Godsdienst samenvatting Hindoeïsme Het kastenstelsel De bevolking was ingedeeld in vier standen. 1. Brahmanen, dit is de hoogste stand. 2. Krijgers 3. Handwerklieden 4. Boeren Binnen deze standen ontstonden geleidelijk allerlei groepen van mensen die een speciale taak hadden of zich toelegden op bepaalde werkzaamheden. Ze vormden aparte klassen binnen hun eigen stand, deze worden kasten genoemd. Daarbinnen kwamen weer nieuwe groepen in stand, onderkasten. Het kastenstelsel heeft de vroegere standen vervangen. In totaal zijn er wel een paar duizend kasten, voor elk beroep één. Wie in een bepaalde kast werd geboren, blijft daar zijn hele leven lang deel uit maken. Het staat daardoor al bij de geboorte vast of iemand een hoge of een lage plaats in de maatschappij zal hebben. Leden van verschillende kasten gaan nauwelijks met elkaar om. Ze zullen vrijwel nooit met elkaar trouwen. Er zijn ook mensen die niet tot een bepaalde kast behoren, de kastelozen of paria’s. ook zij vormen verschillende groepen, maar in één opzicht zijn ze allemaal gelijk: ze worden door alle anderen als “onrein” beschouwd. In 1950 werd het kastenstelsel officieel opgeheven, volgens de grondwet die toen werd aangekomen zijn alle mensen gelijk en niemand mag worden gediscrimineerd, zelfs een kasteloze niet. Deze bepaling was vooral te danken aan de grote hindoeleider Gandhi, die zijn geloofsgenoten voortdurend vertelde dat alle mensen, dus ook de paria’s harijans waren, kinderen van God. In de praktijk veranderde echter vrij weinig. Er is een duidelijk verband tussen het kastenstelsel, het geloof in reïncarnatie en karma. De hindoes geloven dat ieder wezen, zowel mens als dier, een ziel heeft die nooit vergaat. Als een mens of dier sterft verlaat zijn ziel het lichaam en wordt ze in een ander lichaam herboren, dit heet reïncarnatie, wedergeboorte. Zo’n wedergeboorte kan duizenden keren plaatsvinden, elk wezen is gevangen in een kringloop van leven en sterven die samsara wordt genoemd. Hoe een mens herboren wordt, hangt af van zijn gedrag in het leven dat hij achter de rug heeft. Het karma, het resultaat van iemands daden, kan dus zowel een zegen als een vloek zijn. Het volgt de ziel als iemand sterft en is bepalend voor zijn lot in zijn volgende leven. Alle hindoes streven naar moksja, verlossing uit de eindeloze kringloop van leven en sterven. Ze willen één worden met Brahman, de goddelijke oerkracht, die in ieder wezen, in iedere plant en in ieder ding aanwezig is. Deze goddelijke oerkracht zien ze als de ziel van de wereld. In zijn diepste wezen, atman genoemd, maakt ieder mens deel uit van de wereldziel. De hindoes kunnen moksja op verschillende manieren bereiken: 1. Goede daden verrichten. 2. Volledig vertrouwen in en op één of meerdere goden. 3. Grondige bestudering van heilige geschriften. 4. Lichamelijke en geestelijke oefeningen. Boeddhisme Het woord boeddhisme is afgeleid van Boeddha. Boeddha is de stichter van het boeddhisme. Het boeddhisme is een religie tot “weten”, tot “wakker worden”. Het boeddhisme wordt gezien als een weg naar inzicht, naar ontwaken. De boeddhistische organisaties in Nederland zijn: Hinayana / Theravada Mahayana Tibetaans Zen De zes houdingen van Boeddha: (op volgorde van plaatjes van het boek BLZ. 14) A. Het onderwijzen B. De meditatie C. Het geven D. Zich beroepen op de realiteit E. Het wiel van de leer F. Het verdrijven van angst. Levensloop van Boeddha De moeder van Siddhartha, Maya, had een droom waarin ze iemand zag die op een witte olifant uit de hemel afdaalde en die drong haar zijde binnen. De geboorte van Boeddha vond plaats in een park, oembini, hierbij sterft Maya. Twee zieners presenteerden het kind en voorspelden dat hij een wereldhistorische rol zou gaan vervullen. Zijn vader, de koning, voedde hem op als een erfgenaam. Boeddha werd weggehouden van het lijden van de wereld, maar hij maakte vier tochten buiten het paleis waar hij achter elkaar vier ontmoetingen had. 1. Een oude man 2. Een zieke 3. Een dode 4. Een monnik De eerste drie brachten hem vragenwaar hij nog nooit over na had gedacht. De monnik zorgde ervoor dat hij een oplossing kon vinden voor het gelukkig worden als hij weet dat hij dood gaat. Het grote vertrek houdt in dat hij zijn vrouw verlaat. Leermeesters: De eerste leermeester is Brahman. Deze leert Boeddha yoga en vedische geschriften, maar hij stelt Boeddha teleur. De tweede leermeester is asceet / stromaan. Na de leermeesters oefent hij jarenlang strenge ascese. Dit brengt hem tot de rand van de dood. Als hij ziet dat het niks oplevert, stopt hij. Door de herinnering aan de rust en de vrede met zijn vader op het land, zoekt hij een boom op en gaat eronder rusten. Hij maakt de belofte om te blijven zitten tot hij een oplossing heeft. Hij roept de aarde op tot getuige. Alleen voor hij het inzicht krijgt wordt hij overvallen door Mara en zijn leger. De drie dochters van Mara proberen hem te verleiden. Maar na een overwinning ziet hij de ware aard in van het lijden en wordt hij Boeddha. Het leven van Boeddha is beschreven vanuit de samenhangende kijk die de Hindoes hadden op de kosmos. Volgens dit wereldbeeld is de wereld plat en bestaat uit vier continenten. Zon, maan en sterren behoren bij de wereld en bewegen zich rond de centrale berg. Onder de oceaan bevindt zich de “kring van de wind”, deze orkaan draait zo snel rond dat hij genoeg weerstand bezit om het gewicht van de aarde te dragen. Onze wereld is verre van de enige, er zijn miljarden meer. Boeddha was het niet eens met de volgende dingen van het Hindoeïsme: 1. Het gezag van de heilige boeken. 