Gesteente en mineralen - Informatiepunt Onderwijs

advertisement
Inhoud
Bestaande opdracht Aardrijkskunde verrijkenError! Bookmark not defined.
Inleiding
Error! Bookmark not defined.
Stap 1: Opdracht screenen met screeningslijstError! Bookmark not defined.
Stap 2: Opdracht verrijken
5
Stap 3: Verrijkte opdracht screenenError! Bookmark not defined.
Stap 4: Verrijkte opdracht uittestenError! Bookmark not defined.
Bestaande opdracht Aardrijkskunde verrijken
Inleiding
In dit document wordt voorbeeldmatig uitgewerkt hoe de screeningslijst gebruikt kan worden. De
eerste stap is het screenen van de opdracht met behulp van de screenlingslijst. Bij de onvoldoende
gemarkeerde criteria worden toelichtingen gegeven. In stap 2 is de opdracht meer verrijkend gemaakt,
in stap 3 wordt de verrijkte opdracht gescreend om na te gaan of de opdracht inderdaad verrijkt is.
We geven geen oordeel over de kwaliteit van de opdracht. Wel geven we aan op welke aspecten de
opdracht verrijkender gemaakt kan worden. Stap 4, ten slotte, is het in de praktijk uittesten van de
verrijkte opdracht en deze zo nodig aanpassen.
Stap 1: Opdracht screenen met screeningslijst
De screeningslijst is naast onderstaande opdracht gelegd. Op de onvoldoende gemarkeerde criteria is
een toelichting gegeven.
Vragen stellen over stenen en mineralen
Klas 3 hv
Maak deze opdracht alleen.
Inleiding
Stenen en mineralen, een saaier onderwerp is bijna niet te bedenken zou je zeggen. Toch valt dat
enorm mee. Wel eens gedacht aan goud, zilver of marmer? Dat zijn gesteentes en mineralen die
menigeen wel zou willen bezitten. Kijk eens naar de beroemde Taj Mahal in India, gebouwd van wit
marmer!
Daarnaast zijn gesteenten en mineralen in het dagelijks leven van groot belang voor ons en de
maatschappij. Denk maar aan een mobiele telefoon waar kobalt in zit (en goud), kunstmest of
simpelweg bouwmaterialen zoals baksteen (klei), zandsteen of graniet.
Over gesteente en mineralen is dus veel te melden, maar in deze opdracht staat het leren stellen van
geografische vragen centraal. En dan met name het stellen van vragen die als startpunt kunnen
dienen om tot nieuwe geografische kennis te komen.
De opdracht
Het stellen van geografische vragen is van belang als je iets te weten wilt komen over een gebied of
verschijnsel. Een geografische vraag is de start voor verder onderzoek.
Stel een vraag waarbij een relatie tussen twee verschijnselen uit de tabel (bron 1) naar voren komt.
Stap 1: wat voor soort geografische vraag ga je stellen?
Stap 2: voldoet je vraag aan de eis dat het een relatie bevat tussen twee verschijnselen uit de tabel?
Stap 3: geef antwoord op je geformuleerde vraag
Stap 4: klopt het antwoord op je vraag of zijn er nog andere dingen/zaken belangrijk?
Bron 1: tabel kenmerken gesteenten
Kenmerk
Bouwstof (>50%)
Soort
gesteente
Ontstaanswijze onder
Kleur
Fossielen
aanwezig
Opbouw in
laagjes
veldspaat
zand (kwarts),
veldspaat
stolling
metamorf
hoge druk
hoge druk, hoge
temperatuur
nee
nee
nee
ja
Graniet
zand (kwarts),
veldspaat
stolling
hoge druk, lage
temperatuur
nee
nee
Kalksteen
kalk
sediment
ja
ja
Kwartsiet
zand (kwarts)
metamorf
licht
nee
nee
Leisteen
klei
metamorf
donker
ja
ja
Marmer
kalk
metamorf
nee
klei of veldspaat
zand (kwarts)
metamorf
sediment
licht wit,
roze, rood
donker
licht
nee
Schist
Zandsteen
hoge druk, lage
temperatuur
hoge druk, hoge
temperatuur
hoge druk, lage
temperatuur
hoge druk en hoge
temperatuur
hoge druk
hoge druk, lage
temperatuur
donker
donker en
licht door
elkaar
donker en
licht door
elkaar
wit, grijs
nee
ja
ja
ja
Naam
gesteente
Basalt
Gneis
Screeningslijst Aardrijkskunde ingevuld voor 'Vragen stellen over stenen en mineralen'
Op de onvoldoende gemarkeerde criteria is er een toelichting gegeven.
