Pleegzorg in 2020 Werken met het beste bewijs Jeugd-in-Onderzoek 13 maart 2017 Carolien Konijn en Ellen Schulze (Spirit te Amsterdam) Inhoud workshop 1. Meta-analyse risicofactoren instabiliteit in pleegzorgplaatsingen 2. Samenwerking pleegouders – ouders 3. Behoefte aan ondersteuning bij pleegouders 4. Context voor pleegzorg in 2020 5. Stabiliteit plaatsingen versterken door: – – Samenwerking tussen ouders en pleegouders verbeteren, meer systemische ondersteuning Meer ondersteuning van pleegouders 1. Meta-analyse instabiliteit pleegzorg • Definitie instabiliteit: breakdown, uitval, voortijdige beëindiging, verplaatsingen, verhuizingen. • Beperking tot langdurige pleegzorg (opvoedingsvariant in netwerk- of bestandsgezinnen) • Motivatie: instabiliteit in plaatsingen verhoogt de kans op negatieve uitkomst en negatieve ontwikkeling van kinderen in pleegzorg (Aarons et al., 2010; Herrenkohl et al., 2003; Rock et al. 2015). • Studie is nog niet helemaal af; wordt in 2017 gepubliceerd*. * Konijn, Admiraal, Baart, Stams, Lindauer, Colonnesi, Assink (in preparation). A meta-analysis and review of risk factors for foster care placement instability. Selectie van studies • Periode: 1990 - 2016 • Inclusiecriteria: – Onderzoeken met originele gegevens over de samenhang tussen risicofactoren en instabiliteit van pleegzorgplaatsingen. – Betreft langdurige pleegzorg – Publicaties in peer reviewed wetenschappelijke tijdschriften – Zoektermen: (foster care OR out-of-home-care OR out-of-home-placement) AND (breakdown OR failure OR disruption OR (in)stability OR continuity OR permanency OR movement OR transition) • Resultaat: – 930 artikelen uit PsychInfo en ERIC waarvan 42 studies voldoen aan alle inclusiecriteria Onderzochte risico-domeinen Kindfactoren: 1. 2. 3. 4. 5. Leeftijd van het kind bij plaatsing Sekse van het pleegkind Etniciteit van het pleegkind Geschiedenis van mishandeling en/of misbruik Gedragsproblemen van het pleegkind Factoren van pleeggezin / plaatsing: 1. 2. 3. 4. 5. Kwaliteit van de opvoeding door pleegouders Plaatsing samen met broertjes / zusjes Plaatsing in netwerk- of bestandspleeggezin Eerdere periode van uithuisplaatsing Aantal eerdere uithuisplaatsingen Statistische analyse • Gekeken naar samenhang tussen genoemde risicofactoren en instabiliteit (breakdown, movement, instability) • Samenhang uitgedrukt / omgerekend naar correlaties (r) • Multilevel meta-analyse: 3 bronnen variantie effectsizes – Level 1: variantie in alle geobserveerde effectsizes – Level 2: variantie (van effectsizes van) IN studies – Level 3: variantie (van effectsizes van) TUSSEN studies • Aparte analyses voor alle 10 risicodomeinen • Uitgevoerd met ‘metaphor package in the R environment’ (version 3.2.0; R Core Team, 2015; Viechtbauer, 2010) Resultaten (1) • 42 studies; • aantal pleegkinderen N= 84.470 (variërend van 19 - 18.944 per studie); • Gemiddelde leeftijd 9,13 jaar (SD=3,77); • Culturele achtergrond : 54% pleegkinderen afkomstig uit minderheidsgroepen; • Sekse: 49% meisjes, 51% jongens; • Onderzoeken zijn uitgevoerd in USA / Canada (k=24), in Europe (k=16), en in Australië (k=2). • 293 correlaties tussen genoemde risicofactoren en instabiliteit Resultaten (2) Instabiliteit hangt samen met (in volgorde van relevantie): 1. Gedragsproblemen pleegkind (r = .35), m.n. externaliserend gedrag 2. Plaatsing in bestandsgezin (r = .31) 3. Opvoedvaardigheden pleegouders (r = .29) 4. Leeftijd van pleegkind (hoe ouder hoe meer instabiliteit) (r = .25) 5. Plaatsing zonder brusjes (r =. 16) 6. Geschiedenis van mishandeling en misbruik (r =.14) Geen significante samenhang met: Sekse en culturele achtergrond pleegkind, aantal en periode eerdere uithuisplaatsingen. Implicaties voor praktijk (Meer) ondersteuning nodig bij: • Voorkomen en begeleiden gedragsproblemen; • Verder ontwikkelen opvoedingsvaardigheden pleegouders; • Extra ondersteuning bij pleeggezinnen met pubers; • Versterking traumasensitief opvoeden, traumabehandeling. Uitgangspunten beleid: • Indien mogelijk: kinderen samen met broertjes en zusjes plaatsen • Indien mogelijk: kinderen plaatsen in het netwerk. 