Week 22 - Wondverzorging (112407)

advertisement
Week 22 - Wondverzorging
26-4-2015 16:51:00
Onderwerpen : Thema wondverzorging
● Classificeren van wonden ● Verzorgen van de rode wond ● Verzorgen van de rode gehechte wond ● Immobiliseren ● Aanbrengen mitella Algemene oriëntatie op het thema
Lees nogmaals de algemene oriëntatie van het thema wondzorg A. Oriëntatie onderdeel classificeren van wonden:
Lees de
oriënterende tekst van het onderdeel classificeren van wonden en bekijk
het korte filmfragment. Lees daarna de tekst door die je kunt vinden
onder het tabblad "Handvat". Tijdens het practicum geeft een groep
studenten meer uitleg en toelichting over het classificeren van wonden
van wonden met het WCS model B: Oriëntatie onderdeel verzorgen van een rode wond: Lees de
oriënterende tekst en formuleer antwoorden op leerdoel 1, 2, 4, 8, 9 10,
en 19, neem je vragen mee naar het practicum. Voorbereiden practicum, maak opdrachten: 2: fasen van het genezingsproces 3: kruisinfecties voorkomen 8: hechting verwijderen Ja/nee C: Oriëntatie onderdeel Immobilisatie Lees de oriënterende tekst
bij het onderdeel immobilisatie en formuleer antwoorden op leerdoel 1t/m
4 en neem je vragen mee naar het practicum. Verzorgen van een rode wond
26-4-2015 16:51:00
Leerdoelen 1, 2, 4, 8, 9 10, en 19
Ik kan:
 Toelichten hoe en in welke fase het normale wondgenezingsproces
verloopt.
 Vertellen en verklaren welke algemene en welke lokale factoren van
invloed zijn op het proces van wondgenezing.
 Het belang uitleggen van een vochtige wondbehandeling
 Motiveren wat voor soort wond bedekkende materialen er zijn en voor
wek type wond ze geschikt zijn.
 Uitleggen wanneer er verbandwisselingen plaats vinden.


Toelichten op welke wijze kruisinfecties bij wondverzorging voorkomen
worden.
Uitleggen op welke wijze een gehechte wond wordt verzorgd.
Opdracht 2
De WCS (Woundcare Consultant Society) maakt een onderscheid in rode,
gele en zwarte wonden. Een rode wond heeft een schoon wondoppervlak
en een gezonde granulatiebodem. Het genezingsproces van de rode wond
verloopt in een aantal fasen.
Beredeneer in welke fase van het genezingsproces de rode wond,
het meest vastbaar is voor infectie?
Om het antwoord op de vraag te kunnen beredeneren moet je het
wondgenezingsproces begrijpen:
De genezing van een wond verloopt volgens een vast patroon. De
wondgenezing kent fasen die altijd in een chronologische volgorde
verlopen. In een grote wond kunnen soms meerdere genezingsfasen
tegelijk voorkomen, maar de uiteindelijke wondsluiting zal toch pas
plaatsvinden als ook de laatste fase in de gehele wond is voltooid. Een
aantal factoren speelt in deze fasen een rol. Als één factor ontbreekt
en/of een fase slechts onvolledig verloopt, stagneert het genezingsproces
en ontstaat een chronische wond.
In de eerste plaats treedt er direct na de verwonding een kramp op van
de spiervezels in de beschadigde bloedvaten waardoor deze worden
vernauwd en de bloeding minder wordt (vasoconstrictie). Naarmate de
bloeding groter is, neemt de sterkte van de vaatkramp toe.
Enkele uren tot enkele dagen na de verwonding reageren de bloedvaten
met een verwijding (vasodilatatie). Deze vaatverwijding wordt merkbaar
door roodheid en warmte van de omliggende huid, pijn en zwelling door
uit de bloedvaten tredend vocht en bloedlichaampjes (leukocyten). Het
eiwit bevattende vocht sijpelt naar het wondoppervlak en vormt hier door
indroging de wondkorst.
De optimale doorbloeding bevordert de zuurstofvoorziening van het
getroffen gebied. De leukocyten zorgen voor het opruimen van
beschadigde weefselcellen en eventueel binnengedrongen bacteriën. Dit
proces gaat door tot alle debris van dode cellen en bacteriën is
verwijderd. Het debris wordt geresorbeerd via het lymfestelsel of
uitgestoten uit de wond als pus.
