Auteur: Joyce Crombach student Zuyd Hogeschool Redactie: Christa Nieuwboer en Michelle Heijnen- van der Tier Datum: 02-11-2015 Factsheet: Wat werkt bij online hulpverlening? Inleidende info Online hulpverlening staat al een tijdje op de agenda van veel organisaties. De cliënt kan online terecht bij interventies op uiteenlopende onderwerpen, hierdoor hoeft niet altijd direct een hulpverlener betrokken te worden in het proces. Om een online interventie aan te bevelen bij een cliënt is het belangrijk dat je als hulpverlener geïnformeerd bent. Weten waarom je een bepaalde interventie aanbiedt aan de cliënt. Je laat de cliënt in dat geval (grotendeels) zelfstandig werken aan zijn hulpvraag, dat vraagt om een hoop vertrouwen. Kennis hebben over de werkzaamheid van online hulpverlening is daarom belangrijk, je wilt immers wel weten waarom je iemand een bepaalde interventie aanbied. In deze factsheet hebben we het over drie belangrijke factoren in een online hulpverleningsproces. Ten eerste, de online professional en zijn rol. Vervolgens hebben we het over de rol van de organisatie binnen het aanbieden van online hulpverlening. Tot slot bespreken we de werkzame bestanddelen van online interventies zelf. In de blauwe vlakken vindt je de randvoorwaarden voor een professional om een zo optimaal mogelijk klimaat te creëren voor het aanbieden van online hulpverlening aan cliënten in de praktijk. Online hulpverlening Online hulpverlening is een containerbegrip dat vele typen hulpverlening omvat. De gemeenschappelijke deler hierin is dat de hulpverlening online aangeboden wordt. De intensiteit van de hulpverlening kan variëren van informatie bieden over een bepaald onderwerp tot aan intensieve chat-gesprekken met een hulpverlener (Nikken, 2007). Stichting E-Hulp.nl (2015) benoemt de volgende definitie op hun website: "het bieden van informatie, advies of ondersteuning via internet op het gebied van zorg, welzijn of educatie in de vorm van preventie, behandeling of (na)zorg en gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid van de cliënt, het verbeteren van de toegankelijkheid van de hulp en van de toeleiding naar face-to-face hulp." Het onderzoeken van de werkzaamheid van online hulpverlening is erg belangrijk. Nederland behoort op dit moment tot de top op het gebied van onderzoek en aanbod van online interventies, aldus Riper et al (2013). Het is dus een veld dat op dit moment volop in ontwikkeling is. Meta-analytische studies van onder andere Riper et al. (2013) en Crutzen et al (2013) bieden inzicht over welke typen interventies onderzocht zijn en wat het effect ervan is. De Online Professional #1 Een geïnformeerde keuze kunnen (en durven) maken als professional voor een bepaalde interventie is de eerste randvoorwaarde van een optimale werkzaamheid van online hulp Het aanbieden van de juiste interventie op het juiste moment staat of valt bij de expertise van de professional die het aanbiedt aan de cliënt. Professionals moeten met betrekking tot online hulpverlening vooral kritisch kunnen zijn volgens Schalken et al (2010) in het 'Handboek Online Hulpverlenen.' Als professional ben je steeds meer bezig met het ontdekken van nieuwe manieren van hulpverlenen. Kritisch kijken naar de voor- en nadelen van het gebruik van online hulpverlenen hoort daarbij. Stichting E-Hulp.nl (2015) stelt daarnaast nog een aantal andere vaardigheden voor als randvoorwaarde van het kunnen aanbieden van online hulp: (schriftelijke-) taalvaardigheid, ICT-vaardigheid, kennis van de mogelijkheden en beperkingen van online hulp, een neutrale tot positieve grondhouding ten opzichte van online hulp, online communicatievaardigheden, transparantie en om kunnen gaan met veranderingen in regie. Ook de organisatie moet ruimte bieden aan het ontwikkelen van deze vaardigheden bij hun professionals Online hulpverlening in organisaties Het succesvol kunnen inzetten van online hulpverlening heeft ook te maken met de visie en werkwijze binnen de organisatie. Zoals eerder benoemd is het belangrijk dat de organisatie hun medewerkers ondersteunt in het opdoen van kennis hierover. #2 De tweede randvoorwaarde voor online hulpverlening: een organisatie die positief staat tegenover het inzetten van online interventies door hun medewerkers. De mogelijkheden zijn enorm, op dit moment (november, 2015) zijn er bijvoorbeeld meer dan 200 online interventies gepubliceerd op de website www.dejeugdprofessional.info. Riper et al (2013) geven aan dat het bereik van online hulpverlening groot is, samen met de laagdrempeligheid van online hulpverlening betekent dit dat men cliënten kan bereiken die vaak verborgen blijven voor reguliere hulpverlening. Door dit grote bereik kan een klein effect van een interventie op populatieniveau wel degelijk een verschil maken. Belangrijk is wel dat dit effect onderzocht en getoetst wordt. #3 Een derde randvoorwaarde is een sterk ontwikkel- of veranderproces van interventies. Volgens Riper et al. (2013) draagt dit bij tot de optimalisatie van effectiviteit en bereik van interventie. Als de organisatie een interventie ontwikkeld voor een bepaalde doelgroep is de borging van kwaliteits- of evaluatieonderzoek dus cruciaal. Werkzame bestanddelen in online hulp interventies Crutzen et al. (2013) en Riper et al. (2013) geven in hun meta-analyses van onderzoeken naar online interventies een aantal werkzame bestanddelen aan. Als professional is het belangrijk je bewust te zijn van bestanddelen die de effectiviteit van de online toepassing die jij aanbeveelt kunnen bevorderen. Tailoring Het op maat aanbieden van online preventie. Advies op maat werkt immers beter dan generiek advies. Theoriegebruik Theorie gebruiken in de interventie. Oftewel, de onderbouwing van de interventie inzichtelijk maken. Dit zorgt ervoor dat de gebruikers de gegeven informatie serieuzer nemen. Interactieve elementen Interactieve elementen zorgen voor een combinatie van onpersoonlijk en persoonlijk contact. Interactiviteit die bijvoorbeeld groeit als de gebruiker de interventie doorloopt. Hierin kan een combinatie gemaakt worden met advies-op-maat berichten. De gebruiker kan zelf bepalen of hij kiest voor persoonlijk contact (bijvoorbeeld een mailcontact starten) of onpersoonlijk contact ( bijvoorbeeld informatie over een ziektebeeld). Intervallen Werken met intervallen in de interactie. Een keer per week contact is beter dan een dag intensief contact. Positieve persoonlijke kenmerken Het meten/bevorderen van positieve persoonlijke kenmerken in de interventie zoals motivatie en altruïsme. Deze kenmerken schijnen een positief effect te hebben op gedragsverandering. Negatieve persoonlijke kenmerken Negatieve persoonlijkheidskenmerken kunnen daarentegen een negatief effect hebben op de gedragsverandering, een verband hiertussen is echter nog niet onderzocht. Doelstellingen De toepassing bied mogelijkheid tot het stellen van doelen. Enkele suggestieve effectieve elementen die Crutzen et al. (2013) verder benoemt zijn: ouderbetrokkenheid, meerdere sessies aanbieden i.p.v. één sessie, het aanbieden van intensievere booster sessies, het bieden van educatie in de interventie, omgaan met weerstandsvaardigheden en tot slot het reduceren van te positieve verwachtingen. Tips voor de professional • Verdiep je in de interventies binnen jouw vakgebied of doelgroep, via de website www.dejeugdprofessional.info is gemakkelijk een overzicht te vinden van actuele tools voor bepaalde doelgroepen of hulpvragen. • Doorloop zelf eens een interventie die bedoeld is voor jouw doelgroep. Hierdoor leer je de interventie kennen die je aanbiedt aan jouw cliënt/klant. Ga actief opzoek naar mogelijkheden voor jouw cliënten om zelfstandig met e-toepassingen aan de slag te kunnen. Bronnen: • Crutzen, Kohl & de Vries. (2013). Kennissynthese Online Preventie. Maastricht: Universitaire Pers Maastricht. Online te raadplegen op: http://www.crutzen.net/kennissynthese.pdf • Stichting E-hulp.nl (2015). Over online hulpverlening. Amsterdam: Stichting e-hulp. Online te raadplegen op: http://www.e-hulp.nl/achtergrondinformatie/over-online-hulpverlening/ • Nikken. (2007). Online hulp verdient nog veel aandacht: een verkenning van het hulpaanbod voor jeugdigen in Nederland. Utrecht: Nederlands Jeugd Instituut Online te raadplegen op: http://www.nji.nl/nl/eHulpInterventies.pdf • Riper, Smit, van Ballegooijen, Kooistra, de Wit & Donker (2013). Preventie & eMental-health. Amsterdam: Vrije Universiteit Amsterdam. Online te raadplegen op: http://www.zonmw.nl/fileadmin/documenten/Preventieprogramma/2013_GG _Kennissynthese_Preventie___eMental-health.pdf • Schalken, Wolters, Tilanus, van Gemert, van Hoogenhuyze, Meijer, Kraefft, Brenninkmeijer, & Postel. (2010). Handboek online hulpverlening. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Factsheet © Online tools voor de jeugdprofessional, 2-11-2015, colofon en disclaimer www.dejeugdprofessional.info