
Komen persoonlijkheidsstoornissen ook bij
jongeren voor?
Persoonlijkheidsstoornissen kunnen op alle leeftijden
voorkomen, al wordt de diagnose in de praktijk
nauwelijks gesteld bij kinderen onder de 18 jaar.
Wanneer de symptomen echter ernstig genoeg zijn
om het dagelijks functioneren te belemmeren, mag
de diagnose al eerder worden gesteld. Men hanteert
doorgaans wel een ondergrens van twaalf jaar. Door
deze controverse over het stellen van een diagnose en
het stigma dat rondom de stoornis hangt, is er een laag
detectiepercentage bij kinderen en jongeren. Ook het
ontbreken van een goede assessment draagt bij aan het
niet of fout diagnosticeren van kinderen, waardoor het
risico groter is dat niet-werkzame behandelingen worden
ingezet of problemen worden geminimaliseerd. Toch
is het belang van vroege detectie groot: uit onderzoek
blijkt dat persoonlijkheidsstoornissen op jonge leeftijd
een grote voorspellende waarde hebben voor een hele
reeks van psychische en maatschappelijke problemen op
latere leeftijd.
Hoe ontstaan persoonlijkheidsstoornissen?
Hoewel de precieze oorzaken en mechanismen nog
onvoldoende bekend zijn, gaan experts uit van een biopsychosociaal model. Men neemt aan dat er een
erfelijke kwetsbaarheid is. Wellicht gaat het niet om
één gen, maar om een combinatie van verschillende
genen. Of iemand ook daadwerkelijk een persoonlijkheidsstoornis ontwikkelt vanuit die erfelijke dispositie,
wordt in belangrijke mate bepaald door de ervaringen
die iemand meemaakt, in het bijzonder in de vroege
ontwikkeling. Vooral wanneer iemand veel onveiligheid,
onvoorspelbaarheid en angst ervaart, kan een kwetsbare aanleg aan de basis liggen van een verstoorde
persoonlijkheidsontwikkeling. Zo heeft 40-70% van de
mensen met een diagnose van borderline persoonlijkheidsstoornis een geschiedenis van seksueel misbruik
in de jeugd. De persoon ontwikkelt dan onvoldoende
psychologische vaardigheden en capaciteiten die
kunnen compenseren voor de kwetsbare aanleg en
kan gebruikmaken van onaangepaste gedragingen
om angst of spanning te verlichten. Bovendien maakt
deze verstoorde ontwikkeling iemand doorgaans
extra kwetsbaar voor stressoren en negatieve levenservaringen in het latere leven, zoals fysiek of seksueel
geweld. Uiteindelijk is de ontwikkeling van een
persoonlijkheidsstoornis dus steeds een complex en
uniek samenspel waarin ‘nature’ en ‘nurture’ intiem
verweven zijn en elkaar wederzijds beïnvloeden.
Hoe stabiel zijn persoonlijkheidsstoornissen?
De klassieke opvatting dat persoonlijkheidsstoornissen
onbehandelbaar en onveranderbaar zouden zijn, is
inmiddels achterhaald. Doorgaans stelt men vast dat
Persoonlijkheidsstoornissen hebben
een grote invloed op de levenskwaliteit
specifieke persoonlijkheidsstoornissen, zoals de borderline persoonlijkheidsstoornis, kennen zelfs een gunstig
verloop. Bijna 90% van de patiënten bij wie deze diagnose wordt vastgesteld, voldoet tien jaar later niet
meer aan de criteria van de stoornis. Vooral de acute
symptomen, zoals stemmingsschommelingen, suïcidaliteit of impulsiviteit, verdwijnen in de tijd. Dat
betekent niet dat er geen lijden meer is. De chronische
leegte en de moeilijkheden om in relaties goed te
functioneren blijven vaak bestaan bij de meeste
borderline-patiënten. De meeste patiënten blijven
ook na lange tijd nog beperkingen in sociaal en
beroepsmatig functioneren ondervinden. Longitudinaal
onderzoek laat zien dat slechts een kleine groep
volledig herstelt. Vooral patiënten met een co-morbide
middelenmisbruikstoornis, posttraumatische of andere
angststoornis, een familiale psychiatrische belasting
en patiënten die al langer in de hulpverlening zitten en
duurzame psychosociale problemen hebben, blijken een
minder goede prognose te hebben. Ook is de kans op
herstel van andere psychische stoornissen afhankelijk van
de aan- of afwezigheid van een persoonlijkheidsstoornis.
