CHIRURGIE BIJ SLOKDARMKANKER CHIRURGIE BIJ SLOKDARMKANKER Operatie (chirurgie) Een operatie kan worden uitgevoerd wanneer: De tumor waarschijnlijk niet is ingegroeid in omliggende organen en niet is uitgezaaid naar andere organen. Operatie (chirurgie) De eventuele uitzaaiingen in de lymfeklieren niet tot de hals Een operatie kan worden uitgevoerd wanneer: of bovenbuik zijn uitgebreid. De conditie patiënt voldoende is om een operatie te • De tumor nietvan is de ingegroeid in omliggende organen ondergaan. en niet is uitgezaaid naar andere organen • e conditie de een patiënt voldoende is behandeling. om een opeDe D operatie is dan van in opzet curatieve (genezende) ratie te ondergaan. Vóór de operatie is niet altijd met zekerheid bekend of de ingreep curatief zal zijn. Het komt voor dat de chirurg tijdens de operatie vaststelt dat de tumor niet (geheel) te De operatie is dan in opzet een curatieve (genezende) behandeling. verwijderen is of dat er uitzaaiingen zijn die vooraf niet zichtbaar waren. Er kan dan worden besloten de patiënt Vóór de operatie is niet altijd met zekerheid bekend of de ingreep curatief zal zijn. Het een andere, meestal palliatieve, behandeling voor te stellen. komt voor dat de chirurg tijdens de operatie vaststelt dat de tumor niet (geheel) te verChemotherapie vóór de wijderen is of en datradiotherapie er uitzaaiingen zijnoperatie die vooraf niet zichtbaar waren. Er kan dan worden Voorafgaand aan de operatie hebt u al dan niet chemotherapie in combinatie met bestraling besloten de patiënt een andere, meestal palliatieve, behandeling voor te gekregen. stellen. Het doel daarvan is om de tumor te verkleinen en eventuele lymfeklieren, die zo klein zijn dat ze niet gezien zijn bij het onderzoek, te vernietigen. Chemotherapie en radiotherapie vóór de operatie Voorafgaand aan de operatie hebt u al dan niet chemotherapie in combinatie met bestraManieren van opereren ling gekregen. Het doel daarvan is om de tumor te verkleinen en eventuele lymfeklieren Endoscopische verwijdering kan bij zeer oppervlakkige tumoren, strikte opvolging is nadien noodzakelijk. te Bijvernietigen. een operatie zal de chirurg de slokdarmtumor ruim verwijderen. Dat wil zeggen dat behalve de tumor ook schijnbaar gezond weefsel daaromheen wordt weggenomen. Meestal worden ook nabijgelegen lymfeklieren verwijderd. Om bij de tumor te kunnen komen, maakt de chirurg een opening in de buik. Daarnaast is een Manieren van opereren tweede opening nodig in de rechter borstkas. Endoscopische verwijdering kan bij zeer oppervlakkige tumoren, strikte opvolging is naNadat het stuk slokdarm met de tumor is weggehaald, moet het overgebleven deel van de slokdarm weer met de dien maag noodzakelijk. worden verbonden. Bij een operatie zal de chirurg de slokdarmtumor ruim verwijderen. Dat wil zeggen dat behalve dezijn tumor ook schijnbaar Hiervoor verschillende techniekengezond mogelijk: weefsel daaromheen wordt weggenomen. Meestal worden ook nabijgelegen lymfeklieren verwijderd. Om bij de tumor te kunnen komen, de Hetchirurg overgebleven deel slokdarm wordt metisdeeen maag verbonden. Bij dezenodig methode maakt een bovenste opening invan dedebuik. Daarnaast tweede opening in de wordt van de maag een buis gemaakt die naar boven wordt verplaatst en zo in de borstholte komt te rechter borstkas. liggen. Dit wordt een buismaag genoemd. Deze ingreep met naad in de borstkas wordt Ivor Lewis Nadat het stukgenoemd slokdarm de gebruikte tumor isingreep weggehaald, moet het overgebleven deel van operatie en ismet de meest in het UZ Gent. de slokdarm weer met de maag worden verbonden. Hiervoor zijn verschillende technieken mogelijk: De ingreep bestaat uit 2 stappen: • H et overgebleven