JERUZALEM Een informatiepakket voor een werkstuk of spreekbeurt COLOFON Tekst: Herman Bosman, Harry de Ridder en Olav Jansen Illustraties: CMO en zijn licentiegevers, Flickr, Palestine Monitor, Jerusalem Shots, Wordpress, Israel in Photos, Bijbelseonderwerpen De inhoud is met zorg samengesteld. Mocht u van mening zijn dat inbreuk is gedaan op uw auteursrechten of beeldrechten, dan verzoeken wij u vriendelijk contact met ons op te nemen via [email protected]. Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl Dit pakket vervangt een eerdere versie, gemaakt in samenwerking met Pax Christi en de Europees-Arabische Dialoog van onderop (EAD). De Scriptieservice Nieuwe Stijl is mede mogelijk gemaakt door een bijdrage van Kerk en Wereld en door een solidariteitsbijdrage van de gezamenlijke religieuzen in Nederland via de commissie PIN. © Centrum voor Mondiaal Onderwijs, Nijmegen, 2009 II INHOUD Een kleurrijke stad Twee volken, drie godsdiensten Pelgrimsoord Bestuur en economie pag. 1 pag. 2 pag. 3 pag. 4 3000 Jaar uit de geschiedenis van Jeruzalem Van koning David tot de diaspora van de joden (1000 v. Chr. tot 70 na Chr.) Romeins, Arabisch en Ottomaans bestuur (70-1917) Brits, Jordaans en Israëlisch bestuur pag. 5 pag. 5 Het hemelse Jeruzalem De stad van de tempel, de visie van de joden De stad van de Messias, visie van de christenen De stad van de Hemelvaart van Mohammed, de visie van de moslims pag. 10 pag. 10 pag. 11 pag. 12 Dagelijks leven in Jeruzalem Susanna en de joodse thuisstad Leven als Palestijn in Jeruzalem Rami, of de onmisbare Palestijnse (kind-)arbeiders pag. 13 pag. 13 pag. 15 pag. 18 Verdeelde stad Jeruzalem: een gespleten stad Barrière De Palestijnse Autoriteit pag. 21 pag. 21 pag. 22 pag. 24 Aantekeningen pag. 25 Meer op internet pag. 27 III pag. 6 pag. 8 IV EEN KLEURRIJKE STAD Jeruzalem is een van de oudste steden van de wereld met een geschiedenis van 4000 tot 6000 jaar oud. Jerusalem (in het Engels met een ‘s’ ) is de schrijfwijze die je het meest ziet. In het Hebreeuws (de taal van de joden) heet de stad Jerushalayim, in het Arabisch wordt de stad Al-Quds (= De Heilige) of Al-Muqaddas genoemd. De naam Jeruzalem is volgens sommigen afgeleid van ‘Urusalim’, van een oude taal die nu niet meer gesproken wordt, en betekent ‘gesticht door God’. Jeruzalem is een heilige stad van drie verschillende godsdiensten: jodendom, christendom en islam. Vaak is geprobeerd om de hele stad voor één van deze godsdiensten op te eisen met uitsluiting van de twee andere. Velen hopen dat de stad een symbool van vrede en verdraagzaamheid wordt en dat Jeruzalem de eretitel ‘stad van vrede’ zal krijgen. Gezicht op Jeruzalem De heuvel Sion Stadsgezicht de Oude Stad Jeruzalem ligt in de bergen pal naast een vlakte, die over een afstand van ongeveer 60 kilometer afhelt naar de kust van de Middellandse Zee. Ten oosten van de stad ligt de Jordaanvallei, het gedeelte tussen de bergen van Moab en de Dode Zee. Even buiten het centrum ligt de heuvel Sion. De stad en haar omgeving hebben een klimaat met droge, hete zomers en koele, natte winters. Het is er meestal zonnig. Jaarlijks valt er ongeveer 500 millimeter regen, iets meer dan de helft van wat er in Nederland valt. De stad moet water voor haar bewoners uit de omgeving aanvoeren. Hiervoor is nog steeds een aquaduct (Romeinse waterleiding, bestaande uit een gemetseld kanaal) in gebruik dat in de 8e eeuw voor Christus is aangelegd. Jeruzalem krijgt ook water via het nationale waterleidingnet. Jeruzalem is een stad met meer dan 750.000 inwoners op een oppervlakte van 110 km2. Daarmee is het de grootste stad van Israël. Zij bestaat uit twee gedeeltes: de Oude Stad rondom de Tempelberg en de Nieuwe Stad, een gebied waar vanaf 1860 diverse wijken zijn gebouwd. De Oude Stad heeft een joodse, een Armeense, een islamitische en een christelijke wijk. Dit deel is een netwerk van nauwe straatjes en er zijn talrijke bedehuizen en markten te vinden. Het lijkt sterk op andere steden in het MiddenOosten. 1 De Nieuwe Stad bestaat voor het grootste deel uit moderne woonwijken en parken, maar er zijn ook oudere wijken die in dezelfde stijl gebouwd zijn als steden in Oost-Europa of landen aan de Middellandse Zee. In dit stadsdeel wonen joden die oorspronkelijk uit alle delen van de wereld afkomstig zijn. Wie als toerist of pelgrim de stad bezoekt, ziet een kleurrijke verscheidenheid aan bouwstijlen en klederdrachten. Twee volken, drie godsdiensten In Jeruzalem met alle buitenwijken bestaat 70% van de bevolking uit joden en 30% uit Palestijnen. De twee groepen zijn niet gelijkmatig over de stad verdeeld, maar bewonen ieder een helft van de stad en de scheidslijn loopt van noord naar zuid. Men spreekt dan ook van West en Oost-Jeruzalem. In West-Jeruzalem zijn de meeste inwoners van joodse afkomst. Ze spreken Hebreeuws, maar sommigen kunnen ook Arabisch spreken. De joden zijn dan wel de grootste bevolkingsgroep van de stad, maar ze hebben een uiteenlopende culturele achtergrond. Sommige joden zijn afkomstig uit Europa of Amerika of stammen af van immigranten uit die gebieden. Deze joden worden Askenaziem genoemd. Andere joden komen uit landen aan de Middellandse Zee, Azië of Afrika. Deze groep joden worden de Sefardiem genoemd. De bevolking van Oost-Jeruzalem bestaat voor het grootste gedeelte uit Palestijnen (al wonen er ook joden in Oost-Jeruzalem). De Palestijnen spreken Arabisch, maar sommigen van hen spreken ook Hebreeuws. Ze hebben een gemeenschappelijke culturele achtergrond en ze beschouwen zich, samen met de Palestijnen in Israël of erbuiten, als één volk. Jeruzalem is ook de stad van drie godsdiensten. De meeste stadsbewoners zijn aanhangers van de joodse godsdienst. Het zijn bijna allemaal mensen van joodse afkomst, want voor mensen die niet van joodse afkomst zijn, is het moeilijk zich tot het jodendom te bekeren. Dat wil niet zeggen dat alle mensen van joodse afkomst praktiserend (= leven volgens de regels van de godsdienst) jood zijn; sommigen van hen zijn nauwelijks of helemaal niet godsdienstig. 