Een grootschalige Canadese studie heeft
aangetoond dat de aanwezigheid van een Cluster C
persoonlijkheidsstoornis naast een majeure depressieve
stoornis, niet alleen een erg belangrijke voorspeller is
voor de kans op een nieuwe depressieve episode, drie
jaar later, maar ook voor de kans op suïcidepogingen en
het ontstaan van andere psychische stoornissen in de
tussenperiode.
Welke invloed hebben persoonlijkheidsstoornissen op de levenskwaliteit?
De kwaliteit van leven kan worden uitgedrukt op
een schaal van 0 tot 1, waarbij ‘0’ staat voor het
volledig ontbreken van elke kwaliteit van leven en ‘1’
staat voor optimale levenskwaliteit. Uit onderzoek
blijkt dat de kwaliteit van leven van mensen met
persoonlijkheidsstoornissen 0,56 bedraagt. Dat is
laag en valt te vergelijken met de kwaliteit van leven
van mensen met ernstige medische aandoeningen,
zoals diabetes, reuma of de ziekte van Parkinson.
De kwaliteit van leven in de doorsnee bevolking ligt
met 0,85 een stuk hoger. Dat betekent met andere
woorden dat mensen met een persoonlijkheidsstoornis
fors inboeten aan levenskwaliteit. Bekend is dat ze
veel vaker dan andere mensen kampen met allerlei
gezondheidsproblemen. De slechte levenskwaliteit
uit zich ook in de hoge mate van suïcidaliteit, in
het bijzonder bij patiënten met een borderline
persoonlijkheidsstoornis. Suïcidaal gedrag komt voor bij
84% van deze patiënten, waarbij 60-70% een effectieve
suïcidepoging doet. Bij iedereen die een suïcidepoging
doet zijn 6-11 mensen betrokken. Dit maakt meteen
duidelijk dat persoonlijkheidsstoornissen ook een
belangrijke invloed kunnen hebben op de levenskwaliteit
van naastbetrokkenen.
Hoe ‘duur’ is een persoonlijkheidsstoornis?
Een persoonlijkheidsstoornis betekent niet alleen lijden
voor de persoon en zijn of haar directe omgeving,
maar houdt vaak ook belangrijke maatschappelijke
kosten in, onder andere door werk- en schoolverzuim,
crisisopnames en hospitalisatie.
De zorgconsumptie is hoog. Uit onderzoek in de
VS blijkt dat meer dan 80% van de BPS-patiënten
minstens de helft van de tijd in behandeling is
geweest gedurende de afgelopen zes jaar. De hoge
zorgconsumptie, de beperkte inzetbaarheid voor arbeid
en in sommige gevallen ook maatschappelijke overlast
leiden tot hoge kosten. In het jaar voorafgaand aan
de start van een behandeling kost iemand met een
persoonlijkheidsstoornis de (Nederlandse) samenleving
gemiddeld 11.126 euro. Een grootschalige Europese
studie heeft aangetoond dat persoonlijkheidsstoornissen
Europa jaarlijks 27,3 miljard euro kosten, een bedrag
dat hoger ligt dan de kosten voor autisme, ADHD
en gedragsstoornissen samen. Het leeuwendeel van
deze kosten (78%) komt op rekening van indirecte
kosten, vooral ten gevolge van werkverzuim. De directe
kosten voor zorgconsumptie lijken vooral bij jonge
mensen met een persoonlijkheidsstoornis erg hoog
te liggen, namelijk jaarlijks 14.032 euro, bijna twee
keer de kosten van de volwassen populatie met een
persoonlijkheidsstoornis (7398 euro).