2. Het geloof in god(en). 3. De bijzondere positie van brahmaanse priesters in de samenleving. 4. De zinloze offers. 5. De hebzucht van Brahmanen. Boeddha stelde een eigen weg naar de verlossing, die de mens kan gaan zonder aanzien van stand en afkomst, dus zonder zich iets aan te trekken van het kastenstelsel. Ieder mens was volgens hem daartoe in staat, zonder hulp van de goden. De vier waarheden: 1. De edele waarheid van het lijden. Dit is een klacht, het leven is lijden. Lijden kan onderverdeeld worden in twee soorten: 1. Geschiedenis, ziekte en dood 2. Actueel, verbondenheid 2. De edele waarheid van het ontstaan van het lijden. Dit is een diagnose. Men klampt zich vast aan iets, hieruit zijn de vijf skanda’s ontstaan. 3. De edele waarheid van het opheffen / loslaten van het lijden. Dit is een therapie, waardoor het lijden wordt losgelaten. 4. De edele waarheid van het lijdensweg. Dit is het medicijn, dit wordt ondersteund door het achtvoudige pad Het uiteindelijke doel van de vier waarheden is nirvana, de zijns toestand. De vijf skanda’s 1. Lichaam – roepa 2. 3. 4. 5. De mens bestaat uit het menselijk lichaam dat uit de vier elementen is samengesteld. Gevoel – vedana De lichamelijke of mentale gevoelens die als plezierig, onplezierig of neutraal ervaren worden. Waarneming – sanijna Een mens bezig 6 waarnemingen die overeenstemmen met de 6 zintuigen. Willen – samskara Het vermogen van de mens om te willen. Bewustzijn – vijnana De 6 soorten van bewustzijn die het resultaat zijn van de waarnemningen. Het achtvoudige pad Introductie 1. Juiste zienswijze, slaat op het inzicht dat het bestaan in deze wereld samenvalt met het lijden. 2. Juiste bedoeling, slaat op het persoonlijk en actief willen inzetten. Ethiek 3. Juiste spraak. De ponda sila 3, 4, 5 hebben dezelfde waarden: 1. Niet doden 4. Juiste handeling 2. Niet stelen of dingen van anderen in je bezit hebben 3. Geen verkeerde seksuele relaties. 5. Juiste levenswijze. 4. Niet liegen. 5. Geen verdovende middelen gebruiken. Meditatie 6. Juiste inspanning, slaat op het kritisch onderzoeken van het bewustzijn van de mens. 7. Juiste waakzaamheid, het voortdurend alert zijn om alles in het bewustzijn. 8. Juiste concentratie De drie dramazegels 1. Vergankelijkheid, niet blijft ooit twee ogenblikken hetzelfde. Op het eerste gezicht lijkt het feit dat alles verandert een teken van het lijden. Mensen zoeken houvast in het leven en klampen zich vast aan zaken waarvan ze hopen dat die altijd zo zullen blijven. Maar steeds weer komt de mens bedrogen uit. is er wel iets stevig genoeg om ons voor altijd aan vast te klampen? 2. Het niet-zelf, anatman. De boeddhisten geloven niet in een onafhankelijke zelf ,dat altijd als een onafhankelijke kern blijft bestaan. 3. Nirvana, het loslaten van de oorzaken van het lijden en van denkbeelden en begrippen. Filosofen Descartes René Descartes was een Franse filosoof. Descartes zijn benadering van het probleem van de kennis en de aard van de menselijke geest speelde een belangrijke rol in de ontwikkeling van de filosofie. Descartes is een dualist en is er van overtuigd dat er twee substanties zijn: 1. Materie 2. Geest en zuiver denken Hij is met name bekend van zijn uitspraak “Cogito ergo sum”, ik denk dus ik besta. Descartes heeft de basis gelegd van het rationalisme. De belangrijkste opvatting van Descartes was dat de mens een onveranderlijke zelf heeft. Descartes gaat uit van twee dingen: 1. Onveranderlijk, dit is de materie. 2. Onvergankelijk, dit gaat over het denken. Hume David Hume is degene die de basis heeft gelegd voor het empirisme. De bekendste uitspraak van Hume is: “Post hoc ergo propter hoc”, na dit dus door dit. Dit is een drogreden. Hume zei dat als je een ervaring hebt, dat je die ervaring bent. Hume vond dat je je eigen ik moest ervaren van buitenaf. Het existentialisme gaat vooraf aan de essentie. Locke John Lock benaderde het empirisme vanuit een zintuigelijke benadering. Hij deelde het in onder primaire kwaliteiten (meetbaar, gewicht, grootte etc) en secundaire kwaliteiten (smaak, geur, kleur, etc). Locke zag het geheugen als een lange ketting die bestond uit herinneringen en leegtes.