2 Stadsbeeld van West-Jeruzalem met een moderne brug voor een tramlijn die door de stad gaat lopen Palestijnse wijk in Oost-Jeruzalem De tweede godsdienst is de islam. De meeste Palestijnen in Jeruzalem zijn moslims, maar er zijn ook christelijke Palestijnen. Doordat het aantal Palestijnen sneller is gegroeid dan dat van de joden, is ook de aanhang van de islam sneller gegroeid dan die van de joodse godsdienst. Een deel van de stadsbewoners bestaat uit christenen. Er zijn verschillende christelijke stromingen in de stad. De grootste zijn de Grieks– en Russisch-orthodoxe kerk, de roomskatholieke kerk en de Armeense kerk. Er zijn ook protestantse kerkgenootschappen in de stad. Kijkje op de Heilig-Grafkerk Voor elk van deze godsdienstige groepen is Jeruzalem een heilige stad en zij hebben in Jeruzalem hun eigen heilige plaatsen waar pelgrims komen. Deze plaatsen worden dan ook met de grootste zorg onderhouden. Pelgrimsoord Zo zijn er in Jeruzalem plaatsen die heilig zijn voor joden, christenen of moslims. Voor de christenen zijn de heilige plaatsen in de stad de plaatsen waar het lijdensverhaal van Jezus Christus zich heeft afgespeeld. Dat zijn de plaats van het Laatste Avondmaal, de Olijfberg waar Jezus door Judas is verraden, de route die Hij volgde van het paleis van Pilatus met het kruis op zijn rug, de heuvel Golgotha waar Hij aan het kruis is geslagen en het graf waarin Hij werd bijgezet en waaruit Hij is verrezen. Op de plaats van het graf staat sinds de 4e eeuw de Heilig-Grafkerk. De Rotskoepel Gezicht op de Westelijke Muur met op de achtergrond de Tempelberg Voor moslims is de heilige plaats bij uitstek de Rotskoepel waar de profeet Mohammed ten hemel is opgestegen. Daar staat nu een moskee met dezelfde naam. Beroemd is ook de AlAqsa-moskee naast de Rotskoepel. Jeruzalem geldt dan ook als één van de belangrijkste heilige steden in de islam. Voor de joden is de meest heilige plaats de Tempelberg. Hier heeft de tempel gestaan die koning Salomon heeft laten bouwen. Na een verwoesting is de tempel herbouwd. Van deze tweede tempel is een restant overgebleven, de Westelijke Muur, ook wel bekend als de Klaagmuur. 3 Andere heilige plaatsen zijn de begraafplaats van koning David op de berg Sion en de Olijfberg met de oude begraafplaats van de stad. Alle heilige plaatsen staan onder verantwoording van het Israëlische Ministerie van Godsdienstzaken. Iedere godsdienstige gemeenschap bestuurt, beschermt en onderhoudt haar eigen heilige plaatsen. Het hele jaar door, maar vooral op godsdienstige feestdagen, trekken deze plaatsen pelgrims van over de hele wereld aan. Graftombe koning David Bestuur en economie Jeruzalem is de hoofdstad van Israël. Hier werken de president en de ministers van het land en hier vergadert de Knesset, het parlement van Israël. De stad wordt bestuurd door de burgemeester en de gemeenteraad. Zij worden door de joodse stemgerechtigde bewoners gekozen. Weliswaar mogen ook de Palestijnse inwoners stemmen, maar die doen dat niet omdat ze het Israëlische bestuur niet erkennen. West-Jeruzalem is een moderne stad, met overal waterleiding, riolering en openbaar vervoer. Er zijn ook enkele moderne ziekenhuizen en klinieken. Alle kinderen gaan naar school. De meeste scholen worden door de gemeente en de staat bekostigd, andere door godsdienstige organisaties. West-Jeruzalem heeft ook een universiteit. Hoe anders is het in Oost-Jeruzalem. Daar vind je geen moderne ziekenhuizen, geen goed georganiseerd openbaar vervoer en een verouderde waterleiding en riolering. Ook Oost-Jeruzalem heeft een universiteit, maar die heeft in vergelijking met de joodse universiteit maar weinig middelen. Veel bewoners zijn ambtenaar, werken in het onderwijs of bij een van de vele religieuze instellingen. Doordat de stad voortdurend wordt uitgebreid, kunnen veel mensen in de bouw hun brood verdienen. Ook de aanhoudende toestroom van bezoekers aan de stad zorgt voor banen en inkomsten. Er is geen zware industrie in de stad; hoogovens, autofabrieken en dergelijke zijn er niet te vinden. Wel zijn er in West-Jeruzalem diamantslijperijen en fabrieken voor elektrische apparaten, geneesmiddelen en cosmetica. In OostJeruzalem vind je voornamelijk ambachtslieden. 4 Knesset (achterzijde) Universiteit West-Jeruzalem Oost-Jeruzalem 3000 JAAR UIT DE GESCHIEDENIS VAN JERUZALEM Jeruzalem is een stad met een oude geschiedenis die tot 6000 jaar terug gaat. Over Jeruzalem is veel te vinden in de bijbel (het heilige boek van de christenen; het Oude Testament is ook heilig voor de joden). We beperken ons hier tot de belangrijkste feiten uit de geschiedenis vanaf zo’n 3000 jaar geleden, toen Jeruzalem voor het eerst hoofdstad werd van het koninkrijk Israël. Van koning David tot de diaspora van de joden (1000 v. Chr. tot 70 na Chr.) In 1000 v. Chr. worden de Filistijnen in een oorlog door de Judeërs verslagen. De gebieden Juda, Samaria en Galilea vormen daarna samen het koninkrijk Israël. David wordt de eerste koning. Hij bouwt in Jeruzalem een klein heiligdom waar de Ark van het Verbond (overeenkomst tussen Mozes en God waarbij is aangegeven dat de joden het uitverkoren volk zijn en waarin is afgesproken dat ze zich houden aan de Tien Geboden) in geplaatst wordt. Ook laat David daar zijn paleis bouwen. Jeruzalem wordt zo de hoofdstad van zijn koninkrijk. Kaart van de Oude Stad Jeruzalem De Ark van het Verbond nagemaakt Voorstelling van Salomon’s tempel Zijn zoon en opvolger Salomon bouwt in 950 v. Chr. de Eerste Tempel waar vanaf dat moment de Ark wordt bewaard. Jeruzalem wordt dan ook de heiligste stad van het koninkrijk. Na de dood van Salomon valt het koninkrijk in twee delen uiteen (de term Israël verdwijnt weer). Rond 550 v. Chr. wordt de Tempel verwoest door de Babyloniërs. Enkele decennia later mag de Tempel herbouwd worden, de Tweede Tempel. Het gebied wordt vanaf de zesde eeuw voor Christus aangeduid als Palestina. In 63 v. Chr. komt Palestina onder Romeins bestuur en wordt Jeruzalem door Romeinse troepen ingenomen. Het gebied wordt een provincie van het Romeinse Rijk en wordt Palaestina (met ‘ae’) genoemd. In 63 na Chr. komen de joden in opstand, maar de Romeinen slaan in 70 de opstand neer. Ze verwoesten Jeruzalem en de Tweede Tempel wordt daarbij niet gespaard. 5 Joden mogen daarna niet meer in de stad wonen. Hiermee begint de periode waarin joden zich overal over de wereld verspreiden en geen thuisland hebben, de diaspora. Tijdens de eerste eeuw na Christus ontstaat er in Israël een nieuwe godsdienst: het christendom. Aanhangers van deze godsdienst stichten in Jeruzalem hun eerste kerk. Ze worden door de bestuurders van de stad vervolgd en wijken daarom uit naar andere gebieden in het Midden-Oosten en rond de Middellandse Zee. Romeins, Arabisch en Ottomaans bestuur (70-1917) Als de joden in 132 weer in opstand komen, besluit keizer Hadrianus Jeruzalem helemaal met de grond gelijk te maken en te herbouwen onder de naam Aelia Capitolina. Tevens maakt hij in Palestina de godsdienst van de Romeinen tot staatsgodsdienst; andere godsdiensten zijn verboden. Het christendom krijgt echter steeds meer aanhang. Keizer Constantijn en zijn moeder bekeren zich zelfs tot het christendom. In 324 wordt het christendom staatsgodsdienst in het Romeinse rijk. Nadat zijn moeder in 328 Jeruzalem heeft bezocht, wordt de stad de heilige stad van het christendom. In 335 laat zij daar de Heilig-Grafkerk bouwen op de plaats waar Jezus is gekruisigd. Binnen in de Heilig-Grafkerk Vanaf omstreeks 620 verspreidt zich vanuit het huidige Saoedi-Arabië de islam. Troepen onder leiding van de profeet Mohammed en zijn opvolgers veroveren steeds meer gebieden in het Midden-Oosten. In 638 veroveren moslims onder leiding van kalief Omar Jeruzalem. De Heilig-Grafkerk wordt een moskee. Omstreeks 690 laat kalief Abed el-Malik op de Tempelberg de Moskee van de Rotskoepel bouwen; de plek waar Mohammed ten hemel is opgestegen. Jeruzalem wordt een van de belangrijkste steden van het nieuwe moslim-rijk. Joden mogen weer in Jeruzalem wonen en worden door het moslimbestuur met rust gelaten, evenals de christenen. In 1098 begint de periode van de Kruistochten. Na oproepen van de paus trekken groepen gewapende christenen vanuit Europa naar Palestina om de heilige plaatsen Bethlehem, Nazareth en Jeruzalem met geweld weer onder christelijk bestuur te brengen. De eerste kruistocht, die in 1098 begint, heeft succes. Kruisvaarders richten een bloedbad aan, veroveren de stad en een groot gebied eromheen en stichten het Koninkrijk Jeruzalem. Moslims en joden mogen niet meer in de stad wonen en islamitische heiligdommen in de stad worden voortaan voor christelijke erediensten gebruikt. 