Hoofdstuk 18 magee Scientific foundations and principles of practice in musculoskeletal rehabilitation. Introduction: Het neuromusculaire systeem is verantwoordelijk voor de gecoördineerde spieractiviteit die zorgt voor de dynamische gewrichtsstabiliteit en daardoor zorgt voor optimale bewegingspatronen. Het systeem vertrouwd op complexe interactie tussen sensorische organen, het centrale en perifere zenuwstelsel en skeletspieren om deze gecoördineerde spieractiviteit te produceren. Soms bestaat er een dysfunctie in of tussen een van deze componenten waardoor bewegingspatronen kunnen veranderen. Sensorimotor system: Er zijn verschillende receptoren die bijvoorbeeld het samentrekken of verlengen van spieren waarnemen en dit doorgeven naar het centrale zenuwstelsel. Deze zijn te vinden op bladzijde 376 tabel 18-1. Het spierspoeltje ligt in de lengte van de spier en geeft feedback over de spierlengte aan het zenuwstelsel en het golgi-pees orgaan geeft informatie aan het zenuwstelsel over de spanning van de spier. Zie hiervoor ook figuur 18-1 op pagina 376 waar dit uitgelegd wordt. Methodes van motor control: Open-loop contol: simpele voorspelbare bewegingen in een onveranderde omgeving plaats vinden. Zoals bijvoorbeeld je naam schrijven. Closed-loop control: Bewegingen die gebaseerd zijn op feedback van sensorische informatie zoals bijvoorbeeld, draad door een naald halen. Theorieën over motor control: Motorprograms: zijn vaste programma’s waarin je variabele schema’s heb bijvoorbeeld: lopen is een programma en tempo of loopritme is een variabel schema. Dynamisch patroon: beweging is afhankelijk van de omgeving en het lichaam past zich hier altijd op aan. Classificatie Motor-Skillls: Discrete handelingen: handeling met een duidelijk begin en eind zoals een beker uit een kastje halen. Doorlopende skills: gecompliceerde en handelingen die je lang door kan zetten zoals fietsen of wandelen. Closed skills: motor skills in een veilige omgeving waarbij weinig aanpassing nodig is. Open skills: zijn motor skills die plaats vinden in een onvoorspelbare omgeving. Over het algemeen hebben open skills meer cognitieve verwerking en beslismomenten nodig. Stages of motor skill development: Cognitieve fase: veel concentratie nodig veel fouten worden er gemaakt en kost veel moeite. Associatieve fase: minder denken over elk detail maar de beweging is nog niet geautomatiseerd. Autonome fase: onbewust bekwaam je hoeft niet meer na te denken bij een beweging dit gebeurd automatische. Factoren die motor skill development kunnen beivloeden en vergroten: Je hebt verschillende manieren om een training specifieker of functioneler te maken. blocked(skills los van elkaar leren) tegenover random(gezamenlijk skills gebruiken). constant tegenover varied(of de parameters hetzelfde blijven of veranderen). Ontwikkeling en implementatie van een neuromusculair trainingsprogramma: Er zijn 5 verschillende vormen van neuromusculaire training. 1: balanstraining. Deze training faciliteert de proprioceptieve component en de houdingsregulatie, waardoor het wankelen van het lichaam tegengehouden wordt. deze traingingsvorm legt het accent op verandering van de ondergrond(balansplank, mat, trampoline). 2: Vestoringstraining. Heeft hetzelfde doel als balanstraining(proprioceptieve component vergroten). Hierbij breng je een verstoring van buitenaf aan, waardoor de patiënt zijn balans moet houden. Voorspelbare, langzame en zwakke verstoringen hebben een lagere moeilijkheidsgraad. Dit verbetert vooral de dynamische gewrichtsstabiliteit. Kan ook op instabiele ondergrond. 3: plyometrische oefeningen. Vooral bruikbaar in een vergevorderd stadium van herstel, bij sportspecifieke training. Deze explosieve training richt zich vooral op het doen van dubbeltaken, en hoge krachtbelasting op de gewrichten. 4: techniektraining. Gaat hierbij om specifieke bewegingen met de nadruk op de juiste techniek. De gekozen beweging is er vaak een die resulteert in blessures(landen van een sprong, kort omdraaien), of een verzwakte beweging na een blessure (standfase na het gaan). Feedback kan vooral verbaal of visueel. Uitvoering vaak tot het punt waar vermoeidheid optreedt of de beweging niet meer goed uitgevoerd kan worden. 5: multifacettraining: een combinatie van training waarvan is gebleken dat deze meer rendement heeft dan trainingen alleen. Musculaire training voor blessurepreventie van de onderste extremiteiten: Belangrijk hierbij is het trainen in elk lichaamsvlak en bilateraal trainen. Het is belangrijk dat de handelingen goed uitgevoerd worden, anders kan de patiënt een verkeerd motor programma aanleren. Het is als therapeut van waarde om de bewegingen goed te analyseren op fouten. Je begint met het optimaliseren van de techniek. Als de techniek door vermoeidheid af begint te nemen, moet je stoppen met de training. De volgende training kun je dan meer laten richten op een verhoogde duur i.t.t. een verhoogde techniek. Daarna kun je plyometrie toepassen. Neuromusculaire training moet ong. een half uur duren, 2-3 keer per week. Je moet het neuromusculaire systeem trainen om controle te houden tijdens relatieve hoge risicobewegingen, zal de functie van het neuromusculaire systeem verhogen, waardoor je er beter op bent voorbereid tijdens sport. Rehabilitatie: Doel hiervan is een omgeving creëren die de gewrichtsstabiliteit vergroot en een functionele kniemobiliteit hersteld door selectieve spieractiviteit. Het doel is niet het creeren van specifieke spier activatie patronen, maar eerder dat de patiënt patronen gaat ontwikkelen waarbij hij de balans en gewrichtstabiliteit kan behouden. Het verbeteren van vertoringsrehabilitatie is een 10-sessie durend programma, waarbij krachttraining, reactieoefeningen en verschillende verstoringsoefeningen zijn inbegrepen. Er worden in een eenzijdig vlak verstoringen aangebracht. De verbale aanwijzingen worden steeds minder. In de laatste 5 behandelingen worden de verstoringen in verschillende richtingen aangebracht en de patiënt gaat steeds meer sportspecifiek trainen. De intensiteit, snelheid en kracht van de verstoringen worden in het programma steeds verder uitgebreid.