1. Heeft een hoge moeilijkheidsgraad
± +
n.v.t.
 Het betreft een geografische vraag die een leerling moet oplossen of een
X
niet alledaagse geografische context;
 Het materiaal opereert op het snijvlak van aardrijkskunde en een andere
X
discipline;
 Het materiaal laat denken en redeneren bij abstracte onderwerpen;
X
Er zijn duidelijke raakvlakken met andere vakken maar dat is niet geëxpliciteerd in de opdracht.
Denk aan de kenmerken van het gesteente (scheikunde) of de ontstaanswijze van het gesteente
(natuurkunde en scheikunde).
2. Bevat open opdrachten
± +
n.v.t.
 Het materiaal legt verbindingen tussen gebeurtenissen en
X
verschijnselen;
 Het materiaal heeft een open karakter met/in een geografische context;
X
 Het materiaal bevat 'grote geografische vragen';
X
 Omgaan met meerdere geografische bronnen en andersoortige bronnen. X
Er is slechts één bron aanwezig, de tabel.
3. Stimuleert een onderzoekende houding
± +
n.v.t.
 Maken van een werkstuk met daarin een:
X
1.onderzoeksvraag, geografisch model;
2.geografische werkwijze;
3.herkenbaar geografische hulpmiddel zoals een kaart.
 Zoekt een geografisch probleem uit op eigen niveau;
X
 Natuurwetenschappelijke denkwijzen als startpunt voor verklaringen van
X
geografische verschijnselen.
De opdracht laat leerlingen een vraag/hypothese formuleren en daar een antwoord op geven maar
er zijn geen eisen gesteld aan het antwoord.
4. Vraagt om een reflectieve houding
± +
n.v.t.
 Het materiaal stimuleert de leerling uit te leggen hoe de oplossing
X
gevonden is;
 Het materiaal stimuleert de leerling te omschrijven wat er goed ging
X
tijdens de opdracht en wat mogelijke verbeterpunten zijn;
 Het materiaal dwingt de leerling een beargumenteerd standpunt in te
X
nemen over een kwestie.
5. Geeft ruimte aan talentontwikkeling
± +
n.v.t.
 Het materiaal helpt leerlingen inzicht te krijgen in hun talenten op
X
geografisch gebied;
 Het materiaal doet een beroep creativiteit om geografische onderwerpen
X
anders voor het voetlicht te brengen;
 Het materiaal brengt leerlingen in contact met leeftijdsgenoten over de
X
wereld;
 Het materiaal is competitief.
X
Over gesteenten en mineralen is veel bekend, veel mensen hebben als hobby het verzamelen van
gesteenten en mineralen. In de opdracht wordt niets gedaan met de interesse voor gesteenten en
mineralen.
Stap 2: Opdracht verrijken
Hieronder staat de aangepaste opdracht. De criteria die bij de screening aanleiding gaven tot het
verrijkender maken van de opdracht hebben tot deze aanpassingen geleid.
Opgaven:
Vragen stellen over stenen en mineralen
Klas 3 hv
Maak deze opdracht alleen.
Inleiding
Stenen en mineralen, een saaier onderwerp is bijna niet te bedenken zou je zeggen. Toch valt dat
enorm mee. Wel eens gedacht aan goud, zilver of marmer? Dat zijn gesteentes en mineralen die
menigeen wel zou willen bezitten. Kijk eens naar de beroemde Taj Mahal in India, gebouwd van wit
marmer!
Daarnaast zijn gesteenten en mineralen in het dagelijks leven van groot belang voor ons en de
maatschappij. Denk maar aan een mobiele telefoon waar kobalt in zit (en goud), kunstmest of
simpelweg bouwmaterialen zoals baksteen (klei), zandsteen of graniet.