6 Saladin Graf van de Maagd Maria Bethlehem Theodor Herzl De Moskee van de Rotskoepel wordt verwoest. Ook wordt de Heilig-Grafkerk hersteld en weer in gebruik genomen. In 1187 verovert de moslim Saladin de stad en maakt een einde aan het koninkrijk van de christenen. De kerken van de christenen en de synagogen van de joden laat hij ongemoeid. De Moskee van de Rotskoepel wordt herbouwd. Vanaf 1247 blijft de stad onder bewind van islamitische vorsten. In 1517 wordt Palestina met Jeruzalem onderdeel van het Ottomaanse Rijk (met het huidige Turkije als centrum). Eind 18e eeuw moet de regering van het Ottomaanse Rijk toestaan dat landen als Engeland, Frankrijk en Rusland zich met de politiek in het Ottomaanse Rijk gaan bemoeien. Deze landen bouwen in Jeruzalem bijvoorbeeld hun eigen consulaten (een soort ambassades). In 1852 vaardigt het Ottomaanse bestuur een decreet (verordening) uit, Status Quo genaamd. Hierin staat wat de verschillende godsdiensten mogen doen met de heilige plaatsen: de Kerk van het Heilig Graf, het klooster van Deir al-Sultan, het heiligdom van de Hemelvaart op de Olijfberg en het Graf van de Maagd Maria. De regeling geldt ook voor enkele heilige plaatsen in Bethlehem. De Status Quo bepaalt ook dat iedereen vrij toegang tot de heilige plaatsen heeft en vrijheid van godsdienstuiting. Het decreet blijft van kracht nadat Palestina in 1917 door de Engelse troepen wordt veroverd. Intussen komen er steeds meer joden in Jeruzalem wonen. De toestroom wordt zo groot dat de Oude Stad te klein wordt. Buiten de muren die de Oude Stad beschermen, verrijzen nieuwe woonwijken. Vooral uit Rusland en andere landen in Oost-Europa komen er joden. Die zijn op de vlucht voor discriminatie en geweld tegen joden. De toestroom van joden naar Palestina en Jeruzalem groeit als de Weense jood Theodor Herzl in 1897 de Zionistische Federatie opricht (genoemd naar Sion, de heuvel vlakbij de Oude Stad van Jeruzalem). De Zionistische Federatie streeft naar de stichting van een Nationaal Tehuis voor joden, waar ook ter wereld. Men wil daarvoor een gebied in Palestina, Argentinië of Oeganda laten inrichten. Onder druk van orthodoxe (= streng godsdienstige) joden kiest de beweging voor Palestina, het land waar de joden oorspronkelijk vandaan komen en dat hen volgens henzelf dus toebehoort. 7 De oorspronkelijke joodse bewoners van Jeruzalem zijn niet blij met de komst van zoveel nieuwe immigranten. Ze keren zich vaak openlijk tegen de Zionistische beweging omdat de immigranten steeds meer grond opkopen. Dat doen ze ook elders in Palestina en dat zet weer kwaad bloed bij de Palestijnen die hun woongebied steeds kleiner zien worden. Brits, Jordaans en Israëlisch bestuur In 1914 breekt de Eerste Wereldoorlog uit. In deze oorlog is het Ottomaanse Rijk bondgenoot van Duitsland en tegenstander van Engeland. Duitsland en zijn bondgenoten verliezen de oorlog. Na de Eerste Wereldoorlog valt het Ottomaanse Rijk uiteen. Palestina wordt een mandaatgebied (een gebied dat tijdelijk wordt bestuurd door een ander land), met toestemming van de Volkenbond (voorloper van de Verenigde Naties, tussen WO I en WO II) en wordt bestuurd door Engeland. Palestina wordt bestuurd vanuit Jeruzalem. In 1924 neemt het Britse Hoge Commissariaat in Jeruzalem het beheer van de heilige plaatsen over (en schaft daarmee de Status Quo af). Neerslaan van opstand Dan vraagt de Zionistische Federatie aan de Engelse regering of ze in Palestina het Nationaal Tehuis mogen stichten. Ze krijgen van de Engelse regering toestemming. De Engelse regering doet tegelijkertijd twee tegenstrijdige beloftes, want aan de Arabische bewoners in Palestina belooft ze dat ze binnen tien jaar ook een eigen staat mogen stichten. Van het laatste komt niets terecht. In 1936 komen de Palestijnen in opstand tegen het Engelse bestuur. Gedurende drie jaar slaan de Engelsen de opstand neer. De nazi’s De toestroom van joden naar Palestina wordt vooral na de Tweede Wereldoorlog steeds groter. Dat is het gevolg van de holocaust, de massamoord op Europese joden door het Duitse nazi-regime. De Engelsen hebben de toestand niet meer in de hand en vragen de Verenigde Naties om te helpen met het oplossen van de problemen rond Palestina en Jeruzalem. Een speciale commissie van de VN komt met het voorstel om Palestina in tweeën te delen. Jeruzalem wordt buiten die opdeling gehouden. Jeruzalem moet gedurende tien jaar een Corpus Separatum worden (= afzonderlijk lichaam, afzonderlijke instelling), los van beide staten en met een internationaal bestuur. Daarna moeten de stadsbewoners tijdens een volksstemming kiezen voor aansluiting bij de joodse of de Arabische staat. Ook moet Jeruzalem vanuit beide staten vrij toegankelijk zijn en burgers uit beide staten moeten zich in de stad kunnen vestigen. Van dit plan komt niets terecht. De Zionistische beweging aanvaardt de resolutie maar de Palestijnen, Transjordanië (nu Jordanië) en andere Arabische landen wijzen het af. Holocaust (overlevenden) 8 Kaart van VN-voorstel Het nieuws over de staat Israël Het uitroepen van de staat Israël De joden roepen op 15 mei 1948 de staat Israël uit. Er breekt een oorlog uit met de Arabische buurlanden en tussen de joden en Palestijnen. De Israëli’s verwoesten 350 van de 500 Palestijnse dorpen en verslaan de Arabische buurlanden. De oorlog eindigt in een wapenstilstand zonder vredesverdrag. Israël verovert 77% van Palestina, inclusief West-Jeruzalem. De overige 23% wordt veroverd door Egypte (de Gazastrook) en door Transjordanië (de Westelijke Jordaanoever met Oost-Jeruzalem, inclusief de Tempelberg). Na het einde van de oorlog blijft de stad in twee helften verdeeld. Ertussenin ligt een strook waar geen militairen mogen komen. Daar komt naderhand een scheidsmuur met wegversperringen. Vooral voor de godsdienstige joden is dat onbevredigend, omdat de joodse heilige plaatsen in de Oude Stad ( in OostJeruzalem) voor joden ontoegankelijk zijn geworden. De Palestijnen op hun beurt worden massaal uit West-Jeruzalem verdreven. Ook bij het uitroepen van de staat Israël blijkt dat niet alle joden het per se nodig vinden dat Jeruzalem de hoofdstad van Israël wordt. David Ben Goerion, de eerste president van Israel, wil niet eens in Jeruzalem wonen! In de onafhankelijkheidsverklaring wordt niet gezegd dat Jeruzalem de hoofdstad moet worden. Wél wil de nieuwe staat in Jeruzalem alle heilige plaatsen gaan beheren. In 1949 maakt de regering (West-)Jeruzalem tóch tot hoofdstad, op aandringen van orthodoxe joden. In juni 1967 sluit Egypte de Zeestraat van Tiraan voor Israëlische schepen. Israël valt daarop de Arabische buurlanden aan en begint de Zesdaagse Oorlog. Israël verovert de Sinaïwoestijn, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever met Oost-Jeruzalem waardoor de stad herenigd wordt. Ben Goerion Vlag van Israël Ook na 1967 vestigen zich joden van buiten Israël in Jeruzalem. De stad wordt dan voortdurend uitgebreid. Kort voor en na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie in 1991 loopt het aantal inwoners van de stad sterk op, omdat joden in Oost-Europa voor het eerst vrij naar Israël kunnen reizen. In Jeruzalem worden voor hen complete nieuwe wijken neergezet (vaak op grond die van de Palestijnen is afgenomen). 