Week 6 – Training Observatietechnieken

advertisement
Week 6 – Training Observatietechnieken 1-2-2015 18:49:00
Training Observatietechnieken
Onderwerpen
- Temperatuur meten - Hartslag meten - Bloeddruk meten A. Oriëntatie onderdeel: Temperatuur meten
Formuleer antwoorden op leerdoelen 1 t/m 13 neem je uitwerking en
vragen mee naar de les.
Voorbereiden practicum:
- Maak opdracht 1: "op temperatuur", opdracht 2: "een pot nat" en
opdracht 6: "waar mag ik meten’’ en neem je uitwerkingen mee naar
de les.
-
Bekijk de werkwijze films van rectal temperaturen bij de vrouw
B. Oriëntatie onderdeel: Hartslag meten
Formuleer antwoorden op leerdoelen 1t/ m 5 en neem je uitwerking en
vragen mee naar de les.
Voorbereiden practicum :
- Lees de inhoudelijk analyse door van voor- tijdens en na de
vaardigheid.
C. Oriëntatie onderdeel: Bloeddruk meten
Formuleer antwoorden op leerdoelen1 t/m 13 en neem je uitwerking en
vragen mee naar de les. Lees de oriëntatie pagina. Maak hierbij gebruik
van verdiepende informatie die te vinden is via de blauwe hyperlinks
betreffende de onderwerpen bloeddruk, hart -en vaatstelsel en
nierfunctiestoornissen. Neem eventuele vragen mee naar de les.
Voorbereiden practicum:
- Bekijk de werkwijze films : Bloeddruk meten met stethoscoop,
Bloeddruk meten zonder stethoscoop en Bloeddruk met automatische
bloeddrukmeter
Voorbereidingsopdracht SL
- Bediscussieer de individuele voorbereidingsopdrachten in groepjes van
3 tot 4 studenten.
Training:
- Bespreken van de voorbereidingsopdrachten en de door jou
meegenomen vragen:
Bij aanvang van de training is het de bedoeling
-
dat je minimaal twee vragen meeneemt voor je medestudenten en of
de trainer. In de training wordt gedurende de eerste 20 minuten
aandacht geschonken aan deze vragen. Demonstratie verschillende materialen door docent Demonstatie door docent van het meten van de bloeddruk met
stethoscoop Demonstratie door studenten: meten van de hartslag aan de pols en
aurale temperatuur meting (via oor) Temperatuur meten
Leerdoelen 1 t/m 13
Ik kan:
-
Verschillende doelen benoemen van het meten van de
lichaamstemperatuur;
Benoemen welke waarden voor de lichaamstemperatuur normaal en
afwijkend zijn;
Meerdere factoren toelichten die op de lichaamstemperatuur van
invloed zijn;
De principes van het bepalen van de lichaamstemperatuur toelichten;
Benoemen op welke plaatsen de lichaamstemperatuur gemeten kan
worden;
Uitleggen hoe het lichaam de lichaamstemperatuur reguleert;
Het begrip ‘kerntemperatuur ‘ uitleggen;
Het gebruik van verschillende soorten thermometers toelichten;
Voor een gegeven cliëntsituatie motiveren op welke wijze de
lichaamstemperatuur bepaalt dient te worden;
Vertellen welke meetmethoden betrouwbaar zijn en welke minder;
Toelichten met welke factoren rekening gehouden dient te worden bij
het interpreteren van de gemeten lichaamstemperatuur;
Uitleggen wat het verschil tussen koorts en hyperthermie is;
Cliënten adviseren in maatregelingen die ze kunnen nemen om hun
lichaamstemperatuur te normaliseren.
Opdrachten
Opdracht 1
Vanmorgen is mevrouw Deschamps, een kleine en frêle vrouw van 76
jaar opgenomen. Ze krijgt morgen een nieuwe heup. Tijdens de intake
vertelde ze blij te zijn eindelijk een nieuwe heup te krijgen. Tot op heden
was ze gekluisterd aan huis en afhankelijk van haar zus die voor haar de
boodschappen deed. Sinds haar zus echter een maand geleden een
beroerte heeft gekregen, is het voor haar toch moeilijker geworden. Met
de buren had ze verder geen contact. Goed eten was er de laatste tijd bij
ingeschoten. Maar straks, na haar revalidatie hoopt ze weer fijn vooruit te
kunnen.
