Inloopcentra verbinden kwetsbare burgers ‘Deze mensen laten hun stem niet horen’ ‘In onze samenleving die steeds sneller verandert, zullen meer en meer mensen buiten de boot vallen. De gemeenschapszin en het actief burgerschap waar de overheid o p hoopt, keren niet van de ene op de andere dag terug’, zegt sociolo og Gerard Sipkema uit Ede. Laagdrempelige hulp zoals inloophuizen die bieden wordt volgens hem steeds belangrijker. Door Martijn Gort Sipkema, oud-docent sociologie, reageert op een onderzoek van inloopcentrum Meet-Inn in Ede. Maatschappelijk werkers Willeke Roeland en Andreas Verwaal hebben in opdracht van Meet-Inn kwalitatief explorerend onderzoek gedaan naar de gevolgen van de terugtrekkende beweging die de overheid maakt in zorg en welzijn. Het resultaat is ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!’, een negentig pagina’s tellend antwoord op de vraag wat er door de ontwikkelingen in zorg en welzijn van burgers aan zelfsturing wordt verwacht en in hoeverre bezoekers van Meet-Inn aan deze verwachtingen kunnen voldoen. Niet op eigen kracht Roeland en Verwaal constateren dat de overheid mensen met een gering sociaal netwerk overschat. Er is een kloof tussen wat de politiek verwacht en wat de burger te bieden heeft. Dat geldt zeker voor bezoekers van de Meet-Inn, die doorgaans op een laag sociaal en economisch niveau functioneren. Zij kunnen niets met modieuze beleidstermen als zelfredzaamheid, eigen verantwoordelijkheid en zelfsturing. Burgers moeten volgens het nieuwe overheidsbeleid hun problemen zelf oplossen, eventueel met hulp van hun omgeving. Maar de doelgroep van Meet-Inn kan de problemen niet op eigen kracht aan. Zelfs met hulp van hun sociale omgeving lukt hen dat niet. Zij hebben professionele hulpverlening nodig. ‘Dit onderzoek geeft eens te meer aan dat het neoliberalisme met zijn ideologie van marktwerking de samenleving geen goed heeft gedaan’, zegt Sipkema. ‘Steeds meer mensen vallen buiten de boot. Je kunt wel proberen om bezoekers van de Meet-Inn te re-integreren of ze bij de maatschappij te houden. Maar werken is ondertussen topsport geworden. En de maatschappij is voor veel mensen te ingewikkeld geworden.’ Gemeenschapszin De socioloog wijst erop hoe de overheid probeert munt te slaan uit de gemeenschapszin in de samenleving. ‘Maar die is niet meer wat het geweest is. Al sinds de jaren zestig is de gemeenschapszin aan erosie onderhevig. Burgers zijn geïndividualiseerd, zijn onderdeel van diffuse netwerken en stellen zich minder als een onderdeel van de gemeenschap op. Ik zie dat niet zomaar veranderen en zeker niet op korte termijn.’ Het overheidsbeleid is niet consistent, merkt Sipkema op. ‘In toenemende mate een beroep doen op vrijwilligers en tegelijkertijd de maatschappelijke stage afschaffen. Dat is een typisch geval van kortetermijndenken.’ Door de maatschappelijke stages worden veel jonge mensen gestimuleerd om vrijwilligerswerk te doen, zegt Sipkema, die als bestuurslid betrokken is bij De Medewerker, een organisatie die vrijwilligerswerk stimuleert in de gemeente Ede. ‘De baten van het afschaffen zijn gering. De kostenbesparing nu weegt bij lange na niet op tegen het verlies dat het de samenleving op de lange termijn kost.’ Interview met socioloog en studenten nav het afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!' Vrijwilligerswerk Bovendien is het niet realistisch om zoveel extra vrijwillige inzet van de samenleving te vragen. Dat geldt ook voor een gemeente als Ede, waar toch relatief veel vrijwilligerswerk gedaan wordt. ‘We hebben hier 900 organisaties die op vrijwilligers draaien. En deze gemeente telt 38.000 vrijwilligers. Dat is meer dan een derde van het aantal inwoners. Niet gering dus. Het lijkt me niet logisch om te verwachten dat het er nog veel meer worden.’ Roeland en Verwaal constateren zelf ook dat de overheid vrijwillige hulp niet moet zien als vervanging voor professionele hulpverlening. Bezoekers die in het onderzoek aan het woord komen noemen het een ideaalbeeld dat hun familie en sociale omgeving wel kan bijspringen. Mensen die wíllen helpen doen dat vaak al. En wie geen vrijwilligerswerk doet, kan daar moeilijk toe verplicht worden. Daar komt bij dat vrijwilligers niet meer dan een deel van de taken van de professional kunnen overnemen. Sommige problemen zijn zo zwaar dat daar specifieke deskundigheid voor nodig blijft. Economische motieven De veranderde ideologie van de overheid heeft volgens Sipkema een duidelijke oorsprong. Waren we sinds 2008 niet in een economische crisis verzeild geraakt, dan hadden we deze beleidswijziging naar minder overheidsfinanciering en meer eigen verantwoordelijkheid niet gehad. Of in elk geval veel minder rigoureus. ‘Het is helaas duidelijk zichtbaar dat de economie onze cultuur stuurt. Moet er bezuinigd worden, dan zegt de politiek: Burger, je moet jezelf redden. En ik krijg de indruk dat de lastenverzwaringen op dit moment vooral op de meest hulpbehoevenden van de samenleving drukken. Dat zijn de mensen die hun stem niet duidelijk kunnen laten horen.’ Het duurt nog wel even tot de wal het schip keert, verwacht de socioloog. En ook dan zullen de economische motieven de doorslag geven. ‘Het kost de samenleving uiteindelijk meer als deze mensen verstoken blijven van hulp. Want dan verergert hun problematiek. Maar helaas moet er waarschijnlijk eerst een behoorlijke verslechtering van hun omstandigheden plaatsvinden voordat de politiek beseft dat we hier wat mee moeten.’ Klaagcultuur Een opvallende uitkomst van het onderzoek is de kloof die er is tussen overheid en burger. De verwachtingen van de politiek en de capaciteiten van de burger matchen niet met elkaar. Een ander opvallend gegeven uit het onderzoek is de klaagcultuur die bezoekers van een inloopcentrum lijkt aan te kleven, zegt Willeke Roeland. ‘Veel bezoekers van Meet-Inn hebben een band met elkaar. Vaak weten ze ook het nodige van wat zich in het leven van die ander afspeelt. Die onderlinge betrokkenheid heel goed en laat zien dat Meet-Inn een duidelijke functie heeft voor mensen met een klein sociaal netwerk. Tegelijkertijd lijken veel bezoekers de capaciteiten te missen om zelf te bedenken hoe ze hun omstandigheden kunnen verbeteren. Daardoor nemen ze de verantwoordelijkheid ook niet. In plaats daarvan gaan ze klagen over hun leven.’ Interview met socioloog en studenten nav het afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!' Vrijwillige hulpverleners moeten er volgens de onderzoekers voor waken dat ze die klaagcultuur en de daarmee samenhangende slachtofferhouding niet (onbewust) versterken. Roeland en Verwaal bevelen de dramadriehoek van Stephen Karpman aan als methode voor vrijwilligers om hun eigen rol te evalueren. ‘Dat vind ik heel sterk van Meet-Inn, dat ze zich er bewust van zijn dat ze niet de redder moeten gaan uithangen. Je loopt als hulpverleners het risico om in het Sint-Bernardsyndroom te vervallen. Helpen is goed, maar mensen van jou afhankelijk maken is dat niet.’ Beroepspraktijk Sipkema is erg te spreken over de aanbeveling door de onderzoekers dat Meet-Inn activiteiten zou moeten opzetten waarin de ene bezoeker de andere van dienst kan zijn. ‘Daarin ligt voor mensen een mooie kans om hun eigen kracht te versterken.’ Het werkt bovendien versterkend op je gevoel van eigenwaarde wanneer je iets voor een ander kunt betekenen, vult onderzoeker Andreas Verwaal aan. Voor de onderzoekers was het onderzoek bij Meet-Inn een afstudeeropdracht voor de opleiding Maatschappelijk Werk en Dienstverlening aan de Christelijke Hogeschool Ede. Heeft het ook lessen opgeleverd voor hun (toekomstige) beroepspraktijk? ‘Zeker. Ik ben me meer bewust geworden van de rol van de professional’, zegt Andreas Verwaal. ‘Ik zal me meer als facilitator opstellen die de juiste voorwaarden creëert dan dat ik mensen zal gaan helpen.’ Je bent als professional als snel heel zorgend bezig, beaamt Willeke Roeland. ‘Dan wil je mensen dingen uit handen nemen. Maar je hebt toch vooral de taak om mensen te coachen. Mensen hebben er veel meer aan als ze zelf de tools in handen krijgen om hun omstandigheden te verbeteren. Daar willen wij ons als maatschappelijk werkers graag voor inzetten.’ Interview met socioloog en studenten nav het afstudeeronderzoek ‘Meet-Inn Toekomstbestendig!'