Voorwoord - Kwaliteitsregister Paramedici

advertisement
Voorwoord
Het oorspronkelijke beroepsprofiel huidtherapeut dateert van 1992. In 1998 werd dit
beroepsprofiel geactualiseerd naar aanleiding van de aanvraag van de beroepsvereniging om
het beroep huidtherapeut te regelen in de Wet BIG.
In dertien jaar is er veel veranderd. Het beroep huidtherapeut werd in 2003 geregeld in de Wet
BIG. In 2006 heeft er een wijziging in het zorgstelsel plaatsgevonden. Op de zorgmarkt heeft
een verschuiving plaatsgevonden van aanbodsturing naar vraagsturing. Er is een toenemende
vraag naar zichtbare en meetbare kwaliteit van zorg, zowel door patiënten als door
zorgverzekeraars. Technologische vooruitgang biedt andere behandelmogelijkheden.
Demografische veranderingen hebben gevolgen voor patiëntenpopulaties. Het onderwijs wordt
vandaag competentiegericht gegeven. En, last but not least, is de huidtherapeut met ingang van
2011 direct toegankelijk geworden.
Het verkrijgen van directe toegankelijkheid is een mijlpaal voor de huidtherapie. Het is de eerste
keer in de bestaansgeschiedenis van de huidtherapie, dat huidtherapie gelijktijdig met andere
paramedische disciplines een proces van dit kaliber doormaakt. De huidtherapie ziet de directe
toegankelijkheid enerzijds als een bekroning op de inspanning om zich in het paramedisch veld
als gelijkwaardig partner van de collega-paramedici te positioneren. Anderzijds zal de
huidtherapie de directe toegankelijkheid gaan gebruiken als een ‘boost’ voor verdere
professionalisering.
Deze veranderingen waren aanleiding om het beroepsprofiel onder de loep te nemen.
Het was de wens om met het beroepsprofiel nauwer aan te sluiten bij het competentiegericht
onderwijs aan de hogescholen, met de nadrukkelijke opmerking dat niet alleen de startende
huidtherapeut, maar vooral ook de reeds langer werkende huidtherapeut zich erin moest
herkennen. Door het beroepsprofiel aan te laten sluiten bij de competenties is meer uitgegaan
van kwaliteiten van huidtherapeuten die hun intrede doen op de arbeidsmarkt en minder van de
taken die in de beroepsoefening voorkomen. De omschrijving van de beroepsactiviteiten is
nagenoeg achterwege gebleven.
De kracht van de huidtherapeut bij het beantwoorden van een hulpvraag op het gebied van
huidzorg in de breedste zin van het woord, ligt in de integrale benadering. Dat betekent dat de
huidtherapeut put uit verrichtingen en hulpmiddelen, waaruit zij1 combinaties maakt die specifiek
op het gezondheidsprobleem van die patiënt van toepassing zijn, waarbij zij zich niet alleen laat
leiden of beperkt tot de gangbare werkwijze bij een bepaalde indicatie maar waarbij ook
gekeken wordt naar evidence based en/of best practice handelen. Met dit beroepsprofiel
hebben wij ruimte willen laten voor deze combinatie van kennis, vaardigheden en inzicht van de
huidtherapeut, alsmede voor andere behandelmogelijkheden in de toekomst door bijvoorbeeld
technologische ontwikkelingen.
De oorspronkelijke functie van het beroepsprofiel blijft ook met dit beroepsprofiel overeind: het
dient als instrument om de kwaliteit en de positie van het beroep en de uitoefening daarvan te
bevorderen en te bewaken, en voor de beroepsopleiding om de kwaliteit van de opleiding vast
te stellen en te bewaken.2
1
Waar ‘zij’ of ‘haar’ staat, kan ook ‘hij’ of ‘zijn’ gelezen worden. Gezien het groot aantal vrouwelijke huidtherapeuten ten opzichte
van mannelijke huidtherapeuten is in dit beroepsprofiel gekozen voor de vrouwelijke vorm.
2
SLO 1990
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
3
Dit beroepsprofiel is door de leden van de NVH vastgesteld op de Algemene Ledenvergadering
van 28 mei 2011.
Leeswijzer
Hoofdstuk 1 beschrijft het beroep huidtherapeut. Zowel het beroep als de beroepsrollen die
de huidtherapeut uitoefent komen aan de orde. De kracht van de huidtherapeut wordt specifiek
benoemd. Daarnaast komen ontwikkelingen in de zorg en de relatie tot huidtherapie aan bod en
wordt het beroep huidtherapeut in internationale context geplaatst.
In hoofdstuk 2 worden de taken en competenties van de huidtherapeut en haar
professioneel handelen beschreven aan de hand van de drie competentiegebieden waarbinnen
de huidtherapeut werkzaam is: ‘werken met en voor patiënten’, ‘werken in en vanuit een
organisatie’ en ‘werken aan professionalisering’.