Bij de diepe wond waarbij meer dan alleen de huid is beschadigd, begint
de reconstructie na circa 5 dagen. Vanuit de wondranden groeien nieuwe
bindweefselcellen (fibrolasten) via het fibrinenet in de wond. De
fibrolasten vormen collageenvezels, die de wondranden met toenemende
kracht verbinden (collageenvorming).
De fibrolasten kunnen zich ook differentiëren tot myofibrolasten, die
samentrekken (wondcontractie) van de wondranden veroorzaken.
Vanuit de wondranden groeien gelijktijdig met de wondcontractie nieuwe
capillairen in de wond. Endotheelcellen aan de uiteinden van de
beschadigde capillairen vormen bolletjes, die hol worden en indringen in
het zich vormende collageennetwerk. Dit geeft een rood korrelig aspect
aan de wond. Dit wordt granulatieweefsel genoemd. Via deze nieuwe
capillairen worden zuurstof en voedingsstoffen aangevoerd, waardoor de
vorming van fibrolasten gestimuleerd wordt (revascularisatie).
De genezing van de huid (epidermis) vindt plaats door deling van
epitheelcellen in de matrix of kiemlaag (epitheelregeneratie). Deze laag
sluit aan op de papillenlaag van de dermis en omkleedt de in deze laag
instulpende epitheelelementen als haren, talg- en zweetklieren. De tijd
die nodig is voor nieuwe epitheelbekleding van de wond, wordt bepaald
door het oppervlak van de wond en de hoeveelheid resterende
epitheeleilandjes in de wondbodem. De snelheid van de epitheelmigratie
is onder optimale omstandigheden 1 mm per 24 uur. Hierbij blijkt een
vochtig milieu een bevorderende factor te zijn.
Is er een wondkorst, dan wordt deze door het regenererende epitheel van
de onderliggende weefsels gescheiden, waardoor de korst los laat. De
epidermis kan daarna volledig regenereren.
Diepere weefsellagen worden vervangen door bindweefsel of
littekenweefsel (littekenvorming). Dit littekenweefsel is de eerste weken
zacht en nog zwak; na een maand wordt het harder, roder, dikker en
sterker. Tenslotte, en dit kan soms wel een jaar duren, wordt het litteken
weer zacht, wit en soepel.
De wond is bij de vasodilatatie het meest vatbaar voor infectie doordat de
bloedvaten reageren met een verwijding, de wond is nog open en de
vaatverwijding is merkbaar door roodheid en warmte van de omliggende
huid, pijn en zwelling door uit de bloedvaten tredend vocht en
bloedlichaampjes.
Opdracht 3
Het verband van een wond dient geregeld verwisseld te worden. Hoe vaak
een verband moet worden verwisseld hangt af van het soort verband, het
doel van het verband en de staat van verontreiniging van het verband.
Als je een verband verwisselt, is het belangrijk om hygiënisch te werken.
Je moet voorkomen dat de wond geïnfecteerd wordt of dat de omgeving
van de cliënt besmet wordt. Als je na de wondverzorging niet de handen
desinfecteert bestaat de kans dat je een andere cliënt besmet. Door deze
kruisinfectie worden micro-organismen van een besmette wond
overgebracht naar een schone wond.
Om kruisinfectie te voorkomen kun je, zoals genoemd, de handen
desinfecteren. Als verpleegkundige kun je nog meer preventieve
maatregelen treffen om kruisinfectie te voorkomen. Noteer nog
drie andere maatregelen en noteer waarom je de maatregel zou
nemen. Vergelijk je antwoorden met de WIP richtlijn.
Preventieve maatregelen ter voorkoming van kruisinfectie zijn:
1. Zorg voor goede persoonlijke hygiëne; waaronder:
- schone en goed wasbare kleding dragen;
- onderarmen niet bedekken;
- dragen van een overschort;
- schoon haar;
- kortgeknipte en schone nagels;
- geen sieraden dragen;
- haar opsteken;
- gebruik papieren zakdoekjes;
- na elk contact met de cliënt handen desinfecteren.