Er moet bij mevrouw Deschamps nog een aantal gegevens verzameld
worden voor de operatie, waaronder de lichaamstemperatuur. Wanneer
de thermometer piept lees je op het display dat mevrouw een
lichaamstemperatuur van 35.8oC heeft.
Is dit een normale temperatuurswaarde?
Nee, een normale lichaamstemperatuur is tussen de 36,5 en 37,5oC
Welke verklaringen zou jij haar kunnen geven voor de gemeten
waarde?
Verklaringen voor de lage temperatuur van mevrouw Deschamps
kunnen zijn:
- Leeftijd. mensen op hogere leeftijd hebben een lagere
lichaamstemperatuur vanwege een langzamere stofwisseling
-
Weinig voedselopname. Hierdoor is er minder stofwisseling en dus
minder warmteproductie;
De sensor van de thermometer is niet goed op het trommelvlies
gericht;
Niet goed functionerende oorthermometer, b.v. batterij die bijna
leeg is;
Afhankelijk van de plaats van de meting. Axillair gemeten moet er
0,5oC bij opgeteld worden.
Opdracht 2
Marieke heeft griep en ligt lusteloos op de bank. Haar
lichaamstemperatuur is 38C. Pieter heeft met zijn jas aan een stuk
gerend. Zijn lichaamstemperatuur is 38C .
Hebben beide koorts? Motiveer je antwoord.
Nee, alleen Marieke heeft koorts. Pieter heeft wel een hyperthermie.
Bij verhoging van de kerntemperatuur moet onderscheid gemaakt te
worden tussen koorts en hyperthermie.
Bij koorts verhoogt het lichaam het "setpoint" van de kerntemperatuur
(de thermostaat wordt hoger gezet) als antwoord op een -dreigendeontsteking welke veroorzaakt wordt door een micro-organisme. Bij een
hogere lichaamstemperatuur is het lichaam beter is staat met microorganisme op te ruimen.
Bij hyperthermie heeft het lichaam veel warmte geproduceerd en lukt
het onvoldoende om deze warme af te staan aan de omgeving.Bij
hyperthermie is er dus geen verhoogd setpoint en is er ook geen sprake
van een reactie op een bedreiging van een micro-organisme. Hoewel
koorts en hyperthermie dikwijls moeilijk zijn te onderscheiden en soms
gelijktijdig optreden, is het verschil tussen beide van groot belang voor
een juiste interpretatie van de situatie en de te kiezen interventies.
Opdracht 6
Pieter (24 jr) heeft een motorongeluk gehad. Hij heeft daarbij een
bloeding in zijn hoofd opgelopen. Daar is hij gisteren aan geopereerd. Je
moet nu zijn temperatuur opnemen maar kan hiervoor niet de
oorthermometer gebruiken want zijn hoofd zit in verband.
Ga na op welke plaatsen je de lichaamstemperatuur nog meer kan
meten, waarom juist die plaatsen geschikt zijn en waar jij bij
Pieter de temperatuur het beste kan meten.
Bij het opnemen van de lichaamstemperatuur probeert men de
kerntemperatuur, de lichaamstemperatuur die binnen in het lichaam
heerst, te meten. Hoewel de temperatuur niet in het gehele lichaam
gelijk is wordt de temperatuur van het bloed als kerntemperatuur
aangehouden. Lichaamsholten waarin veel bloedvaten lopen zijn daarom
geschikte meetplaatsen.
- Het rectum is een goed doorbloede en gemakkelijk toegankelijk
meetplaats. De temperatuur in het rectum wordt nauwelijks
beïnvloed door externe factoren zoals bijvoorbeeld de
omgevingstemperatuur. Nadeel van meten in het rectum is dat
-
-
snelle temperatuurswisselingen (b.v. snelle stijging) met een
vertraging van ca. 45 minuten worden doorgegeven aan het
rectum.
