Voorwoord Het oorspronkelijke beroepsprofiel huidtherapeut dateert van 1992. In 1998 werd dit beroepsprofiel geactualiseerd naar aanleiding van de aanvraag van de beroepsvereniging om het beroep huidtherapeut te regelen in de Wet BIG. In dertien jaar is er veel veranderd. Het beroep huidtherapeut werd in 2003 geregeld in de Wet BIG. In 2006 heeft er een wijziging in het zorgstelsel plaatsgevonden. Op de zorgmarkt heeft een verschuiving plaatsgevonden van aanbodsturing naar vraagsturing. Er is een toenemende vraag naar zichtbare en meetbare kwaliteit van zorg, zowel door patiënten als door zorgverzekeraars. Technologische vooruitgang biedt andere behandelmogelijkheden. Demografische veranderingen hebben gevolgen voor patiëntenpopulaties. Het onderwijs wordt vandaag competentiegericht gegeven. En, last but not least, is de huidtherapeut met ingang van 2011 direct toegankelijk geworden. Het verkrijgen van directe toegankelijkheid is een mijlpaal voor de huidtherapie. Het is de eerste keer in de bestaansgeschiedenis van de huidtherapie, dat huidtherapie gelijktijdig met andere paramedische disciplines een proces van dit kaliber doormaakt. De huidtherapie ziet de directe toegankelijkheid enerzijds als een bekroning op de inspanning om zich in het paramedisch veld als gelijkwaardig partner van de collega-paramedici te positioneren. Anderzijds zal de huidtherapie de directe toegankelijkheid gaan gebruiken als een ‘boost’ voor verdere professionalisering. Deze veranderingen waren aanleiding om het beroepsprofiel onder de loep te nemen. Het was de wens om met het beroepsprofiel nauwer aan te sluiten bij het competentiegericht onderwijs aan de hogescholen, met de nadrukkelijke opmerking dat niet alleen de startende huidtherapeut, maar vooral ook de reeds langer werkende huidtherapeut zich erin moest herkennen. Door het beroepsprofiel aan te laten sluiten bij de competenties is meer uitgegaan van kwaliteiten van huidtherapeuten die hun intrede doen op de arbeidsmarkt en minder van de taken die in de beroepsoefening voorkomen. De omschrijving van de beroepsactiviteiten is nagenoeg achterwege gebleven. De kracht van de huidtherapeut bij het beantwoorden van een hulpvraag op het gebied van huidzorg in de breedste zin van het woord, ligt in de integrale benadering. Dat betekent dat de huidtherapeut put uit verrichtingen en hulpmiddelen, waaruit zij1 combinaties maakt die specifiek op het gezondheidsprobleem van die patiënt van toepassing zijn, waarbij zij zich niet alleen laat leiden of beperkt tot de gangbare werkwijze bij een bepaalde indicatie maar waarbij ook gekeken wordt naar evidence based en/of best practice handelen. Met dit beroepsprofiel hebben wij ruimte willen laten voor deze combinatie van kennis, vaardigheden en inzicht van de huidtherapeut, alsmede voor andere behandelmogelijkheden in de toekomst door bijvoorbeeld technologische ontwikkelingen. De oorspronkelijke functie van het beroepsprofiel blijft ook met dit beroepsprofiel overeind: het dient als instrument om de kwaliteit en de positie van het beroep en de uitoefening daarvan te bevorderen en te bewaken, en voor de beroepsopleiding om de kwaliteit van de opleiding vast te stellen en te bewaken.2 1 Waar ‘zij’ of ‘haar’ staat, kan ook ‘hij’ of ‘zijn’ gelezen worden. Gezien het groot aantal vrouwelijke huidtherapeuten ten opzichte van mannelijke huidtherapeuten is in dit beroepsprofiel gekozen voor de vrouwelijke vorm. 2 SLO 1990 Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 3 Dit beroepsprofiel is door de leden van de NVH vastgesteld op de Algemene Ledenvergadering van 28 mei 2011. Leeswijzer Hoofdstuk 1 beschrijft het beroep huidtherapeut. Zowel het beroep als de beroepsrollen die de huidtherapeut uitoefent komen aan de orde. De kracht van de huidtherapeut wordt specifiek benoemd. Daarnaast komen ontwikkelingen in de zorg en de relatie tot huidtherapie aan bod en wordt het beroep huidtherapeut in internationale context geplaatst. In hoofdstuk 2 worden de taken en competenties van de huidtherapeut en haar professioneel handelen beschreven aan de hand van de drie competentiegebieden waarbinnen de huidtherapeut werkzaam is: ‘werken met en voor patiënten’, ‘werken in en vanuit een organisatie’ en ‘werken aan professionalisering’. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de organisatie van de huidtherapeuten in de beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH). Het ontstaan van de beroepsvereniging, de ontwikkeling, missie en visie, de organisatiestructuur en de NVHregelingen en reglementen komen achtereenvolgens aan de orde. Hoofdstuk 4 staat in het teken van kwaliteit: opleiding en scholing, kwaliteitsinstrumenten en kwaliteitsborging. Hoofdstuk 5 geeft het wettelijk kader van de gezondheidszorg weer. Tot slot is in de ‘Verantwoording’ de totstandkoming van dit beroepsprofiel weergegeven. Als bijlagen zijn toegevoegd de geschiedenis van het beroep huidtherapeut (bijlage 1), het organigram van de NVH (bijlage 2), de begrippenlijst (bijlage 3) en de literatuurlijst (bijlage 4). Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten. D.A.J. Linskens, voorzitter Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 4 VOORWOORD 3 HOOFDSTUK 1. HET BEROEP HUIDTHERAPEUT 7 1.1 Beschrijving beroep huidtherapeut 1.1.1 Huidtherapeutisch Methodisch Handelen 1.1.2 Niveaus van zorgvragen 7 8 9 1.2 Beroepsrollen van de huidtherapeut 1.2.1 De huidtherapeut als behandelaar 1.2.2 De huidtherapeut als adviseur 1.2.3 De huidtherapeut als ondernemer 1.2.4 De huidtherapeut als onderzoeker 1.2.5 De huidtherapeut als beroepsontwikkelaar 9 10 10 10 11 11 1.3 De kracht van de huidtherapeut 11 1.4 Ontwikkelingen 1.4.1 Marktwerking in de Zorg 1.4.2 Van centrale aanbodsturing naar vraaggestuurde zorg 1.4.3 Financiering van de zorg 1.4.4 Ketenzorg 1.4.5 Multidisciplinair samenwerken 1.4.6 Directe toegankelijkheid huidtherapeut 1.4.7 Cosmetisch en medisch (cosmedisch) domein 1.4.8 Vergrijzing 1.4.9 Het multiculturele Nederland 1.4.10 Gevolgen van ontwikkelingen voor de huidtherapie 12 12 13 13 14 14 14 15 16 16 16 1.5 Internationale context 17 HOOFDSTUK 2. TAKEN EN COMPETENTIES 18 2.1 Beroepsrollen en competentiegebieden van de huidtherapeut 18 2.2 Kerntaken, competenties en beroepsproducten/beroepsdiensten van de huidtherapeut 18 2.3 Professioneel handelen 18 2.4 Schema rollen, kerntaken, competenties, beroepsproducten en beroepsdiensten van de huidtherapeut 2.4.1 Competentiegebied Werken met en voor patiënten 2.4.2 Competentiegebied Werken in en vanuit een organisatie 2.4.3 Competentiegebied Werken aan professionalisering 20 20 22 23 Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 5 HOOFDSTUK 3. ORGANISATIE VAN HUIDTHERAPEUTEN: NEDERLANDSE VERENIGING VAN HUIDTHERAPEUTEN 25 3.1 Ontstaan van de beroepsvereniging 25 3.2 Ontwikkeling 25 3.3 Missie en Visie 25 3.4 Organisatiestructuur NVH 26 3.5 Regelingen en reglementen 27 HOOFDSTUK 4. KWALITEIT 28 4.1 Opleiding en scholing 4.1.1 De opleiding huidtherapie 4.1.2 De hogescholen 4.1.3 Bij- en nascholing van huidtherapeuten 28 28 29 29 4.2 Kwaliteitsinstrumenten 4.2.1 Classificaties en codelijsten huidtherapie 4.2.2 Richtlijnen 4.2.3 Evidence Based Statements 4.2.4 Protocollen 4.2.5 Productomschrijvingen 4.2.6 Kwaliteitsjaarverslag 4.2.7 Patiënttevredenheidsonderzoek 4.2.8 NVH-Kwaliteitshandboek therapeutische elastische kousen 29 30 30 31 31 31 31 32 32 4.3 Kwaliteitsborging 4.3.1 Kwaliteitsregister Paramedici 4.3.2 Kwaliteitscriteria voor scholing 32 32 32 HOOFDSTUK 5. WETGEVING GEZONDHEIDSZORG 33 5.1 Relatie behandelaar/patiënt 33 5.2 Kwaliteit van zorg 35 VERANTWOORDING 36 BIJLAGE 1 GESCHIEDENIS VAN HET BEROEP HUIDTHERAPEUT 38 BIJLAGE 2 ORGANIGRAM NVH 39 BIJLAGE 3 BEGRIPPEN 40 BIJLAGE 4 LITERATUUR 42 Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 6 Hoofdstuk 1. Het beroep huidtherapeut Sinds de jaren zeventig heeft zich in Nederland een nieuw beroep in de gezondheidszorg ontwikkeld: de huidtherapeut. Ontstaan als een initiatief van plastisch chirurgen, dermatologen en schoonheidsspecialisten, die beseften dat bundeling van kennis en kunde op het gebied van huid een meerwaarde had. De huidtherapeut groeide uit tot een geaccepteerde paramedische discipline in de eerste- en tweedelijns gezondheidszorg. Per 1 januari 2003 is het beroep krachtens artikel 34 in de Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG) geregeld. De opleidingseisen en het deskundigheidsgebied werden met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) wettelijk vastgelegd in het ‘Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied huidtherapeut’.3 Diegene die voldoet aan de wettelijk vastgestelde eisen mag de beschermde opleidingstitel ‘huidtherapeut’ voeren. Dit besluit is herzien en met ingang van 1 januari 2011 treedt een nieuw Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied alsmede de regeling directe toegankelijkheid huidtherapeut in werking.4 De volgende zaken worden tot het gebied van deskundigheid van de huidtherapeut gerekend.5 • “Het herkennen van risicofactoren en symptomen bij de patiënt die wijzen op de mogelijke aanwezigheid van een aandoening waarvoor deskundigheid van een arts gewenst of noodzakelijk is en bij constatering daarvan verwijzen naar een arts. • Het onderzoeken van een patiënt met een stoornis, beperking of handicap van de huid, ten gevolge van een pathologisch trauma of congenitale afwijking, en op basis van de verkregen gegevens, opstellen van een behandelplan. • Het behandelen van de patiënt met als doel het opheffen, verminderen of compenseren van een stoornis, beperking of handicap van de huid, het optimaliseren van de huidfuncties alsmede het geven van advies en instructie. • Het aanmeten en verstrekken van medische hulpmiddelen en prothesen alsmede adviseren met betrekking tot het gebruik daarvan. • Het geven van advies en voorlichting aan een patiënt.” De huidtherapeutische deskundigheid kenmerkt zich door het toepassen van vakkennis en vaardigheden in concrete en complexe situaties, waarbij de huidtherapeut een professionele attitude hanteert. 1.1 Beschrijving beroep huidtherapeut De huidtherapeut is een paramedisch behandelaar die werkzaam is binnen het domein van de gezonde en zieke huid. Dat maakt het domein van de huidtherapeut omvangrijk. De huidtherapeut verleent zowel paramedische zorg, als zorg die op ‘cosmedisch’ of cosmetisch gebied ligt. Cosmedische zorg bevindt zich op het snijvlak van medische en cosmetische vraagstukken. De huidtherapeut biedt preventieve, curatieve en palliatieve zorg binnen zowel de eerste- als de tweedelijns gezondheidszorg. De huidtherapeut verleent op professioneel verantwoorde wijze huidtherapeutische zorg en baseert het professioneel handelen op beschikbare wetenschappelijke kennis (Evidence Based Practice) of, waar die niet voorhanden is, op gemeenschappelijke ervaringskennis waarover binnen de beroepsgroep consensus bestaat (Best Practice). Zij maakt daarbij gebruik van richtlijnen en van classificaties voor de 3 4 5 Staatsblad 2002 528, Besluit van 10 oktober 2002. Staatsblad 2010 285, Besluit van 10 juni 2010. Staatsblad 2010 285, artikel 5. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 7 huidtherapie. In de behandeling wordt onder andere gebruik gemaakt van verrichtingen en hulpmiddelen die geklasseerd zijn in de CV-huidtherapie6 en CH-huidtherapie7. 1.1.1 Huidtherapeutisch Methodisch Handelen De huidtherapeut handelt methodisch, dus volgens het Huidtherapeutisch Methodisch Handelen. Dat betekent dat de werkwijze zich kenmerkt door doelgericht, bewust, systematische en procesmatig handelen. Dit heeft betrekking op het zorgverleningsproces: de huidtherapeut in de rol van behandelaar (zie hoofdstuk 1.2.1). Methodisch handelen is een methode om effectief en efficiënt te kunnen werken. Het geeft inzicht in de doelen en de structuur van de behandeling, biedt dus transparantie en is de basis voor kwaliteitsverbetering van het beroep in brede zin.8 Met de invoering van directe toegankelijkheid is het mogelijk de huidtherapeut te raadplegen zonder verwijzing van een arts. Aan de stappen van het methodisch handelen is het screeningsproces toegevoegd. Screening is gericht op het herkennen van risicofactoren, die binnen of buiten de huidtherapeutische competentie liggen. Figuur 1: het zorgverleningproces bij Directe Toegankelijkheid Huidtherapeut Na het afnemen van de anamnese en het onderzoek formuleert de huidtherapeut het gezondheidsprobleem of functioneringsprobleem in de huidtherapeutische diagnose. 6 7 8 Classificatie Verrichtingen-huidtherapie. Classificatie Hulpmiddelen-huidtherapie. Dekkers en Van Helden, 2005. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 8 Het functioneringsprobleem van de patiënt en de factoren die op dat functioneren van invloed zijn worden met behulp van de ICF-huidtherapie beschreven.9 De term ‘menselijk functioneren’ in de ICF verwijst naar functies, anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. De term ‘functioneringsprobleem; verwijst naar stoornissen, beperkingen en participatieproblemen. Daarnaast verwijst de ICF-huidtherapie naar zowel externe als persoonlijke factoren die op het gezondheidsprobleem van invloed kunnen zijn. Nadat de huidtherapeut heeft geconstateerd dat er indicatie is voor huidtherapie, stelt zij een behandelplan op in samenspraak met de patiënt, met als doel instemming voor de behandeling te verkrijgen. Het behandelplan bevat de beoogde doelen van huidtherapeutische zorg, de daartoe geschikte behandeling (verrichtingen en hulpmiddelen), de strategie en de plannen. Hierna vindt de daadwerkelijke behandeling plaats. Na de behandeling of een reeks behandelingen volgen de evaluatie en afsluiting van de behandelperiode. 