Onderzoeksrapport survey Vlaams parlement Welk nieuws krijgt aandacht en waarom? De aandacht van Vlaamse parlementsleden voor nieuws uit de media Stefaan Walgrave Julie Sevenans Lynn Epping Audrey Andre Jonas Lefevere Kirsten Van Camp Debby Vos INFOPOL-project in een notendop Het INFOPOL-onderzoek bestudeert in drie landen hoe politieke actoren omgaan met informatie en welke informatie ze raadplegen. Het onderzoek wordt gefinancierd door de European Research Council en gevoerd aan de Universiteit Antwerpen in samenwerking met de McGill University (Canada) en de Hebrew University of Jerusalem (Israel). Meer informatie over het project is te vinden op de website. De studie vertrekt van het idee dat politici dagdagelijks geconfronteerd worden met een grote hoeveelheid informatie. Niet alle informatie kan de aandacht van politici trekken, en zeker niet alle informatie kan effectief politieke actie genereren. Het INFOPOL-onderzoek richt zich op de vraag welke factoren bepalen of informatie politieke aandacht of politieke actie uitlokt. Het onderzoek wil met andere woorden blootleggen hoe het proces van informatieverwerking bij politici verloopt, en wat de determinanten van politieke aandacht en actie zijn. Onderzoeksopzet Binnen het kader van dit bredere INFOPOL-onderzoek, is de survey specifiek gericht op de massamedia als bron van informatie voor politieke elites. De onderzoeksvraag luidt als volgt: Welke factoren bepalen of een nieuwsverhaal de aandacht van parlementsleden trekt? We gaan er van uit dat politici niet in de mogelijkheid zijn om alle informatie uit de massamedia nauwgezet te volgen. Er is simpelweg te veel informatie beschikbaar. Aan de hand van een survey onder Vlaamse parlementsleden gaan we na of er bepaalde factoren zijn (kenmerken van het nieuws, of eigenschappen van politieke actoren) die maken dat politici meer of minder aandacht hebben voor bepaalde nieuwsverhalen. De dataverzameling van de studie bestond uit twee delen. Eerst werd een inhoudsanalyse van mediaberichtgeving uitgevoerd. Vervolgens werd op basis van de inhoudsanalyse een survey gedaan bij Vlaamse parlementsleden. We zullen beide fasen hier kort toelichten, alvorens tot de resultaten van de studie over te gaan. Inhoudsanalyse van mediaberichtgeving In de eerste fase werd gedurende een week voorafgaand aan de survey in het Vlaams parlement (7 tot en met 14 mei 2013) een gedetailleerde inhoudsanalyse van de nieuwsmedia gedaan. Een beknopt overzicht van de technische details van deze inhoudsanalyse vindt u in de technische fiche in Tabel 1. Om zo goed mogelijk het volledige universum aan berichtgeving gedurende een week in rekening te brengen, werd het nieuws van acht verschillende media in de studie opgenomen: De Morgen, De 2 Standaard, De Tijd, Het Laatste Nieuws, Metro, het journaal op Een, het journaal op VTM, en het ochtendjournaal op Radio 1. Alle berichtgeving uit deze media werd geanalyseerd. Het gaat om een totaal van 1.847 individuele artikelen (kranten) of nieuwsitems (radio/tv). Nieuwsitems die exact hetzelfde onderwerp behandelden, werden gegroepeerd in wat we hier ‘nieuwsverhalen’ zullen noemen. In totaal waren er 769 verschillende nieuwsverhalen. Over sommige nieuwsverhalen werd door (bijna) alle media gerapporteerd, bijvoorbeeld over de gevolgen van de treinramp in Wetteren en over de twee vermiste broertjes Julian en Ruben in Nederland. Andere nieuwsverhalen kregen heel wat minder zichtbaarheid, zo bijvoorbeeld het verhaal over een nieuwe behandeling voor vernauwde slagaders in het ziekenhuis van Aalst. Dat nieuwsfeit werd in slechts een krant (Het Laatste Nieuws) gebracht. Uit de 769 nieuwsverhalen werd een gestratificeerde random steekproef van 150 nieuwsverhalen getrokken. Deze selectie van nieuwsverhalen, representatief voor het volledige nieuwsaanbod van de week onder studie, werd gebruikt in de survey. Vervolgens werd alleen voor deze nieuwsverhalen een meer diepgaande inhoudsanalyse uitgevoerd, waarbij thema, voorkomen van politieke actoren, negativiteit, enzovoort gecodeerd werden. Meer informatie over