De okselholte (axillaire meting) is een gemakkelijk toegankelijke
holte maar een axillair gemeten temperatuur is weinig
betrouwbaar. De invloed van externe factoren zoals
omgevingstemperatuur en afkoeling door verdamping door zweet
is groot. In het algemeen wordt er van uitgegaan dat een axillaire
meting 0,5 °C lager uitkomt dan een rectale of aurale meting.
De mondholte is ook een plaats waar de temperatuur gemeten
-
kan worden. In Nederland komt orale temperatuurmeting
nauwelijks voor. Orale temperatuurmeting is door beïnvloeding
van externe factoren (bijvoorbeeld warm drinken voor het meten)
niet betrouwbaar. Bij orale temperatuurmeting wordt 0,3o bij de
gevonden waarde opgeteld.
De gehoorgang is een geschikte holte voor temperatuurmeting. De
gehoorgang is gemakkelijk en veilig te bereiken. De
nauwkeurigheid en de betrouwbaarheid van de meting is, mits de
thermometer loodrecht op het trommelvlies gericht wordt, groot.
Het trommelvlies geeft temperatuursveranderingen snel door. De
auraal gemeten temperatuur is ongeveer 0,5o tot 0,7ºC lager dan
de rectaal gemeten temperatuur.Dit komt door in het rectum
aanwezige warmte producerende bacteriën en door de isolerende
werking van achtergebleven ontlasting. De kerntemperatuur (die
dus in het oor gemeten kan worden) is de werkelijke
lichaamstemperatuur.
Gezien de ernst van het trauma en het belang van het vroegtijdig
signaleren van een mogelijke infectie in het operatiegebied, moet de
temperatuur zo betrouwbaar mogelijk gemeten worden. Auraal meten is
gezien het verband niet mogelijk, daarom is de keuze voor rectaal
meten van de lichaamstemperatuur het meest verantwoord.
Hartslag meten
Leerdoelen 1 t/m 5
Ik kan:
-
Verschillende redenen aangeven waarom de hartslag gecontroleerd
wordt.
Vijf observatiepunten voor het controleren van de hartslag benoemen
en toelichten
Interne en externe factoren toelichten die op de hartslag van invloed
zijn.
De normale polsfrequentie voor volwassenen, pasgeborenen, kinderen
en ouderen vertellen.
De principes van het controleren van de hartslag toelichten en deze op
verschillende plaatsen bij een cliënt bepalen.
Bloeddruk meten
Leerdoelen 1 t/m 13
Ik kan:
-
-
-
Uitleggen wat er gemeten wordt bij het bepalen van de bloeddruk.
Benoemen wat de observatiepunten bij het meten van de bloeddruk
zijn.
Uitleggen waarom de bloeddruk gemeten wordt.
Benoemen in welke situaties de bloeddruk gemeten wordt.
Vertellen wat per levensfase de normaalwaarden van de bloeddruk
zijn.
Benoemen welke factoren de bloeddruk beïnvloeden.
De werkwijze van het bloeddrukmeten volgens de auscultatoire
methode toelichten.
De werkwijze van het bloeddrukmeten met behulp van een
automatische bloeddrukmeter toelichten.
Benoemen op welke wijze de geobserveerde bloeddruk wordt
gerapporteerd.
Toelichten hoe bloeddrukwaarden geïnterpreteerd worden
interpreteren en aangeven bij welke waarden/situatie een arts
geïnformeerd dient te worden.
Uitleggen welke aspecten en werkwijze zorgen voor een betrouwbare
uitslag van de bloeddruk, voor zowel de auscutatoire methode als de
automatische bloeddrukmeter.
Vertellen waar opgelet dient te worden bij het informeren van de
cliënt.
Met behulp van een voorbeeld vertellen hoe met de betekenis voor en
beleving van een cliënt omgegaan dient te worden.
Download