9 HET HEMELSE JERUZALEM Jeruzalem is de heilige stad geworden van drie godsdiensten: de joodse, de christelijke en de islamitische godsdienst. Jeruzalem is voor alle gelovigen het symbool van hoop op vrede, geluk en eeuwig leven. De stad van de Tempel, de visie van de joden Volgens de Thora (= eerste vijf boeken van de Tenach, de Hebreeuwse Bijbel) heeft God een verbond met de mensheid. Het verbond wordt met Noach na de zondvloed (= wereldomvattende overstroming) gesloten. Noach, zijn familie en enkele exemplaren van alle soorten dieren en planten, overleven de ramp aan boord van een ark (een schip), die Noach vóór de zondvloed heeft gebouwd. God belooft Noach de aarde nooit meer met een zondvloed te treffen. Het verbond wordt hernieuwd als God Abraham belooft dat hij stamvader wordt van de Israëlieten (joden) en de Ismaëlieten (Arabieren) en dat Kanaän het land van de joden zal worden en dat altijd zal blijven. Voorstelling van de ark van Noach De berg Sinaï Als de farao (= soort koning, met goddelijk aanzien) in Egypte de joden steeds meer onderdrukt, geeft God Mozes de opdracht de joden te leiden naar Kanaän. Bij de berg Sinaï sluit God een nieuw verbond met Mozes. Het volk is voortaan het uitverkoren volk en moet zich houden aan de Tien Geboden die Mozes van God ontvangt, gebeiteld in twee stenen tafelen. Het volk moet een ark (=kist) bouwen waarin de Akte van het Verbond en de stenen tafelen worden bewaard. God zal in de Ark van het Verbond wonen, dichtbij Zijn volk, en de Ark moet mee naar Kanaän worden gevoerd. Na de verovering van Jeruzalem, brengt koning David de Ark naar Jeruzalem. Salomon bouwt de Tempel waar de Ark in bewaard wordt. 10 Close-up van de Klaagmuur, met daarin briefjes met wensen en gebeden Het Laatste Avondmaal Jezus voor Pilatus De Tempelberg is nu de heiligste plaats in Jeruzalem. Van de Tempel resteert alleen de Westelijke of Klaagmuur. Gelovige joden hopen dat ooit de Tempel herbouwd wordt. Maar de plaats ervan wordt nu ingenomen door de Rotskoepel en de El-Aqsa-moskee, twee heilige plaatsen van de moslims. Volgens de belangrijkste stroming in het joodse geloof zal er een profeet uit de hemel op de Olijfberg neerdalen om de mensheid te verlossen van zonde en dood. De profeet heet dan ook de Messias (Verlosser). Hij zal een eeuwigdurend rijk van geluk, vrede en rechtvaardigheid vestigen. Jeruzalem is daardoor voor de joden het symbool van hoop op eeuwigdurende vrede en geluk. De stad van de Messias, visie van de christenen Jeruzalem is de plaats waar volgens de christenen Jezus Christus, de Messias en Zoon van God, is vervolgd, gestorven, begraven en herrezen. Een week voor Pesach (= joodse herdenking van de uittocht uit Egypte) wordt Hij 2000 jaar geleden als ‘Koning van de joden’ feestelijk Jeruzalem binnengehaald. Na vier dagen houdt Hij met Zijn discipelen het Laatste Avondmaal. De volgende ochtend wordt Hij door de discipel Judas op de Olijfberg verraden en overgeleverd aan Romeinse soldaten. Hij wordt naar een gerechtshof van hogepriesters en oudsten gebracht. Het gerechtshof stuurt Hem naar de Romeinse landvoogd Pilatus, omdat Hij opgeroepen zou hebben tot verzet tegen het Romeinse gezag. Pilatus veroordeelt Hem tot de dood aan het kruis. Langs de Via Dolorosa (Weg van het Lijden) gaat Hij naar de heuvel Golgotha om daar aan het kruis geslagen te worden en te sterven. De jood Nicodemus begraaft Hem in een grot in de nabijheid. Na drie dagen staat Hij op uit dit graf. Na Zijn dood en verrijzenis stichten Zijn aanhangers in Jeruzalem het eerste christelijke kerkgenootschap ter wereld. Daarna hebben aan één stuk door christenen in Jeruzalem gewoond tot op de dag van vandaag toe. De stad is het belangrijkste pelgrimsoord van het christendom geworden. Via Dolorosa De Olijfberg is de plaats waar de Messias op aarde zal komen om het eeuwige rijk van vrede en rechtvaardigheid te vestigen. Voor de christenen wordt dit dan de tweede keer. Deze verwachting heeft apostel Johannes opgetekend in het Boek Openbaring, het laatste boek van het Nieuwe Testament. Johannes noemt het rijk het Nieuwe Jeruzalem. De stad is daardoor ook voor christenen het symbool van hoop op verlossing, vrede en eeuwig geluk geworden. 11 De stad van de Hemelvaart van Mohammed, de visie van de moslims Voor de moslims is Jeruzalem de plaats van het offer en het verbond met Abraham en de plaats waar de Profeet Mohammed zijn hemelreis heeft gemaakt. Hij wordt in 570 in Mekka geboren en groeit daar ook op. Hij trekt zich regelmatig terug in een grot buiten de stad om te mediteren. Daar ziet hij in 611 de engel Gabriël die hem oproept de volgende boodschap te verkondigen: ‘Er is geen andere God dan Allah’ (Arabisch voor God). Hierop begint hij in Mekka een nieuw geloof te verkondigen, de islam (= overgave aan God). Enkelen van zijn volgelingen tekenen op wat hij predikt in wat nu het heilige boek de Koran (= voordracht) wordt genoemd. De aanhang van Mohammed groeit, maar ook het aantal vijanden. In 622 vlucht Mohammed met zijn volgelingen naar Medina. Daar verkondigt hij dat Allah ook de God is die tot Abraham gesproken heeft en dat Abraham niet alleen de stamvader is van de joden, maar ook van de Arabieren. Mohammed trekt er in 624 met een leger op uit om Arabië tot de islam te bekeren en in 630 komt hij ook in Mekka. Hij sterft twee jaar later in Medina. Al-Aqsa-moskee Rotskoepel-moskee Van Mohammed wordt verteld hoe hij op een nacht ligt te slapen, als de aartsengel Gabriël hem wekt. Vervolgens reist hij op een gevleugeld wit paard naar de Tempelberg in Jeruzalem. Daar gaat hij Jezus, Elia, Mozes en Abraham voor in een gebedsdienst. Daarop beklimt hij via een ladder vanaf de heuveltop de hemelen. Als hij in de bovenste hemel is aangeland en in het aangezicht van Allah staat, vraagt Allah hem iedereen op aarde te zeggen dat ze vijftig maal per dag de salat, het dagelijkse gebed, moeten bidden. Op weg naar beneden komt Mohammed Mozes tegen. Als hij Mozes vertelt dat iedereen op aarde vijftig maal per dag de salat moet bidden vindt Mozes dat wel erg veel. Mohammed moet Allah dan maar vragen of het minder vaak mag. Mohammed gaat terug en het wordt veertig maal. Mozes vindt dit nog te veel. Zo blijft Mohammed heen en weer reizen tot Allah Mohammed laat weten dat iedere gelovige vijf maal per dag de salat moet bidden. Mozes gaat hiermee akkoord. Mohammed keert terug naar de