bovenste deel van de slokdarm wordt met de maag verbonden. Bij openen vanmaag de bovenbuik: losmaken van de maag; de verplaatst deze methode wordt van de een buis gemaakt die naardoorhalen boven van wordt bloedvaten naar de bovenkant van de maag (cardia); verwijderen van en zo in de borstholte komt te liggen. Dit wordt een buismaag genoemd. Deze ingreep klieren langsheen de maag-, lever-, en miltslagader; uitvoeren van met naad in de borstkas wordt Ivor operatie genoemd en is de meest gebruikte een verbreding vanLewis de maaguitgang; ingreep in het UZ Gent. draaien op de zij en openen van de rechter borstkas: doorhalen van de slokdarm hoog in de borstkas, verwijderen van klieren naast de slokdarm en tegen de longbloedvaten, optrekken van de buismaag, -1-maken van een naad tussen de buismaag verwijderen van de tumor, en de stomp van de slokdarm (in het UZ Gent steeds met een automatisch hechtapparaat). De ingreep bestaat uit 2 stappen: • o penen van de bovenbuik: losmaken van de maag; doorhalen van de bloedvaten naar de bovenkant van de maag (cardia); verwijderen van klieren langsheen de maag-, lever-, en miltslagader; uitvoeren van een verbreding van de maaguitgang; • draaien op de zij en openen van de rechter borstkas: doorhalen van de slokdarm hoog in de borstkas, verwijderen van klieren naast de slokdarm en tegen de longbloedvaten, optrekken van de buismaag, verwijderen van de tumor, maken van een naad tussen de buismaag en de stomp van de slokdarm (in het UZ Gent steeds met een automatisch hechtapparaat). • S oms wordt een nieuwe verbinding gemaakt met behulp van een stuk dikke darm. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn wanneer ook (een deel van) de maag verwijderd is. Het stuk dikke darm wordt dan tussen de rest van de slokdarm en de rest van de maag of de darm geplaatst. VERLOOP NA DE OPERATIE De opnameduur bedraagt gemiddeld 10 tot 14 dagen. Onmiddellijk na de ingreep verblijft u 1 tot 3 dagen op intensieve zorgen (1K12IC). De dienst intensieve zorgen zal u opvangen en verzorgen. De duur van het verblijf hangt af van uw recuperatie na de ingreep. Bezoek is toegestaan van 15h tot 16h en 20h tot 21h00. Pijnstilling Meestal wordt gebruik gemaakt van een rugcatheter met een pijnpomp, waarbij u zichzelf pijnstilling kan toedienen. De anesthesist zal u dit uitleggen de dag voor de ingreep. Na ongeveer 3-5 dagen wordt deze pomp verwijderd en andere pijnstilling toegediend: Paracetamol®, Dipidolor ®of Tradonal®. Katheters en drains Tijdens de ingreep worden een aantal buisjes of drains geplaatst (terwijl u onder narcose bent): • E en centrale katheter (thv de hals of het sleutelbeen) voor toedienen van vocht, voeding en medicatie. • Een maagsonde (buisje dat via de neus tot in de maag wordt gebracht). Deze heeft tot doel de maag- en darmsappen te hevelen. Na de operatie hebben uw maag en darmen de tijd nodig om op gang te komen. Deze maagslang wordt verwijderd na ongeveer vijf dagen; vooraf wordt u een kleurstof te drinken toegediend om na te gaan of de naad in de borstkas goed is genezen. • Een blaaskatheter. De katheter blijft een 5 tal dagen ter plaatse omdat vaak een gedeeltelijke ontzenuwing van de blaas optreedt. Dit herstelt zich na een aantal dagen. -2- • E én of meerdere drains. Een drain is een buisje waar wondvocht wordt afgevoerd. Dit wordt opgevangen in een zakje. Afhankelijk van de hoeveelheid vocht dat wordt gedraineerd bepaalt de arts wanneer de drain wordt verwijderd. • Een thoraxdrain. Dit is een buisje dat uit de rechter borstkas komt en verbonden is met een plastieken bak waarin lucht borrelt. De thoraxdrain zuigt overtollige lucht en vocht uit de rechter borstkas weg. Deze buis wordt na