Namelok - nu en in de toekomst - Otto Kroesen Inleiding, huidige

advertisement
Namelok - nu en in de toekomst - Otto Kroesen
Inleiding, huidige stand van zaken
In Namelok, zo ongeveer 300 km ten zuiden van Nairobi, is aan de oppervlakte de grond even
droog als in de rest van Maasai land. Overal in Maasai land is weinig water. De Maasai leven
er dankzij hun zeboe koeien, die met hun vetbulten redelijke tijd zonder veel water kunnen
overleven, maar akkerbouw is nagenoeg onmogelijk. Vanuit Namelok gezien rijst de
Kilimanjaro boven de wolken uit of komt achter de wolken tevoorschijn met zijn besneeuwde
top en de nabijheid van deze enorme berg maakt heel het verschil. Wel langer was bekend, dat
op ongeveer 5 m. tot 10 m. diepte water te vinden is, een ondergrondse stroom die gevoed
wordt door de sneeuw en regen afkomstig van de top van de Kilimanjaro.
Van die wetenschap heeft sedert vijf jaar geleden een Nederlands echtpaar, Ferdie Verberk en
Inge de Voet, effectief gebruikgemaakt. Sedert die tijd hebben zij de verantwoordelijkheid
voor een technische school op zich genomen, en daarnaast een toenemend aantal waterputten
voor irrigatie-doeleinden gebouwd, dat alles samen met de plaatselijke bevolking. Intussen
zijn 150-200 pompen in gebruik en een gebied van enkele vierkante kilometers is omgetoverd
van een semi-droge savanne tot akkerbouwgebied dat intensief bevloeid en gebruikt wordt.
Onder leiding van de Maasai, de eigenaren van het gebied, wordt land onder inkomende
toekomstige akkerbouwers (uit overig Kenia en uit Tanzania) verdeeld, deze stukken land
worden met benzinepompen en dieselpompen intensief bevloeid en er wordt vooral mais
verbouwd en daarnaast veel tomaten en paprika's, in mindere mate ook bananen,
sperziebonen, watermeloenen, kool, pepers, uien en cassave. Een gewas waarmee op het
ogenblik geëxperimenteerd wordt, dat een goede marktprijs heeft, en bovendien vrij snel en
met weinig middelen kan worden gekweekt, is coriander.
Een groeiende gemeenschap doet zijn voordeel met deze enorme ontwikkelingen. De
productie overstijgt de lokale behoefte en vrachtwagens rijden af en aan om ze naar de markt - hoofdzakelijk in Mombasa -- te brengen. Namelok ligt niet ver van het (door Chinezen) pas
aangelegde asfalt dat Tanzania met de hoofdweg Nairobi -- Mombasa verbindt. De
transporten zijn 's nachts, zodat de producten de volgende morgen al vroeg in Mombasa op de
markt liggen. Steeds worden nog pompen (met ondersteuning van AMREF bijgebouwd) en
wordt nieuw land in gebruik genomen. Uit omliggende gebieden komen verzoeken binnen tot
de bouw van meer putten. Het gebied trekt alsmaar meer mensen aan. Het Nederlandse
echtpaar en de leidinggevende Maasai kunnen de verzoeken om pompen te installeren amper
nog aan.
De technische school
In het verleden is een technische school gebouwd door een NGO die na enige tijd de
verantwoordelijkheid voor de school aan de katholieke kerk in de regio had overgedragen. De
bisschop kon geen personeel vinden, en al evenmin betalen, en het gebouw stond leeg totdat
Ferdie Verberk en Inge de Voet als vrijwilligers hun intrede in het project deden.
Naaldvakken, houtbewerking, computercursussen en autotechniek worden op deze school
gegeven en na de overdracht aan Ferdie en Inge is er ook geëxperimenteerd met drip-irrigatie
en kassen, het houden van kippen en het telen van uiteenlopende gewassen. Inmiddels wordt
de school ook van regeringswege ondersteund met betaalde leerkrachten. Elk jaar vinden
ongeveer 50 leerlingen hun weg naar deze school.
De Stichting Namelok
Ferdie en Inge hebben ten behoeve van hun werk een kleine stichting opgericht. Door deze
stichting wordt de bouw van diverse pompen gefinancierd en worden andere kleinschalige
initiatieven ondersteund. Giften van Wilde Ganzen en plaatselijke ondernemers (in
Nederland) helpen soms ook. AMREF heeft veel van de pompen gefinancierd en soms heeft
de Stichting Namelok zelf betaald voor pompen of dieselmotoren. Een salaris ontlenen Ferdie
en Inge niet aan het project. Gedurende negen maanden werken zij in Nederland voor hun
inkomen om vervolgens voor drie maanden opnieuw naar Namelok te vertrekken en daar hun
werkzaamheden weer op zich te nemen.