de steekproeftrekking vindt u in bijlage. Tabel 1: Technische fiche Onderzoeksperiode 7 mei 2013 – 14 mei 2013 Nieuwsinhoud Kranten: De Morgen De Standaard De Tijd Het Laatste Nieuws Metro Televisiejournalen Een (19u) VTM (19u) Radiojournaal: Radio 1 (7u) 1.847 Aantal gecodeerde artikels / nieuwsitems Aantal nieuwsverhalen 769 Survey bij Vlaamse parlementsleden De survey werd afgenomen tijdens de plenaire vergadering van 15 mei 2013 in het Vlaams parlement. In totaal namen 93 Vlaamse parlementsleden deel aan het onderzoek. Dat maakt een responsgraad van 75%, hetgeen zeer hoog is voor onderzoek bij politieke elites. 3 Elk parlementslid kreeg willekeurig 30 (van de 150) nieuwsverhalen voorgeschoteld waarover de voorgaande week in de massamedia werd bericht. Het parlementslid werd gevraagd om voor elk nieuwsverhaal aan te geven of hij/zij het nieuwsverhaal al dan niet opgemerkt had (exacte vraagstelling: “Heeft u dit nieuwsverhaal in de afgelopen week gezien of gehoord?”). Resultaten Ongeveer de helft van de nieuwsverhalen werd door parlementsleden herkend (50,7%). Om er zeker van te kunnen zijn dat parlementsleden eerlijke antwoorden gaven – sociale wenselijkheid zou er voor kunnen zorgen dat respondenten beweren nieuwsverhalen te herkennen die ze eigenlijk niet gezien hebben – namen we in de survey ook enkele verzonnen nieuwsverhalen op. De herkenning lag bij deze verzonnen nieuwsverhalen effectief veel lager (7,7%) en de helft van de ‘foute antwoorden’ (d.w.z. herkenning van een verzonnen nieuwsverhaal) werd veroorzaakt door een specifiek verzonnen nieuwsverhaal dat leek op een nieuwsfeit dat wel echt had plaatsgevonden. Het verzonnen verhaal luidde “Scheidsrechter uit Eksaarde mishandelt voetballer, gewonde ligt in het ziekenhuis”, terwijl een week eerder het omgekeerde gebeurde: een voetballer viel een scheidsrechter aan, die gewond raakte. We kunnen kortom gerust zijn dat de bevraagde parlementsleden in het algemeen juiste antwoorden gaven. Uit onze analyses blijkt dat aandacht voor bepaalde nieuwsverhalen allesbehalve willekeurig is: er zijn een aantal factoren die in sterke mate beïnvloeden of een nieuwsverhaal al dan niet opgepikt wordt. We bespreken deze kenmerken in volgorde van belangrijkheid. Prominentie van het nieuwsverhaal in de massamedia De cruciale determinant van politieke aandacht voor een nieuwsverhaal is de prominentie van het nieuwsverhaal in de massamedia. Het verband is logisch: hoe meer verschillende media rapporteren over een bepaald nieuwsverhaal, hoe meer aandacht politici voor dit nieuwsverhaal hebben. Dit positief verband wordt geïllustreerd in Grafiek 1. De aandacht van parlementsleden voor nieuwsverhalen die gebracht werden door alle acht geanalyseerde media, was eenvoudigweg 100%. Een voorbeeld van zo’n verhaal betrof de treinramp in Wetteren. De omschrijving van het verhaal in de survey luidde: “In Wetteren is de brandweer begonnen met het takelen van de trein: de wagons worden leeggepompt”. Er was geen enkel parlementslid dat aan dit nieuwsverhaal geen aandacht had besteed. In de literatuur over de relatie tussen media en politiek, wordt dit fenomeen van een alomtegenwoordig nieuwsverhaal aangeduid met de term media storm. Soms – onder andere bij drastische gebeurtenissen zoals de treinramp in Wetteren – krijgt een bepaald nieuwsfeit erg veel aandacht in de media. Er ontstaat een zelfversterkend proces waarbij veel berichtgeving leidt tot nog meer berichtgeving. Het gehele mediabestel focust in zijn geheel op hetzelfde nieuwsfeit. De impact van de media is het sterkst tijdens zulke media storms: ze dwingen het publiek om te focussen op het thema en politieke actoren kunnen vaak niet anders dan snel en drastisch reageren. Desalniettemin is er ook aandacht voor nieuwsverhalen die minder media-aandacht ontvingen. Nieuwsverhalen die slechts in een medium verschenen, kregen heel wat minder aandacht van 4 parlementsleden, maar werden gemiddeld toch door een kwart van de parlementsleden herkend (26%). Voorkomen van politieke actoren in het nieuwsverhaal Een tweede factor die bepalend