In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op de organisatie van de huidtherapeuten in de
beroepsvereniging Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH). Het ontstaan van de
beroepsvereniging, de ontwikkeling, missie en visie, de organisatiestructuur en de NVHregelingen en reglementen komen achtereenvolgens aan de orde.
Hoofdstuk 4 staat in het teken van kwaliteit: opleiding en scholing, kwaliteitsinstrumenten en
kwaliteitsborging.
Hoofdstuk 5 geeft het wettelijk kader van de gezondheidszorg weer.
Tot slot is in de ‘Verantwoording’ de totstandkoming van dit beroepsprofiel weergegeven.
Als bijlagen zijn toegevoegd de geschiedenis van het beroep huidtherapeut (bijlage 1), het
organigram van de NVH (bijlage 2), de begrippenlijst (bijlage 3) en de literatuurlijst (bijlage 4).
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten.
D.A.J. Linskens, voorzitter
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
4
VOORWOORD
3
HOOFDSTUK 1. HET BEROEP HUIDTHERAPEUT
7
1.1 Beschrijving beroep huidtherapeut
1.1.1 Huidtherapeutisch Methodisch Handelen
1.1.2 Niveaus van zorgvragen
7
8
9
1.2 Beroepsrollen van de huidtherapeut
1.2.1 De huidtherapeut als behandelaar
1.2.2 De huidtherapeut als adviseur
1.2.3 De huidtherapeut als ondernemer
1.2.4 De huidtherapeut als onderzoeker
1.2.5 De huidtherapeut als beroepsontwikkelaar
9
10
10
10
11
11
1.3 De kracht van de huidtherapeut
11
1.4 Ontwikkelingen
1.4.1 Marktwerking in de Zorg
1.4.2 Van centrale aanbodsturing naar vraaggestuurde zorg
1.4.3 Financiering van de zorg
1.4.4 Ketenzorg
1.4.5 Multidisciplinair samenwerken
1.4.6 Directe toegankelijkheid huidtherapeut
1.4.7 Cosmetisch en medisch (cosmedisch) domein
1.4.8 Vergrijzing
1.4.9 Het multiculturele Nederland
1.4.10 Gevolgen van ontwikkelingen voor de huidtherapie
12
12
13
13
14
14
14
15
16
16
16
1.5 Internationale context
17
HOOFDSTUK 2. TAKEN EN COMPETENTIES
18
2.1 Beroepsrollen en competentiegebieden van de huidtherapeut
18
2.2 Kerntaken, competenties en beroepsproducten/beroepsdiensten van de huidtherapeut
18
2.3 Professioneel handelen
18
2.4 Schema rollen, kerntaken, competenties, beroepsproducten en beroepsdiensten van de
huidtherapeut
2.4.1 Competentiegebied Werken met en voor patiënten
2.4.2 Competentiegebied Werken in en vanuit een organisatie
2.4.3 Competentiegebied Werken aan professionalisering
20
20
22
23
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
5
HOOFDSTUK 3. ORGANISATIE VAN HUIDTHERAPEUTEN: NEDERLANDSE
VERENIGING VAN HUIDTHERAPEUTEN
25
3.1 Ontstaan van de beroepsvereniging
25
3.2 Ontwikkeling
25
3.3 Missie en Visie
25
3.4 Organisatiestructuur NVH
26
3.5 Regelingen en reglementen
27
HOOFDSTUK 4. KWALITEIT
28
4.1 Opleiding en scholing
4.1.1 De opleiding huidtherapie
4.1.2 De hogescholen
4.1.3 Bij- en nascholing van huidtherapeuten
28
28
29
29
4.2 Kwaliteitsinstrumenten
4.2.1 Classificaties en codelijsten huidtherapie
4.2.2 Richtlijnen
4.2.3 Evidence Based Statements
4.2.4 Protocollen
4.2.5 Productomschrijvingen
4.2.6 Kwaliteitsjaarverslag
4.2.7 Patiënttevredenheidsonderzoek
4.2.8 NVH-Kwaliteitshandboek therapeutische elastische kousen
29
30
30
31
31
31
31
32
32
4.3 Kwaliteitsborging
4.3.1 Kwaliteitsregister Paramedici
4.3.2 Kwaliteitscriteria voor scholing
32
32
32
HOOFDSTUK 5. WETGEVING GEZONDHEIDSZORG
33
5.1 Relatie behandelaar/patiënt
33
5.2 Kwaliteit van zorg
35
VERANTWOORDING
36
BIJLAGE 1 GESCHIEDENIS VAN HET BEROEP HUIDTHERAPEUT
38
BIJLAGE 2 ORGANIGRAM NVH
39
BIJLAGE 3 BEGRIPPEN
40
BIJLAGE 4 LITERATUUR
42
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
6
Hoofdstuk 1. Het beroep huidtherapeut
Sinds de jaren zeventig heeft zich in Nederland een nieuw beroep in de gezondheidszorg
ontwikkeld: de huidtherapeut. Ontstaan als een initiatief van plastisch chirurgen, dermatologen
en schoonheidsspecialisten, die beseften dat bundeling van kennis en kunde op het gebied van
huid een meerwaarde had. De huidtherapeut groeide uit tot een geaccepteerde paramedische
discipline in de eerste- en tweedelijns gezondheidszorg.