ongeveer 5 dagen verwijderd. Voeding Zolang de maagslang ter plaatse is, wordt meestal geen eten of drinken toegelaten. U krijgt voldoende vocht, voeding en medicatie via de bloedbaan toegediend. Zodra de naad in de borstkas goed is genezen en de maag en darmen terug goed werken (na ongeveer 5 dagen), krijgt u water, bouillon, koffie of thee, yoghurt en beschuit. Indien goed verdragen, wordt de voeding in de volgende dagen opgedreven van licht verteerbaar naar normale voeding. Op het einde van uw opname komt de diëtiste bij u langs om enkele voedingsadviezen mee te geven. Kinesist Dagelijks komt een kinesist bij u langs op de afdeling. Samen met u stelt de kinesist een behandelplan op om nog vlotter te herstellen van de ingreep. Psycholoog Een oncologische diagnose kan uw lichamelijke en mentale draagkracht sterk ondermijnen en de draaglast vergroten. Patiënten en hun naasten kunnen daarom kosteloos en vrijblijvend een beroep doen op psychologische ondersteuning. Verloop na de behandeling De uitslag van het microscopisch onderzoek van het verwijderde weefsel is na ongeveer 14 dagen bekend en wordt met u tijdens de consultatie besproken. Naar aanleiding van deze bevindingen kan een aanvullende behandeling worden geadviseerd. Hier zal u tijdens de consultatie meer informatie over ontvangen. Het ontslag Als alles goed gaat kunt u in het algemeen binnen tien tot veertien dagen na de operatie het ziekenhuis verlaten. Na ontslag zet het genezingsproces zich voort en bent u meestal nog niet meteen “de oude”. Afhankelijk van uw leeftijd, conditie, soort ingreep en eventuele nabehandeling, kan het herstel enkele weken tot maanden duren. Er zijn meestal geen beperkingen met betrekking tot eetgewoonten en de normale lichamelijke activiteiten. Als stelregel geldt dat men mag doen wat men denkt aan te kunnen waarbij u “luistert naar uw eigen lichaam”. Voedingsadviezen worden verder in de brochure beschreven. Bij ontslag krijgt u een afspraak mee voor de poliklinische controle. Wanneer speciale thuiszorg nodig is, wordt die vanuit het ziekenhuis geregeld. -3- Voedingsadviezen na de operatie Voedingsproblemen na de operatie Na een operatie kunt u tijdelijk last krijgen van smaakverandering, waardoor uw eten minder goed smaakt. Daarnaast kunnen er, afhankelijk van het type operatie dat u heeft gehad, moeilijkheden met eten optreden. Het spijsverteringskanaal past zich na verloop van tijd aan de nieuwe situatie aan. Het is daarom de moeite waard om producten die vlak na de operatie last veroorzaakten, na een paar weken opnieuw te proberen. Meestal kunt u de meeste producten na verloop van tijd weer verdragen. Sommige mensen zijn in staat hun eetgewoonten aan te passen en weten zelf op den duur het beste wat goed en minder goed gaat. Anderen hebben te kampen met blijvende voedingsproblemen. Kleine maag Na een operatie waarbij een deel van de maag is weggenomen, en soms de resterende maag naar boven is verplaatst, is de opslagcapaciteit van de maag verminderd of weggevallen. Als gevolg hiervan kunt u na een kleine maaltijd al het gevoel hebben verzadigd te zijn. Om toch voldoende voeding binnen te krijgen, is het goed elke twee uur iets te eten en de voeding over zes tot negen kleine maaltijden te verdelen. Na een dergelijke operatie kan het hongergevoel afwezig zijn; dit kan blijvend zijn. Eet langzaam en kauw goed Door goed te kauwen wordt het voedsel in kleine stukjes verdeeld. Hoe kleiner de voedseldeeltjes zijn, hoe beter de maag het kan verwerken. Voedingsmiddelen die taai en vezelig zijn worden slecht verteerd. Dit geldt vooral voor sinaasappel en ander citrusfruit, asperges, bleekselderij, zuurkool, gedroogde vruchten en noten. Deze voedingsmiddelen