Effectieve behandelprogramma’s hebben een
duidelijke structuur, een coherent en duidelijk
theoretisch kader en worden consistent toegepast
Wat zijn de kenmerken van een effectieve
behandeling voor persoonlijkheidsstoornissen?
De behandeling van persoonlijkheidsstoornissen
is een jong onderzoeksgebied dat nog volop in
ontwikkeling is. De huidige kennis weerspiegelt vooral
de bevindingen bij patiënten met een borderline en
ontwijkende persoonlijkheidsstoornis. Voor andere
persoonlijkheidsstoornissen, zoals de antisociale en
Cluster A persoonlijkheidsstoornissen, is de evidentie
schaarser en is verder onderzoek noodzakelijk. De
bestaande studies bieden evidentie voor de volgende
werkzame elementen in een behandeling:
• Psychotherapie is de voorkeursbehandeling voor
persoonlijkheidsstoornissen. Psychiatrische
interventies, zoals farmacotherapie, kunnen een
belangrijke faciliterende rol vervullen.
• Behandelaars dienen specifieke persoonlijke
en professionele competenties te hebben en een
authentieke, betrokken en flexibele houding te
kunnen aannemen.
• Effectieve behandelprogramma’s hebben een
duidelijke structuur (vaste afspraken, duidelijke
behandeldoelen, vaste evaluatiemomenten, enzovoort), een coherent en duidelijk theoretisch
kader voor zowel behandelaar als patiënt en worden consistent toegepast. De behandelprogramma’s
worden beschreven in een handleiding.
• In een effectief programma worden de verschillende
programmaonderdelen en behandelinterventies
door een primaire behandelaar voortdurend actief
geïntegreerd.
• De behandeling is doelgericht en voortgang wordt op
geregelde tijdstippen geëvalueerd.
• Effectieve behandelprogramma’s hebben strategieën
om dreigende drop out te voorkomen. Ze richten zich
actief op de motivatie en het engagement van patiënten in de behandeling.
• Effectieve behandelprogramma’s bevatten duidelijke
protocollen voor crisisinterventies
• Gezien de moeite om een duurzame therapeutische
werkrelatie aan te gaan, wordt actief aandacht
besteed aan (problemen in) de therapeutische relatie.
• De behandeling moet strategieën bevatten waarmee
de zelfreflectie en zelfobservatie van patiënten kan
worden bevorderd
• De behandeling is gericht op het versterken van
patiënten en hun naastbetrokkenen en moedigt hen
aan tot autonomie en eigen verantwoordelijkheid
• Het (multidisciplinaire) behandelteam wordt
ondersteund door voldoende opleiding, intervisie en
supervisie.
Belangrijk om toe te voegen is dat behandelingen
ook iatrogene schade kunnen opleveren, bijvoorbeeld
ten gevolge van ondoordachte crisisinterventies,
polyfarmacie of veelvuldige breuken in hulpverleningsrelaties.
Welke stoornis-specifieke interventies voor
persoonlijkheidsstoornissen zijn bewezen
effectief?