Per 1 januari 2003 is het beroep krachtens artikel 34 in de Wet Beroepen in de Individuele
Gezondheidszorg (Wet BIG) geregeld. De opleidingseisen en het deskundigheidsgebied
werden met een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) wettelijk vastgelegd in het ‘Besluit
opleidingseisen en deskundigheidsgebied huidtherapeut’.3 Diegene die voldoet aan de wettelijk
vastgestelde eisen mag de beschermde opleidingstitel ‘huidtherapeut’ voeren. Dit besluit is
herzien en met ingang van 1 januari 2011 treedt een nieuw Besluit opleidingseisen en
deskundigheidsgebied alsmede de regeling directe toegankelijkheid huidtherapeut in werking.4
De volgende zaken worden tot het gebied van deskundigheid van de huidtherapeut gerekend.5
• “Het herkennen van risicofactoren en symptomen bij de patiënt die wijzen op de mogelijke
aanwezigheid van een aandoening waarvoor deskundigheid van een arts gewenst of
noodzakelijk is en bij constatering daarvan verwijzen naar een arts.
• Het onderzoeken van een patiënt met een stoornis, beperking of handicap van de huid, ten
gevolge van een pathologisch trauma of congenitale afwijking, en op basis van de
verkregen gegevens, opstellen van een behandelplan.
• Het behandelen van de patiënt met als doel het opheffen, verminderen of compenseren van
een stoornis, beperking of handicap van de huid, het optimaliseren van de huidfuncties
alsmede het geven van advies en instructie.
• Het aanmeten en verstrekken van medische hulpmiddelen en prothesen alsmede adviseren
met betrekking tot het gebruik daarvan.
• Het geven van advies en voorlichting aan een patiënt.”
De huidtherapeutische deskundigheid kenmerkt zich door het toepassen van vakkennis en
vaardigheden in concrete en complexe situaties, waarbij de huidtherapeut een professionele
attitude hanteert.
1.1 Beschrijving beroep huidtherapeut
De huidtherapeut is een paramedisch behandelaar die werkzaam is binnen het domein van de
gezonde en zieke huid. Dat maakt het domein van de huidtherapeut omvangrijk. De
huidtherapeut verleent zowel paramedische zorg, als zorg die op ‘cosmedisch’ of cosmetisch
gebied ligt. Cosmedische zorg bevindt zich op het snijvlak van medische en cosmetische
vraagstukken.
De huidtherapeut biedt preventieve, curatieve en palliatieve zorg binnen zowel de eerste- als de
tweedelijns gezondheidszorg. De huidtherapeut verleent op professioneel verantwoorde wijze
huidtherapeutische zorg en baseert het professioneel handelen op beschikbare
wetenschappelijke kennis (Evidence Based Practice) of, waar die niet voorhanden is, op
gemeenschappelijke ervaringskennis waarover binnen de beroepsgroep consensus bestaat
(Best Practice). Zij maakt daarbij gebruik van richtlijnen en van classificaties voor de
3
4
5
Staatsblad 2002 528, Besluit van 10 oktober 2002.
Staatsblad 2010 285, Besluit van 10 juni 2010.
Staatsblad 2010 285, artikel 5.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
7
huidtherapie. In de behandeling wordt onder andere gebruik gemaakt van verrichtingen en
hulpmiddelen die geklasseerd zijn in de CV-huidtherapie6 en CH-huidtherapie7.
1.1.1 Huidtherapeutisch Methodisch Handelen
De huidtherapeut handelt methodisch, dus volgens het Huidtherapeutisch Methodisch
Handelen. Dat betekent dat de werkwijze zich kenmerkt door doelgericht, bewust,
systematische en procesmatig handelen. Dit heeft betrekking op het zorgverleningsproces: de
huidtherapeut in de rol van behandelaar (zie hoofdstuk 1.2.1). Methodisch handelen is een
methode om effectief en efficiënt te kunnen werken. Het geeft inzicht in de doelen en de
structuur van de behandeling, biedt dus transparantie en is de basis voor kwaliteitsverbetering
van het beroep in brede zin.8
Met de invoering van directe toegankelijkheid is het mogelijk de huidtherapeut te raadplegen
zonder verwijzing van een arts. Aan de stappen van het methodisch handelen is het
screeningsproces toegevoegd. Screening is gericht op het herkennen van risicofactoren, die
binnen of buiten de huidtherapeutische competentie liggen.
Figuur 1: het zorgverleningproces bij Directe Toegankelijkheid Huidtherapeut
Na het afnemen van de anamnese en het onderzoek formuleert de huidtherapeut het
gezondheidsprobleem of functioneringsprobleem in de huidtherapeutische diagnose.
6
7
8
Classificatie Verrichtingen-huidtherapie.
Classificatie Hulpmiddelen-huidtherapie.