plaats waar hij lag te slapen. Tot op de dag van vandaag bidden moslims vijf maal per dag de salat. Om het startpunt van de hemelreis te markeren, is daar rond 690 de Rotskoepelmoskee gebouwd evenals de Al-Aqsa-moskee. Na Mekka en Medina is Jeruzalem de belangrijkste heilige stad en een pelgrimsoord van de moslims. Ook volgens de moslims zal Jeruzalem een centrale rol bij de verlossing van de mensheid spelen. Er zal dan een aartsengel genaamd Israafiel, die onder de Tempelberg verblijft, van Allah bevel krijgen om op een ramshoorn te blazen. Dan zullen de doden uit hun graf opstaan en verzamelen alle mensen zich rond de Olijfberg. Daar vindt het Laatste Oordeel plaats. Wie uitverkoren is om het Paradijs in te gaan, zal via de Poort van de Genade in de oostelijke muur van de Tempelberg naar het Paradijs gaan. 12 DAGELIJKS LEVEN IN JERUZALEM Joden en Palestijnen in Jeruzalem leven gescheiden van elkaar en op hun eigen manier. De stad heeft daardoor twee gezichten. Om hiervan een indruk te geven, laten we jullie kennismaken met enkele stadsbewoners: de joodse gids Susanna Kahane, enkele Palestijnen die voor hun nationale en godsdienstige afkomst uitkomen en Rami Radwan, een van de duizenden Palestijnse kind-arbeiders in Jeruzalem. Westelijke Tempelmuur of Klaagmuur Susanna en de joodse thuisstad De Nederlander Marcel Kurpershoek, een bekend Arabist (= iemand die Arabisch gestudeerd heeft), heeft een tijd in Jeruzalem gewoond. Op een dag bezoekt hij de Klaagmuur en de Kodesj ha-Kodesjim (= Heilige der Heiligen). Dit is het gedeelte van de Tempel waar de Ark van het Verbond heeft gestaan. De Ark is spoorloos verdwenen, maar de steen waar de Ark op heeft gestaan, is bewaard gebleven. Een joodse gids, Susanna Kahane, leidt Kurpershoek en een Amerikaanse vrouw genaamd Celia rond langs de Muur en door een tunnel die langs de Muur naar de beroemde steen voert. Voordat de echte rondleiding begint, vertelt Susanna over de tempel. Ze legt uit dat de tempel waarvan de Muur een restant is niet de tempel is die koning Salomon heeft laten bouwen (wat veel toeristen denken). De tempel is meermalen verwoest en weer herbouwd. De laatste keer gebeurde dat door Herodes, de onderkoning die ten tijde van Jezus Christus namens de Romeinse keizer over Palestina regeerde. Herodes was de joden welgezind en stond toe dat joodse pelgrims de stad bezochten. Het is dezelfde Herodes die volgens het Nieuwe Testament in Bethlehem alle baby’s liet afslachten, in de hoop daarmee ook de pasgeboren Messias uit de weg te ruimen. Susanna legt ook de indeling van de Tempel uit en vertelt over de Zondebok. De Zondebok is de bok die symbolisch alle zonden van de stadsbewoners op zich genomen krijgt en dan over een brug over de Kidron-vallei de Tempelberg wordt afgejaagd. 13 Tijdens de rondleiding vertelt Celia aan Susanna waarom ze naar Jeruzalem is gekomen. Ze is een Amerikaanse orthodoxe jodin die zich sterk aangetrokken voelt tot Jeruzalem, het centrum van het jodendom, waar ze zich wil vestigen. Maar ze heeft nog geen besluit kunnen nemen. Zij en haar man hebben in Seattle een goedlopende brillenzaak en verdienen daarmee een dik belegde boterham. Zou zij het aandurven om in Jeruzalem een nieuw bestaan op te bouwen en een huis te betrekken in een nieuwe joodse wijk vlakbij de Tempelberg? Susanna geeft haar geen advies, maar zegt haar wel dat joodse immigranten makkelijk aan (goedbetaald) werk kunnen komen. Veel orthodoxe joden in Amerika en Europa voelen zich aangetrokken tot Jeruzalem en sommigen vestigen zich daar ook. Zij worden dan kolonisten die in pas gebouwde joodse wijken hun intrek nemen. Ook Susanna is op die manier uit Amerika naar Jeruzalem verhuisd. Andere orthodoxe joden kopen of bouwen huizen in Jeruzalem om er vervolgens niet of slechts af en toe in te wonen. Na de rondleiding bij de tempelmuur lopen de schrijver en Susanna rond door de Oude Stad. Ze vertelt daarbij hoe ze over allerlei zaken denkt. Als de Arabische buurlanden van Israël de Zesdaagse oorlog in 1967 hadden gewonnen en Oost-Jeruzalem onder Jordaans bestuur was gebleven, zouden volgens haar de joodse heilige plaatsen zeker zijn vernietigd. Ook zouden de joden allemaal over de kling zijn gejaagd in naam van de islam die altijd te vuur en te zwaard moet worden verbreid. Ze bezweert dat de joden zoiets nooit zouden doen. Voor een deel heeft ze gelijk. De Israëli’s hebben inderdaad de moslims en hun heilige plaatsen gespaard. Zo zijn de Al-Aqsa-moskee en de Rotskoepel ongemoeid gelaten, maar ze sluit de ogen voor het feit dat moslims (Palestijnen) in Jeruzalem toch op allerlei manieren gediscrimineerd worden. Susanna vindt dat er eigenlijk geen moslims in de stad thuishoren. De moslimwijk in de Oude Stad is voor haar een wijk waar eigenlijk joden moeten wonen, want de joden woonden er al voordat er moslims waren. De joden hebben, zo vindt ze, de oudste rechten. En ze gebruiken volgens haar alleen geoorloofde middelen om die rechten uit te oefenen. Er worden geen stukken grond en huizen van Palestijnen afgepakt, maar eerlijk gekocht, zegt ze. Daar werkt Susanna zelf aan mee. Fooien die ze van pelgrims en toeristen krijgt, moeten de bouw van een nieuwe synagoge in de moslimwijk van de Oude Stad helpen bekostigen. 14 Stadsgezicht Jeruzalem Westmuur of Klaagmuur Ook is ze lid van een organisatie van kolonisten die Ateret Kohanim heet (= Kroon van de Priesters). Die helpt bij het opkopen van Palestijnse stukken grond en huizen. Dat doet Ateret Kohanim, en dat zegt Susanna er niet bij, om Palestijnse wijken helemaal voor joden te helpen inrichten. Wat Susanna óók niet vermeldt, is dat Ateret de Rotskoepel en de Al-Aqsa-moskee wil vernietigen. De organisatie waar ze lid van is, doet ook goed werk: ze beschermt ook joodse pelgrims bij de Klaagmuur door regelmatig te patrouilleren en ze begeleidt kolonisten die binnen de stad reizen, schoolgaande kinderen bijvoorbeeld en mensen die buiten hun wijk boodschappen doen. Markt in de Oude Stad Straatje in de Oude Stad Toch draagt Susanna niet alle Palestijnen en andere moslims in de stad een kwaad hart toe. Toen ze als ambtenaar in een postkantoor werkte, behandelde ze klanten altijd op dezelfde manier of ze nou joden waren of niet. Ze heeft ook geen bezwaren tegen inkopen doen in winkels van moslims. En: ‘Het is goed om ze wat werk om handen te geven (…) om ze een redelijk bestaan te gunnen.’ Leven als Palestijn in Jeruzalem De meeste Palestijnen in Jeruzalem behoren tot de armste groepen van de stad. Velen hebben een eigen winkeltje of verrichten laaggeschoold werk. Voor de betere banen, bij de gemeente, komen ze niet in aanmerking. Als Palestijn in Jeruzalem loop je ook de kans de woning waarin je bent geboren en opgegroeid kwijt te raken. Het is meer dan eens, in het verleden, maar ook recentelijk nog, gebeurd dat een makelaar de grond waarop het huis van een Palestijnse familie stond, opkocht en doorverkocht aan een joodse familie. De Palestijnse familie wist van niets en bleek dan ineens een huis te hebben op grond die niet van henzelf was. Ze moesten dan hun huis verlaten. Dat gebeurde en gebeurt vooral met huizen op de grens van joodse en Palestijnse wijken. Op die manier zijn talrijke Palestijnen die in Jeruzalem zijn geboren en getogen uit de stad verdwenen. Dat overkwam ook Mounir Fasheh. Hij is in 1941 in Jeruzalem geboren. Na de oorlog in 1948 moet hij met zijn familie de stad uit. Pas na de Zesdaagse Oorlog in 1967 mag hij de stad weer in om zijn geboortehuis te bezoeken. Dat doet hij omdat hij daar is opgegroeid en dus nog steeds een sterke band met het huis heeft. Palestijnen krijgen ook te maken met vooroordelen en hokjesgeest. Dat merkt Mounir als hij met de joodse bewoonster van zijn geboortehuis in gesprek raakt. De vrouw kan maar niet geloven, dat niet alle Palestijnen moslims zijn. Er zijn ook Palestijnse christenen en Mounir is een Palestijnse christen. ‘Nee,’ zegt de vrouw, ‘je kan niet tegelijk christen en Arabier zijn.’ In de Heilig-Grafkerk 15 Een ander voorbeeld van hokjesgeest ervaart Mounir als hij net als de andere Palestijnen op de Westelijke Jordaanoever een pas moet aanvragen, die hij altijd bij zich moet dragen. De Palestijnen vinden het niet zo belangrijk dat de pas vermeldt welke godsdienst de bezitter aanhangt, maar de Israëli’s vinden het wel nodig. Ze willen de christelijke en islamitische Palestijnen per se van elkaar kunnen onderscheiden. Ten slotte krijgen Palestijnen lang niet altijd gelegenheid om hun godsdienstige feesten te vieren. Dat blijkt ieder jaar weer als Palestijnse moslims in Jeruzalem de vastenmaand ramadan houden. Tijdens de ramadan eten, drinken en roken ze niet van zonsopgang tot zonsondergang. Om aan te geven wanneer het vasten voorbij is, wordt er elke dag vlak buiten de Oude Stad een kanon afgevuurd. Overal in de stad is het kanon te horen. Zo weten moslims precies wanneer ze weer mogen eten en drinken. Het is een eeuwenoude traditie en het afvuren van het kanon is een taak die al die tijd door leden van de familie Sandouka wordt uitgevoerd. Het kanon staat bij de Damascuspoort. Eerst stond het kanon vlakbij de Rotskoepel, maar de joden die bij de Klaagmuur kwamen bidden, vonden dat het kanon te dicht bij deze heilige plaats stond. Op een dag halen de Israeli’s het buskruit weg dat voor het kanon wordt gebruikt. Daar is Raja Sandouka de huidige ‘Bewaker van het Kanon’, boos over. Hij vertelt hoe hij plotseling en zonder duidelijke redenen van de overheid te horen heeft gekregen dat hij een buskruitvergunning moet aanvragen. Daarna pas zou hij het kanon weer mogen afvuren. Voor hij de vergunning krijgt, moet hij in Tel Aviv (aan de andere kant van het land) een cursus in het hanteren van explosieven volgen. Maar daar heeft hij geen tijd voor. De gemeente wil hem helpen en geeft hem daartoe genoeg Chinese voetzoekers om er elke dag van de ramadan één af te steken. Maar Raja is niet tevreden. Integendeel. Pascontrole door de Israëli’s Damascuspoort ‘Moet je zien, dat is alles wat ik heb,’ zegt hij, en hij laat een Chinese voetzoeker zien. ‘Het is gewoon bespottelijk. Ik schiet met het kanon toch niet op de Israëli’s. (…) Ze doen het gewoon om de moslims te pesten.’ Raja heeft gelijk als hij zegt dat de voetzoekers niet deugen, want lang niet alle moslims in de stad kunnen die horen afgaan, zodat ze niet precies weten wanneer de vastentijd voorbij is. Ze moeten, als ze dat kunnen, naar een Jordaanse radiozender luisteren om te horen wanneer ze met vasten kunnen of mogen ophouden. Joodse wijk Oude Stad 16 Broodstal Oude Stad Daken van de Oude Stad Toren van David Met het ‘moslim pesten’ in Jeruzalem tijdens de ramadan krijgen Palestijnse moslims ook te maken als ze naar Jeruzalem gaan om de Al-Aqsa-moskee en de moskee van de Rotskoepel te bezoeken. Vooral op vrijdagen komen er vele duizenden islamieten naar deze moskeeën (zoals christenen op zondagen hun kerken bezoeken en de joden op zaterdagen een synagoge). In de stad heerst dan een staat van beleg, alsof er een militaire aanval ophanden is. Soldaten zetten op drukke wegen extra versperringen met controleposten op, waar Palestijnen hun passen en reisvergunningen moeten laten zien. Mannen tot dertig jaar en mensen zonder geldige papieren worden weggestuurd. Op gewone werkdagen is het vooral tijdens het spitsuur al enorm druk in de stad; door de controles komt het stadsverkeer helemaal vast te zitten. De extra controles en beperking van de toegang tot Jeruzalem moeten volgens de Israëlische overheid de stad veiliger maken. Men is altijd beducht voor terroristen die zich in de stroom gelovigen mengen om in Jeruzalem aanslagen te plegen. Vanuit hun standpunt is die angst wel begrijpelijk. Er zijn in het verleden regelmatig aanslagen van Palestijnse terroristen geweest op joodse doelen en daarbij zijn veel doden gevallen, ook in Jeruzalem. De Palestijnen hebben weinig oog voor de gevoelens van onveiligheid van de joodse inwoners van Jeruzalem. Voor hen vormen de Israëlische maatregelen slechts een beperking van vrijheid van reizen en van godsdienstvrijheid, want velen van hen kunnen de twee moskeeën nu niet bezoeken. Dat zet bij hen veel kwaad bloed. Hun islamitische feestdagen worden dan ook steeds meer uitingen van nationalistisch verzet tegen de Israëlische overheid. Vooral de ramadan, waarin de verkondiging van het geloof door Mohammed wordt herdacht, wordt een vorm van nationaal protest. Palestijnen die eerst weinig aan godsdienst deden, worden tegelijk toegewijde moslims en fervente nationalisten. Edward Said heeft hetzelfde als Mounir meegemaakt. Net als Mounir is Edward in Jeruzalem geboren en opgegroeid. Ook hij moest met zijn familie hun huis uit. Hij heeft daarna in Egypte gewoond en woont nu in Amerika. Hij weet dus uit eigen ervaring wat het betekent om van huis en haard verdreven te zijn. Net als sommige andere christelijke Palestijnen van zijn generatie heeft Edward een gedegen opleiding gehad aan beroemde scholen in Jeruzalem waar buitenlandse (vooral Engelse en Amerikaanse) docenten lesgeven. Hij leerde daarbij andere culturen kennen en dat gaf hem een nieuwe kijk op zijn eigen cultuur. 17 Met deze kennis en dit inzicht is hij aan de slag gegaan om in verhalen vast te leggen hoe Palestijnen hun eigen cultuur beleven. Edward werkt samen met al-Haq, een Palestijnse mensenrechtengroep die verhalen optekent van Palestijnen van wie rechten door politie of leger in de Palestijnse gebieden zijn geschonden. Rond Edward is een beweging van christelijke en ook steeds meer islamitische Palestijnen actief die het culturele erfgoed (= alles wat een land aan cultuur voortbrengt dat we voor ons nageslacht willen bewaren) van hun volk proberen openbaar te maken. Edward maakt zich zorgen over de bevindingen van de groep die moeilijk over te dragen zijn op Palestijnse jongeren. Deze jongeren hebben vaak nauwelijks scholing en hebben maar weinig idee van hoe hun omgeving er uit ziet. Jongeren die net buiten Jeruzalem wonen, bijvoorbeeld, weten wel hoe de Rotskoepel- en de Al-Aqsa-moskee er uit zien, maar hebben er vaak maar amper idee van hoe de stad er verder uit ziet. Zijn medewerkers houden excursies om ze in aanraking te brengen met hun nationale geschiedenis en cultuur. Daardoor krijgen ze niet alleen meer oog voor hun omgeving, maar leren ze de ervaringen die ze hierbij opdoen aan anderen over te dragen. Rami, of: de onmisbare Palestijnse (kind-)arbeiders Rami Radwan werkt op de beroemde Mahane Yehuda-markt. Op een dag rijdt hij met de auto van zijn baas in op een menigte op deze joodse markt. Één man komt om het leven, enkele andere mensen raken gewond. Daarna wordt hij door woedende omstanders belaagd. ‘Het zal wel weer zo’n Palestijnse terrorist zijn’, denken joodse stadsbewoners. ‘Hij heeft dat natuurlijk met opzet gedaan.’ Er zijn in voorgaande jaren aanslagen gepleegd; meestal door fanatieke leden van de Hamas (=islamitische verzetsbeweging) die zichzelf opblazen in een drukke straat of in een bus en daarbij andere mensen doden of verwonden. De politie zoekt uit wat er precies is gebeurd. De eigenaar van de auto probeert de politie wijs te maken dat Rami die had gestolen. Dan blijkt echter dat de eigenaar zijn autosleutels aan Rami heeft gegeven, Hij heeft Rami gevraagd of die de auto ergens anders wil neerzetten, omdat die verkeerd geparkeerd stond. De baas had een agent naar de auto zien toelopen. Rami zegt dat te willen doen, maar vertelt er niet bij dat hij nog geen auto heeft leren rijden. Bij een druk kruispunt wil hij afremmen, maar hij drukt de koppeling in in plaats van het rempedaal en dat heeft de aanrijding tot gevolg. 18 Waarom heeft zijn baas tegen de politie gelogen? Hij wilde verhullen dat Rami een illegale arbeider is. Nu komt dat toch uit. Rami wordt veroordeeld wegens rijden zonder rijbewijs en hij raakt zijn baan kwijt. Zijn baas krijgt een flinke boete omdat hij een illegale werknemer in dienst had. Het ongeluk wekt grote beroering in Jeruzalem en vele stadsbewoners vragen zich af hoe het heeft kunnen gebeuren. De beroering is des te groter, omdat het ongeluk de stadsbewoners met de neus op een aantal feiten drukt waar vooral joden liever niet aan herinnerd willen worden. Om te beginnen kan men niet zonder Palestijnse arbeiders, want die doen werk waar joodse stadsbewoners niets van moeten hebben: schoonmaken, bedienen in hotels en restaurants, aanleggen van waterleiding en elektriciteit in huizen. Het zijn bovendien slechtbetaalde banen. Vervolgens is er vaak een groot tekort aan bouwvakkers, vaklieden en personeel voor restaurants en hotels. Dat komt door het enorme tempo waarin nieuwe wijken worden gebouwd en door de grote aantallen toeristen en pelgrims die de stad bezoeken. Hoe onmisbaar Palestijnse arbeiders zijn, blijkt pas echt als ze een tijd lang Jeruzalem niet in mogen. Dan zitten bouwondernemers, hoteleigenaren en kooplui met de handen in het haar. Ze zoeken naar buitenlandse arbeiders (Roemenen en Filippino’s bijvoorbeeld) die de Palestijnen moeten vervangen. Dat is eind vorige eeuw enige malen gebeurd, telkens na een aanslag door Palestijnse terroristen. Als vergelding voor de aanslag mogen Palestijnen dan Jeruzalem niet meer in. Het reisverbod duurt meestal enkele dagen, maar soms ook een paar maanden. Ten slotte is er op grote schaal sprake van kinderarbeid. Dat is als volgt te verklaren. Palestijnse arbeiders mogen alleen Jeruzalem (en andere delen van Israël) binnen als ze een werkvergunning hebben. Alleen oudere getrouwde mannen krijgen zo’n vergunning, omdat aanslagen meestal door jonge ongetrouwde Palestijnse mannen worden gepleegd. Jonge Palestijnse mannelijke arbeiders zijn dan ook moeilijk te vinden. Palestijnse kinderen des te meer, want die mogen zolang ze jonger zijn dan 16 jaar wél Jeruzalem (en andere delen van Israël) binnen. 19 Veel Palestijnse arbeiders in Jeruzalem (en elders in Israël) zijn dan ook kindarbeiders. Die maken hun school niet af om te gaan werken. Veel families hebben geen volwassen kostwinners. En als er wel een volwassen kostwinner is, verdient die vaak te weinig om de hele familie te onderhouden. Kinderen uit deze families zoeken en vinden werk. Ze zijn vaak maar 10 jaar oud. Maar kinderarbeid is verboden in Israel. Bovendien moeten kinderen in Israël en in de autonome Palestijnse gebieden tot hun 16e jaar naar school. Wie tóch kinderen jonger dan 16 jaar in dienst heeft, kan een flinke boete krijgen en deze arbeidskrachten kwijtraken. Eigenaren van winkels en andere bedrijven voeren als excuus aan dat de kinderen zélf komen om bij hen werk te zoeken en dat ze eigenlijk geen kinderen in dienst willen nemen. Ook gaat de politie in Jeruzalem vaak niet na of winkeliers en andere bedrijfsleiders naast legale ook illegale arbeiders in dienst neemt. Slechts bij uitzondering wordt een baas betrapt, zoals met de baas van Rami gebeurde. Mahane Yehuda-markt Rami is één van de kindarbeiders. Hij is 15 jaar oud. Hij mag dus vanuit zijn woonplaats, het vluchtelingenkamp Kalandia even buiten Jeruzalem, de stad in om te werken. Hij gaat al anderhalf jaar niet meer naar school. Hij werkt om geld voor zijn familie te verdienen, zoals vele duizenden Palestijnse leeftijdgenoten. Zijn broers mogen niet in Jeruzalem werken, omdat ze ouder dan 16 jaar zijn. Zij kunnen geen werkvergunning krijgen. Rami en zijn leeftijdgenoten hebben geen makkelijk leven. Zes dagen per week gaan ze ‘s ochtends om 6 uur naar Jeruzalem en pas ‘s avonds om 10 uur zijn ze thuis. Rami is gaan werken omdat zijn vader vaak ziek is en van zijn zonen alleen hij de stad in mag. Tot aan het ongeluk verdient hij zoveel dat de familie er goed van kan rondkomen. Nu zit hij thuis. Zijn werk op de markt is hij kwijt. Hij wil weer werken en niet meer terug naar school, maar zijn moeder vindt dat hij weer moet gaan leren, zodra het weer beter gaat met de familie Palestijnen worden in Jeruzalem als ongewenste vreemdelingen beschouwd en behandeld. Maar op de werkplek kunnen joden en Palestijnen niet zonder elkaar. Daar helpen geen wetten en geen politieke en godsdienstige denkbeelden tegen. 20 VERDEELDE STAD Jeruzalem: een gespleten stad Voor bezoekers lijkt er op het eerste gezicht niets aan de hand te zijn in Jeruzalem. Alle heilige plaatsen lijken voor iedereen toegankelijk te zijn. Jeruzalem lijkt een multiculturele stad; etnische en godsdienstige groepen hebben hun eigen wijken met eigen scholen, bedehuizen en wijkcentra. Maar voor Palestijnen die niet in Jeruzalem wonen, is de stad verboden gebied. Veel Palestijnen die maar enkele kilometers buiten de stad wonen, zijn nog nooit in Jeruzalem geweest. Stadsbeeld Jeruzalem Oude Stad Palestijnse wijk Ook lijkt Jeruzalem op democratische wijze te worden bestuurd. Maar de Palestijnse inwoners zijn met hun Jordaanse paspoort officieel vreemdelingen in eigen stad. Palestijnse stadsbewoners hebben redenen om aan te nemen dat het gemeentebestuur hen liever kwijt dan rijk is. Regelmatig neemt de gemeente stukken grond af van Palestijnen in de stad. Die wijst zij dan toe aan joden. De huizen van deze Palestijnen worden als illegaal aangeduid en afgebroken. Hierdoor moeten Palestijnen in steeds kleinere en dichter bevolkte gebieden wonen. Het wordt voor hen steeds moeilijker om een passende woning te vinden. Wie buiten een Palestijnse wijk wil wonen, krijgt nooit een bouwvergunning. En wie wél in een Palestijnse wijk wil wonen, kan moeilijk aan een bouwvergunning komen, terwijl dat voor joden juist makkelijk is. Palestijnen bouwen dan ook vaak illegaal woningen. Ze lopen dan wel de kans dat die worden ontruimd en gesloopt door Israëlische soldaten. Door het bouwen van illegale woningen zijn alle open ruimtes tussen Palestijnse wijken opgevuld, terwijl er tussen joodse wijken nog steeds open terreinen liggen. Wel dient hier vermeld dat er ook illegale huizen van joden worden gesloopt. Lang niet alle Palestijnen hebben even goede voorzieningen in hun wijken als andere stadsbewoners, ook al betalen ze evenveel gemeentebelastingen. 