Indicatoren in de OGZ Om de kwaliteit in de openbare gezondheidszorg (OGZ) structureel te verbeteren, moeten instellingen inzicht hebben in hun zorgprestaties: hoe ontwikkelen die prestaties zich door de tijd en hoe scoort de instelling ten opzichte van andere instellingen? Beter voorkomen werkt aan het inzichtelijk maken van de prestaties door de ontwikkeling van indicatoren voor verantwoorde zorg. Daarnaast stelt GGD Nederland indicatoren op in het kader van de benchmark GGD en gebruikt de inspectie een indicatorenset om toezicht te houden op de OGZ: hoe verhouden deze indicatoren zich tot elkaar? En wie meet nu wat waarover? Wat is een indicator? Een indicator is een meetbaar aspect van de zorg dat een aanwijzing geeft over de kwaliteit van zorg. Een indicator krijgt betekenis, zodra een norm is bepaald. Als afwijking van de norm blijkt, kan er worden bijgestuurd. Voorbeelden van indicatoren zijn: de wachttijd voor een behandeling, het aantal valincidenten in een verzorgingshuis en het percentage kinderen met overgewicht op basis van BMI. Deze voorbeelden geven aan dat een indicator altijd is uit te drukken in een getal, bijvoorbeeld een percentage. Een goede indicator: heeft een relatie met wat onder kwaliteit van zorg wordt verstaan; geeft veranderingen in kwaliteit aan; moet betrouwbaar geregistreerd kunnen worden. Welke partijen maken gebruik van indicatoren in de OGZ? De GGD’en/ JGZ-zorgorganisaties gebruiken indicatoren om van elkaar te leren en de kwaliteit van hun zorg te verbeteren; De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) gebruikt indicatoren om toezicht te houden op de uitvoering van de OGZ; De gemeenten gebruiken indicatoren om hun regierol voor de collectieve preventie en maatschappelijke ondersteuning beter in te vullen. Daarnaast is er een aantal indicatorensets dat meer inhoudelijk gericht is, zoals de VTV’s, de landelijke monitors, de zorgcompas etc. Toelichting gebruik indicatoren per partij Voor organisaties: leren van elkaar en verbeteren Met een benchmark kunnen GGD’en en JGZ-zorgorganisaties hun eigen prestaties objectief vergelijken met die van anderen. Daardoor krijgen ze zicht op wat ze kunnen verbeteren en kunnen ze in gesprek gaan over hoe ze dat kunnen doen. De benchmark GGD is opgebouwd uit vier bouwstenen: financiën, medewerkers, klanten en zorguitkomsten. Zo is er een landelijk medewerkertevredenheidsonderzoek en zijn voor de verschillende taakvelden van de GGD klantentoetsen opgesteld. Voor de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) en infectieziektebestrijding wordt een set zorguitkomstindicatoren ontwikkeld. De samenhang van de vier bouwstenen geeft inzicht in de kwaliteit van de totale dienstverlening. Bij de ontwikkeling van benchmarkindicatoren staan de volgende vragen centraal: Over welke zorg- en bedrijfsvoeringsaspecten willen GGD’en en JGZ-zorgorganisaties informatie hebben om van elkaar te kunnen leren? Welke uitkomsten zijn beïnvloedbaar en bieden aanknopingspunten voor te formuleren beleid? Voor de Inspectie: toezicht door transparantie De inspectie richt zich op de openbare gezondheidszorg als geheel en niet alleen op de afzonderlijke instellingen. De openbare gezondheidszorg vindt immers in netwerken en in samenhang plaats. Daardoor is het niet mogelijk om een goed beeld van de kwaliteit of de risico’s te krijgen door alleen individuele instellingen te beoordelen. Indicatoren meten waar mogelijk de uitkomsten over de volksgezondheid per GGD-regio. De inspectie heeft een voorkeur voor uitkomstindicatoren, omdat deze het beste inzicht geven in de resultaten die de zorg beoogt. Indien geen uitkomstindicator beschikbaar is, kiest de IGZ voor een structuur- of procesindicator. Deze moet een bewezen of aannemelijke relatie hebben met de uitkomst. De gegevens voor de IGZ-indicatoren worden zoveel mogelijk geïntegreerd in de GGD- benchmarkvragenlijst, om het aantal uitvraagmomenten te beperken. Met ingang van 2008 vraagt de inspectie ook om specifieke informatie over het interventie-aanbod van vier speerpunten van landelijk beleid: roken, alcohol, overgewicht en depressie. De inspectie heeft hiervoor gekozen, omdat deze risico’s om een lokale aanpak vragen in het hele land. Bij de ontwikkeling van de IGZ-indicatoren staan de