Dekkers en Van Helden, 2005.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
8
Het functioneringsprobleem van de patiënt en de factoren die op dat functioneren van invloed
zijn worden met behulp van de ICF-huidtherapie beschreven.9 De term ‘menselijk functioneren’
in de ICF verwijst naar functies, anatomische eigenschappen, activiteiten en participatie. De
term ‘functioneringsprobleem; verwijst naar stoornissen, beperkingen en participatieproblemen.
Daarnaast verwijst de ICF-huidtherapie naar zowel externe als persoonlijke factoren die op het
gezondheidsprobleem van invloed kunnen zijn. Nadat de huidtherapeut heeft geconstateerd dat
er indicatie is voor huidtherapie, stelt zij een behandelplan op in samenspraak met de patiënt,
met als doel instemming voor de behandeling te verkrijgen. Het behandelplan bevat de beoogde
doelen van huidtherapeutische zorg, de daartoe geschikte behandeling (verrichtingen en
hulpmiddelen), de strategie en de plannen. Hierna vindt de daadwerkelijke behandeling plaats.
Na de behandeling of een reeks behandelingen volgen de evaluatie en afsluiting van de
behandelperiode.
1.1.2 Niveaus van zorgvragen
Niet alleen de individuele patiënt kan met een hulpvraag bij de huidtherapeut (microniveau)
terecht komen, ook op meso10- en macroniveau11 kunnen er zorgvragen voor de huidtherapeut
geformuleerd worden. Op macroniveau kan gedacht worden aan andere beroepsbeoefenaren,
bijvoorbeeld
in
een
multidisciplinaire
werkcontext,
aan
patiëntenverenigingen,
beroepsverenigingen van andere disciplines, de overheid en zorgverzekeraars. Wanneer een
hulpvraag aan een individuele huidtherapeut gesteld wordt, beoordeelt zij of zij competent is de
vraag te beantwoorden. Het is mogelijk dat de vraag meer geschikt is voor beantwoording op
meso- of macroniveau. In dat geval wordt de vraag neergelegd bij collega-huidtherapeuten, de
beroepsvereniging (NVH) of andere (para)medische disciplines. Ook kan een hulpvraag
rechtstreeks aan de NVH gesteld worden: binnen de NVH wordt gekeken hoe een vraag het
best beantwoord kan worden.
Om het profiel van de huidtherapeut te duiden, wordt in dit hoofdstuk uitgegaan van de
verschillende invalshoeken van het beroep. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de
beroepsrollen uit het competentieprofiel huidtherapeut.12 Aansluitend wordt beschreven wat
professioneel handelen inhoudt voor de huidtherapeut.
Daarnaast wordt in dit hoofdstuk kort de context van het beroep en de ontwikkelingen die daarin
plaatsvinden beschreven.
1.2 Beroepsrollen van de huidtherapeut
In de beroepsuitoefening van de huidtherapeut worden vijf verschillende rollen onderscheiden,
namelijk: behandelaar, adviseur, ondernemer, onderzoeker en beroepsontwikkelaar. De
beroepsrollen geven de dimensies aan waarin de huidtherapeut het beroep uitoefent. Het
onderscheid in deze vijf rollen is kunstmatig; in het handelen van de huidtherapeut zijn de
verschillende rollen geïntegreerd aanwezig. De beroepsrollen van de huidtherapeut strekken
zich uit over drie competentiegebieden. Het eerste competentiegebied is beroepsspecifiek en
duidt op het primaire zorgverleningsproces op microniveau door de huidtherapeut. Dit behelst
het werken met en voor patiënten met als beroepsrollen behandelaar en adviseur. Daarnaast
werkt de huidtherapeut in en vanuit een organisatie, in de rol van ondernemer (inclusief
manager en werkgever); deze rol wordt omschreven in het tweede competentiegebied.
9
10
11
12
De ICF is de Internationale Classificatie van het menselijk Functioneren. De ICF-huidtherapie is voor de huidtherapie ontwikkeld
en bevat die begrippen die specifiek voor de huidtherapie relevant zijn. Begrippen uit de ICF die voor de huidtherapie niet
relevant zijn, zijn weggelaten en begrippen die niet in de ICF staan maar juist relevant zijn voor de huidtherapie zijn in de ICFhuidtherapie toegevoegd. Zo bevat de ICF-huidtherapie in tegenstelling tot de ICF zelf wel een lijst persoonlijke factoren.
Mesoniveau: andere huidtherapeuten, individueel of de gehele beroepsgroep betreffend.
Macroniveau: beroepsoverstijgend.
Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool, 2010.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
9
Het derde competentiegebied wordt gevormd door het werken aan professionalisering; de
huidtherapeut vervult hier de beroepsrollen van onderzoeker en beroepsontwikkelaar. Naast de
beroepsuitoefening die direct met huidtherapie te maken heeft, zijn steeds meer
huidtherapeuten werkzaam buiten het zorgverleningsproces, bijvoorbeeld als docent,
adviseur/artsenbezoeker of leverancier van (medische) hulpmiddelen. Deze functies zijn in dit
beroepsprofiel buiten beschouwing gelaten.