1.1.2 Niveaus van zorgvragen Niet alleen de individuele patiënt kan met een hulpvraag bij de huidtherapeut (microniveau) terecht komen, ook op meso10- en macroniveau11 kunnen er zorgvragen voor de huidtherapeut geformuleerd worden. Op macroniveau kan gedacht worden aan andere beroepsbeoefenaren, bijvoorbeeld in een multidisciplinaire werkcontext, aan patiëntenverenigingen, beroepsverenigingen van andere disciplines, de overheid en zorgverzekeraars. Wanneer een hulpvraag aan een individuele huidtherapeut gesteld wordt, beoordeelt zij of zij competent is de vraag te beantwoorden. Het is mogelijk dat de vraag meer geschikt is voor beantwoording op meso- of macroniveau. In dat geval wordt de vraag neergelegd bij collega-huidtherapeuten, de beroepsvereniging (NVH) of andere (para)medische disciplines. Ook kan een hulpvraag rechtstreeks aan de NVH gesteld worden: binnen de NVH wordt gekeken hoe een vraag het best beantwoord kan worden. Om het profiel van de huidtherapeut te duiden, wordt in dit hoofdstuk uitgegaan van de verschillende invalshoeken van het beroep. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de beroepsrollen uit het competentieprofiel huidtherapeut.12 Aansluitend wordt beschreven wat professioneel handelen inhoudt voor de huidtherapeut. Daarnaast wordt in dit hoofdstuk kort de context van het beroep en de ontwikkelingen die daarin plaatsvinden beschreven. 1.2 Beroepsrollen van de huidtherapeut In de beroepsuitoefening van de huidtherapeut worden vijf verschillende rollen onderscheiden, namelijk: behandelaar, adviseur, ondernemer, onderzoeker en beroepsontwikkelaar. De beroepsrollen geven de dimensies aan waarin de huidtherapeut het beroep uitoefent. Het onderscheid in deze vijf rollen is kunstmatig; in het handelen van de huidtherapeut zijn de verschillende rollen geïntegreerd aanwezig. De beroepsrollen van de huidtherapeut strekken zich uit over drie competentiegebieden. Het eerste competentiegebied is beroepsspecifiek en duidt op het primaire zorgverleningsproces op microniveau door de huidtherapeut. Dit behelst het werken met en voor patiënten met als beroepsrollen behandelaar en adviseur. Daarnaast werkt de huidtherapeut in en vanuit een organisatie, in de rol van ondernemer (inclusief manager en werkgever); deze rol wordt omschreven in het tweede competentiegebied. 9 10 11 12 De ICF is de Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren. De ICF-huidtherapie is voor de huidtherapie ontwikkeld en bevat die begrippen die specifiek voor de huidtherapie relevant zijn. Begrippen uit de ICF die voor de huidtherapie niet relevant zijn, zijn weggelaten en begrippen die niet in de ICF staan maar juist relevant zijn voor de huidtherapie zijn in de ICFhuidtherapie toegevoegd. Zo bevat de ICF-huidtherapie in tegenstelling tot de ICF zelf wel een lijst persoonlijke factoren. Mesoniveau: andere huidtherapeuten, individueel of de gehele beroepsgroep betreffend. Macroniveau: beroepsoverstijgend. Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool, 2010. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 9 Het derde competentiegebied wordt gevormd door het werken aan professionalisering; de huidtherapeut vervult hier de beroepsrollen van onderzoeker en beroepsontwikkelaar. Naast de beroepsuitoefening die direct met huidtherapie te maken heeft, zijn steeds meer huidtherapeuten werkzaam buiten het zorgverleningsproces, bijvoorbeeld als docent, adviseur/artsenbezoeker of leverancier van (medische) hulpmiddelen. Deze functies zijn in dit beroepsprofiel buiten beschouwing gelaten. 1.2.1 De huidtherapeut als behandelaar De huidtherapeut speelt een belangrijke rol in de preventieve, curatieve, en palliatieve gezondheidszorg en voert haar werkzaamheden als behandelaar van patiënten met een hulpvraag op het gebied van de gezonde of zieke huid uit. De huidtherapeut kan werkzaam zijn in verschillende werkcontexten, zoals een zelfstandige (groeps)praktijk, een kliniek of medisch centrum, een ziekenhuis, verpleeg/verzorgingshuis of in de thuiszorg. Patiënten consulteren de huidtherapeut op het gebied van zowel de zieke als de gezonde huid. Aandoeningen waarvoor de patiënt de huidtherapeut raadpleegt zijn bijvoorbeeld oedeem, (brand)wonden, littekens, acne, overbeharing, pigmentstoornissen en vaatafwijkingen. Ten aanzien van de gezonde huid kan de huidtherapeut hulpvragen beantwoorden op het preventieve vlak. Binnen de cosmedische zorg zijn mogelijkheden aanwezig ter optimalisering of verfraaiing van de huid. In de rol van behandelaar biedt de huidtherapeut professionele hulp aan patiënten met een hulpvraag op het gebied van de gezonde of zieke huid in de vorm van huidtherapeutische diagnostiek, behandeling, begeleiding en advies, waarbij is inbegrepen het begeleiden, eventueel leveren van en adviseren ten aanzien van (medische) hulpmiddelen.13 Voorafgaand hieraan screent de huidtherapeut de patiënt die haar zonder verwijzing van een arts consulteert op het bestaan van risicofactoren, waarvoor het noodzakelijk is een arts te consulteren. 1.2.2 De huidtherapeut als adviseur Onder de rol van adviseur valt de advisering die niet gericht is op de individuele patiënt. In deze rol gebruikt de huidtherapeut haar specifieke deskundigheid ten behoeve van voorlichting en advisering aan bijvoorbeeld patiëntgroepen, collega’s, andere professionals, instanties, beroepsgroepen en verenigingen. Een huidtherapeut zal zich veelal actief een plaats moeten verwerven in de rol van adviseur. Een actieve houding in deze rol zal de bekendheid van het beroep en de mogelijkheden ervan vergroten. 1.2.3 De huidtherapeut als ondernemer De rol van ondernemer heeft betrekking op het starten en voeren van een eigen praktijk; huidtherapeuten zetten immers vaak hun eigen praktijk op en fungeren als zelfstandig ondernemer. Praktijkvoering is een ondersteunend werkproces voor het verlenen van zorg. Daarnaast heeft de rol van ondernemer ook betrekking op de organisatie van de eigen werkzaamheden, op het contact leggen en multidisciplinair samenwerken met professionals zowel binnen als buiten de eigen organisatie en op het leidinggeven14 aan stagiaires en medewerkers. De huidtherapeut als manager, hoewel ondergebracht bij de rol als ondernemer, kan ook plaatsvinden in een andere werkcontext als de eigen onderneming. In voorkomende praktijksituaties dat de zelfstandig gevestigde huidtherapeut andere huidtherapeuten in dienst heeft, komt daar de dimensie van werkgever bij. 13 14 Hulpmiddelen zoals therapeutische elastische kousen en borstprothesen. Leidinggeven omvat tevens het aansturen en managen zoals van stagiaires en medewerkers. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 10 1.2.4 De huidtherapeut als onderzoeker De huidtherapeut werkt volgens Evidence Based Practice en Best Practice; dit houdt in dat er gehandeld wordt op grond van wetenschappelijke kennis, ervaringskennis en voorkeuren van patiënten. Daarvoor is het noodzakelijk dat de huidtherapeut uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek kan vertalen naar en implementeren in het huidtherapeutisch handelen. In het vakgebied van de huidtherapie is er behoefte aan verdere wetenschappelijke onderbouwing van huidtherapeutische verrichtingen. Huidtherapeuten leveren hieraan een bijdrage door het verrichten van en participeren in zowel wetenschappelijk als praktijkgericht onderzoek. 1.2.5 De huidtherapeut als beroepsontwikkelaar Huidtherapeut is een beroep dat volop in ontwikkeling is. Als beroepsontwikkelaar is de huidtherapeut verantwoordelijk voor het behoud en de verbetering van de eigen dienstverlening. De huidtherapeut houdt zich op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en implementeert deze in het huidtherapeutisch handelen. De huidtherapeut reflecteert op het eigen handelen en stelt dit handelen bij. De huidtherapeut blijft zich voortdurend ontwikkelen door middel van (na-/bij)scholing, intervisie en intercollegiale toetsing. Door zich professioneel te profileren levert de huidtherapeut een bijdrage aan het vergroten van de bekendheid en de positionering van het beroep. Actieve participatie in vakgroepen en/of commissies van de NVH draagt bij aan de profilering van het beroep. Relevante externe partijen voor deze profilering zijn bijvoorbeeld paramedische en medische zorgverleners, patiëntgroepen, concurrenten, zorgverzekeraars en overheden. 1.3 De kracht van de huidtherapeut Het domein van de huidtherapeut is breed: het omvat zowel de zieke als de gezonde huid. Het beroep heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld aan de hand van maatschappelijke stromingen. Van oorsprong komt het beroep voort uit het cosmetische veld. Vanaf de jaren zeventig tot begin 2000 heeft het beroep zich ontwikkeld tot een wettelijk geregeld paramedisch beroep. De werkzaamheden van de huidtherapeut bestrijken het gebied van de huid in de ruimste zin van het woord; huidzorg wordt zowel op paramedisch, als cosmedisch en cosmetisch terrein verleend. De huidtherapeut is dé deskundige op het gebied van paramedische, cosmedische en cosmetische huidzorg. Bovenstaande ontwikkeling heeft kunnen plaatsvinden door de explorerende, creatieve, inventieve en vernieuwende aard van de beroepsgroep. Deze eigenschappen hebben tevens hun invloed op het beantwoorden van hulpvragen door de huidtherapeut. Een vraag op het gebied van huidzorg wordt niet geïsoleerd, dat wil zeggen gekaderd binnen één indicatiegebied benaderd. De huidtherapeut zal zich bij het beantwoorden van een zorgvraag laten leiden door de breedte van het vakgebied: de zorgvraag wordt integraal benaderd en de klacht van de patiënt wordt integraal behandeld.15 Voorbeelden hiervan zijn het toepassen van specifieke ambulante compressie bij lymf- of lipoedeempatiënten in combinatie met wondzorg en het toepassen van verrichtingen en hulpmiddelen die omschreven staan bij acnetherapie bij de behandeling van littekens. De integrale benadering van de klacht van de patiënt op zowel paramedisch, cosmedisch als cosmetisch gebied is de kracht van de huidtherapeut. 15 NHV-Productomschrijvingen integrale oedeemtherapie, integrale acnetherapie en integrale littekentherapie. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 11 1.4 Ontwikkelingen Per 2006 is de Zorgverzekeringswet van kracht. Iedereen die in Nederland woont of werkt is wettelijk verplicht een basisverzekering te hebben.16 Deze basisverzekering dekt de standaardkosten van bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis of apotheek. De overheid bepaalt de inhoud van de basisverzekering. Naast de basisverzekering kunnen mensen zich aanvullend verzekeren voor kosten die niet in het basispakket zitten. Bijvoorbeeld een uitgebreide vergoeding voor huidtherapie of tandarts. De zorg in het aanvullend pakket, vergoedingen en de premies verschillen per verzekeraar. De overheid bemoeit zich niet met aanvullende verzekeringen. Het kabinet heeft aangekondigd het verzekerd pakket strenger te gaan beheren. 1.4.1 Marktwerking in de Zorg17 Marktwerking in de zorg is een effect van de stelselwijziging zorgverzekeringen in 2006. In de gezondheidszorg zijn drie ‘marktpartijen’ te onderscheiden: zorgaanbieders, zorgverzekeraars en zorgvragers. De markt is hiermee te verdelen in drie deelmarkten (zie figuur 2). Figuur 2: schematische weergave van de deelmarkten in de zorgmarkt Zoals op iedere markt is er ook op de zorgmarkt vraag en aanbod: • Op de zorgverleningsmarkt vragen patiënten zorg en bieden zorgaanbieders zorg aan; • Op de zorginkoopmarkt koopt de zorgverzekeraar zorg in bij zorgaanbieders; • Op de zorgverzekeringsmarkt sluiten patiënten verzekeringen af en bieden zorgverzekeraars verzekeringen aan; • Zorgverzekeraars zijn als vrager en als aanbieder op de markt actief. Een kenmerk van marktwerking is dat vragers vrij zijn in de keuze waar zij een product afnemen en aanbieders vrij zijn in de aard van het geleverde product en de prijs daarvan. Vragers en aanbieders kunnen met elkaar onderhandelen en aanbieders concurreren met elkaar om de gunst van de afnemer. Als we dit vertalen naar de zorg, dan is er sprake van marktwerking als patiënten vrij zijn om te kiezen waar zij zorg afnemen of een zorgverzekering af te sluiten en dat zorgverzekeraars vrij zijn bij wie zij zorg inkopen. Zorgaanbieders op hun beurt zijn vrij in welke zorg zij aanbieden en tegen welke prijs en zorgverzekeraars zijn vrij in de aanvullende 16 17 www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgverzekering. RIVM, Zorgbalans 2008. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 12 verzekering die zij aanbieden en tegen welke prijs. Aanbieders (zorgaanbieders en zorgverzekeraars) concurreren met elkaar door producten te bieden die beter en/of goedkoper zijn dan die van hun concurrent. 