21 Barrière In 2003 wordt door Israël begonnen met de aanleg van de Israëlische Westoeverbarrière of Israëlische muur. Dit is een kilometers lange afscheiding van wegen, hekken, prikkeldraad, muren, greppels, torens en poorten. De barrière scheidt de Westelijke Jordaanoever van Israël af en beschermt op veel plaatsen ook joodse nederzettingen die in de Palestijnse gebieden liggen. De barrière is voor het grootste gedeelte een hek, voorzien van prikkeldraad, een greppel van vier meter diep en op regelmatige afstanden een controlepost van het Israëlische leger. In Jeruzalem is de barrière een zes tot tien meter hoge muur. Deze doorsnijdt complete woonwijken. Het verkrijgen van een vergunning voor het passeren van de barrière is voor de Israeli’s bijna geen probleem, maar voor de Palestijnen wil dit nog wel eens problemen opleveren. Sommigen wordt zonder opgaaf van redenen een vergunning geweigerd, zodat het onmogelijk wordt om bijvoorbeeld familie aan de andere kant te bezoeken. Barrière in Oost-Jeruzalem bij Bethlehem De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties wilde in een vergadering besluiten dat zij tegen de bouw van de muur zijn, maar de Verenigde Staten stemmen tegen zodat de resolutie (een in een vergadering genomen besluit) geen kracht kreeg. Er is vervolgens in de Algemene Vergadering over gestemd, en de resolutie werd met grote meerderheid aangenomen. Deze resolutie is echter niet bindend; Israël hoeft de barriere niet af te breken. In de eerste helft van 2004 buigt vervolgens het Internationaal Gerechtshof in Den Haag zich over de barrière. Ondanks het argument van de Verenigde Staten en de Europese Unie dat het meer een politieke dan een juridische kwestie is, komt het Hof tot de conclusie dat zij de bouw van de barrière strijdig vinden met het internationaal recht. De uitspraak is slechts een advies. Israël en de Verenigde Staten verwerpen de uitspraak. 22 Vervolgens gaat de vraag weer terug naar de Algemene Vergadering van de VN, en de resolutie wordt weer aangenomen; weer is de resolutie niet bindend. Israël gaat door met de bouw van de barrière. Ondanks dat er veel protest is tegen de barrière is het aantal terroristische aanslagen met 90% gedaald. Dit is volgens Israël dan ook het hoofddoel van de bouw van de barrière. Volgens de Palestijnen is het Israël er om te doen om gebieden binnen de barrière op te nemen die aan de Palestijnen toebehoren. In 1915 belooft Engeland de Palestijnen dat zij een eigen staat mogen stichten. De hoofdstad van deze staat zal Jeruzalem zijn. Hier is echter niets van terecht gekomen. Als de Verenigde Naties in 1947 het bestuur van Palestina van Engeland overnemen, maken zij een plan om in Palestina een joodse en een Palestijnse staat te vormen. Jeruzalem zou buiten de twee staten komen te liggen en ook niet verdeeld worden tussen de staten, maar een eigen bestuur krijgen. Na tien jaar zou gekeken worden of de stadsbewoners bij Israël of bij de Palestijnse staat willen horen. De joden, Palestijnen en Arabische landen worden het hierover niet eens. Het plan is nooit uitgevoerd. De afbeelding toont de barrière(s) die de Israëli’s hebben opgeworpen. Tot voor kort is er door de Israëli’s nooit gesproken over een Palestijnse staat. Maar de Israëlische premier Netanyahu sprak in juni 2009 over een Palestijnse staat, zonder leger, bestaande naast de joodse staat. Dit onder de voorwaarde dat de Palestijnen Israël als de joodse staat erkennen. De Verenigde Naties en president Obama van de Verenigde Staten hadden al bij Israël aangedrongen op het voorstaan van een twee-staten-politiek. Of er plaats is om Jeruzalem tot hoofdstad te maken van de nieuwe Palestijnse staat zal de toekomst moeten uitwijzen. 23 De Palestijnse Autoriteit De vorming van de Palestijnse Autoriteit is een gevolg van de Oslo-akkoorden, een vredesakkoord tussen Israël en de PLO, de organisatie ter bevrijding van Palestina, opgericht in 1964. Na het ondertekenen van de akkoorden in 1993, heeft Yasser Arafat (leider van de PLO en later ook president van de Palestijnse Autoriteit) Israël als een onafhankelijke staat erkend. Hierdoor verkreeg de PLO een zetel in de Verenigde Naties als wettelijke vertegenwoordiging van het Palestijnse volk. Na de dood van Arafat in 2004 is Mahmoud Abbas president geworden van de Palestijnse Autoriteit. Bij de Palestijnse Parlementsverkiezingen van 2006 werd Hamas de grootste politieke partij in de Palestijnse Autoriteit. Fatah, de partij van Arafat en Abbas, is nu in de minderheid. De Gouden Poort grenzend aan de Tempelberg. Door deze poort zal de Messias komen, zo geloven de joden, maar hij is gesloten. Hamas is meer dan een islamitische verzetsbeweging, het is een Palestijnse islamitische politieke en militante beweging die streeft naar de bevrijding van Palestina en de vernietiging van Israël. Momenteel heeft Hamas de macht in de Gaza-strook overgenomen. Fatah blijft het bewind voeren over de Westelijke Jordaanoever, zo heeft Mahmoud Abbas besloten. Of de toekomst Jeruzalem voor Israël bewaart, of dat Jeruzalem plaats moet maken voor Al-Quds is de vraag. Ramallah is voorlopig de zetel van de Palestijnse Autoriteit, een stad 15 kilometer ten noordwesten van Jeruzalem. Van belang is dat de partijen het met elkaar eens worden over het toekomstige bestuur van Jeruzalem. Als ze het eens worden over de positie van de stad kan dit een voorbeeld worden voor hoe culturen en godsdiensten vreedzaam met elkaar om kunnen gaan. 24 AANTEKENINGEN 25 26 MEER OP INTERNET Op de website van het Centrum voor Mondiaal Onderwijs vind je nog meer informatie die je kan helpen bij je werkstuk of spreekbeurt. Je vindt daar tips over hoe je het beste een werkstuk kunt opzetten of hoe je het beste je spreekbeurt kunt inkleden. Ga naar www.cmo.nl of www.maak-een-werkstuk.nl. 27 SCRIPTIESERVICE De Scriptieservice Mondiaal Onderwijs richt zich op leerlingen vanaf 10 jaar. In de reeks zijn meer dan 85 onderwerpen opgenomen over Derde Wereld, Vrede, Milieu en Mensenrechten. Elk pakket bestaat uit 24 pagina's tekst, foto's, tekeningen, strips en/of cartoons. Op de website van het CMO staat een handleiding voor het maken van een scriptie/ werkstuk. De versie op papier is te bestellen bij: Centrum voor Mondiaal Onderwijs Postbus 9108 6500 HK Nijmegen tel. 024-3613074 e-mail: [email protected] http://www.cmo.nl