2. Samenwerking pleegouders - ouders • Naar presentatie Yvonne Aartsen (Lindehout) Context pleegzorg • Gezin primaire keuze voor kinderen die niet thuis kunnen wonen (beter én goedkoper). • Kinderen / jongeren minder vaak in leefgroepen plaatsen – aantal kinderen in pleegzorg met (ernstige) gedragsproblemen zal toenemen. • Continuüm aan gezinsvormen ontstaan: |------------|-----------|--------|--------|---------|-----------|-------------|----------|------------| pleegzorg met standaard begeleiding gezinshuis-plus (betaalde kracht) met intensieve begeleiding voor 2 kinderen en gezin • In de toekomst behoefte aan pleegzorg met diverse vormen van ondersteuning om kinderen met meer ernstige problemen met meer stabiliteit op te vangen. 3. Behoeftepeiling onder pleegouders (bron: Onderzoek NVP en PIONN, 2015 – gefinancierd door SKN) • 66% - 72% pleegouders wil (meer) ondersteuning. • Onderwerpen: (in volgorde van omvang) – Gedrag pleegkind, afwijkend gedrag, begrijpen gedrag en emoties, hoe kind met moeilijk gedrag opvoeden; – Loyaliteit: oa relatie / samenwerking met ouders van pleegkind; – Trauma: begrijpen gevolgen voor kind, herkennen signalen, weten wat wel en niet te doen; – Hechting: ontstaan en herkennen signalen van problemen, hoe veilige hechting vergroten; – Overig: veiligheid vergroten, seksuele ontwikkeling, omgaan pleegkinderen met eigen kinderen. • Uitwisseling van ervaringen met andere pleegouders 4. Ondersteuning ouders • Naar presentatie Yvonne Aartsen 4. Ondersteuning pleegouders Zowel vanuit wetenschappelijke analyse als behoefte van pleegouders: versterking pleegouders • MTFC-p, PCIT, PMTO (reeds onderzocht) • E-learning hechting (Augeo Foundation, SKN) • Pleegouders Sterk! (in ontwikkeling + onderzoek) • Training Zorgen voor getraumatiseerde kinderen (in onderzoek) Pleegouders Sterk! Onderdelen (8 bijeenkomsten á 2 uur + 2 boostersessies + evt. vervolg) • Uitwisseling ervaringen pleegouders • Kennis over trauma, loyaliteit en hechting • Kennis en vaardigheden omgaan met lastig gedrag, opvoedvaardigheden • Communicatie / samenwerking met ouders • Zorgen voor jezelf • Perspectief: blijvende intervisiegroep pleegouders Ontwikkeling – stand van zaken • 2015-2016: ontwikkeling programma voor pleegouders van 5-12 jr • Najaar 2016: pilot – evaluatie: positief • 2017: start wetenschappelijk onderzoek + ontwikkeling versie voor pleegouders van 12-18 jr. en 0-5 jr. Zorgen voor getraumatiseerde kinderen (Coppens & Van Kregten, 2012) • Doelgroepen: pleeg- en gezinshuisouders, pedagogisch medewerkers • Doel training: – traumakennis vergroten incl. gevolgen voor ontwikkeling kinderen; – getraumatiseerde kinderen stabiliseren en zo nodig toeleiden naar traumabehandeling – stabiliteit van pleegzorgplaatsing vergroten door opvoedstress te verminderen en traumasensitiviteit te vergroten. • Onderdelen (8 bijeenkomsten van 2 uur): – – – – – Kennis van trauma en begrijpen effecten ervan; Hoe veerkracht en veiligheid van kind te versterken; Omgaan met gevoelens en gedrag; (Belang van) relaties voor het kind en pleitbezorger zijn; Zorgen voor jezelf. • Bascule: parallel Drakentraining voor kinderen (psycho-educatie) Onderzoek Zorgen voor getraumatiseerde kinderen • Uitgevoerd bij Spirit, Bascule en Intermetzo met ZonMw-subsidie en in samenwerking met Universiteit van Amsterdam • Gestart in 2015; rapport zomer 2017 • Training uitgevoerd bij zo’n 180 pedagogisch medewerkers en 100 pleeg- en gezinshuisouders • 4 metingen (tot half jaar na training + nulmeting/controleconditie) • Meetconcepten: traumakennis, sensitiviteit (mind-mindedness), traumaklachten kind (CRIES), gedragsproblemen kind (SDQ), relatie kind-opvoeder (TASC), opvoedstress (OBVL). • Resultaten: groot effect op vergroting traumakennis (vlgs deelnemers zelf), hoge tevredenheid. Andere resultaten komen nog.