1.4.2 Van centrale aanbodsturing naar vraaggestuurde zorg “In de gezondheidszorg is geen sprake van geheel vrije marktwerking maar van gereguleerde marktwerking. Dat betekent dat vragers en aanbieders weliswaar wat vrijheid hebben, maar dat die vrijheid wel is afgebakend door wetten en regels. Deze regulering is er om ongewenste effecten te voorkomen en de publieke doelen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid te waarborgen. Voorbeelden daarvan zijn dat iedereen verplicht is een verzekering af te sluiten voor een basispakket en dat zorgverzekeraars verplicht zijn iedereen als klant te accepteren voor het basispakket.”18 De algemene beleidsdoelstelling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor het jaar 2005, dus voorafgaand aan de stelselwijziging zorgverzekeringen, luidde: “Het ordenen van de zorg en het stimuleren van actoren en activiteiten, zodat een voldoende, kwalitatief hoogwaardig, veilig en doelmatig zorgaanbod ontstaat waarbij de geïnformeerde burger bewuste keuzes kan maken.”19 De overheid stelt dat de behoeften van patiënten (zorggebruikers) in de zorg centraal behoren te staan. In de vraaggestuurde zorg staat de zorgvraag van de patiënt centraal. Het zorgaanbod past zich aan de zorgvraag aan. Er wordt gestreefd naar zorg op maat, die goed toegankelijk, doelmatig en betaalbaar is. Om dit mogelijk te maken heeft de overheid de sturing van de zorg gewijzigd van centrale aanbodsturing in gereguleerde marktwerking ofwel vraaggestuurde zorg. 1.4.3 Financiering van de zorg De overheid is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorg. De verwachting is, dat de kosten van de zorg de komende jaren verder zullen stijgen. De overheid zal blijven proberen deze kostenstijging te beperken. Verzekeraars spelen in dit proces een steeds grotere rol omdat zij met de beschikbare gelden zorg inkopen. Hierbij gaan zij over het algemeen uit van de kwaliteit, de kosten en betrouwbaarheid van de geleverde zorg. Alle beroepsbeoefenaren zullen in toenemende mate moeten aantonen dat de door hen geleverde zorg effectief, efficiënt en patiëntgericht is. De kwaliteit is in ieder geval geborgd door registratie in het Kwaliteitsregister Paramedici en na- en bijscholingseisen die door de NVH worden opgesteld. Het is denkbaar dat in de toekomst ook andere eisen dan registratie bepalend worden voor de keuzes van zorgverzekeraars, zoals de keuzes die verzekerden maken. Het inkopen van zorg geldt voor de basisverzekering, maar ook voor de aanvullende verzekeringen waarvoor mensen vrijwillig kunnen kiezen. Momenteel is alleen oedeemtherapie in de Zorgverzekeringswet opgenomen (basisverzekering), de overige therapieën worden vergoed vanuit de aanvullende verzekeringen. Er zijn andere beroepsbeoefenaren dan huidtherapeuten die zich op het domein van de huidtherapeut begeven. Het is derhalve van essentieel belang dat de huidtherapeut de kwaliteit van de zorg verhoogt, borgt en inzichtelijk maakt. Dit kan onder andere gerealiseerd worden door een goed beeld te geven van de huidzorg die de huidtherapeut kan bieden, de patiënt en zijn hulpvraag centraal te stellen, te werken volgens (Evidence Based) richtlijnen, te reflecteren op het eigen handelen en ingeschreven staan in het Kwaliteitsregister Paramedici. Kortom: professioneel te handelen. 18 19 RIVM Zorgbalans, 2008. Tweede Kamer der Staten-Generaal, memorie van toelichting 2004-2005. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 13 1.4.4 Ketenzorg Ketenzorg is de samenwerking tussen aanbieders van verschillende soorten zorg.20 Ketenzorg is in het leven geroepen doordat de zorgvraag steeds complexer wordt en het aantal mensen met één of meer chronische aandoeningen toeneemt. Doel van ketenzorg is het verhogen van de kwaliteit van zorg door het gezamenlijk aanbieden van zorg op een plek dicht bij de patiënt. Bovendien vermindert effectieve ketenzorg de druk op gespecialiseerde ziekenhuiszorg in de toekomst. De zorg die binnen ketenzorg wordt verleend, heeft vooralsnog betrekking op chronische aandoeningen. De meest recente ontwikkelingen zoals de introductie van geïntegreerde eerstelijns zorg en substitutie, zoals omschreven in de brief van de minister van VWS aan de Tweede Kamer van januari 2011, maken het in de toekomst mogelijk de ketenzorg in zijn geheel onder te brengen in wat dan, waarschijnlijk, “basiszorg” gaat heten. 1.4.5 Multidisciplinair samenwerken Samenwerking van de huidtherapeut met andere disciplines kan de vorm aannemen van een (in)formele verwijsrelatie of multidisciplinaire samenwerking in het kader van ketenzorg, bijvoorbeeld rondom diabetes mellitus- en kankerpatiënten. Samenwerking vindt plaats met medici en in het verlengde daarvan ook met nurse practitioners, physician assistants en verpleegkundigen. Ook werkt de huidtherapeut samen met andere paramedici en aanpalende hulpverleners die werkzaam zijn binnen het domein van de huidtherapie. Wanneer dat in het belang van de patiënt is, zal de huidtherapeut de patiënt adviseren om een andere zorg-/hulpverlener te consulteren, of deze bij de behandeling betrekken. Een dergelijke werkwijze heeft een meerwaarde voor de patiënt boven domeinafbakening door de zorgverlener. Ten aanzien van de multidisciplinaire samenwerking initieert en onderhoudt de huidtherapeut contacten met andere zorg-/hulpverleners. 1.4.6 Directe toegankelijkheid huidtherapeut 21 Vanaf 1 januari 2011 kunnen patiënten zich direct, zonder verwijzing, tot een huidtherapeut wenden. De huidtherapeut is ‘direct toegankelijk’. Directe Toegankelijkheid Huidtherapeut wordt gedefinieerd als: “het recht (als patiënt) een onderzoek, evaluatie en behandeling te vragen en te ontvangen van een huidtherapeut zonder de noodzaak van een medische verwijzing.” 22 Door directe toegankelijkheid zijn er twee manieren om in te stromen in het zorgverleningsproces, namelijk op basis van een verwijzing door een medicus of zonder verwijzing. Deze dereguleringsaanpak past binnen de tendens naar taakherschikking binnen de eerstelijnszorg: (huis)artsen worden ontlast als patiënten voor huidtherapie geen verwijzing meer nodig hebben. De hierdoor vrijgekomen tijd kan de medicus voor andere zaken benutten. Daarnaast bevordert het overslaan van de schakel ‘verwijzer’ de efficiëntie en zijn de kosten lager. Directe toegankelijkheid is een gevolg van de door dit kabinet gemaakte afspraak in het hoofdlijnenakkoord dat de huidige centrale aanbodsturing zo snel mogelijk vervangen wordt door gereguleerde marktwerking. Omdat de zorgvraag binnen deze visie richting geeft aan de toekomstige eerstelijnszorg, betekent het dat de patiënt meer flexibiliteit en diversiteit mag 20 21 22 www. NZa/zorgonderwerpen/dossiers/ketenzorg. Training Directe Toegankelijkheid Huidtherapie, februari 2011, HU/HHS/VNH. Vrij naar de definitie van APTA, 2000. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 14 verwachten in het zorgaanbod. De overheid wil dit vormgeven door de toegankelijkheid van de eerstelijnszorg te verbreden. Direct toegankelijke huidtherapie is te positioneren binnen dit streven. Omdat bij directe toegankelijkheid de patiënt niet eerst gezien is door een (huis)arts, is zorgvuldigheid geboden: er kan immers sprake zijn van ziekten of aandoeningen die buiten de competentie van de huidtherapeut vallen en waarvoor de patiënt geadviseerd moet worden eerst contact op te nemen met zijn huisarts. Directe toegankelijkheid verandert in essentie niets aan de verantwoordelijkheden van de huidtherapeut. Indien na het screeningsproces besloten wordt dat verder huidtherapeutisch onderzoek zinvol en noodzakelijk is, bestaat exact dezelfde verantwoordelijkheid als in geval van verwijzing door een arts; de huidtherapeut moet na een zorgvuldig diagnostisch proces besluiten of er bij de patiënt een indicatie voor huidtherapie is of niet. Bij twijfel over de aard van de aandoening of het aspecifieke karakter van de gepresenteerde klacht(en) wordt nog steeds advies bij een arts ingewonnen of de patiënt geadviseerd contact op te nemen met de arts. Er zijn twee belangrijke punten die bij directe toegankelijkheid aandacht vragen: Ten eerste wordt nadrukkelijker dan voorheen van de huidtherapeut verwacht dat zij zich kan verantwoorden over de keuzes die zij in het zorgverleningsproces gemaakt heeft. Dit vraagt om explicitering van impliciete en intuïtieve kennis, dus om bewust bekwaam handelen. Ten tweede kan doordat een verwijzing niet meer nodig is, de patiëntenpopulatie die hulp zoekt bij een huidtherapeut ingrijpend veranderen. Patiënten die ‘vroeger’ niet of zelden door de medicus werden verwezen, kunnen zich nu vrij aanmelden voor huidtherapeutische hulp. De kans neemt dus toe dat de huidtherapeut vaker dan voorheen een patiënt zal moeten adviseren contact op te nemen met de huisarts omdat zij van mening is dat de patiënt een arts dient te consulteren. Bij screening is de huidtherapeut alert op zogeheten rode vlaggen, belangrijke symptomen die kunnen duiden op onderliggende ziekten of aandoeningen die buiten de competentie van de huidtherapeut liggen. Het niet langer verplicht stellen van een verwijzing ligt in lijn met de ontwikkeling die het beroep van huidtherapeut sinds de wettelijke regeling ervan heeft doorgemaakt. Door de voortgaande professionalisering is de huidtherapeut binnen de gezondheidszorg dé deskundige op het gebied van paramedische, cosmedische en cosmetische huidzorg geworden. Het verkrijgen van directe toegankelijkheid is een mijlpaal voor de huidtherapie. Het is de eerste keer in de bestaansgeschiedenis van de huidtherapie, dat huidtherapie gelijktijdig met andere paramedische disciplines een proces van dit kaliber doormaakt. De huidtherapie ziet de directe toegankelijkheid enerzijds als een bekroning op de inspanning om zich in het paramedisch veld als gelijkwaardig partner van de collega-paramedici te positioneren. Anderzijds zal de huidtherapie de directe toegankelijkheid gaan gebruiken als een ‘boost’ voor verdere professionalisering. 1.4.7 Cosmetisch en medisch (cosmedisch) domein Er is de laatste jaren een trend ontstaan van een vervaging tussen het cosmetische en medische domein. In Amerika wordt de term cosmeceuticals of cosmedicals ("cosmedicamenten") gebruikt, dit is een combinatie van cosmetics en pharmaceuticals. Het benoemt het groeiende aanbod van producten en diensten op het grensvlak van beide domeinen, bijvoorbeeld op het terrein van antiveroudering en lichaamsverbetering. Zowel medici, huidtherapeuten als schoonheidsspecialisten dragen bij aan de grensvervaging. Cosmedische hulp bevat zowel medische als cosmetische elementen. Het paramedische competentieprofiel van de huidtherapeut biedt voldoende aanknopingspunten om hier een Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 15 scharnierfunctie in te bekleden. Het bevorderen van een verantwoorde, zo mogelijk Evidence Based omgang met beschikbare cosmedische middelen en behandelingen waarbij indien nodig verwezen wordt naar medici is hier een voorbeeld van. 1.4.8 Vergrijzing De vergrijzing kan tot verandering van de zorgvraag leiden en vergt van behandelaars meer kennis over de invloed van ouderdom op gezondheid. Als gevolg van de westerse levensstijl verwacht men een toename van welvaartziektes. Hierbij wordt gedacht aan chronische aandoeningen zoals diabetes mellitus en circulatiestoornissen, die eveneens huidproblemen met zich mee kunnen brengen. De huidtherapeut kan een bijdrage leveren aan de zorg van patiënten met een chronische aandoening door bijvoorbeeld wondzorg in combinatie met oedeemtherapie te verlenen. De kracht van de huidtherapeut ligt hier in het combineren van de verschillende behandelmogelijkheden die haar ter beschikking staan. De huidtherapeut werkt zowel met de zieke als de gezonde huid. De vergrijzing leidt tot een stijging van de vraag naar zorg, zowel curatief als preventief. De ouderen van nu willen gezond en vitaal hun plaats in de maatschappij innemen. Zowel veroudering als aangeboren uiterlijke eigenschappen die niet in een dominant schoonheidsideaal passen, worden minder geaccepteerd en leiden tot een hulpvraag naar medisch-cosmetische behandeling. Ook bij deze patiëntengroep richt de huidtherapeut zich op preventie, voorlichting en cosmedische zorg, zoals huidverbetering door laser of peelings. 1.4.9 Het multiculturele Nederland Nederland kent veel verschillende bevolkingsgroepen. Dit heeft geleid tot het vóórkomen van steeds meer verschillende huidtypen, met elk hun eigen problematiek. De huidtherapeut heeft hier kennis van en kan de zorgvraag van patiënten met verschillende huidtypen adequaat beantwoorden. 1.4.10 Gevolgen van ontwikkelingen voor de huidtherapie23 De zorgverzekeraars hebben niet langer een contracteerplicht. Zij mogen zelf bepalen met welke zorgaanbieders ze contracten sluiten. De zorgverzekeraars leggen in hun contracteercriteria in toenemende mate verbanden met de kwaliteitsontwikkeling van paramedici, registratie in het Kwaliteitsregister Paramedici en doelmatigheid van de zorg. Paramedici en dus ook huidtherapeuten worden geacht in staat te zijn om het therapeutisch handelen methodisch te verantwoorden, (wetenschappelijk) te onderbouwen en transparant te communiceren met patiënten. Kwaliteit van zorg en certificering, worden in toenemende mate door zorgverzekeraars als contracteercriteria gehanteerd.24 De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NCPF) heeft criteria opgesteld voor toegankelijkheid, de kwaliteit van de gezondheidszorg en transparantie van het paramedisch handelen. In haar notitie „Eerstelijnszorg voorop” (2007) kiest de NPCF voor een geïntegreerde eerstelijnszorg en spreekt ze een duidelijke voorkeur uit voor gezondheidscentra. Dit betekent voor de paramedicus in de eerste lijn dat vanuit het patiëntenperspectief een grote waarde wordt gehecht aan multidisciplinaire samenwerking, bij voorkeur onder één dak. In de toekomst zal ook de huidtherapeut daardoor mogelijk samenwerken met beroepen zoals de nurse practitioner, de praktijkondersteuner voor huisartsen en de physician assistant. Ook de samenwerking met niet-professionals als mantelzorgers zal toenemen. 