Alle genoemde werkzame elementen zijn systematisch
uitgewerkt in een aantal stoornis-specifieke interventies,
die vooral ontwikkeld werden voor de behandeling
van een borderline persoonlijkheidsstoornis. De meest
recente overzichtsstudies (Cochrane Collaboration)
besluiten dat het effect van deze interventies groot is,
zowel voor wat de kernproblemen van een persoonlijkheidsstoornis betreft, als voor geassocieerde problemen,
zoals angst en depressiviteit. Voor vijf interventies
bestaat er evidentie vanuit gecontroleerde studies:
• Dialectische Gedragstherapie: psychologische
behandeling die werd ontwikkeld vanuit de cognitieve
gedragstherapie en gericht is op het vergroten van
de mogelijkheden om spanning en moeilijke emoties
te verdragen door het aanleren van nieuwe vaardig heden, het vergroten van stresstolerantie, het
verbeteren van de emotieregulatie, het verbeteren
van interpersoonlijk gedrag en het bevorderen van
een houding van mindfulness
• Mentalization-Based Treatment: psychodynamisch
georiënteerde behandeling, die zich richt op het
verbeteren van de reflectieve of mentaliserende
capaciteiten door de persoon te helpen de gevoelens
die ze bij anderen oproepen en de gevoelens die ze
zelf ervaren, beter te herkennen en begrijpen
• Schemagerichte Therapie: integratieve psychothera peutische behandeling, waarin mensen geholpen
worden om de kernthema’s, die te maken hebben met
onvervulde behoeften in de kindertijd en die zich
Investering in de GGz levert evenveel winst in
levenskwaliteit op als in de reguliere geneeskunde
uiten in de vorm van onaangepast hanteringsgedrag in de volwassenheid, te veranderen zodat de eigen
behoeften beter ingevuld worden.
• Transference-focused Psychotherapy:
psychoanalytisch georiënteerde behandeling die
mensen helpt te komen tot rijkere en meer
geïntegreerde voorstellingen van zichzelf en anderen
een duidelijker beeld van zichzelf.
• Vaardigheden- en Emotieregulatiestrategieën
(STEPPS): gedragstherapeutische interventie, gericht
op het aanleren van vaardigheden voor het reguleren
van sterke emoties.
Naast deze specialistische behandelingen zijn er erg
recent ook een aantal meer algemene behandelstrategieën gepubliceerd, waarin de genoemde
principes eveneens terugkeren. Voorbeelden daarvan
zijn ‘Structured Clinical Management’ en ‘Good
Psychiatric Management’. Deze behandelingen vragen
minder specialisatie en training, maar zijn wel
gemanualiseerd.
Wat is de rol van psychiatrisch management
in de behandeling van persoonlijkheidsstoornissen?
Hoewel psychotherapie de voorkeursbehandeling voor
persoonlijkheidsstoornissen is, dient in de meeste
gevallen een psychiater ook deel uitmaken van het
multidisciplinaire team. De psychiater vervult daarin de
volgende functies:
• Psychiatrisch onderzoek naar de aard en ernst van
(co-morbide) klachten
• Evalueren van de mogelijke ondersteunende rol en zo
nodig instellen van medicamenteuze behandelingen
• Somatische screening van geassocieerde lichamelijke
problemen
Het is belangrijk dat deze psychiatrische interventies
geïntegreerd zijn met en afgestemd zijn op de andere
(psychotherapeutische) interventies.
Ernstig Psychiatrische Aandoeningen (EPA)
Onder patiënten met een persoonlijkheidsstoornis is
een aantal mensen dat als EPA aangeduid kan worden:
er is sprake van een hoge mate van ernst en problemen
op velerlei levensgebieden. Veelal komen zij niet of
onvoldoende in behandeling of profiteren ze beperkt
van de erkende, effectief gebleken behandelingen.
Ofschoon er geen wetenschappelijke evidentie is voor
een specifiek type behandeling en/of begeleiding,
blijkt uit ervaring dat een combinatie van aan hun interpersoonlijke sensitiviteit aangepaste psychotherapie
en op maatschappelijk herstel en rehabilitatie gerichte
interventies de meest passende benadering is. (Best
Practice Podium EPA-PS, 2013).
Aandacht voor naastbetrokkenen
Naastbetrokkenen van mensen met een persoonlijkheidsstoornis ervaren vaak grote zorgen. Ze hebben
grote behoefte aan informatie en instructie en worstelen
met zaken als de schuldvraag, verwerking en rouw. Ook
voelen naastbetrokkenen zich vaak overbelast, waardoor
ze zelf psychische problemen kunnen gaan ontwikkelen.