1.2.1 De huidtherapeut als behandelaar
De huidtherapeut speelt een belangrijke rol in de preventieve, curatieve, en palliatieve
gezondheidszorg en voert haar werkzaamheden als behandelaar van patiënten met een
hulpvraag op het gebied van de gezonde of zieke huid uit. De huidtherapeut kan werkzaam zijn
in verschillende werkcontexten, zoals een zelfstandige (groeps)praktijk, een kliniek of medisch
centrum, een ziekenhuis, verpleeg/verzorgingshuis of in de thuiszorg. Patiënten consulteren de
huidtherapeut op het gebied van zowel de zieke als de gezonde huid. Aandoeningen waarvoor
de patiënt de huidtherapeut raadpleegt zijn bijvoorbeeld oedeem, (brand)wonden, littekens,
acne, overbeharing, pigmentstoornissen en vaatafwijkingen.
Ten aanzien van de gezonde huid kan de huidtherapeut hulpvragen beantwoorden op het
preventieve vlak. Binnen de cosmedische zorg zijn mogelijkheden aanwezig ter optimalisering
of verfraaiing van de huid. In de rol van behandelaar biedt de huidtherapeut professionele hulp
aan patiënten met een hulpvraag op het gebied van de gezonde of zieke huid in de vorm van
huidtherapeutische diagnostiek, behandeling, begeleiding en advies, waarbij is inbegrepen het
begeleiden, eventueel leveren van en adviseren ten aanzien van (medische) hulpmiddelen.13
Voorafgaand hieraan screent de huidtherapeut de patiënt die haar zonder verwijzing van een
arts consulteert op het bestaan van risicofactoren, waarvoor het noodzakelijk is een arts te
consulteren.
1.2.2 De huidtherapeut als adviseur
Onder de rol van adviseur valt de advisering die niet gericht is op de individuele patiënt. In deze
rol gebruikt de huidtherapeut haar specifieke deskundigheid ten behoeve van voorlichting en
advisering aan bijvoorbeeld patiëntgroepen, collega’s, andere professionals, instanties,
beroepsgroepen en verenigingen. Een huidtherapeut zal zich veelal actief een plaats moeten
verwerven in de rol van adviseur. Een actieve houding in deze rol zal de bekendheid van het
beroep en de mogelijkheden ervan vergroten.
1.2.3 De huidtherapeut als ondernemer
De rol van ondernemer heeft betrekking op het starten en voeren van een eigen praktijk;
huidtherapeuten zetten immers vaak hun eigen praktijk op en fungeren als zelfstandig
ondernemer. Praktijkvoering is een ondersteunend werkproces voor het verlenen van zorg.
Daarnaast heeft de rol van ondernemer ook betrekking op de organisatie van de eigen
werkzaamheden, op het contact leggen en multidisciplinair samenwerken met professionals
zowel binnen als buiten de eigen organisatie en op het leidinggeven14 aan stagiaires en
medewerkers.
De huidtherapeut als manager, hoewel ondergebracht bij de rol als ondernemer, kan ook
plaatsvinden in een andere werkcontext als de eigen onderneming. In voorkomende
praktijksituaties dat de zelfstandig gevestigde huidtherapeut andere huidtherapeuten in dienst
heeft, komt daar de dimensie van werkgever bij.
13
14
Hulpmiddelen zoals therapeutische elastische kousen en borstprothesen.
Leidinggeven omvat tevens het aansturen en managen zoals van stagiaires en medewerkers.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
10
1.2.4 De huidtherapeut als onderzoeker
De huidtherapeut werkt volgens Evidence Based Practice en Best Practice; dit houdt in dat er
gehandeld wordt op grond van wetenschappelijke kennis, ervaringskennis en voorkeuren van
patiënten. Daarvoor is het noodzakelijk dat de huidtherapeut uitkomsten van wetenschappelijk
onderzoek kan vertalen naar en implementeren in het huidtherapeutisch handelen.
In het vakgebied van de huidtherapie is er behoefte aan verdere wetenschappelijke
onderbouwing van huidtherapeutische verrichtingen. Huidtherapeuten leveren hieraan een
bijdrage door het verrichten van en participeren in zowel wetenschappelijk als praktijkgericht
onderzoek.
1.2.5 De huidtherapeut als beroepsontwikkelaar
Huidtherapeut is een beroep dat volop in ontwikkeling is. Als beroepsontwikkelaar is de
huidtherapeut verantwoordelijk voor het behoud en de verbetering van de eigen dienstverlening.
De huidtherapeut houdt zich op de hoogte van nieuwe ontwikkelingen en implementeert deze in
het huidtherapeutisch handelen. De huidtherapeut reflecteert op het eigen handelen en stelt dit
handelen bij.