23 24 Training Directe Toegankelijkheid Huidtherapie, NVH/HU/HHS, 2011. HKZ-model (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector), www.hkz.nl. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 16 1.5 Internationale context In andere landen bestaat het beroep van huidtherapeut als zodanig niet. De taken van de Nederlandse huidtherapeut worden daar veelal door artsen, gespecialiseerde verpleegkundigen en fysiotherapeuten, physician assistants of gespecialiseerde schoonheidsspecialisten vervuld. Met name in Angelsaksische landen (Groot-Brittannië, Amerika, Australië) zijn physician assistants of gespecialiseerde verpleegkundigen (nurse practitioners) werkzaam in ziekenhuizen en privéklinieken. In het Duitse taalgebied is het werkterrein van de huidtherapeut verdeeld tussen de masseur, bademeister, fysiotherapeut en de schoonheidsspecialist, waarbij in de opleiding een aantal vaardigheden van de Nederlandse huidtherapeut (acnebehandeling, elektrische epilatie, oedeemtherapie en dergelijke) wel aan bod komt. Slechts een klein aantal mensen presenteert zich als Hauttherapeut en heeft een werkterrein dat sterk overeenkomt met dat van de Nederlandse collega's. Zij oriënteren zich sterk op de Nederlandse setting, waar ze ook meestal hun opleiding hebben genoten. Ook daar blijkt het geen gevestigd beroep met bijbehorende beroepsvereniging en -opleiding te zijn. Het feit dat het beroep huidtherapeut in het buitenland niet voorkomt, brengt met zich mee dat de huidtherapie geen internationale beroepsorganisatie kent. Op deelterreinen van de huidtherapie zijn wel internationale organisaties werkzaam, zoals het European Lymphological Network (ELN). Kortom, Nederland kent in de huidtherapeut een uniek beroep. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 17 Hoofdstuk 2. Taken en competenties25 2.1 Beroepsrollen en competentiegebieden van de huidtherapeut De beroepsrollen van de huidtherapeut (Hoofdstuk 1.2) strekken zich uit over drie competentiegebieden, waarbij het eerste competentiegebied het beroepsspecifieke gebied is, dat de kern van het werk van de huidtherapeut vormt. Dit eerste competentiegebied is ‘Werken met en voor patiënten’ met de beroepsrollen behandelaar en adviseur. Het tweede competentiegebied is ‘Werken in en vanuit een organisatie’, met daarin de rol van ondernemer. Het derde competentiegebied wordt gevormd door ‘Werken aan professionalisering’, met de beroepsrollen onderzoeker en beroepsontwikkelaar. 2.2 Kerntaken, competenties en beroepsproducten/beroepsdiensten van de huidtherapeut Binnen elk van de beroepsrollen zoals beschreven in hoofdstuk 1, zijn kerntaken geformuleerd. Kerntaken zijn inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die samen de essentie vormen van wat de huidtherapeut doet. Om deze kerntaken goed te kunnen uitvoeren behoort een huidtherapeut te beschikken over beroepscompetenties. Onder competenties wordt in dit kader verstaan: een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding dat nodig is om in een beroepscontext beroepsproducten en beroepsdiensten te realiseren die aan de geldende kwaliteitseisen voldoen.26 De competenties zijn geordend aan de hand van de vijf rollen die de huidtherapeut in het werk vervult, te weten: behandelaar, adviseur, ondernemer (inclusief manager en werkgever), onderzoeker en beroepsontwikkelaar. De beroepsactiviteiten die een huidtherapeut verricht resulteren in zogenaamde beroepsproducten en beroepsdiensten. Een beroepsproduct is een product in de vorm van een document, meestal in de vorm van een plan of een opzet. Voorbeelden van een beroepsproduct zijn een behandelplan, een patiëntendossier en een kwaliteitsjaarverslag. Een beroepsdienst is een vorm van dienstverlening die aan de patiënt wordt geleverd. Voorbeelden van een beroepsdienst zijn de behandeling en het evaluatiegesprek. In paragraaf 2.4 worden de competenties, rollen, kerntaken, beroepsproducten en beroepsdiensten verder uitgewerkt. 2.3 Professioneel handelen Naast de beschrijving van de competentie (paragraaf 2.4, tweede kolom in het schema), waarin tot uitdrukking komt wat de huidtherapeut doet, is het belangrijk om er bij stil te staan dat er aspecten van competenties zijn die competentieoverstijgend zijn en die als voorwaarde beschouwd kunnen worden voor een competent functioneren. Het is belangrijk om weer te geven hoe een huidtherapeut dit doet en een omschrijving te geven van professioneel handelen. Het uitgangspunt voor de omschrijving van professionaliteit en professioneel handelen is als volgt verwoord:27 ‘Professioneel gedrag is observeerbaar gedrag waarin de normen en waarden van de beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Het komt tot uitdrukking in woord, gedrag en uiterlijk en is van groot belang voor het basisvertrouwen dat een patiënt in een beroepsbeoefenaar moet kunnen stellen. Binnen professioneel gedrag worden drie dimensies onderscheiden, te weten: omgaan met taken en werk, omgaan met anderen en omgaan met zichzelf.’ Deze drie dimensies accentueren gedragingen die zich richten op een kwalitatief hoogwaardige hulpverlening, een constructieve samenwerking (met de patiënt en andere professionals die bij de hulpverlening betrokken zijn) en de ontwikkeling op langere termijn (‘lifelong learning’). De dimensies worden hierna één voor één uitgewerkt. 25 Hoofdstuk 2 ‘Taken en competenties’ is ontleend aan ‘Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool, 2010’. Haagse Bachelor 18 mei 2005: gaat uit van kennis, vaardigheden en houding. Inzicht is hier toegevoegd. 27 ‘Professioneel gedrag. Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving’, DMW 2002. 26 Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 18 Omgang met werk en taken • Patiëntgericht: stelt de individuele probleemervaring van de patiënt en wat hij prioriteit voor de behandeling vindt, centraal; • Zelfstandig: verricht de eigen taken en werkzaamheden naar behoren zonder bijsturing van anderen, vraagt waar nodig hulp/advies van anderen; • Doelgericht: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen niet, past zich waar nodig aan de omstandigheden aan en improviseert wanneer de situatie daarom vraagt; • Methodisch: werkt gestructureerd, planmatig, bewust, doelmatig en efficiënt, en weet eigen werkzaamheden binnen de gestelde kwaliteitsnormen en tijd af te ronden; • Betrokken: toont eigen initiatief en inzet en verricht werkzaamheden met zorg en aandacht, nauwgezet en consciëntieus; • Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en rol, vormt zich een onpartijdig oordeel en neemt beslissingen waarin hij rekening houdt met perspectieven en belangen van alle direct betrokken partijen; • Verantwoordelijk: is aanspreekbaar op beslissingen, feitelijk handelen en de consequenties ervan, en handelt in overeenstemming met inhoudelijke, ethische en juridische waarden. Omgang met anderen • Betrouwbaar: houdt zich aan afspraken, werkt accuraat, behandelt verkregen informatie met gepaste vertrouwelijkheid en onthoudt zich van toezeggingen die niet nagekomen kunnen worden; • Coöperatief: werkt op constructieve wijze in teamverband samen, stemt eigen werkzaamheden af, is hulpvaardig en collegiaal, geeft en vraagt feedback; • Communicatief: geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen en overwegingen, communiceert helder en concreet in woord en geschrift, stemt communicatie af op de anderen, ontwijkt moeilijke, confronterende gesprekken niet; • Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen, stelt (waarde)oordelen uit; • Respectvol: toont belangstelling en respect, houdt rekening met emoties van anderen, helpt hun waarden verhelderen en hanteert correcte omgangsvormen. Omgang met het eigen functioneren • Zelfbewust: kan eigen gedachten, gevoelens en gedrag benoemen en met elkaar in overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen, handelt consequent en standvastig; • Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanaf een zekere afstand kritisch te bekijken, geeft zich rekenschap van de grenzen van de eigen deskundigheid en vooroordelen, zoekt feedback en accepteert kritiek; • Ontwikkelingsgericht: toont bereidheid de eigen deskundigheid op peil te houden dan wel te vergroten, zoekt actief naar mogelijkheden voor verbetering, stelt zichzelf doelen en gebruikt problemen, dilemma’s en tegenslagen voor verdere professionele ontwikkeling. Het gaat hierbij om het deskundig en op een verantwoorde manier uitoefenen van het beroep. Kernpunten die hierbij worden onderscheiden zijn methodisch handelen, klinisch redeneren en sociaalcommunicatieve vaardigheden. Methodisch handelen houdt in: doelgericht, welbewust, systematisch en procesmatig handelen. Het zorgverleningsproces door de huidtherapeut is weergegeven in het huidtherapeutisch methodisch handelen. Met klinisch redeneren kan de huidtherapeut oordelen, keuzes en besluiten betreffende diagnose en behandeling van patiënt onderbouwen. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 19 Aan klinisch redeneren ligt kritisch denken ten grondslag. Kritisch denken omvat algemene denkprincipes en denkprocedures, waarbij de huidtherapeut zich op een zo volledig mogelijke manier een oordeel vormt. Kritisch denken biedt handvatten voor het klinisch redeneren. Kritisch reflecteren is essentieel voor het welbewuste denkproces dat klinisch redeneren is. Door kritisch te reflecteren leert de huidtherapeut het eigen handelen beter te doorgronden en hiervan te leren.28 Voorts betreft professioneel handelen de sociaalcommunicatieve bekwaamheid, waarin samenwerking en heldere communicatie, zowel met de patiënt als met andere (para)medische disciplines centraal staan. 2.4 Schema rollen, kerntaken, competenties, beroepsproducten en beroepsdiensten van de huidtherapeut 2.4.1 Competentiegebied Werken met en voor patiënten Rol: De huidtherapeut als behandelaar Kerntaak Screenen, diagnosticeren, begeleiden, voorlichten, plannen. Competentie 1. De huidtherapeut voert een screening uit en stelt vast of zij de aanmelding van de patiënt accepteert of dat zij de patiënt adviseert om zich met de hulpvraag tot een arts te richten. 2. De huidtherapeut communiceert zo nodig met anderen en adviseert de patiënt zo nodig om zich met de hulpvraag tot andere medische disciplines te richten. 3. De huidtherapeut stelt een huidtherapeutische diagnose door analyse van door anamnese en huidtherapeutisch onderzoek verkregen gegevens. 4. De huidtherapeut geeft op basis van de huidtherapeutische diagnose voorlichting en advies over de mogelijke behandelwijzen, de consequenties van de behandeling, stelt een behandelplan op in samenspraak met de patiënt, en bereikt hierover overeenstemming met de patiënt. Toelichting Tot de kerntaken van de behandelaar behoren screenen, huidtherapeutisch diagnosticeren, begeleiden, voorlichten en plannen. Screenen is gericht op het herkennen van risicofactoren, waarvoor verwijzing naar een arts noodzakelijk is. Bij directe toegang beoordeelt de huidtherapeut in de screening of zij de patiënt verder gaat behandelen of dat zij de patiënt zal adviseren een arts te consulteren. Huidtherapeutisch diagnosticeren omvat een oriëntatie op de hulpvraag, al dan niet op verwijzing van een arts, de anamnese, het huidtherapeutisch onderzoek en een analyse van de huidproblemen van de patiënt, uitmondend in een huidtherapeutische diagnose. Het begeleiden, voorlichten en plannen omvat het met de patiënt bespreken van de huidtherapeutische diagnose, de mogelijke behandelwijzen, de consequenties van de behandeling en het in samenspraak en overeenstemming met de patiënt opstellen van een behandelplan. In het behandelplan zijn begeleidings- en preventieactiviteiten opgenomen. 28 Verberk e.a. (2002). Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 20 Een belangrijk aspect van deze kerntaken is het klinisch redeneren, waarbij op basis van analyse van beschikbare gegevens uit anamnese en onderzoek, systematisch en beredeneerd keuzes worden gemaakt door de huidtherapeut over de behandeling van een patiënt. De huidtherapeut handelt in overeenstemming met de principes van Evidence Based Practice en Best Practice en maakt gebruik van richtlijnen en protocollen. Beroepsdienst/beroepsproduct Screening, onderzoek, analyse, huidtherapeutische diagnose, advies, verwijzing, behandelplan en communicatie met anderen ten behoeve van de patiënt. Rol: De huidtherapeut als behandelaar Kerntaak Behandelen, begeleiden, evalueren, rapporteren. Competentie 5. De huidtherapeut voert het behandelplan uit, beoordeelt de effectiviteit van de behandeling, evalueert de behandeling met de patiënt en stelt het behandelplan zo nodig bij. 6. Na afloop van de behandeling evalueert de huidtherapeut de behandeling met de patiënt, beoordeelt de effectiviteit van de behandeling en sluit de behandeling af met een rapportage aan de verwijzer en/of de huisarts. Toelichting Het huidtherapeutisch behandelen omvat onder meer: ­ integrale oedeemtherapie: waaronder manuele lymfdrainage, ambulante compressietherapie, huidverzorging, lymftaping en aanmeten van hulpmiddelen zoals therapeutische elastische kousen en borstprothesen ­ integrale acnetherapie ­ integrale littekentherapie ­ wondzorg ­ permanent ontharen ­ camouflagetherapie ­ dermatografie ­ behandeling pigmentstoornissen ­ behandeling vaatafwijkingen ­ levering van (medische) hulpmiddelen N.B. Deze lijst van huidtherapeutische behandelingen is niet volledig; afhankelijk van de werkcontext passen huidtherapeuten verschillende behandelingen toe. Niet alle behandelingen worden in elke praktijk toegepast. De rol van behandelaar omvat naast de huidtherapeutische behandeling, ook de begeleiding en ondersteuning van de patiënt, het voorlichten van de patiënt, het stimuleren tot zelfmanagement, het (tussentijds) evalueren en het rapporteren. De huidtherapeut handelt in overeenstemming met de principes van Evidence Based Practice en Best Practice en maakt gebruik van richtlijnen en protocollen. Beroepsdienst/beroepsproduct Behandeling, levering (medische) hulpmiddelen, begeleiding, advies, evaluatie en rapportage. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 21 Rol: De huidtherapeut als adviseur Kerntaak Geven van voorlichting en advies. Competentie 7. De huidtherapeut geeft voorlichting en advies aan patiëntgroepen, professionals en organisaties/instanties in de gezondheidszorg. Toelichting De huidtherapeut geeft voorlichting en advies aan patiëntgroepen en multidisciplinair aan verwijzers en aan andere betrokkenen in de gezondheidszorg met als doel om de gezondheid op het gebied van de huid te bevorderen. Ook kan de huidtherapeut het nut en de noodzaak van de huidtherapeutische behandeling motiveren tegenover organisaties en instanties, zoals overheid en zorgverzekeraars, en kan de huidtherapeut haar kennis en ervaring delen met patiëntverenigingen en beroepsverenigingen. Beroepsdienst/beroepsproduct Advies, voorlichtingsplan, presentatie, beleidsadvies. 2.4.2 Competentiegebied Werken in en vanuit een organisatie Rol: De huidtherapeut als ondernemer Kerntaak Ondernemen. Competentie 8. De huidtherapeut zet een financieel gezonde huidtherapeutische praktijk op, dan wel bevordert het implementeren van nieuwe (markt-)ontwikkelingen binnen een bestaande praktijk/organisatie. Toelichting Bij deze competentie is een goede oriëntatie op de potentiële behoefte aan huidtherapeutische zorg noodzakelijk, naast het onderhouden van contacten met relevante externe partijen (patiëntenpopulatie, concurrenten, verwijzers en andere professionals, zorgverzekeraars, overheden etc.). Dit heeft tot doel de eigen organisatie in de omgeving te positioneren en de kwaliteit van het aanbod te verbeteren. Beroepsdienst/beroepsproduct Ondernemingsplan (inclusief financiële analyse), beleidsplan (financieel, personeel en materieel), marketingplan (inclusief 29 SWOT-analyse , jaarplan (omzet, winst, PR). Rol: De huidtherapeut als ondernemer 30 Kerntaak Organiseren, samenwerken, leiding geven . Competentie 9. De huidtherapeut organiseert het eigen werk effectief en doelmatig, en werkt samen met werknemers, collega’s en andere professionals in de zorgverlening. 10. De huidtherapeut draagt bij aan de bedrijfsvoering en optimalisatie van werkprocessen met het oog op handhaving en verbetering van het functioneren van de organisatie en geeft hierbij leiding. Toelichting In de zorg rondom de patiënt moet veel georganiseerd worden, zowel als zelfstandig ondernemer (inclusief als werkgever), als ook in loondienst. Denk hierbij aan het plannen van en deelnemen aan multidisciplinair en intercollegiaal overleg, het vastleggen van patiëntgegevens, het plannen van het (eigen) werk en de (eigen) nascholing en het afspraken maken over de werkverdeling. 29 30 SWOT-analyse is een sterkte-zwakte analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats). Leidinggeven, managen, aansturen, inclusief als werkgever. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 22 Beroepsdienst/beroepsproduct Het inpassen van stagiairs in de dagelijkse praktijk en het leiding geven aan en begeleiden en coachen van stagiairs en nieuwe collega’s, al dan niet als werkgever valt onder deze rol. Tot het beheren van een praktijk behoort ook het voeren van de administratie, het onderhoud van apparatuur, de besluitvorming omtrent aanschaf en beheer van voorzieningen en het materiaalbeheer. Werkplanning, patiëntenadministratie, intercollegiaal overleg, feedback geven, begeleidingsgesprek, reflectiegesprek, leiding geven. 2.4.3 Competentiegebied Werken aan professionalisering Rol: De huidtherapeut als onderzoeker Kerntaak Toepassen van uitkomsten van onderzoek. Competentie 11. De huidtherapeut is in staat uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek op te zoeken, te interpreteren, op waarde te schatten en te vertalen naar de beroepspraktijk. Toelichting Een huidtherapeut is in staat om Evidence Based Practice en Best Practice toe te passen en uitkomsten van wetenschappelijk onderzoek toe te passen bij vraagstukken waarmee zij wordt geconfronteerd in de beroepsuitoefening. Daarom is het nodig dat huidtherapeuten in staat zijn om in medische databases onderzoeksinformatie, zowel uit eigen als uit aanpalend vakgebied, op te zoeken, te interpreteren en te vertalen naar de beroepspraktijk. De huidtherapeut beoordeelt (mogelijke) innovaties en past deze toe in de beroepspraktijk. Beroepsdienst/beroepsproduct (Verslag van) literatuurstudie, publicatie, presentatie. Rol: De huidtherapeut als onderzoeker Kerntaak Onderzoek uitvoeren. Competentie 12. De huidtherapeut is in staat kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren en zijn bevindingen vast te leggen (rapporteren). Toelichting De huidtherapeut kan op grond van de kennis, praktijkervaring en wetenschappelijke onderzoekspublicaties participeren in praktijkgericht, multidisciplinair onderzoek en kritisch-constructief bijdragen in elke fase daarvan. De huidtherapeut adviseert over de opzet en uitvoering van onderzoek op het vakgebied en werkt hierbij samen met andere disciplines. Zo beoordeelt de huidtherapeut onderzoeksplannen en protocollen en werkt zij mee aan patiëntonderzoek door het genereren en aanleveren van onderzoeksgegevens en het meewerken aan publicaties/presentaties hierover. Beroepsdienst/beroepsproduct Onderzoeksopzet, onderzoek uitvoeren, onderzoeksverslag, publicatie, presentatie. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 23 Rol: De huidtherapeut als beroepsontwikkelaar Kerntaak Borgen kwaliteit en innoveren. Competentie 13. De huidtherapeut borgt de kwaliteit van het eigen beroepsmatig handelen. 14. De huidtherapeut creëert en ontwikkelt nieuwe activiteiten in de beroepsbeoefening. 15. De huidtherapeut draagt bij aan de kwaliteitsverbetering in de gezondheidszorg en de maatschappelijke legitimering van het beroep. Toelichting Elke huidtherapeut moet actief zorgen voor behoud van kwaliteit en voor het ontwikkelen van nieuwe methoden, technieken of richtlijnen voor het beroep huidtherapeut, waardoor het handelen up to date is. 31 32 Beroepsdienst/beroepsproduct Innovatieplan, POP , verbeterplan (na PDCA -cyclus), belangenbehartiging beroepsgroep, presentatie, bijdrage aan ontwikkeling van kwaliteitsmeetinstrumenten, protocollen/richtlijnen, intervisie en visitatie. 31 32 Persoonlijk OntwikkelingsPlan. Kwaliteitscirkel van Deming: Plan-Do-Check-Act. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 24 Hoofdstuk 3. Organisatie van huidtherapeuten: Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten De NVH is de beroepsvereniging van huidtherapeuten. De NVH maakt zich sterk voor collectieve en individuele belangen van leden. Zij richt zich op de positionering, profilering en professionalisering van huidtherapie. In dit hoofdstuk wordt de ontstaansgeschiedenis, de plaats van de huidtherapie binnen de ontwikkelingen in de gezondheidszorg, missie en visie van de NVH, de organisatiestructuur en regelingen en reglementen die door de NVH ontwikkeld zijn behandeld. 3.1 Ontstaan van de beroepsvereniging Om aan verdere professionalisering van het beroep huidtherapeut te werken en om de belangen van de huidtherapeuten te kunnen behartigen, werd op 27 oktober 1978 de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten opgericht. De vereniging begon met zestien leden: de cursisten van het eerste uur. Nadat de Hogescholen Eindhoven en Midden Nederland huidtherapie in het curriculum opnamen, konden de eerste opleidingen op HBO-niveau van start gaan. Om de inbedding in de gezondheidszorg als paramedisch beroep mogelijk te maken ontwikkelde de NVH het Beroepsprofiel Huidtherapeut, een Gedragscode, een Reglement Tuchtrechtspraak (1992) en Beroepsethiek (1993). Het overleg met zorgverzekeraars werd vanaf 1994 door de NVH sterk geïntensiveerd. Geconfronteerd met de sterke beweging in de gezondheidszorg verschoof de aandacht van de NVH van het opzetten van een eigen organisatie en opleiding naar het verkrijgen van erkenning van huidtherapie. Het betrof naast de maatschappelijke erkenning van het beroep ook de wettelijke erkenning in de zin van de Wet BIG en de daarmee samenhangende publiekrechtelijke status van de HBO-opleiding. Met de publicatie van de Algemene Maatregel van Bestuur en bij Koninklijk besluit33 was de wettelijke regeling van het beroep in de Wet Beroepen in Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG), krachtens artikel 34 per 2003 een feit. 3.2 Ontwikkeling De gezondheidszorg is sterk aan verandering onderhevig. Deze verandering vraagt om een professionele vereniging. De vereniging is de afgelopen jaren in toenemende mate geprofessionaliseerd. Waar voorheen de nadruk van de vereniging lag op erkenning van het beroep en de opleiding, houdt zij zich nu vooral bezig met de (vakinhoudelijke) professionalisering, alsmede het positioneren en profileren van de huidtherapie. Daarnaast behartigt de NVH collectieve en individuele belangen van de leden. De vereniging is in 2011 uitgegroeid tot ruim 500 leden. Zeker 90% van alle werkzame huidtherapeuten is lid van de NVH. 3.3 Missie en Visie34 Missie “De NVH is de beroepsorganisatie van huidtherapeuten in Nederland. De vereniging streeft ernaar om huidtherapie als zelfstandige paramedische discipline en de werkwijze van de huidtherapeut in het bijzonder, verder te professionaliseren en daarbij herkenbaar te positioneren en te profileren binnen de gezondheidszorg. Binnen dit streven staat de aandacht voor kwaliteit en uniformiteit in de beroepsuitoefening centraal. 33 34 Staatsblad 2002, 528. Concept Beleidsplan NVH 2011-2015. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 25 De NVH richt zich hiertoe op het behartigen van de collectieve belangen van haar leden, op hun voortdurende vakinhoudelijke ontwikkeling en op het bieden van relevante informatie en service ter ondersteuning van hun beroepspraktijk.” Visie De NVH wil zich de komende jaren herkenbaar profileren binnen de gezondheidszorg en daarmee de huidtherapeut positioneren als dé deskundige op het gebied van paramedische, cosmedische en cosmetische huidzorg. De NVH draagt haar visie uit dat de huidtherapeut kwalitatief de meest optimale huidzorg aan kan bieden binnen de huidige en nieuw te verwerven indicatiegebieden. Herkenbaarheid van het vakgebied en deskundigheid van de huidtherapeut staan hierbij centraal. Om deze visie kracht bij te zetten formuleert de NVH in het beleidsplan heldere beleidsdoelen voor de nabije toekomst. 3.4 Organisatiestructuur NVH De NVH bestaat uit de Algemene Ledenvergadering en een bestuur, ondersteund door vakinhoudelijke en beleidsmatige commissies. Tevens ondersteunt een aantal onafhankelijke commissies, de Raad van Advies, een bureau en een extern adviseur de vereniging.35 Het bestuur bestaat uit vijf leden: een voorzitter, penningmeester, secretaris, de voorzitter van de Beleidscommissie en de voorzitter van de Vakinhoudelijke Commissie. De leden van de vereniging nemen deel aan een kwaliteitskring. Binnen de kwaliteitskringen wordt gewerkt aan uitwisseling en vermeerdering van kennis en aan ontwikkeling van vaardigheden en de beroepsattitude. De kwaliteitskring biedt de huidtherapeut de mogelijkheid om kritisch te reflecteren op het eigen handelen. De bewustwording en het inzicht omtrent het (eigen) huidtherapeutisch handelen staat centraal en het doel is te komen tot een blijvende optimale uitoefening van het huidtherapeutisch beroep. Middelen die daarbij gebruikt worden zijn intervisie, casuïstiek en implementatie van richtlijnen en protocollen. De NVH formuleert het algemene kwaliteitsbeleid. Commissies en vakgroepen specificeren het algemene kwaliteitsbeleid naar beleid op hun specifieke aandachtsgebied en ontwikkelen kwaliteitsinstrumenten. De commissies worden bemand door leden uit de vereniging die zich bezig houden met de organisatie en uitvoering van verenigingsactiviteiten. De vakgroepen richten zich op het verhogen van de kwaliteit van huidtherapie-specifieke aspecten, zoals therapeutische behandelmogelijkheden, theoretische kennis, de ontwikkeling van productomschrijvingen, Evidence Based Statements36 en richtlijnen37. Ook bij- en nascholing is een aandachtsgebied van de vakgroepen. Het bureau verleent secretariële diensten aan leden en externe relaties. Daarnaast levert het bureau een ambtelijk secretaris en beleidsondersteuning en is gevestigd in Utrecht. 