is voor de aandacht van parlementsleden voor nieuwsverhalen, is het voorkomen van politieke actoren in het nieuwsverhaal. Parlementsleden besteden opmerkelijk meer aandacht aan nieuwsverhalen waarin Belgische politieke actoren voorkomen (71%) dan aan nieuwsverhalen waar geen politieke actoren in vermeld worden (44%). Dit verband wordt getoond in Grafiek 2. De betrokkenheid van politieke actoren speelt dus een grote rol. Dat is niet verwonderlijk. Uit onderzoek blijkt dat politici de media niet alleen intensief volgen om op de hoogte te zijn van wat er gebeurt in de samenleving, maar ook om bij te leren over de politieke actualiteit op zich. De media geven weer waar andere politici of partijen mee bezig zijn, wat hun standpunten zijn over bepaalde topics, welke strategie ze hanteren en wat de politieke conflicten van de dag zijn. Niet zelden geven politici dat soort informatie exclusief aan journalisten. Onze resultaten bevestigen dat parlementsleden in opmerkelijk hoge mate geïnteresseerd zijn in gepolitiseerd nieuws. Het is een van de cruciale kenmerken van nieuwsverhalen die de aandacht van parlementsleden verklaart. 5 Thematische specialisatie Parlementsleden besteden meer aandacht aan een nieuwsverhaal wanneer het gaat over een thema dat gerelateerd is aan hun specialisatie (gebaseerd op hun commissielidmaatschap). Wanneer een nieuwsverhaal aansluit bij een thema dat behandeld wordt door de commissie waarin een parlementslid zetelt, herkent het parlementslid dit nieuwsverhaal gemiddeld in 69% van de gevallen. Van parlementsleden uit andere commissies herkent gemiddeld slechts 48% het desbetreffende nieuwsverhaal. Grafiek 3 toont dit verband. We kunnen dit verband ook weergeven per commissie (zie Grafiek 4). We tonen enkel de commissies met een thematische focus op een specifiek beleidsdomein. Andere commissies, die vaak gericht zijn op de interne werking van het politieke systeem, hebben minder duidelijk een thematische overlap met berichtgeving in de massamedia. Van elke commissie waarover Grafiek 4 rapporteert, namen tussen 10 en 14 leden deel aan ons onderzoek1. Uiteraard kan een respondent lid zijn van meerdere commissies. Algemeen vertonen alle commissies hetzelfde patroon. Nieuws wordt altijd vaker opgepikt wanneer het thematisch gerelateerd is aan de bevoegdheden van de eigen commissie. Los van dit patroon bestaan er wel verschillen tussen de commissies. Verschillende verklaringen zijn mogelijk. Ten eerste bevatten de media veel meer informatie over de onderwerpen van de ene commissie dan over de onderwerpen van de andere commissie. Het is voor sommige commissies dan ook moeilijker om alles te volgen dan voor andere commissies. Ten tweede is niet elke commissie thematisch even duidelijk afgebakend. Het is duidelijk wanneer een nieuwsverhaal gaat over ‘mobiliteit en openbare werken’; de commissie van mobiliteit en openbare werken scoort dan ook erg hoog in aandacht voor de desbetreffende nieuwsverhalen (80%). Een onderwerp als ‘gelijke kansen’ is daarentegen minder duidelijk omlijnd. Dat kan verklaren waarom bijvoorbeeld de commissie van onderwijs en gelijke kansen een lager percentage aandacht scoort (57%). 6 7 Algemene mate van specialisatie In de survey peilden we naar de mate waarin een Vlaams parlementslid zichzelf beschouwt als generalist dan wel als specialist. Generalisten definieren we als zijnde actief op veel verschillende thema’s, terwijl specialisten sterker focussen op een of enkele thema’s. Concreet luidde de vraag: “Sommige politici specialiseren zich in één of twee beleidsdomeinen, terwijl anderen liever rond veel beleidsdomeinen werken. Waar zou u zichzelf plaatsen op een schaal van 0 (ik focus op één thema) tot 10 (ik focus op veel thema’s)?” Grafiek 5 geeft aan dat specialisten in het algemeen meer aandacht besteden aan nieuwsverhalen van de massamedia dan specialisten2. Generalisten herkenden gemiddeld 57% van de nieuwsverhalen die hen voorgelegd worden, terwijl dat bij specialisten slechts 44% was. Het brede karakter van mediainformatie is meer compatibel met het profiel