volgende vragen centraal: Wat zijn de resultaten van de zorg die de OGZ beoogt? Doet de OGZ de goede dingen om de volksgezondheidsproblemen in de regio aan te pakken? Voor gemeenten: maatschappelijke verantwoording Instellingen zijn verplicht op systematische wijze gegevens over de kwaliteit van de zorg te verzamelen en te registreren. Zo kan een instelling toetsen in hoeverre het gevoerde beleid leidt tot een verantwoorde zorgverlening. Dit houdt onder andere in dat de instelling gehouden is een kwaliteitssysteem te hebben en hierover te rapporteren in een kwaliteitsjaarverslag. De focus in deze verslagen ligt op de vraag hoe GGD’en en JGZ-zorgorganisaties de opdrachten van gemeenten uitvoeren en met welk resultaat. Over de rapportages geeft de gemeente tekst en uitleg aan de gemeenteraad. Beter voorkomen ontwikkelt een set indicatoren waarmee GGD’en en JGZ-zorgorganisaties verantwoording af kunnen leggen aan gemeenten. Zo kunnen zij laten zien wat goed gaat, maar ook wat ze doen om de dienstverlening te verbeteren. Gemeenten krijgen hiermee meer en betere stuurinformatie in handen. Beter voorkomen stelt de indicatoren voor maatschappelijke verantwoording samen op basis van gegevens uit bestaande bronnen, zoals de benchmark (financiële vragenlijst), de klantentoetsen, de vragenlijsten voor zorguitkomsten (JGZ en infectieziekten), de monitors én de indicatorenset van de inspectie. Binnen het programma Beter voorkomen hebben de GGD’en en de JGZ-zorgorganisaties zelf de regie over de wijze en het tijdstip waarop verantwoordingsgegevens worden gepubliceerd, zodat ze een toelichting op de gegevens kunnen geven. Bij de ontwikkeling van deze indicatoren staan de volgende vragen centraal: Welke opdracht geven de gemeenten aan GGD’en en JGZ-zorgorganisaties? Wat zijn de resultaten van deze opdrachten? Hoe kunnen alle GGD’en en JGZ-zorgorganisaties de resultaten zoveel mogelijk eenduidig vastleggen, zodat ze ook voor de sector als geheel kunnen worden gepresenteerd? Afstemmen uitvraag gegevens Gegevens verzamelen en informatie aanleveren kost tijd. Beter voorkomen houdt de bij ontwikkeling van de verschillende indicatoren in de gaten dat de administratieve last in verhouding is tot de opbrengst. Het uitgangspunt is dat instellingen gelijksoortige gegevens slechts éénmaal hoeven te verzamelen. De indicatoren van de IGZ kunnen de instellingen in de toekomst aanleveren via de benchmarkvragenlijst. Hetzelfde geldt voor een aantal CBS-gegevens. Voor de verantwoording richting gemeenten wordt gebruik gemaakt van bestaande gegevens. Het ministerie van VWS heeft zich de ambitie gesteld dat vanaf 2010 alle sectoren in de zorg de veiligheid, effectiviteit en klantgerichtheid van de zorg meten en publiceren. Om deze ambitie waar te maken, is het bureau Zorgbrede Transparantie van Kwaliteit (ZBTK) opgericht. Dit bureau ondersteunt de zorgsectoren en verbindt de ontwikkelingen binnen en tussen de sectoren. Zo komen de verschillende indicatoren op termijn zoveel mogelijk samen in het zogenaamde jaardocument voor de OGZ. Het jaardocument is een convenant tussen de vragers van informatie en de zorginstellingen, waarbij de instellingen maar 1 keer per jaar gegevens hoeven aan te leveren. Elke partij kan dan de informatie gebruiken voor eigen doeleinden. Convenantpartijen voor de OGZ kunnen de inspectie, verzekeraars en CBS zijn. Meervoudig gebruik van gegevens Gegevens kunnen niet ‘zomaar’ voor verschillende doeleinden gebruikt worden. Beter voorkomen heeft de volgende spelregels opgesteld voor ‘meervoudig gebruik’ van de gegevens: 1. Het moet altijd duidelijk zijn wat er precies met welke gegevens gebeurt. Welke gegevens worden openbaar en welke niet? Dat wordt vooraf vastgelegd. 2. Vragen die voor verantwoording worden gebruikt en dus openbaar worden, krijgen in de vragenlijsten een herkenbare code. Heeft u nog vragen naar aanleiding van deze factsheet, dan kunt u contact opnemen met: ZBTK: Dineke Venekamp, [email protected] IGZ: Petra Reulings, [email protected] Beter voorkomen: Ellen Vermeulen, [email protected] April 2008 Het landelijke kwaliteitsprogramma Beter voorkomen wordt uitgevoerd door GGD Nederland, de VNG en ActiZ, organisatie van zorgondernemers, in opdracht van het ministerie van VWS en onder regie van ZonMw.