moet u daarom zeker heel goed kauwen! Dumpingsyndroom Na een operatie waarbij een buismaag is gemaakt, komt het eten en drinken sneller en in grotere hoeveelheden in de dunne darm terecht. Dit noemt men ‘dumping’. Dit kan een aantal lichamelijke reacties geven die gepaard gaan met bepaalde klachten: het dumpingsyndroom. Na het eten kunt u last krijgen van de volgende klachten: • • • • • • • • misselijkheid buikpijn braken diarree hartkloppingen sterk transpireren neiging tot flauwvallen beven -4- De klachten treden meestal binnen een half uur (vroege dumping) na de maaltijd op, maar kunnen ook na anderhalf tot twee uur (late dumping) optreden. Dumpingklachten kunnen direct na de operatie ontstaan maar ook pas na verloop van tijd. Overigens krijgt lang niet iedereen te maken met deze klachten. Door de voeding in zeer kleine porties over de hele dag en avond te verdelen, wordt voorkomen dat te grote hoeveelheden tegelijkertijd in de dunne darm komen. Veel drinken bij vaste voeding zorgt er ook voor dat het eten snel in de dunne darm terechtkomt. Daarom is het verstandig om bij een maaltijd niet meer dan één kopje vocht te gebruiken. Ook is het goed om bij het drinken (soep, koffie, thee etc.) iets te eten, zoals een toastje, beschuit of koekje. Het vocht wordt daardoor wat gebonden, waardoor het minder snel naar de dunne darm gaat. Ernstige dumpingklachten kunnen optreden na gebruik van te veel ‘snel opneembare’ suikers zoals ‘gewone’ suiker en vruchtensuiker. Wees daarom matig met limonade, vruchtendranken (appelsap, druivensap, sinaasappelsap), frisdranken, snoep en koek en de hoeveelheid suiker in koffie en thee. Soms treden dumpingklachten op na gebruik van melk en melkproducten. Melk bevat melksuiker (lactose), dat ook een snel opneembare suiker is. Per dag wordt aanbevolen 400-500 ml melkproducten te gebruiken om de benodigde hoeveelheid vitamines en mineralen. Gebruikt u meer melkproducten, verminder dit dan tot de aanbevolen hoeveelheden. Houden de klachten aan, dan kunnen zure melkproducten zoals yoghurt, karnemelk en kwark een goede vervanging zijn. Deze producten geven meestal minder klachten omdat ze minder lactose bevatten. Sojaproducten zoals sojamelk en -vla bevatten geen lactose. Ze zijn een goede vervanger voor melkproducten. Hoewel kaas van melk is gemaakt, bevat kaas geen lactose. U kunt daarom kaas blijven gebruiken. Het is niet verstandig om helemaal geen melkproducten of sojaproducten te gebruiken. U loopt dan kans onvoldoende eiwitten en calcium binnen te krijgen. Vertraagde maaglediging Soms kan na een operatie sprake zijn van een vertraagde maaglediging. Hierdoor kunt u na de maaltijd langdurig last hebben van een vol gevoel. Dat maakt het moeilijk om veel kleine maaltijden te gebruiken. Bespreek uw klachten met uw arts. Hij kan zo nodig medicijnen voorschrijven om te proberen de maaglediging te stimuleren. Diarree Na een operatie komt het voor dat de uitscheiding van spijsverteringssappen zoals gal onregelmatig is. Ook passeert het voedsel sneller het spijsverteringskanaal. Het gevolg is, dat het eten slechter wordt verteerd. Hierdoor kan diarree ontstaan. Door de voeding in kleine porties over de dag te verdelen, wordt de spijsvertering minder belast. Voedingsvezels uit brood, groenten en fruit houden het vocht vast en verbeteren mogelijk het ontlastingpatroon. Het is niet goed vetarm te gaan eten. Het gewichtsverlies wordt -5- dan nog groter en de diarree niet minder. Het is van belang om voldoende te drinken: ten minste 1,5 tot 2 liter per dag. Als u ondanks de aanpassingen in uw voedingspatroon ernstige diarree blijft houden, bespreek dit dan met uw arts, verpleegkundige of diëtist. Uw arts kan