2. Melden van infecties volgens het in de instelling geldende meldingsbeleid.
3. Niet wapperen met beddengoed en kleding van de client.
4. Afvalmateriaal van de client direct afvoeren volgens de geldende regels.
Bekijk de werkwijze van ‘Het verzorgen van de rode wond’ en ga
na op welke wijze rekening gehouden is met preventieve
maatregelen om kruisinfectie te voorkomen. Noteer deze. Welke
lijken je moeilijk te hanteren en waarom?
Preventiemaatregelen ter voorkoming van kruisinfectie bij de verzorging
van de rode wond:
 De ziekenhuiskamer mag tijdens de wondverzorging niet
schoongemaakt worden.








De verpleegkundige desinfecteert de handen voorafgaande.
Het verzorgingsmateriaal wordt op een schone/gereinigde ondergrond
geplaatst.
Het wondbedekkingsmateriaal wordt zo geopend en opgepakt dat het
steriel blijft.
Het vuile verbandmateriaal wordt direct in het afvalzakje gestopt.
Het reinigingsmateriaal is schoon of steriel
De wond wordt van binnen naar buiten gereinigd
De wondbedekker is steriel en wordt op aseptische wijze op de wond
geplaatst
De verpleegkundige desinfecteert de handen na afloop.
Opdracht 8
Jan Gijpstra (22) heeft een ongeval gehad. Hij heeft zijn linker been
ernstig gebroken. Zijn been is gezet met een externe fixatuur. Daarnaast
heeft hij wonden op zijn schouder en linker arm, vlak bij de pols. Deze
wonden zijn gehecht. In principe mogen de hechtingen na 7 a 10 dagen
verwijderd worden. Het is vandaag de zevende dag na het ongeval. Jan is
erg bang voor pijn dus hij vraagt precies wat je gaat doen en of het pijn
doet. Hij ziet erg op tegen het verwijderen van de hechtingen. Tijdens de
overdracht krijg jij van je begeleidster de opdracht om de hechtingen te
verwijderen en de wonden te verbinden.
Waarvan is het afhankelijk of je de hechtingen zult verwijderen?
Factoren die medebepalen wanneer de hechtingen verwijderd mogen
worden zijn: vorm, afmeting en plaats van de incisie, aan/afwezigheid
van wondafscheiding, tekenen van infectie en ontsteking, algehele
toestand van de client.
Bekijk de werkwijze van "het verzorgen van de rode gehechte
wond". Hoe ga je te werk bij Jan? Welke informatie geef je hem?
Belangrijk is dat je Jan duidelijk uitlegt wat je gaat doen en hem
informeert dat het verwijderen van de hechtingen normaal gesproken
nauwelijks pijn doet. Het geeft meestal een kort trekkend gevoel.
Als de hechtingen verwijderd mogen worden hoe verwijder je de
hechtingen dan? Waarvan is dat afhankelijk?
De manier waarop hechtingen verwijderd worden is afhankelijk van het
soort hechting (draadhechting, agraves of nietjes) dat gebruikt is. Zo
worden agraves met een agravetang verwijderd en draadhechtingen
middels het doorsnijden van de hechtdraad met een mesje of schaartje.
Hechtingen worden, om de spanning op de wond gelijkmatig te verdelen
altijd om en om verwijderd (2e, 4e, 6e etc). Je voorkomt hier mee dat de
wond openspringt. De eerste en laatste hechting worden pas op het einde
verwijderd. Soms wijken op een stukje van de wond de wondranden wat
van elkaar. Het aanbrengen van een zwaluwstaartje helpt dan de
wondranden te sluiten.
Voor desinfectie voor en na het verwijderen van de hechtingen bestaat
geen indicatie omdat de wondgenezing al zover is dat de barrièrefunctie
van de huid al geheel is hersteld. Dit geldt ook voor het gebied rond de
hechtdraad.
Immobiliteit
26-4-2015 16:51:00
Leerdoelen 1 t/m 4
Ik kan:
 aangeven welke stappen ik uitvoer bij het aanbrengen van een mitella
en het aanbrengen van een sling;
 indicaties noemen voor het aanbrengen van een mitella en het
aanbrengen van een sling;
 toelichten welke materialen geschikt zijn voor het aanbrengen van
immobilisatie;
 toelichten welke risico’s bestaan bij immobilisatie;
Download