De huidtherapeut blijft zich voortdurend ontwikkelen door middel van (na-/bij)scholing, intervisie
en intercollegiale toetsing. Door zich professioneel te profileren levert de huidtherapeut een
bijdrage aan het vergroten van de bekendheid en de positionering van het beroep. Actieve
participatie in vakgroepen en/of commissies van de NVH draagt bij aan de profilering van het
beroep. Relevante externe partijen voor deze profilering zijn bijvoorbeeld paramedische en
medische zorgverleners, patiëntgroepen, concurrenten, zorgverzekeraars en overheden.
1.3 De kracht van de huidtherapeut
Het domein van de huidtherapeut is breed: het omvat zowel de zieke als de gezonde huid. Het
beroep heeft zich in de loop van de tijd ontwikkeld aan de hand van maatschappelijke
stromingen. Van oorsprong komt het beroep voort uit het cosmetische veld. Vanaf de jaren
zeventig tot begin 2000 heeft het beroep zich ontwikkeld tot een wettelijk geregeld paramedisch
beroep. De werkzaamheden van de huidtherapeut bestrijken het gebied van de huid in de
ruimste zin van het woord; huidzorg wordt zowel op paramedisch, als cosmedisch en
cosmetisch terrein verleend.
De huidtherapeut is dé deskundige op het gebied van paramedische, cosmedische en
cosmetische huidzorg.
Bovenstaande ontwikkeling heeft kunnen plaatsvinden door de explorerende, creatieve,
inventieve en vernieuwende aard van de beroepsgroep. Deze eigenschappen hebben tevens
hun invloed op het beantwoorden van hulpvragen door de huidtherapeut. Een vraag op het
gebied van huidzorg wordt niet geïsoleerd, dat wil zeggen gekaderd binnen één indicatiegebied
benaderd. De huidtherapeut zal zich bij het beantwoorden van een zorgvraag laten leiden door
de breedte van het vakgebied: de zorgvraag wordt integraal benaderd en de klacht van de
patiënt wordt integraal behandeld.15
Voorbeelden hiervan zijn het toepassen van specifieke ambulante compressie bij lymf- of
lipoedeempatiënten in combinatie met wondzorg en het toepassen van verrichtingen en
hulpmiddelen die omschreven staan bij acnetherapie bij de behandeling van littekens.
De integrale benadering van de klacht van de patiënt op zowel paramedisch, cosmedisch als
cosmetisch gebied is de kracht van de huidtherapeut.
15
NHV-Productomschrijvingen integrale oedeemtherapie, integrale acnetherapie en integrale littekentherapie.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
11
1.4 Ontwikkelingen
Per 2006 is de Zorgverzekeringswet van kracht. Iedereen die in Nederland woont of werkt is
wettelijk verplicht een basisverzekering te hebben.16 Deze basisverzekering dekt de
standaardkosten van bijvoorbeeld huisarts, ziekenhuis of apotheek. De overheid bepaalt de
inhoud van de basisverzekering. Naast de basisverzekering kunnen mensen zich aanvullend
verzekeren voor kosten die niet in het basispakket zitten. Bijvoorbeeld een uitgebreide
vergoeding voor huidtherapie of tandarts. De zorg in het aanvullend pakket, vergoedingen en de
premies verschillen per verzekeraar.
De overheid bemoeit zich niet met aanvullende verzekeringen. Het kabinet heeft aangekondigd
het verzekerd pakket strenger te gaan beheren.
1.4.1 Marktwerking in de Zorg17
Marktwerking in de zorg is een effect van de stelselwijziging zorgverzekeringen in 2006. In de
gezondheidszorg zijn drie ‘marktpartijen’ te onderscheiden: zorgaanbieders, zorgverzekeraars
en zorgvragers. De markt is hiermee te verdelen in drie deelmarkten (zie figuur 2).
Figuur 2: schematische weergave van de deelmarkten in de zorgmarkt
Zoals op iedere markt is er ook op de zorgmarkt vraag en aanbod:
• Op de zorgverleningsmarkt vragen patiënten zorg en bieden zorgaanbieders zorg aan;
• Op de zorginkoopmarkt koopt de zorgverzekeraar zorg in bij zorgaanbieders;
• Op de zorgverzekeringsmarkt sluiten patiënten verzekeringen af en bieden
zorgverzekeraars verzekeringen aan;
• Zorgverzekeraars zijn als vrager en als aanbieder op de markt actief.
Een kenmerk van marktwerking is dat vragers vrij zijn in de keuze waar zij een product afnemen
en aanbieders vrij zijn in de aard van het geleverde product en de prijs daarvan. Vragers en
aanbieders kunnen met elkaar onderhandelen en aanbieders concurreren met elkaar om de
gunst van de afnemer. Als we dit vertalen naar de zorg, dan is er sprake van marktwerking als
patiënten vrij zijn om te kiezen waar zij zorg afnemen of een zorgverzekering af te sluiten en dat
zorgverzekeraars vrij zijn bij wie zij zorg inkopen. Zorgaanbieders op hun beurt zijn vrij in welke
zorg zij aanbieden en tegen welke prijs en zorgverzekeraars zijn vrij in de aanvullende
16
17
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgverzekering.