35 36 37 Bijlage: organigram. Een Evidence Based Statement Huidtherapie bevat uitspraken over de evidentie (de mate van bewijskracht van resultaten van onderzoek) in de literatuur over de effectiviteit van (diagnostische en/of therapeutische) huidtherapeutische verrichtingen. Daarnaast kan de wetenschappelijke evidentie aangegeven worden, waar consensus over bestaat binnen de huidtherapie, zoals over het methodisch handelen. Een NVH-Richtlijn is een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde leidraad, die door deskundigen is opgesteld en gericht is op de inhoud van het huidtherapeutisch methodisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op (organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 26 De NVH opereert op collectief niveau. Zij is de collectieve vertegenwoordiging naar externe organisaties zoals het ministerie van Welzijn en Volksgezondheid (VWS), zorgverzekeraars, aanpalende beroepsgroepen, platformen, stichtingen en medisch specialistische verenigingen. De NVH volgt belangrijke wet- en regelgeving en maakt deze kenbaar aan leden. 3.5 Regelingen en reglementen De NVH ontwikkelt regelingen en reglementen. Voor de uitvoering van een goede beroepspraktijk zijn diverse regelingen en reglementen van belang, zoals de Beroepscode, het reglement Tuchtrechtspraak en de Klachtenregeling patiënten. De Gedragscode (1992) is herzien en heeft geresulteerd in een nieuwe code, de Beroepscode Huidtherapeuten (2009). De naamswijziging van Gedragscode in Beroepscode maakt duidelijk dat het in deze nieuwe code om meer dan alleen ‘gedrag’ gaat. De Beroepscode is een leidraad voor adequaat beroepsmatig handelen en kent regels die gebaseerd zijn op elementaire normen die diep geworteld zijn in de beroepsethiek. Het reglement Tuchtrechtspraak (herzien in 2009) omvat besluiten omtrent het opleggen van disciplinaire maatregelen aan huidtherapeuten die zich hebben gedragen in strijd met één of meer bepalingen van de op hen van toepassing zijnde Beroepscode Huidtherapeuten. De tuchtrechtspraak wordt in eerste instantie uitgeoefend door de Commissie van Toezicht met mogelijkheid van hoger beroep op de Commissie van Beroep, die in hoogste rechtspraak oordeelt. Patiënten kunnen klachten over een huidtherapeut via een klachtenformulier aan de NVH kenbaar maken. De Patiënten Adviescommissie (PAC) van de NVH heeft als doel deze klachten met wederzijdse overeenstemming succesvol af te handelen. Komen klager en beklaagde niet tot overeenstemming, dan wordt de klacht voorgelegd aan Klachtencommissie Paramedici Eerstelijn (KCP). De procedure is vastgelegd in de Beroepscode. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 27 Hoofdstuk 4. Kwaliteit Definitie van kwaliteit Het begrip kwaliteit kent verschillende definities. De NVH houdt de omschrijving van de Kwaliteitswet zorginstellingen aan: “De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan: zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.”38 Kwaliteitsbeleid NVH De NVH is er voor haar leden en aspirantleden en streeft er naar om alle gediplomeerde huidtherapeuten en studenten huidtherapie te verenigen. De waarde van het NVH-lidmaatschap voor de leden wordt bepaald door de wijze waarop de NVH invulling geeft aan de drie centrale thema’s uit haar visie en missie; positionering, profilering en professionalisering. Deze thema’s richten zich op het verhogen en borgen van de kwaliteit van de geleverde producten en diensten door huidtherapeuten op het gebied van paramedische, cosmedische en cosmetische huidzorg. De doelen die de NVH zich de komende jaren stelt om de huidtherapie verder te professionaliseren en de huidtherapeut als dé paramedisch deskundige op het gebied van de huidzorg te positioneren en profileren, zijn geformuleerd in een meerjaren beleidsplan. 4.1 Opleiding en scholing 4.1.1 De opleiding huidtherapie De initiële opleiding tot huidtherapeut is een vierjarige studie op HBO-niveau en leidt op tot (de titel van) bachelor. Kenmerkend voor de opleiding is dat ze onder de vlag van twee verschillende ministeries valt: Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW). De eisen die aan de opleiding worden gesteld, zijn beschreven in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) en in het Besluit opleidingseisen en deskundigheidsgebied alsmede de regeling Directe Toegankelijkheid huidtherapeut.39 Het deskundigheidsgebied en de regeling directe toegankelijkheid huidtherapeut zijn beschreven in hoofdstuk 1, Het beroep huidtherapeut. De opleidingseisen40 luiden: 1. Een opleiding voor huidtherapie als bedoeld in artikel 2 omvat zowel theoretisch als praktisch onderwijs, dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en vaardigheid in de volgende aspecten van de huidtherapeutische beroepsuitoefening die betrekking hebben op het gebied van deskundigheid, bedoeld in artikel 5: a. Diagnostiek en behandeling; b. Communicatie en samenwerking; c. Preventie en gezondheidsvoorlichting; d. Kwaliteitszorg en innovatie; e. Praktijk- en bedrijfsvoering; f. Beroepsontwikkeling. 38 39 40 Kwaliteitswet Zorginstellingen, Hoofdstuk II, art.2. Staatsblad 2010, 285. Staatsblad 2010, 285, ARTIKEL II, Artikel 3. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 28 2. Het praktisch onderwijs omvat ten minste stages in het werkveld inzake het toepassen van tijdens de studie verworven kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot het gebied van deskundigheid, bedoeld in artikel 5, onder toezicht van een huidtherapeut. Samen met de evaluatie en bijstelling van de Wet BIG is ook de Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) bijgesteld. Een belangrijke verandering is dat er een kader wordt beschreven waarbij uitgegaan wordt van kwaliteiten van afgestudeerden (behaalde competenties en niveaus) in plaats van kwantiteiten (zoals verplicht aantal uren stage). Daarbij is de Directe Toegankelijkheid van de huidtherapeut een prominent nieuw facet in de bijstelling van de wet; de artikelen over verwijzing van de arts komen in de AMvB te vervallen. 4.1.2 De hogescholen Nederland telt twee opleidingen huidtherapie aan hogescholen: de Hogeschool Utrecht en de Haagse Hogeschool. Opleidingen hebben de verantwoordelijkheid studenten zodanig op te leiden dat ze startbekwaam zijn voor het werkveld van de huidtherapeutische beroepsuitoefening. De opleidingen staat daarbij een breed opgeleide bachelor huidtherapie voor ogen, competent ten aanzien van zowel de preventie als de curatie en palliatie op het gebied van huidzorg, en in staat om als beginnend beroepsbeoefenaar in alle werkcontexten aan de slag te gaan. De bachelor is een hulpverlener-huidtherapeut met de juiste zorghouding. Om de afstemming tussen beroepspraktijk en de inhoud van de opleiding te waarborgen, onderhouden de opleidingen structureel maar ook incidenteel contacten met externe organisaties en instellingen. Deze contacten worden onder andere zichtbaar in de samenwerking op beleidsniveau met de NVH. Op uitvoerend niveau is er intensieve samenwerking met het werkveld door vele stages die studenten kunnen lopen. Er worden stagebegeleidersavonden en -cursussen door de opleidingen georganiseerd. In de beroepenveldcommissies, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het onderwijs van de hogescholen, hebben ook huidtherapeuten vanuit het werkveld zitting. 4.1.3 Bij- en nascholing van huidtherapeuten De NVH heeft een nascholingscommissie. Zij zorgt voor de organisatie van de jaarlijkse nascholingsdag. De organisatie van bijscholing wordt mede met behulp van expertise van NVHleden vormgegeven en aangeboden door verschillende externe aanbieders. De NVH inventariseert de behoefte onder leden en onderhoudt contacten met externe aanbieders. 4.2 Kwaliteitsinstrumenten De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken. Het is de taak van de beroepsgroep zelf om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verhogen en te borgen. De beroepsvereniging speelt daarbij een faciliterende en bewakende rol door kwaliteitsinstrumenten te ontwikkelen en beschikbaar te stellen. De ontwikkeling van andere kwaliteitsinstrumenten dan onderstaand, vinden voortgang in de nabije toekomst. De NVH ontwikkelt en implementeert continu nieuwe kwaliteitsinstrumenten ter verhoging en borging van kwaliteit, zoals richtlijnen, visitatie en intercollegiale toetsing. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 29 4.2.1 Classificaties en codelijsten huidtherapie41 In de periode 2003 – 2007 zijn voor de huidtherapie vier classificaties en drie codelijsten ontwikkeld: • classificatie ‘Medische’ Termen: CMT-huidtherapie; • classificatie Functioneren: ICF-huidtherapie; • classificatie Verrichtingen: CV-huidtherapie; • classificatie Hulpmiddelen: CH-huidtherapie; • codelijst Doelen-huidtherapie; • codelijst Zorg-/hulpverleners-huidtherapie; • codelijst Redenen Afsluiting Behandeling-huidtherapie. Om de kwaliteit van de zorgverlening door de huidtherapie verder te verbeteren en om naar zorgverzekeraars, verwijzers, patiënten en de overheid toe de inhoud en het effect van de zorgverlening inzichtelijk te maken, is een systematisch begrippenapparaat ontwikkeld in de vorm van classificaties en codelijsten voor de huidtherapie, dat te gebruiken is voor het creëren van helder taalgebruik. Uitgangspunt daarbij is de veronderstelling dat adequate communicatie een positieve relatie heeft met de kwaliteit van de zorgverlening. Classificaties kunnen, zij het indirect, een wezenlijke bijdrage leveren aan de doeltreffendheid en deskundigheid (kwaliteitsaspecten van het methodisch-technisch handelen), aan de informatiebereidheid en de verantwoordingsbereidheid (kwaliteitsaspecten van de attitude), en aan de continuïteit en de doelmatigheid (kwaliteitsaspecten van de organisatie). ‘Indirect’ omdat classificaties niet als zodanig worden gebruikt maar worden gehanteerd bij het ontwikkelen van de voor het kwaliteitsbeleid benodigde kwaliteitsinstrumenten, zoals richtlijnen, registratiesystemen en meetinstrumenten. Als zodanig vormen de classificaties en codelijsten de basis voor verder te ontwikkelen kwaliteitsinstrumenten. 4.2.2 Richtlijnen De NVH ontwikkelt op collectief niveau richtlijnen en implementeert deze bij haar leden. Een NVH-richtlijn is gedefinieerd als: “Een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde leidraad, die door deskundigen is opgesteld en is gericht op de inhoud van het Huidtherapeutisch Methodisch Handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op (organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben.”42 Een NVH-richtlijn is bedoeld om de huidtherapeut houvast te bieden en om uniformiteit in de werkwijze van huidtherapeuten te bevorderen, teneinde de kwaliteit van de huidtherapeutische zorgverlening (met als kernwoorden: doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht) te verbeteren. Evenzo kan een richtlijn houvast en informatie bieden aan derden, zoals verwijzers en patiënten. Een richtlijn bevat geen vrijblijvende aanwijzingen, maar is ook niet bedoeld als keurslijf. Het is mogelijk er gemotiveerd van af te wijken. De verantwoordelijkheid voor het eigen handelen blijft daarmee bij de individuele huidtherapeut. Richtlijnen hebben een dynamisch karakter. De beroepsinhoudelijke, maatschappelijke en wetenschappelijke ontwikkelingen hebben tot gevolg dat, op termijn, iedere richtlijn op zijn geldigheid door de NVH wordt bezien en waar nodig aangepast. De richtlijnen worden zoveel mogelijk gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten uit systematisch en actueel klinisch wetenschappelijk onderzoek naar effectiviteit en doelmatigheid van de beschikbare alternatieven en houden rekening met de situatie van de patiënt. 41 42 Inleiding Classificaties en Codelijsten Huidtherapie – NVH/NPi, 2007. NVH-Richtlijn Huidtherapeutische Verslaglegging (2007). Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 30 De NVH, of leden van vakgroepen van de NVH hebben een aantal richtlijnen zelf ontwikkeld: de NVH-richtlijn Huidtherapeutische Verslaglegging, de Interne Richtlijn Licht- en laserveiligheid voor de Huidtherapie, en de ondersteunende Richtlijnen Inrichtingseisen en Bereikbaarheid. Daarnaast hebben leden van de NVH geparticipeerd in een werkgroep bij de ontwikkeling van richtlijnen die gebruikt worden binnen de huidtherapie: Richtlijn Infectiepreventie in de Huidtherapie43, Richtlijn Lymfoedeem44, Richtlijn Acneïforme dermatosen45. 4.2.3 Evidence Based Statements Evidence Based Statements worden centraal ontwikkeld, mede door vakgroepleden van de NVH. Een Evidence Based Statement huidtherapie bevat uitspraken over de evidentie (de mate van bewijskracht van resultaten van onderzoek) in de literatuur over de effectiviteit van (diagnostische en/of therapeutische) huidtherapeutische verrichtingen. Op basis van een aantal Evidence Based Statements kan te zijner tijd een richtlijn ontwikkeld worden over het Huidtherapeutisch Methodisch Handelen bij patiënten met een bepaalde aandoening, mits er voldoende evidence bestaat over alle fasen daarvan. Daarin kan naast de wetenschappelijke evidentie aangegeven worden, waar consensus over bestaat binnen de huidtherapie, zoals over het methodisch handelen.46 4.2.4 Protocollen Op lokaal niveau (praktijkniveau) ontwikkelen huidtherapeuten protocollen. De kwaliteitskring kan hierbij een rol spelen in vorm van gezamenlijke ontwikkeling of toetsing. De richtlijnen, statements en protocollen Huidtherapeutisch Methodisch Handelen. vormen een referentiekader voor het 4.2.5 Productomschrijvingen Productomschrijvingen zijn voorlopers op nog te ontwikkelen richtlijnen. De productomschrijving geeft informatie over de behandeling (de verrichtingen en daarbij gebruikte hulpmiddelen) van een aandoening door de huidtherapeut. In 2009 zijn drie productomschrijvingen ontwikkeld door de respectieve vakgroepen: NVH-Productomschrijving Integrale Acnetherapie; NVH-Productomschrijving Integrale Littekentherapie; NVH-Productomschrijving Integrale Oedeemtherapie. De kracht van het integrale concept is dat het een totaalpakket biedt van de verschillende verrichtingen en hulpmiddelen die de huidtherapeut tot haar beschikking heeft. 