Over gesteente en mineralen is dus veel te melden, maar in deze opdracht staat het leren stellen van
geografische vragen centraal. En dan met name het stellen van vragen die als startpunt kunnen
dienen om tot nieuwe geografische kennis te komen.
De opdracht
1. Het stellen van geografische vragen is van belang als je iets te weten wilt komen over een gebied of
verschijnsel. Een geografische vraag is de start voor verder onderzoek.
Stel een vraag waarbij een relatie tussen twee verschijnselen uit de tabel (bron 1) naar voren komt.
Stap 1: wat voor soort geografische vraag ga je stellen?
Stap 2: voldoet je vraag aan de eis dat het een relatie bevat tussen twee verschijnselen uit de tabel?
Stap 3: geef antwoord op je geformuleerde vraag
Stap 4: klopt het antwoord op je vraag of zijn er nog andere dingen/zaken belangrijk?
Bron 1: kenmerken van gesteenten
Kenmerk
Bouwstof (>50%) Soort
gesteente
Naam
gesteente
Basalt
Gneis
Ontstaanswijze onder
Kleur
Fossielen
aanwezig
Opbouw in
laagjes
donker
donker en
licht door
elkaar
donker en
licht door
elkaar
wit, grijs
nee
nee
nee
ja
nee
nee
ja
ja
licht
nee
nee
donker
ja
ja
licht wit,
roze, rood
donker
licht
nee
nee
nee
ja
ja
ja
veldspaat
zand (kwarts),
veldspaat
stolling
metamorf
hoge druk
hoge druk, hoge
temperatuur
Graniet
zand (kwarts),
veldspaat
stolling
hoge druk, lage
temperatuur
Kalksteen
kalk
sediment
Kwartsiet
zand (kwarts)
metamorf
Leisteen
klei
metamorf
Marmer
kalk
metamorf
Schist
Zandsteen
klei of veldspaat
zand (kwarts)
metamorf
sediment
hoge druk, lage
temperatuur
hoge druk, hoge
temperatuur
hoge druk, lage
temperatuur
hoge druk en hoge
temperatuur
hoge druk
hoge druk, lage
temperatuur
Bron 2: Kristalsystemen (Schatten van de Aarde, 2001, DeAgostini)
2. Bekijk en lees bron 2. Er zijn ruim 3500 verschillende mineralen. Door goed te kijken naar de
kristalvorm zijn er patronen te ontdekken. De kristalvorm is op verschillende schalen te zien.
a. Op basis van welke eigenschappen worden kristalvormen ingedeeld?
Bron 3: kristalvorm kubisch
b. Bekijk bron 3. Teken de overige zes kristalvormen na op dezelfde wijze. Zorg dat de assenstelsels
per kristalvorm duidelijk zichtbaar zijn.
c. Leg uit wat symmetrie betekent in de wiskunde.
d. Zoek voor de volgende mineralen/stoffen uit tot welke kristalvorm ze behoren. Geef van elke stof de
chemische formule.
 Keukenzout (Haliet)
 IJzer (magnetiet)
 Gips
 Korund
 Zwavel
 Goud
 Zilver
 Kwarts
e. In de natuur komen stoffen voor die als gevaarlijk voor de mens worden geclassificeerd. Een
bekend voorbeeld is asbest. Zoek uit wat er gevaarlijk is aan asbest maar ook wat de kwaliteiten van
asbest zijn. Kun je uitleggen aan de structuur van asbest waarom het die kwaliteiten heeft?
f. In je eigen omgeving vind je veel gesteenten en mineralen. Maar hoe herken je ze? Deze twee
websites leren je meer over determineren (herkennen) van gesteenten en mineralen. Probeer in thuis
vijf gesteenten/mineralen te determineren. Gebruik deze twee websites
 Herkennen van (zwerf)stenen
 Herkennen van edelstenen
Stap 3: Verrijkte opdracht screenen
Door middel van rode kruisjes wordt het verschil aangegeven ten opzichte van de eerste screening.
De zwarte kruisjes zijn overgenomen van de eerste screening. In de toelichtingen worden de
aanpassingen uitgelegd.