RIVM, Zorgbalans 2008.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
12
verzekering die zij aanbieden en tegen welke prijs. Aanbieders (zorgaanbieders en
zorgverzekeraars) concurreren met elkaar door producten te bieden die beter en/of goedkoper
zijn dan die van hun concurrent.
1.4.2 Van centrale aanbodsturing naar vraaggestuurde zorg
“In de gezondheidszorg is geen sprake van geheel vrije marktwerking maar van gereguleerde
marktwerking. Dat betekent dat vragers en aanbieders weliswaar wat vrijheid hebben, maar dat
die vrijheid wel is afgebakend door wetten en regels. Deze regulering is er om ongewenste
effecten te voorkomen en de publieke doelen kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid te
waarborgen. Voorbeelden daarvan zijn dat iedereen verplicht is een verzekering af te sluiten
voor een basispakket en dat zorgverzekeraars verplicht zijn iedereen als klant te accepteren
voor het basispakket.”18
De algemene beleidsdoelstelling van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport voor
het jaar 2005, dus voorafgaand aan de stelselwijziging zorgverzekeringen, luidde:
“Het ordenen van de zorg en het stimuleren van actoren en activiteiten, zodat een voldoende,
kwalitatief hoogwaardig, veilig en doelmatig zorgaanbod ontstaat waarbij de geïnformeerde
burger bewuste keuzes kan maken.”19 De overheid stelt dat de behoeften van patiënten
(zorggebruikers) in de zorg centraal behoren te staan. In de vraaggestuurde zorg staat de
zorgvraag van de patiënt centraal. Het zorgaanbod past zich aan de zorgvraag aan. Er wordt
gestreefd naar zorg op maat, die goed toegankelijk, doelmatig en betaalbaar is. Om dit mogelijk
te maken heeft de overheid de sturing van de zorg gewijzigd van centrale aanbodsturing in
gereguleerde marktwerking ofwel vraaggestuurde zorg.
1.4.3 Financiering van de zorg
De overheid is verantwoordelijk voor de toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de
zorg. De verwachting is, dat de kosten van de zorg de komende jaren verder zullen stijgen. De
overheid zal blijven proberen deze kostenstijging te beperken. Verzekeraars spelen in dit proces
een steeds grotere rol omdat zij met de beschikbare gelden zorg inkopen. Hierbij gaan zij over
het algemeen uit van de kwaliteit, de kosten en betrouwbaarheid van de geleverde zorg. Alle
beroepsbeoefenaren zullen in toenemende mate moeten aantonen dat de door hen geleverde
zorg effectief, efficiënt en patiëntgericht is. De kwaliteit is in ieder geval geborgd door registratie
in het Kwaliteitsregister Paramedici en na- en bijscholingseisen die door de NVH worden
opgesteld. Het is denkbaar dat in de toekomst ook andere eisen dan registratie bepalend
worden voor de keuzes van zorgverzekeraars, zoals de keuzes die verzekerden maken.
Het inkopen van zorg geldt voor de basisverzekering, maar ook voor de aanvullende
verzekeringen waarvoor mensen vrijwillig kunnen kiezen. Momenteel is alleen oedeemtherapie
in de Zorgverzekeringswet opgenomen (basisverzekering), de overige therapieën worden
vergoed vanuit de aanvullende verzekeringen. Er zijn andere beroepsbeoefenaren dan
huidtherapeuten die zich op het domein van de huidtherapeut begeven. Het is derhalve van
essentieel belang dat de huidtherapeut de kwaliteit van de zorg verhoogt, borgt en inzichtelijk
maakt.
Dit kan onder andere gerealiseerd worden door een goed beeld te geven van de huidzorg die
de huidtherapeut kan bieden, de patiënt en zijn hulpvraag centraal te stellen, te werken volgens
(Evidence Based) richtlijnen, te reflecteren op het eigen handelen en ingeschreven staan in het
Kwaliteitsregister Paramedici. Kortom: professioneel te handelen.
18
19
RIVM Zorgbalans, 2008.
Tweede Kamer der Staten-Generaal, memorie van toelichting 2004-2005.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
13
1.4.4 Ketenzorg
Ketenzorg is de samenwerking tussen aanbieders van verschillende soorten zorg.20 Ketenzorg
is in het leven geroepen doordat de zorgvraag steeds complexer wordt en het aantal mensen
met één of meer chronische aandoeningen toeneemt. Doel van ketenzorg is het verhogen van
de kwaliteit van zorg door het gezamenlijk aanbieden van zorg op een plek dicht bij de patiënt.
Bovendien vermindert effectieve ketenzorg de druk op gespecialiseerde ziekenhuiszorg in de
toekomst.
De zorg die binnen ketenzorg wordt verleend, heeft vooralsnog betrekking op chronische
aandoeningen.
De meest recente ontwikkelingen zoals de introductie van geïntegreerde eerstelijns zorg en
substitutie, zoals omschreven in de brief van de minister van VWS aan de Tweede Kamer van
januari 2011, maken het in de toekomst mogelijk de ketenzorg in zijn geheel onder te brengen
in wat dan, waarschijnlijk, “basiszorg” gaat heten.