Beperkingen en kansen
De groei van akkerbouw in dit gebied stelt een aantal nieuwe uitdagingen. Die betreffen de
gebruikte technieken en de omgang daarmee, de organisatie van het gebied (de toevloed van
niet-Maasai mensen kan een bron van spanningen vormen), omgang met water, energievoorzieningen en het vermarkten van producten en de aantrekkelijkheid van het leefklimaat.
Hieronder worden een aantal problemen en kansen genoemd.
Productdiversificatie en marktverkenning
Ook al schijnt in Kenia bijna altijd de zon, dat wil niet zeggen dat alle gewassen het hele jaar
door verbouwd kunnen worden. Dat is ook afhankelijk van regen, wind en de groeicyclus van
ongedierte en zelfs van vorst of beter de rijp, die zich 's morgens vroeg op de planten kan
afzetten waardoor ze snel daarna in de hete zon verkommeren. Het gevolg is dat de markt
soms overstroomd wordt met tomaten of paprika's, die daardoor natuurlijk scherp in prijs
dalen. Worden tomaten of paprika's aangetast en is daardoor de productie kleiner, dan kan er
een goede prijs mee gemaakt worden. Er is reden om de mogelijkheden van
productdiversificatie te onderzoeken en tegelijkertijd een breder overzicht te hebben over
lokale en nationale mogelijkheden om de producten te vermarkten. Stagiaires en afstudeerders
zouden hier zinvolle opdrachten in kunnen vinden. Deskundigheid vanuit bedrijven zou
kunnen helpen.
Verpakking en/of verwerking
Door de wijze van verpakken van de producten (voornamelijk tomaten) gaat veel van de
kwaliteit verloren. Betere verpakking kan producten langer houdbaar maken en zorgen voor
een betere prijs. Het kan ook tot nieuwe bedrijvigheid leiden (een lokaal bedrijfje dat de
materialen verschaft?) - maar het vereist geduldige en intensieve leerprocessen, omdat de
opstartende boeren niet gewend zijn bepaald zachtzinnig met (soms een overvloed van)
tomaten of paprika's om te gaan. De technische school zou hier een rol in kunnen spelen,
zowel betreffende leerprocessen als materialen. Ook zouden stagiaires en afstudeerders met
behulp van in Nederland voorradige deskundigheid hier goede opdrachten in kunnen vinden.
Naast verpakking verdient ook plaatselijke verwerking van producten een nader onderzoek.
Tomaten kunnen gedroogd worden, misschien zelfs ingeblikt, of verwerkt worden tot
tomatenpuree, wat weer werkgelegenheid zou kunnen scheppen voor de snelgroeiende
bevolking van het nabijgelegen stadscentrum van Kimana. Gedacht kan ook worden aan
koeling en andere vormen van opslag, onder andere voor mais.
Alternatieven voor dieselmotoren, energie
De benzine- en dieselmotoren brengen overvloedig water aan de oppervlakte maar kosten ook
veel energie. Een benzinemotor kost minimaal € 180, een dieselmotor minstens het dubbele
en wat energie betreft is een bedrag van € 130 voor één oogst aan energiekosten niet
ongewoon. Windenergie of door de zon aangedreven stoommachines zouden een uitkomst
kunnen bieden, maar stellen tegelijkertijd nieuwe uitdagingen. Het zijn onbekende technieken,
ze stellen hun eigen eisen in de omgang ermee en tegelijkertijd met de introductie van deze
technieken zouden ook voldoende mensen moeten opgeleid worden om ze te kunnen
onderhouden en te repareren. Lukt het wel, dan kan dat opnieuw leiden tot lokale
bedrijvigheid. Hier is een rol weggelegd opnieuw voor de technische school, voor stagiaires
en afstudeerders, maar van groot belang, om leerprocessen en gewenning succesvol te maken,
is ook toezicht en continuïteit in voorlichting en begeleiding ter plaatse. Naast
energievoorziening voor irrigatie kan ook onderzocht worden wat de rol kan zijn van
windenergie of zonne-energie voor verlichting en andere consumptieve en productieve
behoeften. Als de landbouw voldoende inkomen oplevert, is aanschaffing van zonne-energie
systemen of windmolens wellicht mogelijk en op hun beurt kunnen deze systemen vormen
van huisnijverheid en productie in de avond mogelijk maken. Voor de Maasai in de omgeving
kunnen dergelijke systemen helpen bij verduurzaming van landbouwproducten (koeling,
melkpoeder). Voor alle betrokkenen is wellicht een terugdringen van het gebruik van
houtskool mogelijk (biogas, briketten van gedroogde afvalproducten, efficiënter gebruik van
efficiënter geproduceerd houtskool, koken op zonne-energie).