Afhankelijk van het doel van de opdracht is het niet noodzakelijk om alle – of +/- uit de eerste
screening aan te passen. Om praktische redenen zal het ook niet in alle gevallen mogelijk zijn.
Stap 4: Verrijkte opdracht uittesten
1. Heeft een hoge moeilijkheidsgraad
±
+
n.v.t.
 Het betreft een geografische vraag die een leerling moet oplossen of
X
een niet alledaagse geografische context;
 Het materiaal opereert op het snijvlak van aardrijkskunde en een
X X
andere discipline;
 Het materiaal laat denken en redeneren bij abstracte onderwerpen;
X
Er is een relatie gelegd met wiskunde en scheikunde.
2. Bevat open opdrachten
±
+
n.v.t.
 Het materiaal legt verbindingen tussen gebeurtenissen en
X
verschijnselen;
 Het materiaal heeft een open karakter met/in een geografische context;
X
 Het materiaal bevat 'grote geografische vragen';
X
 Omgaan met meerdere geografische bronnen en andersoortige
X
X
bronnen.
Nieuwe bronnen zijn toegevoegd (tekeningen, websites) om de leerstof te verrijken.
3. Stimuleert een onderzoekende houding
±
+
n.v.t.
 Maken van een werkstuk met daarin een:
X
1.onderzoeksvraag, geografisch model;
2.geografische werkwijze;
3.herkenbaar geografische hulpmiddel zoals een kaart.
 Zoekt een geografisch probleem uit op eigen niveau;
X X
 Natuurwetenschappelijke denkwijzen als startpunt voor verklaringen
X
X
van geografische verschijnselen.
Om de opdracht naar een hoger niveau te tillen worden er aan het antwoord eisen gesteld. In dit
geval moeten drie verschillende natuurwetenschappelijke denkwijzen (patronen, structuur en
functie en veiligheid en risico's) terugkomen in het te geven antwoord. Meer informatie over
natuurwetenschappelijke denkwijzen is te vinden in de Kennisbasis natuurwetenschappelijke
vakken en technologie.
Het doel van het leren over kristalvormen is om de leerling beter te laten begrijpen dat er een
ordening in de natuur (bij mineralen) aanwezig is maar deze niet altijd direct zichtbaar is. Het
inbrengen van kristalvormen is geen reguliere lesstof voor het voortgezet onderwijs maar past
binnen de context van verrijkingsonderwijs.
4. Vraagt om een reflectieve houding
±
+
n.v.t.
 Het materiaal stimuleert de leerling uit te leggen hoe de oplossing
X
gevonden is;
 Het materiaal stimuleert de leerling te omschrijven wat er goed ging
X
tijdens de opdracht en wat mogelijke verbeterpunten zijn;
 Het materiaal dwingt de leerling een beargumenteerd standpunt in te
X
nemen over een kwestie.
5. Geeft ruimte aan talentontwikkeling
±
+
n.v.t.
 Het materiaal helpt leerlingen inzicht te krijgen in hun talenten op
X
X
geografisch gebied;
 Het materiaal doet een beroep creativiteit om geografische
X
onderwerpen anders voor het voetlicht te brengen;
 Het materiaal brengt leerlingen in contact met leeftijdsgenoten over de
X
wereld;
 Het materiaal is competitief.
X
Veel kinderen hebben thuis fossielen of 'mooie' stenen liggen. Door de aandacht te vestigingen op
de achtergronden van gesteenten en mineralen, leren leerlingen beter begrijpen wat ze thuis
hebben liggen en hoe ze gesteenten en mineralen zelf kunnen determineren.
Stap 4: Verrijkte opdracht uittesten
Het is belangrijk om de verrijkte opdracht in de praktijk uit te testen. Werken de leerlingen aan de
opdracht zoals deze bedoeld is? Is de opdracht haalbaar en goed uitvoerbaar in de praktijk? Worden
de gewenste doelen behaald met het maken van de opdracht? Zijn de instructies voldoende helder
voor de leerlingen, zodat zij er zelfstandig mee aan de slag kunnen? Is de tijdsinvestering goed
ingeschat? Kost de beoordeling niet onevenredig veel tijd?
Pas indien nodig de opdracht aan, zodat een volgende groep leerlingen er gemakkelijk mee kan
werken.
Download