DOOR: IVANKA KAUS Diagnostiek B12-tekort Nieuw NHG-standpunt Slechts ogenschijnlijke verbetering Steeds vaker krijgen huisartsen te maken met patiënten die vragen hebben over ‘hun vitamine B12’. Een tekort is als diagnose moeilijk vast te stellen en wordt vaak gemist. Reden voor het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) om een nieuw standpunt hierover naar buiten te brengen. Dit is gepubliceerd in Huisarts & Wetenschap van het NHG.1 De diagnostiek van een vitamine B12-tekort is niet eenvoudig. Vitamine B12 is in het bloed gebonden aan twee verschillende eiwitten: transcobalamine en haptocorrine. Alleen de binding aan transcobalamine is functioneel en leidt tot opname in de lichaamscellen. Maar er wordt slechts 30 procent van de vitamine gebonden aan transcobalamine. Bepaling van de concentratie in het bloedserum of -plasma, waarbij vitamine B12 gebonden aan transcobalamine én haptocorrine wordt gemeten, geeft dus een vertekend beeld en zegt uiteindelijk weinig over de concentratie van de vitamine ín de lichaamscellen. 218 ORTHO 6-2014 www.ortho.nl Plasma-B12, methylmalonzuur en homocysteïne Andere methoden die gebruikt worden voor bepaling van de vitamine B12-status betreffen concentratiemetingen van de van de belangrijkste metabolieten van B12. Het gaat hierbij om methylmalonzuur en homocysteïne. Een afname van de vitamine B12-spiegel leidt tot ophoping van deze stoffen in de lichaamscellen en bepaling van deze concentraties kan een tekort mogelijk eerder aan het licht brengen dan wanneer de vitamine in het bloedserum of -plasma wordt gemeten. Bepaling van de methylmalonzuurconcentratie verdient daarbij de voorkeur boven het meten van de homocysteïnespiegel, omdat deze laatste minder specifiek is voor vitamine B12. De spiegel kan namelijk ook verhoogd zijn bij een tekort aan foliumzuur en/of vitamine B6. Grijs gebied De afwezigheid van een simpele en betrouwbare bepaling maakt het lastig om de diagnose van een tekort te stellen. Het nieuwe NHG-standpunt houdt bij gebrek aan beter vast aan het meten van de B12concentratie in het bloed en stelt dat sprake is van een tekort bij een waarde lager dan 148 pmol/l.1 Daarnaast spreekt het NHG over een zogenaamd ‘grijs gebied’ bij een concentratie tussen 148 en 250 pmol/l. Wanneer zich bij een dergelijke waarde klachten voordoen, adviseert het NHG de concentratie van methylmalonzuur te bepalen. Bij een verhoogde waarde (hoger dan 350 nmol/l) kan sprake zijn van een vitamine B12-deficiëntie. Maar ook deze bepaling geeft geen volledige garantie, zeker niet wanneer er sprake is van een verminderde nierfunctie. Bij een daadwerkelijk vitamine B12-tekort bedraagt de methylmalonzuurspiegel vaak minimaal 1000 nmol/l. Risicogroepen niet routinematig controleren Het wachten is op een methode waarmee een vitamine B12-tekort onomstotelijk kan worden vastgesteld. Dit is de reden waarom het NHG terughoudend is om bij een vermoeden niet standaard de B12concentratie te meten. In het nieuwe NHG-standpunt wordt gesteld om alleen patiënten met zeer ernstige klachten in aanmerking te laten komen voor een B12- www.ortho.nl bloedbepaling. Het gaat hierbij om klachten van nietmicrocytaire anemie en neurologische symptomen zoals paresthesieën (gevoelsstoornissen) en ataxie (bewegingsstoornissen). Vooral neurologische klachten doen zich pas voor op de lange termijn en de vraag rijst of dan de irreversibele symptomen niet te laat worden gediagnosticeerd. In het nieuwe standpunt wordt niet nodig gevonden om risicogroepen routinematig te controleren. Wel wordt geadviseerd alert te zijn bij patiënten met atrofische gastritis (chronische maagslijmvliesontsteking; pernicieuze anemie) of de ziekte van Crohn, met alcoholmisbruik en langdurig gebruik van de medicijnen metformine en protonpompremmers en bij vegetariërs en veganisten. Overigens wordt hierbij de grote groep vrouwen met orale anticonceptiva vergeten. Aan atypische klachten wordt voorbijgegaan Ook aan de zogenaamde atypische klachten, zoals vermoeidheid, duizeligheid, geheugenproblemen en een verminderd concentratievermogen, gaat de NHG in haar nieuwe standpunt voorbij. Er ontbreekt overtuigend bewijs. Toch zijn er studies die een verband aantonen tussen een tekort en dergelijke atypische klachten.2,3 De Nederlandse Stichting B12 Tekort meldt dat deficiëntieklachten ook aanwezig kunnen zijn bij een hogere serumconcentratie.4 Zelf ben ik in een huisartspraktijk werkzaam als praktijkverpleegkundige en zie regelmatig hetzelfde fenomeen. Atypische klachten kunnen wel degelijk gerelateerd zijn aan een functioneel vitamine B12-tekort. Ondanks een ‘normale’ serumconcentratie (groter dan 250 pmol/l) zie ik veel patiënten opknappen na B12-injecties. Sommige patiënten lieten zich ontvallen: ‘Had ik dit maar tien jaar eerder geweten’. Er zijn diabetici die na suppletie eindelijk de energie kunnen opbrengen om ’s avonds te gaan sporten met een betere glucoseregulatie tot gevolg. Orale suppletie even effectief In de