4.2.6 Kwaliteitsjaarverslag De functie van het Kwaliteitsjaarverslag is het in- en extern transparant maken van het kwaliteitsbeleid van een praktijk. Intern geeft het inzicht in de prestaties en gebreken binnen de praktijk. Een manier om dit duidelijk in kaart te brengen is door middel van Kritische Prestatie Indicatoren. Dit zijn meetbare aspecten van de zorg die een aanwijzing geven over kwaliteit, veiligheid, doelmatigheid en toegankelijkheid van de zorg. Het is een moment om de balans op te maken waarbij teruggekeken wordt hoe het zorgproces is verlopen en vooruit gekeken wordt om vast te stellen wat er verbeterd kan worden. 43 Werkgroep Infectiepreventie (WIP). CBO. Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV). 46 Inleidende notitie ‘Ontwikkeling Evidence Based Statements Huidtherapie,’ NPi, 2010. 44 45 Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 31 Extern moet inzicht verschaft worden over de financiën, patiënten, informatie over rechten en plichten van de patiënt, de wijze van patiëntraadpleging en medezeggenschap van de patiënt. De NVH heeft een format ‘Kwaliteitsjaarverslag voor Huidtherapiepraktijken’ ontwikkeld. 4.2.7 Patiënttevredenheidsonderzoek Door een tevredenheidsonderzoek te verrichten onder een significante patiëntenpopulatie, wordt de kwaliteit van zorg die een praktijk biedt in beeld gebracht. Dit maakt het mogelijk om de kwaliteit van zorg te verbeteren. De vragen uit het patiënttevredenheidsonderzoek hebben betrekking op de door patiënten beleefde kwaliteit van diensten en producten. De NVH heeft een format ‘Patiënttevredenheidsonderzoek voor Huidtherapiepraktijken’ ontwikkeld. 4.2.8 NVH-Kwaliteitshandboek therapeutische elastische kousen In het NVH-Kwaliteitshandboek therapeutische elastische kousen zijn kwaliteitsnormen beschreven voor het hele traject vanaf het indiceren tot het leveren van therapeutische elastische kousen, inclusief nazorg, vervolgzorg en administratieve afhandeling. Het kwaliteitshandboek sluit aan bij de behoefte van huidtherapeuten om kwalitatief hoogwaardige, transparante zorg en diensten aan patiënten te leveren. 4.3 Kwaliteitsborging 4.3.1 Kwaliteitsregister Paramedici Het Kwaliteitsregister Paramedici (KP) is een initiatief van paramedische beroepsverenigingen en opgericht in 2000. Het KP is een vrijwillig register, met als doel de kwaliteit van de geregistreerde paramedicus zichtbaar te maken aan het publiek, zorgverzekeraars en werkgevers.47 Voor een professional is het essentieel om kwalitatief goede zorg te leveren en te kunnen blijven leveren. Via het kwaliteitsregister wordt eenmalig geregistreerd of een huidtherapeut voldoet aan de opleidingseisen van de Wet BIG. Vervolgens wordt periodiek geregistreerd of de huidtherapeut beschikt over actuele kennis en ervaring. Alleen wanneer aan de door de beroepsgroep gestelde eisen van werkervaring en deskundigheidsbevordering (zoals het volgen van bij- en nascholingen) wordt voldaan, behoudt de geregistreerde huidtherapeut haar kwaliteitsregistratie. De NVH onderschrijft het belang van de inschrijving en stimuleert zo kwaliteitsverhoging van haar leden. 4.3.2 Kwaliteitscriteria voor scholing Met ingang van 1 september 2005 vormt de Stichting ADAP het centrale loket voor de aanvragen van accreditatie van deskundigheidsbevorderende activiteiten voor huidtherapeuten. Eén van de doelstellingen van de Stichting ADAP is het bewaken van de kwaliteit van bij- en nascholing voor huidtherapeuten. Dit doet de stichting door het toekennen van accreditatiepunten aan scholingsactiviteiten. Door deze registratie van bij- en nascholing en de bijbehorende accreditatiepunten is de kwaliteit geborgd. 47 www.kwaliteitsregisterparamedici.nl. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 32 Hoofdstuk 5. Wetgeving gezondheidszorg De beroepsuitoefening in de gezondheidszorg wordt juridisch beheerst door een aantal wetten waaruit ook voor de huidtherapeut consequenties voortvloeien. Eén van de belangrijkste wetten is de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Deze wet is een onderdeel van ons Burgerlijk wetboek. De kern van de WGBO is art. 7:453 BW. In dit artikel staat dat iedere behandelaar (i.c. de huidtherapeut) de zorg van een ‘goed behandelaar in acht moet nemen’ en vervolgens dat de behandelaar is gehouden te handelen volgens de professionele standaard, dus volgens de normen van de beroepsgroep waartoe hij behoort. Belangrijk is om te onderkennen dat de beroepsnormen een wettelijke verankering hebben. En dat betekent dat de normen van de beroepsgroep kennelijk niet zo vrijblijvend zijn als wel eens wordt verondersteld. Deze normen van de beroepsgroep zijn in de praktijk vaak zichtbaar (of herkenbaar) in de vorm van standaarden, richtlijnen of protocollen. 5.1 Relatie behandelaar/patiënt WGBO Naast de wettelijke verankering van de professionele standaard zijn in de WGBO de patiëntenrechten opgenomen. Huidtherapeuten dienen in de uitoefening van hun beroep in overeenstemming te handelen met deze patiëntenrechten zoals het recht van de patiënt op informatie, en op goede en zorgvuldige dossiervoering. De professionele standaard die een wettelijke verankering in de WGBO heeft, is opgebouwd uit drie te onderscheiden segmenten: Recht van ‘buiten’ • Wettelijke voorschriften. • Jurisprudentie. Het ‘recht van buiten’ dwingt als onderdeel van de professionele standaard de huidtherapeut onder meer de wettelijke bepalingen, die in dit Beroepsprofiel zijn opgesomd, na te leven. Recht van ‘binnen’ • Beroepscodes en gedragsregels. • Vakinhoudelijke en technische regels. Het ‘recht van binnen’ heeft betrekking op de regels die door de beroepsgroepen zelf zijn opgesteld. Vandaar recht van ‘binnen’. Dit heeft betrekking op meerdere aspecten. Het betekent dat de huidtherapeut gehouden is om te handelen overeenkomstig de vakinhoudelijke technische regels (ook wel de huidige stand van wetenschap en techniek) opgesteld door de beroepsgroep. Dit leidt ertoe dat de huidtherapeut verplicht is om zorg te dragen voor het volgen van een adequate bij- en nascholing. • Standaarden, richtlijnen en protocollen. De huidtherapeut heeft de verplichting te handelen volgens de standaarden, richtlijnen en protocollen die gelden binnen de beroepsgroep. Het juridische uitgangspunt is dat zij bindend zijn voor de behandelaars; afwijken kan slechts indien dit beargumenteerd wordt en wel met het oog op het individuele patiëntenbelang. Niet onbesproken kan in dit verband het ‘Protocollenarrest’ van de Hoge Raad48 blijven. De Hoge Raad oordeelt in het ‘Protocollen-arrest’ dat een protocol verwoordt wat de patiënt in zijn verhouding tot een organisatie en een behandelaar mag verwachten op het punt van de zorg van een goed behandelaar. De in een protocol vastgelegde regel heeft veelal het karakter van een veiligheidsnorm: de patiënt mag er immers op vertrouwen dat hij conform de vastgelegde regels wordt behandeld. Een nietbeargumenteerde afwijking van het protocol geldt ten opzichte van de patiënt als een tekortkoming. Indien door een tekortkoming een risico in het leven wordt geroepen en dit risico 48 Hoge Raad, LJN: AB0377; C99/089 HR. www.rechtspraak.nl. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 33 zich vervolgens verwezenlijkt, dan is daarmee het causaal verband tussen de nietbeargumenteerde afwijking van het protocol en de aldus ontstane schade in beginsel gegeven. Het is dan aan de behandelaar om te stellen en te bewijzen dat de schade ook zou zijn ontstaan indien hij volgens het protocol zou hebben gehandeld. De conclusie is dat wetgever en jurisprudentie voor behandelaars een grote gebondenheid aanwezig achten aan de binnen de eigen beroepsgroep ontwikkelde standaard. • Regels van hulpverlenings-ethische kwesties. Mengvormen • Richtlijnen van inspectie. • Algemene juridische en ethische regels. Beroepsgeheim en de bescherming van de privacy Voor wat betreft het beroepsgeheim en de bescherming van de privacy is de huidtherapeut gebonden aan de wettelijke bepalingen daarover verankerd in de WGBO (art. 7: 457 BW), in de Wet BIG (art. 88) en in de algemene wet die de privacy regelt: de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). Voor wat betreft privacy en uitwisseling van gegevens is de huidtherapeut ook nog gebonden aan de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z). Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) Deze wet bevat regels voor de aanleg, opslag en gebruik van persoonsregistraties en de verstrekking van gegevens daaruit. Dit betreft alle gegevens die over een persoon informatie kunnen verschaffen. De Wbp geeft regels voor een zorgvuldige omgang met de persoonsgegevens. De Wbp is van kracht sinds 1 september 2001. De wet geeft aan wat de rechten zijn van iemand van wie gegevens worden gebruikt en wat de plichten zijn van de instanties of bedrijven die gegevens gebruiken. Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) controleert of bedrijven en instanties zich aan de Wbp houden. De Wbp stelt eisen aan de verwerking van persoonsgegevens, dit regelt de WGBO ook. Voor aspecten die in beide wetten zijn geregeld heeft de WGBO voorrang. Voor aspecten die niet in de WGBO zijn geregeld, geldt de Wbp. Voorbeelden zijn de eis aan het veilig opslaan en bewaren van persoonsgegevens en het melden aan het CBP dát er gegevens worden verwerkt. Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z) De Wbsn-z in de zorg is per 1 juni 2008 ingegaan. Vanaf 1 juni 2009 is gebruik van dit nummer verplicht. De Wbsn-z regelt het verplicht gebruik van het burgerservicenummer (BSN) bij het vastleggen en uitwisselen van persoonsgegevens van cliënten door behandelaars, indicatieorganen en zorgverzekeraars in het kader van de verlening van, de indicatiestelling voor en de verzekering van zorg. Het wetsvoorstel bestrijkt de gehele zorgsector: de care, de cure en de openbare gezondheidszorg. Zorg is daarbij breed gedefinieerd: het gaat zowel om wettelijk verzekerde als aanvullend verzekerde zorg. Om te kunnen garanderen dat het juiste BSN aan de juiste persoon wordt gekoppeld, moet de identiteit van de patiënt worden vastgesteld. Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ) Het primaire doel van de WKCZ is het bieden van een laagdrempelige klachtmogelijkheid voor individuele cliënten in de zorgsector. Een tweede doelstelling van de WKCZ is het leveren van een bijdrage aan de kwaliteit van de zorgverlening. Klachten zijn namelijk veelal een indicatie van gebreken in de zorgverlening. Informatie uit klachtenbehandeling kan aldus gebruikt worden bij het kwaliteitsbeleid van instellingen en individuele behandelaars. De WKCZ heeft betrekking op alle behandelaars die zorg verlenen. De WKCZ schrijft voor dat er een toegankelijke klachtencommissie moet zijn die de klachten beoordeelt op basis van een Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 34 klachtenregeling. Iedere behandelaar (instellingen of natuurlijke personen) moet bij een klachtencommissie zijn aangesloten en moet de klachtenregeling ‘op passende wijze’ onder de aandacht van zijn cliënten brengen. 5.2 Kwaliteit van zorg In de vorige en volgende paragraaf wordt een aantal wetten besproken die ofwel door hun doelstelling ofwel door de breedte van de regeling de kwaliteit van de zorg in het algemeen betreffen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de Wet BIG. De Wet BIG bevat regels met betrekking tot opleiding, registratie en deskundigheidsgebieden van een groot aantal beroepen in de gezondheidszorg. De Kwaliteitswet Zorginstellingen (KZ) handelt over de kwaliteit van instellingen in de gezondheidszorg. Toezicht en naleving van de wetten wordt uitgeoefend door de Inspectie van de Gezondheidszorg. Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de zorgverlening te bevorderen en te bewaken en stelt derhalve eisen aan de individuele behandelaar. Daartoe bevat de Wet BIG het scheppen van voorwaarden voor het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg. Daarom staan er in de wet bepalingen over zaken als titelbescherming, registratie, voorbehouden handelingen en tuchtrecht. Twee groepen beroepen worden geregeld in de Wet BIG. Deze groepen staan bekend onder de wet: artikel 3 en artikel 34 beroepen. Sinds 2003 is het beroep huidtherapeut geregeld in art. 34 van de Wet BIG. Dit betekent dat de titel huidtherapeut een beschermde opleidingstitel is. Het deskundigheidsgebied alsmede de opleidingseisen die leiden tot het bevoegd voeren van de opleidingstitel ’huidtherapeut’ zijn vastgelegd in de wettelijke regeling ‘Besluit Opleidingseisen en deskundigheidgebied huidtherapeut’. Kwaliteitswet Zorginstellingen Uitgangspunt is dat alle instellingen in de zorgsector aan de eisen van de Kwaliteitswet Zorginstellingen (KZ) moeten voldoen, ongeacht de financieringswijze. De KZ omschrijft het begrip ‘instelling’ als 'het organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van zorg'. Een ruime omschrijving, waaronder bijvoorbeeld ook groepspraktijken en apotheken vallen. De KZ is een kaderwet: stelt globale eisen en laat de invulling daarvan over aan ‘het veld’. Belangrijke eisen van de KZ zijn de verplichting om verantwoorde zorg te leveren, de plicht tot het systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg en de plicht om verantwoording hiervan af te leggen in een kwaliteitsjaarverslag. Solistisch werkende beroepsbeoefenaren vallen niet onder de reikwijdte van de KZ. Om ervoor te zorgen dat zij toch ook aan kwaliteitseisen voldoen, bevat de Wet BIG in art. 40 de kwaliteitseisen voor solisten in de zorg. Wet Marktordening Gezondheidszorg De Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) bevat regels voor een doelmatig en doeltreffend stelsel van zorg en helpt de ontwikkeling van de kosten van de zorg te beheersen. De WMG stelt regels voor de bescherming en bevordering van de positie van patiënten en verzekerden. De WMG trad op 1 oktober 2006 in werking. In de WMG staat dat behandelaars en zorgverzekeraars informatie moeten geven over wat zij aanbieden. Behandelaars hebben de plicht patiënten goed te informeren over de prijs, de kwaliteit en andere eigenschappen van aangeboden zorg. Zorgverzekeraars hebben de plicht op een begrijpelijke manier aan te geven wat er in de basisverzekering zit en hoe hoog de premie is. In de WMG staat hoe de tarieven in de zorg tot stand komen. De WMG maakt het mogelijk om controle te houden over zorgmarkten (zorgverzekering, zorginkoop en zorgverlening) en om in te grijpen als dat nodig zou zijn. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 35 Verantwoording Het Beroepsprofiel Huidtherapeut 2011 is in twee fasen tot stand gekomen. In eerste instantie is de opdracht tot actualisering van het beroepsprofiel verstrekt aan een projectgroep. Deze projectgroep is, onder leiding van een onderwijskundig adviseur, samengesteld uit vertegenwoordigers van de NVH en de opleidingen Huidtherapie in Den Haag en Utrecht. In juni 2010 is het Beroepsprofiel voorgelegd aan de leden van de Raad van Advies (RvA) van de NVH. De RvA bestaat uit externe leden met een bewezen staat van dienst op de voor de NVH relevante beleidsterreinen. Leden van de RvA fungeren als klankbord en voorzien het bestuur van advies. Het NVH-bestuur dankt haar RvA voor haar gedegen advies en vooruitziende blik op de ontwikkelingen in de gezondheidszorg en in het bijzonder voor de huidtherapie. In oktober 2010 is het Beroepsprofiel voorgelegd aan het kader van de NVH. Het kader gaf aan dat een nadere specificering gewenst was, toegespitst op de praktijk en ontwikkelingen in de zorg, om zo het Beroepsprofiel te laten aansluiten bij de reeds langer werkzame huidtherapeut. Dit heeft ertoe geleid, dat in de tweede fase het Beroepsprofiel door huidtherapeuten uit het werkveld, ondersteund door vertegenwoordigers van de hogescholen is vormgegeven en door een huidtherapeut is geschreven. Er is voor gekozen om de kerntaken niet al te gedetailleerd te omschrijven, om te voorkomen dat het profiel voortdurend moet worden aangepast omdat veranderingen in de beroepspraktijk daartoe aanleiding geven. In het verlengde daarvan worden beroepsspecifieke voorbeelden minimaal gegeven. Hoofdstuk 2 ‘Taken en competenties’ is grotendeels ontleend aan het Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool (2010). Het Opleidingsprofiel werd tegelijkertijd met het Beroepsprofiel opgesteld. Via de Beroepenveldcommissie kon een goede afstemming tussen beide profielen plaatsvinden. Omdat de beroepsorganisatie een centrale rol speelt in het verhogen van de kwaliteit en kwaliteitsborging is de beschrijving van de NVH opgenomen in het beroepsprofiel. Opdrachtgever Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH) Samenstelling projectgroep fase 1 drs. E.M. Meijers, Bureau Onderwijs Impuls BV (Projectleider) Y.F.M. Born-Bult, NVH J.M. van ‘t Klooster, Hogeschool Utrecht Drs. I.M. Nugter, NVH J.G. van der Ploeg, NVH Drs. C.P.E. Pöll-Tjepkema, De Haagse Hogeschool P.J. van Schie-van der Schee, De Haagse Hogeschool Drs. H.N. Stöfsel, De Haagse Hogeschool E. Streutker, NVH E.G. Verkaik, Hogeschool Utrecht Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 36 Samenstelling projectgroep fase 2 C.A. Dekkers (auteur, NVH) J.M. van ’t Klooster, Hogeschool Utrecht D. den Ouden BSc, NVH Drs. C.P.E. Pöll-Tjepkema, De Haagse Hogeschool Drs. H.N. Stöfsel, De Haagse Hogeschool E.G. Verkaik, Hogeschool Utrecht In fase 2 hebben de volgende NVH-leden input gegeven Y.F.M. Born-Bult J.M. Doodeman C. Feenstra-Verbruggen J. de Graaf H. van Kempen E.J.M. Kuijper-Kuip J.G. van der Ploeg L.E. van Rij C.T.M. Rijkenberg A.G.H. Veenman-Lakke M. Zuiderent Raad van Advies Mr. J.J.A. van Boven Dr. A. Glastra Drs. H.W. van Lienden Prof. Dr. A.P.W.P. van Montfort Prof. Dr. J.W. Mulder Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 37 Bijlage 1 Geschiedenis van het beroep huidtherapeut In 1972 kwamen vijf schoonheidsspecialisten met een paramedische belangstelling bijeen. Hun voorkeur ging meer uit naar het behandelen van de beschadigde huid dan naar het verzorgen van de gezonde huid. Zij realiseerden zich dat zij zich gaandeweg op het gebied van de gezondheidszorg waren gaan bewegen. Hierbij merkten zij dat hun kennis tekort schoot en dat hun vaardigheden en therapeutische mogelijkheden ontoereikend waren om mensen adequaat te kunnen helpen. Dit inzicht leidde tot contacten met een plastisch chirurg en een huidarts. Zij ontdekten dat ze door hun specifieke kennis te combineren, geheel nieuwe behandelingsmogelijkheden konden creëren voor patiënten met huidproblemen. Zo ontstond een nieuwe visie op de behandeling van huidproblemen. Er werd een werkgroep gevormd, met als opdracht het ontwikkelen van lesmateriaal voor een uitgebreide cursus “behandelingen voor mensen met een zieke huid”. Uit de werkgroep kwam op 22 december 1976 de stichting opleiding huidtherapie (SOHU) voort. In 1976 begon de eerste cursus met zestien deelnemers. Van schoonheidsspecialist naar huidtherapeut In 1976 startte de eerste officiële cursus Huidtherapie. Toelatingseisen waren het bezit van het diploma Schoonheidsverzorging A + B en het diploma Primaire Medische Kennis van de LOI. In de loop van de tijd werd het vakkenpakket van de cursus Huidtherapie gewijzigd en aangevuld om zo een goede aansluiting tussen praktijk en opleiding te bewerkstelligen. De SOHU behartigde de belangen van de cursus en was daarnaast intensief bezig met het ontplooien van activiteiten die zouden leiden tot beroepserkenning. Om aan verdere professionalisering van het beroep huidtherapeut te werken en om de belangen van de huidtherapeuten te kunnen behartigen, werd op 27 oktober 1978 de Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten opgericht. De vereniging begon met zestien leden, de cursisten van het eerste uur. De Hogeschool Eindhoven (nu Fontys Hogescholen) en de Hogeschool Midden Nederland konden zich vinden in het streven van de SOHU en later de NVH om de cursussen huidtherapie onder te brengen in het reguliere HBO-opleidingsaanbod. In 1989 werd de opleiding Huidtherapie ondergebracht bij deze twee hogescholen. Op 17 november 1989 hebben de NVH en de Hogeschool Midden Nederland een samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Beide partijen beoogden daarmee een driejarige opleiding Huidtherapie op HBO-niveau, door de overheid gesubsidieerd. Het niveau van de driejarige opleiding, vertaald in ‘eindtermen’, moest daarom gelijk zijn aan het niveau van reguliere HBO-opleidingen binnen de gezondheidszorg en gericht zijn op het beroepsprofiel zoals opgesteld door de NVH. Voor de opleiding was aanvankelijk sprake van contractonderwijs. De opleiding werd dus bekostigd door de studenten. Vandaag de dag bestaat de opleiding nog steeds bij de Hogeschool Utrecht. De Hogeschool Eindhoven heeft de opleiding Huidtherapie op basis van hetzelfde contractonderwijs van 1989 tot en met 1998 in haar opleidingsprogramma gehad. Na regeling van het beroep huidtherapeut in de Wet BIG, is de Hogeschool Utrecht in 2001 gestart met de vierjarige HBO-opleiding. Per september 2008 is de opleiding Huidtherapie van start gegaan aan de Haagse Hogeschool. Wettelijke erkenning als paramedicus Sinds het begin van de jaren negentig heeft de NVH zich zeer actief ingespannen om het beroep huidtherapeut wettelijk erkend te krijgen. Met de publicatie van de Algemene Maatregel van Bestuur en het koninklijk besluit was de wettelijke erkenning van het beroep in de Wet BIG, artikel 34 in 2003 een feit. Sindsdien is ‘huidtherapeut’ een beschermde opleidingstitel. De wet geeft regels voor de zorgverlening en beoogt kwaliteitsbevordering van de beroepsbeoefening en patiëntenbescherming. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 38 Bijlage 2 Organigram NVH Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 39 Bijlage 3 Begrippen Beroepsdienst Een beroepsdienst is een vorm van dienstverlening, die aan de patiënt wordt geleverd. Beroepsproduct Een beroepsproduct is een product in de vorm van een document, meestal in de vorm van een plan of een opzet. Best Practice Gemeenschappelijke ervaringskennis waarover binnen de beroepsgroep consensus bestaat. Competentie Een competentie is een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding dat nodig is om in een beroepscontext beroepsproducten en beroepsdiensten te realiseren die aan de geldende kwaliteitseisen voldoen. Cosmedische zorg Zorg die zich op het snijvlak van medische en cosmetische vraagstukken bevindt. Evidence Based Practice Handelen op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis. Evidence Based Statement Een Evidence Based Statement bevat uitspraken over de evidentie (de mate van bewijskracht van resultaten van onderzoek) in de literatuur over de effectiviteit van (diagnostische en/of therapeutische) huidtherapeutische verrichtingen. Kerntaken Kerntaken zijn inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die samen de essentie vormen van wat de huidtherapeut doet. Ketenzorg Samenwerking tussen aanbieders van verschillende soorten zorg.49 Klinisch redeneren Het bewuste denkproces waarlangs het gezondheidsprobleem van de patiënt in kaart wordt gebracht en dat leidt tot het bepalen van de eventuele behandeldoelen en behandelstrategieën.50 Kritische prestatie Indicatoren Kritische prestatie indicatoren zijn meetbare aspecten van de zorg die een aanwijzing geven over kwaliteit, veiligheid, doelmatigheid en toegankelijkheid van de zorg. 49 50 NZa. Hagenaars e.a. (2003). Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 40 Kwaliteit “De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan: zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.”51 Macroniveau Beroepsoverstijgend. Mesoniveau De beroepsgroep betreffend, huidtherapeuten onderling. Microniveau Individuele huidtherapeut, praktijkniveau. NVH-Richtlijn Een NVH-Richtlijn is een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde leidraad, die door deskundigen is opgesteld en gericht is op de inhoud van het huidtherapeutisch methodisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op (organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben. POP Persoonlijk Ontwikkelingsplan. Productomschrijving Een productomschrijving geeft informatie over de behandeling van een aandoening door de huidtherapeut en is een voorloper op nog te ontwikkelen richtlijnen. Reflecteren Reflecteren is het bewust en weloverwogen proces van denken over en interpreteren van ervaringen met als doel het eigen handelen beter te leren doorgronden en hiervan te leren. SWOT-analyse Sterkte-zwakte analyse (Strenghts, Weaknesses, Opportunities & Threats). Werkcontext Synoniem: werksetting. De context waarbinnen de huidtherapeut haar werkzaamheden uitvoert, bijvoorbeeld een praktijk, zorginstelling, medisch centrum. Zorgvraag Synoniem: hulpvraag. Door patiënt zelf of door zijn omgeving geuite zorgbehoefte. 51 Kwaliteitswet Zorginstellingen, Hoofdstuk II, art.2. Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 41 Bijlage 4 Literatuur Arbeidsmarktmonitor Huidtherapeuten, NIVEL 2005. Beroepscode Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten, NVH, 2009. Beroepscompetentieprofiel optometrist, Cinop, 2002. Classificaties en Codelijsten voor de huidtherapie – NVH/NPi, 2007. Concept Beleidsplan NVH 2011-2015. Dicht op de huid. Twee toekomstscenario’s over de toekomst van de gezondheidszorg en het werkveld van de huidtherapeuten in 2015. FutureConsult bv, De Haagse Hogeschool, 2007. Huidtherapeutisch methodisch handelen. Doel of middel? Dekkers en Van Helden, 2005. Inleidende notitie ‘Ontwikkeling Evidence Based Statements Huidtherapie, NPi, 2010. KNGF-het beroepsprofiel van de fysiotherapeut, 2005. Memorie van toelichting 2004-2005, Tweede Kamer der Staten-Generaal. Monitor Zorginkoop Zorgverzekeraars, NZa, 2010. NVH-Productomschrijvingen Integrale oedeemtherapie, Integrale acnetherapie, Integrale littekentherapie, 2009. NVH-Richtlijn Huidtherapeutische Verslaglegging, 2007. Op de huid: Inventarisatie zorgvraag en marktgebied huidtherapie, NIVEL 2009. Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapeut aan de Haagse Hogeschool, 2010. Professioneel gedrag. Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving’ , DMW 2002. Raamwerk Beroepsprofiel, OKAB, 2002. Staatsblad 2002, 528, Besluit van 10 oktober 2002. Staatsblad 2010 285, Besluit van 10 juni 2010. Training Directe Toegankelijkheid Huidtherapie, HU/HHS/NVH 2011. Verpleegkunde volgens het Neuman System Models, Koninklijke Van Gorcum. Verberk, F. en Kuiper, M. de, 2002. Zorgbalans, RIVM, 2008. www.hkz.nl www.kwaliteitsregisterparamedici.nl www.thesauruszorgenwelzijn.nl www.rechtspraak.nl www.RIVM.nl/effectenstelselwijziging www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgverzekering Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011 42