Tropical greenhouses
Bij Namelok wordt al geëxperimenteerd met tropische kassen en drip-irrigatie. Vergroting
van de productie, vergroting van de kwaliteit en efficiënter gebruik van water ligt daardoor
binnen handbereik. Technisch is het goed mogelijk en de investering kan zich goed
terugverdienen, maar gewenning aan de nieuwe techniek en de bijbehorende leerprocessen
werpen obstakels op. De drip-irrigatie is een kwetsbare techniek en eist een voorzichtige
behandeling om te voorkomen dat de installatie slechts eenmaal gebruikt kan worden.
Bovendien eist het vooraf een wat grotere investering en zolang de betrokkenen niet overtuigd
zijn dat dat leidt tot gegarandeerd succes, zullen die investeringen er niet komen. Er is
continuïteit nodig om de leerprocessen te waarborgen, maar er is ook continuïteit nodig
(langer dan de drie maanden die ook Ferdie en Inge er nu kunnen verblijven) om de techniek
als een succesvolle optie neer te zetten (laten zien dat het werkt en dat de oogst veel groter is).
Binnen het kader van zulke continuïteit kunnen stagiaires en afstudeerders hier een goede rol
in spelen.
Organisatorische vernieuwing
Bij vergroting van de productie en van het in productie genomen gebied wordt de vraag
urgent hoe zulks organisatorisch in goede banen geleid kan worden. De Maasai kunnen alleen
vreemdelingen erkennen door hen op te nemen in hun clans. Inkomende "migranten" dragen
een deel van hun productie af aan de oorspronkelijke bevolking. Bij een toevloed van
inkomende beginnende boeren kan zulke samenwerking, die plaatsvindt onder leiding van de
oudsten van de Maasai, gemakkelijk tot irritaties en problemen leiden. Het is een open vraag
hoe de organisatie van het gebied en de zeggenschap over lopende processen en de opbouw
van een nieuwe gemeenschap in goede banen geleid kan worden, zodat er geen fricties
ontstaan. Hier ligt een rol voor diverse stakeholders, voor de regering, de plaatselijke
gemeenschap en NGO's.
Wildlife
Het gebied van Namelok grenst aan een groot natuurreservaat. Ook dat biedt zowel kansen als
bedreigingen. Voor bezoekers of misschien zelfs personeelsleden op sabbatical vanuit
Nederland of elders in Namelok is de aanwezigheid van zoveel wildlife een extra
aantrekkingskracht. Voor de bewoners is het ook een extra bedreiging, met name door het
agressieve gedrag van in het gebied rondtrekkende olifanten. Eerder is een enorme electrische
omheining aangelegd (40 km lang), maar door gebrek aan onderhoud of door het roven van de
bedrading functioneert dat niet goed of niet meer. Gevraagd naar de mogelijke rol van de
TUDelft bij de ondersteuning van de landbouw in Namelok werd door de Maasai leiders de
reparatie van die omheining als een van de hoogste prioriteiten genoemd. Maar bij het
disfunctioneren van een omheining komt veel meer kijken dan alleen de techniek (bestaande
uit palen, en draden waar stroom op staat of hoort te staan). De olifanten hebben al geleerd
hoe ze de palen kunnen omtrappen zonder een schok te krijgen. Ook hier is verantwoordelijk
optreden van meerdere stakeholders nodig (de regering, de lokale gemeenschap, een regeling,
mogelijk een instituut voor onderhoud en reparatie enzovoort). In het onderzoek daarnaar
kunnen natuurlijk opnieuw stagiaires of afstudeerders een constructieve rol spelen.
Andere opties
Naast de tot nu toe genoemde activiteiten zijn nog veel andere opties te noemen die het gebied
aantrekkelijker kunnen maken en tot vergroting van de productie en de productiecapaciteit
kunnen leiden. Waar meer welvaart is willen mensen ook graag aan het moderne leven
deelnemen. Toegang tot internet en televisie zijn daarbij basale vereisten. De verbetering van
de infrastructuur en van de transportmogelijkheden kunnen aangepakt worden. Naast de
technische school is er ook behoefte aan andersoortige opleidingen. De landbouw zou
productie voor een internationale markt kunnen gaan aanpakken. Diversificatie van zuivelproductie zou aantrekkelijk kunnen zijn voor de Maasai in de omgeving. Productie van vis
(kunstmatige visvijvers) m.n. voor de naburige markt in Tanzania, waar deze gretig wordt
afgenomen (Maasai zelf eten traditioneel geen vis), behoort tot de mogelijkheden, enzovoort.
De aanwezigheid van de nieuwe asfalt-verbinding tussen de Mombasa-weg en Tanzania
vergroot de mogelijkheden.
Download