huisartsenpraktijk wordt een vitamine B12-tekort veelal behandeld met intramusculaire injecties in een dosis van 1000 mcg per injectie. De behandeling bestaat uit een reeks van tien injecties die met tussenpozen van minimaal drie dagen worden toegediend. In het ORTHO 6-2014 219 nieuwe NHG-standpunt wordt ervan uitgegaan dat een tekort evengoed behandeld kan worden met een supplement in een dosis van 1000 mcg per dag. Dit wordt onderbouwd door drie studies die aantonen dat een hoog gedoseerd supplement even effectief is als intramusculaire toediening van de vitamine doordat de vitamine in een dergelijk hoge dosering wordt opgenomen door middel van passieve diffusie.5,7 Dit blijkt onder andere uit een studie waaraan 48 proefpersonen met een lage vitamine B12-spiegel (lager dan 258 pmol/l) deelnamen.7 Een deel van de onderzoeksgroep slikte gedurende drie maanden dagelijks een supplement met 1000 mcg vitamine B12. De overige vrijwilligers kregen op dag 1, 3, 7, 10, 14, 21, 30, 60 en 90 intramusculair 1000 mcg vitamine B12 toegediend. Op dag 1, 15, 31, 61 en 91 werd bloed afgenomen bij de proefpersonen. Na twee en na drie maanden bereikten alle patiënten een adequate vitamine B12-spiegel. Er bestond geen significant verschil tussen beide onderzoeksgroepen voor wat betreft de toename in vitamine B12-spiegel ten opzichte van de aanvang van het onderzoek. Ook werd de methylmalonzuurspiegel gemeten. Een verhoging duidt bijna altijd op een vitamine B12-tekort. In de suppletiegroep was methylmalonzuur na drie maanden significant lager ten opzichte van de injectiegroep, wat zelfs duidt op een betere B12-status. Injecties zijn volgens het nieuwe NHG-standpunt alleen nog geïndiceerd bij ernstige klachten waarbij een snelle normalisering gewenst is. De klachten moeten binnen enkele maanden verdwijnen of verminderen. Volgens het standpunt is het niet zinvol om na enige tijd de vitamine B12-status opnieuw te bepalen. Deze stijgt immers altijd. De duur van de suppletie is afhankelijk van de oorzaak en is bij atrofische gastritis levenslang. vooral vermoeidheid, en een vitamine B12-tekort. Het NHG concludeert dan ook dat dit verband niet bestaat. Het vinden van ‘geen bewijs’ kan echter niet uitsluiten dat de vitamine geen rol speelt bij het ontstaan van dergelijke klachten. Dit concludeert en beargumenteert prof. dr. Frits Muskiet in zijn commentaar op het NHG-standpunt.8 Een laag-normale vitamine B12spiegel is zelfs in verband gebracht met cognitieve achteruitgang, de ziekte van Alzheimer, vasculaire dementie, de ziekte van Parkinson en depressie.9 In zijn commentaar verwijst Muskiet in datzelfde artikel naar de beslisboom voor de diagnostiek van vitamine B12.9 In deze beslisboom wordt geadviseerd bij alle risicogroepen jaarlijks de vitamine B12-spiegel te bepalen en te streven naar een minimale waarde van gemiddeld 350 pg/ml (ca 250 pmol/l). Helaas heeft het NHG bij het opstellen van zijn Nieuwe Standpunt dit artikel niet meegenomen. 1. Wiersma T, Woutersen-Koch H. NHG-Standpunt Diagnostiek van vitamine-B12-deficiëntie. Huisarts & Wetenschap 2014; 57:472-5 2. Briani C, Dalla Torre C, [..], Adami F. Cobalamin deficiency: clinical picture and radiological findings. Nutrients 2013; 5(11):4521-39 3. Sharma V, Biswas D. Cobalamin deficiency presenting as obsessive compulsive disorder: case report. Gen Hosp Psychiatry 2012; 34(5):578. e7-8 4. Stichting B12 Tekort. www.stichtingb12tekort.nl [benaderd op 7 december 2014] 5. Butler CC, Vidal-Alaball J, [..], Goringe A. Oral vitamin B12 versus intramuscular vitamin B12 for vitamin B12 deficiency: a systematic review of randomized controlled trials. Fam Pract 2006; 23(3):279-85 6. Andrès E, Fothergill H, Mecili M. Efficacy of oral cobalamin (vitamin B12) therapy. Expert Opin Pharmacother 2010; 11(2):249-56 7. Castelli MC, Friedman K, [..], Riley MG. Comparing the efficacy and tolerability of a new daily oral vitamin B12 formulation and intermittent intramuscular vitamin B12 in normalizing low cobalamin levels: a randomized, open-label, parallel-group study. Clin Ther 2011; 33(3):358- Prof. dr. Frits Muskiet schreef een kritisch commentaar op het nieuwe NHG-standpunt.8 220 EBM vervangt empirische blik Het nieuwe standpunt van het NHG betreffende de diagnostiek van vitamine B12-tekort reflecteert de huidige opvatting van ‘Evidence Based Medicine’ (EBM) waarin er in feite alleen plaats is voor harde bewijzen uit zogenaamde Randomised Clinical Trails (RCT’s) en meta-analyses. Helaas ontbreekt het aan dergelijke studies waarin een oorzakelijk verband is aangetoond tussen atypische klachten, waaronder ORTHO 6-2014 71 8. Muskiet FAJ. Commentaar op het ‘NHG-Standpunt Diagnostiek van vitamine-B12-deficiëntie’ van september 2014. Universitair Medisch Centrum Groningen (UMCG) en Rijksuniversiteit Groningen (RUG), 2014 9. Lachner C, Steinle NI, Regenold WT. The neuropsychiatry of vitamin B12 deficiency in elderly patients. J Neuropsychiatry Clin Neurosci 2012; 24(1):5-15 www.ortho.nl