Het betrekken van naasten in de diagnostiek en
behandeling kan een effectieve manier zijn om dit te
voorkomen. Ook het toepassen van psychoeducatie
(bespreken en uitleggen van symptomen, oorzaken,
beloop, omgaan met de ziekte, behandelmogelijkheden
en terugvalpreventie) voor naasten en patiënten wordt
gezien als veelbelovend. Heel belangrijk bij het
betrekken van naasten is dat er goede informatie wordt
gegeven over het behandelproces, dat er een vast
aanspreekpunt is voor de familie en dat de behandelaar
goed bereikbaar is in crisissituaties (Best Practice
Podium: Naastbetrokkenen, 2012)
Hoe rendabel is de behandeling van mensen
met een persoonlijkheidsstoornis?
De behandeling van mensen met persoonlijkheidsstoornissen is veelal intensief en langdurig. Dat kost
de samenleving veel geld. Toch zijn er steeds meer
aanwijzingen uit kosteneffectiviteitsstudies dat deze
intensieve behandelingen gunstige resultaten opleveren.
De verbetering in levenskwaliteit door de behandeling,
afgezet tegen de kostprijs van zo’n behandeling laat voor
persoonlijkheidsstoornissen erg goede resultaten zien,
vergelijkbaar met andere takken van de geneeskunde,
zoals de oncologie of de orthopedie. Een recente
Een kwalitatief goede behandeling bieden voor
meer mensen met een persoonlijkheidsstoornis is
een van de belangrijkste uitdagingen voor de toekomst
overzichtsstudie laat bijvoorbeeld zien dat de effecten van
psychofarmacologische behandelingen doorgaans even
doelmatig zijn als somatische medicatiebehandelingen.
Een investering in de GGz levert dus evenveel winst in
levenskwaliteit op als in de reguliere geneeskunde. Op basis
van deze kosteneffectiviteitsstudies is het aannemelijk dat
een belangrijk deel van de kosten die in de behandeling
geïnvesteerd wordt, kan worden terugverdiend.
Dat komt omdat mensen na een behandeling vaker
weer aan het werk gaan en de kosten door arbeidsuitval
verminderd worden. Daarnaast verminderen de zorgkosten
op andere gebieden, alsook de kosten voor justitie en
maatschappelijke opvang. Het minste wat je kan zeggen
is dat er voor de resterende investering een uitstekende
kosten-baten verhouding geldt.
1 Toegankelijk maken van een kwalitatief goede behandeling voor meer mensen met een PS
2 Ontwikkelen van betere implementatiestrategieën voor
bestaande bewezen effectieve behandelingen
3 Ontwikkelen van beslisbomen en criteria voor de toewijzing van mensen met een PS aan verschillende vormen en doses van behandeling
4
Onderzoeken naar specifieke werkzame bestanddelen en inzetten op kosteneffectieve interventies
zoals e-health, empowerment van patiënt en naast-
betrokkenen en ervaringsdeskundigen met het oog op optimaliseren van dosering en duur van de behandeling
en van het generaliseren van behandelresultaten
5
Ontwikkelen en/of verdere verspreiding van
(adaptaties van bestaande) behandelvormen voor
doelgroepen die nu vaak niet, te laat of onvoldoende
effectief behandeld worden, zoals kinderen en
jongeren met (voorlopers van) PS, ouderen, zeer
ernstig psychiatrische persoonlijkheidspathologie of
antisociale PS
Uitdagingen voor de toekomst
De actuele kennis over de effecten van behandelingen van
persoonlijkheidsstoornissen stemt tot optimisme.
In de nabije toekomst vragen de volgende
aandachtsgebieden om speciale aandacht:
Colofon
Auteurs: Ad Kaasenbrood, Joost Hutsebaut en
Nina van Bunningen
Ontwerp en vormgeving: Mariël Lam BNO
Met dank aan de diverse experts die bijgedragen
hebben bij het tot stand komen van deze factsheet
© 2013, Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen, Utrecht
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden
verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige
wijze, zonder voorafgaande toestemming van het Kenniscentrum
Persoonlijkheidsstoornissen.
P/a Trimbos-instituut
Postbus 725, 3500 AS Utrecht
www.kenniscentrumPS.nl
[email protected]
Download