van generalisten dan met het profiel van specialisten. De eersten hebben er belang bij om over allerlei thema’s iets te weten, terwijl de laatsten meer gespecialiseerde bronnen aanwenden om gedetailleerde informatie over hun thema te vergaren. Type nieuws (hard vs. soft nieuws) In de communicatiewetenschappelijke literatuur wordt vaak onderscheid gemaakt tussen ‘hard’ nieuws en ‘soft’ nieuws. Met hard nieuws bedoelt men nieuws dat gaat over substantiele beleidsthema’s. Soft nieuws, daarentegen, behelst bijvoorbeeld nieuws over sport, nieuws over bekende personen, recensies over culturele evenementen, enzovoort. Niet onverwacht besteden politici meer aandacht aan hard nieuws (52%) dan aan soft nieuws (33%). Hard nieuws is immers relevanter en bruikbaarder voor hun werk. Dit verband wordt weergegeven in Grafiek 6. 8 Verschillen tussen media Niet alle media zijn gelijk. Kranten, televisie en radio zijn verschillende media, die op andere manieren nieuws brengen. Omdat deze verschillen een impact blijken te hebben op de aandacht van parlementsleden voor het nieuws dat ze brengen, gaan we hier kort dieper op in. Het verschil situeert zich voornamelijk in de ruimte die deze verschillende media hebben om een veelheid aan nieuwsverhalen te brengen. Dat wordt getoond door de blauwe balkjes in Grafiek 7. De radio is het meest beperkt qua ruimte. Het ochtendnieuws van 7u duurt minder dan 10 minuten. Dagelijks komen dan ook slechts enkele nieuwsverhalen aan bod in het ochtendjournaal – enkel de allerbelangrijkste onderwerpen van die ochtend. De rest van de dag komen er natuurlijk nog vele andere onderwerpen aan bod in de verdere radiojournalen, maar die hebben we niet geanalyseerd. Grafiek 7 toont hoe het ochtendjournaal van Radio 1 slechts berichtte over 8% van de nieuwsverhalen die in deze studie werden opgenomen. Na het radiojournaal volgt het televisienieuws, dat meer ruimte heeft dan radio, maar minder dan kranten. Het journaal begint vaak met het belangrijkste nieuws van de dag, maar naar het einde van de uitzending toe is er ook wat plaats om uit te weiden over minder veelbesproken kwesties. De journalen van VRT en VTM gaven verslag van respectievelijk 28% en 39% van de nieuwsverhalen die in de survey voorkwamen. Kranten, tenslotte, hebben de meeste ruimte om topics te behandelen, zowel wat betreft de veelheid aan topics als de diepgang van de nieuwsitems. Het Laatste Nieuws, dat verslag uitbracht van 61% van de nieuwsverhalen uit onze steekproef, is de krant met het grootste aantal verschillende nieuwsverhalen. Hoe selectiever een medium is in het brengen van nieuwsverhalen, hoe meer aandacht er proportioneel is voor het nieuws gebracht door het medium. Dat kunnen we zien in de rode balkjes van Grafiek 7. 9 Betreffende het journaal van 7 uur op Radio 1, is het aandachtpercentage voor nieuwsverhalen 69%. Het radionieuws brengt slechts het allerbelangrijkste ochtendnieuws; en dit nieuws wordt dan ook meestal opgepikt door parlementsleden. Analoog doen beide televisiejournalen het niet slecht, met aandachtscores van 69% en 62%. De kranten scoren gemiddeld lager, tussen 56% en 64%. Zij brengen dan ook vaker kleine, exclusieve nieuwsfeiten. Wanneer we kijken naar verschillen tussen kranten onderling, merken we dat in eerste instantie een gelijkaardige redenering opgaat. De krant waarvan proportioneel het grootste aantal nieuwsverhalen opgemerkt wordt door parlementsleden, is de Tijd. Dat is tevens de krant die berichtte over het kleinste aantal nieuwsverhalen van onze steekproef3, met een score gelijkaardig aan televisiejournalen (zie Grafiek 7). Echter, De Standaard is een uitzondering: deze krant scoort ondanks de veelheid aan nieuwsverhalen in vergelijking met andere kranten (blauwe balk) relatief hoog in aandacht van parlementsleden (rode balk). We vermoeden dat De Standaard bij parlementsleden de vaakst gelezen krant is. Negativiteit in het nieuws Een laatste factor, die echter weinig of geen verklaringskracht heeft, is de negativiteit 4 van het nieuws. Nochtans heeft voorgaand onderzoek aangetoond dat mensen van