medicijnen voorschrijven waardoor de voeding beter wordt verteerd en opgenomen. Voeding bij reflux Reflux (terugvloeien van de maaginhoud) kan ontstaan doordat de sluitspier tussen de maag en de slokdarm niet goed functioneert of ontbreekt en er maagzuur in de slokdarm komt. U kunt letten op het volgende: • Z org dat u tijdens en vlak na het eten zo veel mogelijk rechtop zit. Als u toch wilt liggen, zorg er dan voor dat het hoofdeinde hoger is dan het voeteneinde. • Gebruik veelvuldig kleine maaltijden. • Gebruik twee uur voor het slapengaan geen maaltijden meer. Voedingsmiddelen, die klachten kunnen geven: • V etrijk voedsel • G rote maaltijden • V oedingsmiddelen zoals: alcohol (vooral bier), sigaretten, koffie, thee, cacao, chocolade, kauwgom, pepermunt en dille • Gasvormende voedingsmiddelen zoals: koolzuurhoudende dranken, prei, ui, peulvruchten, koolsoorten, nieuwe aardappelen, paprika, komkommer, onrijpe banaan, vruchtensap en meloen Vermijd de voedingsmiddelen die bij u klachten geven. Na enige tijd kunt u het product opnieuw proberen om te kijken of de klachten wegblijven. Vitamine B12 tekort Wanneer de maag geheel of gedeeltelijk is verwijderd, wordt er onvoldoende ‘intrinsieke factor’ gevormd. Intrinsieke factor is nodig om vitamine B12 vanuit de dunne darm te kunnen opnemen in het bloed. Over het algemeen is er in het lichaam een voorraad vitamine B12 die voldoende is voor enkele maanden tot een paar jaar. Iedere patiënt bij wie de maag geheel of gedeeltelijk is verwijderd, kan op termijn te maken krijgen met een B12-tekort. Een langdurig B12-tekort leidt tot bloedarmoede en beschadigingen van het zenuwstelsel, die gedeeltelijk onherstelbaar zijn. Daarom krijgt u na de operatie vitamine B12 toegediend. Dit gebeurt via de huisarts door middel van injecties, meestal elke twee maanden. Vraag uw arts er naar als hij er zelf niet over begint. Het is verstandig zelf het initiatief te nemen om regelmatig uw B12-waarde te laten controleren om een tekort uit te sluiten. -6- Kenmerken van vitamine B12 tekort: • • • • • • • • • isselijkheid en diarree m ontstoken slijmvlies overactieve blaas (moeite met het ophouden van urine) evenwichtsstoornissen vergeetachtigheid tintelingen in handen en voeten onwillekeurige bewegingen problemen met lopen, zien en/of horen pijnlijke voet- en beenhuid, of juist gevoelloze voetzolen Slaaphouding Om terugvloeien van eten, drinken, (maag-) en darmsappen tijdens het slapen tegen te gaan, is het aan te bevelen het hoofdeinde van uw bed zo te ondersteunen dat er een hoek van 30 tot 45 graden ontstaat. Zo voorkomt u dat voedsel en/of vloeistoffen de longen inlopen. Hierdoor kan een longontsteking ontstaan. Streef naar een gezonde voeding Na een operatie is een gezonde voeding belangrijk. Deze voeding zorgt ervoor dat u in een goede conditie komt en/of blijft. Probeer de producten, die u eerst niet gebruikte vanwege eventuele klachten, weer in uw voeding op te nemen. Het is begrijpelijk dat u minder prettige symptomen zoals misselijkheid, braken en soms zelfs diarree, probeert te voorkomen door minder te gaan eten of door bepaalde voedingsmiddelen te vermijden. Probeer desondanks toch uw voeding na 2 tot 3 weken uit te breiden tot een normale voeding. Het kan zijn dat u na de operatie nog niet veel eetlust heeft en deze aanbevolen hoeveelheden te veel zijn voor u. Maak dan gebruik van kleine maaltijden tussendoor. Contact gegevens Staff Tel. E-mail Prof. P. Pattyn +32 9 332 32 77 Dr. D. Van de Putte +32 9 332 53 96 Consultatie Heelkunde +32 9 332 32 61 Psycholoog +32 9 332 01 98 [email protected] Dietist +32 9 332 19 93 [email protected] Intensieve zorgen +32 9 332 27 86 Oncologie/0046 -7- [email protected]