nature meer aandacht besteden aan slecht nieuws. De literatuur suggereert dat de focus op negatief nieuws des te meer van toepassing is op 10 politici, wiens taak het nu eenmaal is om oplossingen te zoeken voor zaken die slecht gaan in de samenleving. Deze hypothese wordt echter niet bevestigd in onze data. Politici blijken niet sterker gefocust op negatief nieuws dan op nieuws met een neutrale of positieve invalshoek. Dat wordt geïllustreerd in Grafiek 8. Van het negatieve nieuws werd 50% herkend, terwijl neutraal en positief nieuws een herkenningspercentage van 52% hadden. Dit verschil is niet significant. Voetnoten 1N varieert per commissie tussen 250 en 387. Op de schaal van 0 (ik focus op een thema) tot 10 (ik focus op veel thema’s): Overwegend specialist = 0 – 3 ; Tussen beide in = 4 – 6 ; Overwegend generalist = 7 – 10. 2 3 Verder dekt de krant natuurlijk ook een bepaalde niche (financieel en economisch nieuws) en brengt daarover nieuwsverhalen waarover geen enkele andere krant bericht. Zulke niet-prominente nieuwsverhalen zijn ondervertegenwoordigd in onze steekproef (zie procedure in bijlage). Negativiteit werd gecodeerd per nieuwsitem d.m.v. de vraag ‘Is het nieuwsitem ongunstig vanuit het standpunt van een politieke actor? Indicatoren hiervan zijn politiek falen, fiasco, ramp, crisis, frustratie, mislukking, flop, ontkenning, verwerping, verzuim, verslechtering, scepticisme, bedreiging, cynisme, teleurstelling, verslagenheid, wanprestatie’. 4 11 Conclusie Hoe prominenter het nieuwsverhaal in de media, hoe meer aandacht van parlementsleden. Parlementsleden besteden meer aandacht aan nieuws wanneer er politieke actoren in voorkomen. Meer aandacht gaat uit naar nieuws dat thematisch aansluit bij één van de commissies waarin een parlementslid zetelt. Generalisten hebben meer aandacht voor het nieuws dan specialisten. ‘Hard’ nieuws trekt meer aandacht van parlementsleden dan ‘soft’ nieuws. Radio- en televisiezenders brengen minder verschillende nieuwsverhalen dan kranten: ze brengen enkel het belangrijkste nieuws van de dag. Nieuwsverhalen die op de radio of op tv zijn geweest, krijgen dan ook proportioneel gezien meer aandacht van parlementsleden. Negatief nieuws krijgt niet significant meer aandacht van parlementsleden dan neutraal of positief nieuws. Contact Voor meer informatie kan u steeds contact opnemen met onderzoekers Lynn Epping of Julie Sevenans. Meer informatie over het project, alsook alle toekomstige wetenschappelijke publicaties met de data, zijn te vinden zijn op de website van het onderzoeksproject. E-mail [email protected] [email protected] Telefoon 03 265 57 59 Gsm 0472 45 45 84 Website onderzoeksproject http://www.infopol-project.be/ Website onderzoeksgroep http://www.m2p.be/ 12 Bijlage: Informatie over de steekproef van nieuwsverhalen De random selectie van 150 nieuwsverhalen uit het totaal van 769 nieuwsverhalen tussen 7 en 14 mei 2013 is gebeurd volgens drie criteria: 1. 2. 3. Prominentie. Prominente nieuwsverhalen, die verschenen in meer dan een medium, zijn oververtegenwoordigd in onze steekproef. Dit is gedaan om te vermijden dat de survey teveel niet -prominente verhalen zou bevatten, die door quasi niemand herkend zouden worden. Binnenlands vs. buitenlands nieuws. Binnenlands nieuws is in de steekproef oververtegenwoordigd, omdat het relevanter onderzoeksmateriaal is in de Belgische politieke context. ‘Hard’ nieuws vs. ‘soft’ nieuws. Hard nieuws (nieuws over beleidsthema’s) is oververtegenwoordigd in de steekproef ten opzichte van soft news (sport, celebrity,…) omdat het relevanter is in de politieke context. Tabel 2 geeft weer hoeveel van de 150 verhalen zich in een bepaalde steekproefcategorie bevinden. De getallen tussen haakjes geven per categorie aan hoeveel nieuwsverhalen er waren in de gehele populatie (totale mediaberichtgeving gedurende een week). Tabel 2: Selectie van gestratificeerde steekproef ‘Hard’ nieuws Binnenlands nieuws ‘Soft’ nieuws Buitenlands nieuws Prominent (> één medium) 100 (135) 20 (42) 5 (85) Niet-prominent (één medium) 15 (188) 5 (113) 5 (206) 13