1.4.5 Multidisciplinair samenwerken
Samenwerking van de huidtherapeut met andere disciplines kan de vorm aannemen van een
(in)formele verwijsrelatie of multidisciplinaire samenwerking in het kader van ketenzorg,
bijvoorbeeld rondom diabetes mellitus- en kankerpatiënten.
Samenwerking vindt plaats met medici en in het verlengde daarvan ook met nurse practitioners,
physician assistants en verpleegkundigen. Ook werkt de huidtherapeut samen met andere
paramedici en aanpalende hulpverleners die werkzaam zijn binnen het domein van de
huidtherapie. Wanneer dat in het belang van de patiënt is, zal de huidtherapeut de patiënt
adviseren om een andere zorg-/hulpverlener te consulteren, of deze bij de behandeling
betrekken. Een dergelijke werkwijze heeft een meerwaarde voor de patiënt boven
domeinafbakening door de zorgverlener. Ten aanzien van de multidisciplinaire samenwerking
initieert en onderhoudt de huidtherapeut contacten met andere zorg-/hulpverleners.
1.4.6 Directe toegankelijkheid huidtherapeut 21
Vanaf 1 januari 2011 kunnen patiënten zich direct, zonder verwijzing, tot een huidtherapeut
wenden. De huidtherapeut is ‘direct toegankelijk’.
Directe Toegankelijkheid Huidtherapeut wordt gedefinieerd als:
“het recht (als patiënt) een onderzoek, evaluatie en behandeling te vragen en te ontvangen van
een huidtherapeut zonder de noodzaak van een medische verwijzing.” 22
Door directe toegankelijkheid zijn er twee manieren om in te stromen in het
zorgverleningsproces, namelijk op basis van een verwijzing door een medicus of zonder
verwijzing.
Deze dereguleringsaanpak past binnen de tendens naar taakherschikking binnen de
eerstelijnszorg: (huis)artsen worden ontlast als patiënten voor huidtherapie geen verwijzing
meer nodig hebben. De hierdoor vrijgekomen tijd kan de medicus voor andere zaken benutten.
Daarnaast bevordert het overslaan van de schakel ‘verwijzer’ de efficiëntie en zijn de kosten
lager. Directe toegankelijkheid is een gevolg van de door dit kabinet gemaakte afspraak in het
hoofdlijnenakkoord dat de huidige centrale aanbodsturing zo snel mogelijk vervangen wordt
door gereguleerde marktwerking. Omdat de zorgvraag binnen deze visie richting geeft aan de
toekomstige eerstelijnszorg, betekent het dat de patiënt meer flexibiliteit en diversiteit mag
20
21
22
www. NZa/zorgonderwerpen/dossiers/ketenzorg.
Training Directe Toegankelijkheid Huidtherapie, februari 2011, HU/HHS/VNH.
Vrij naar de definitie van APTA, 2000.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
14
verwachten in het zorgaanbod. De overheid wil dit vormgeven door de toegankelijkheid van de
eerstelijnszorg te verbreden. Direct toegankelijke huidtherapie is te positioneren binnen dit
streven.
Omdat bij directe toegankelijkheid de patiënt niet eerst gezien is door een (huis)arts, is
zorgvuldigheid geboden: er kan immers sprake zijn van ziekten of aandoeningen die buiten de
competentie van de huidtherapeut vallen en waarvoor de patiënt geadviseerd moet worden
eerst contact op te nemen met zijn huisarts.
Directe toegankelijkheid verandert in essentie niets aan de verantwoordelijkheden van de
huidtherapeut. Indien na het screeningsproces besloten wordt dat verder huidtherapeutisch
onderzoek zinvol en noodzakelijk is, bestaat exact dezelfde verantwoordelijkheid als in geval
van verwijzing door een arts; de huidtherapeut moet na een zorgvuldig diagnostisch proces
besluiten of er bij de patiënt een indicatie voor huidtherapie is of niet. Bij twijfel over de aard van
de aandoening of het aspecifieke karakter van de gepresenteerde klacht(en) wordt nog steeds
advies bij een arts ingewonnen of de patiënt geadviseerd contact op te nemen met de arts.
Er zijn twee belangrijke punten die bij directe toegankelijkheid aandacht vragen:
Ten eerste wordt nadrukkelijker dan voorheen van de huidtherapeut verwacht dat zij zich kan
verantwoorden over de keuzes die zij in het zorgverleningsproces gemaakt heeft. Dit vraagt om
explicitering van impliciete en intuïtieve kennis, dus om bewust bekwaam handelen.
Ten tweede kan doordat een verwijzing niet meer nodig is, de patiëntenpopulatie die hulp zoekt
bij een huidtherapeut ingrijpend veranderen. Patiënten die ‘vroeger’ niet of zelden door de
medicus werden verwezen, kunnen zich nu vrij aanmelden voor huidtherapeutische hulp. De
kans neemt dus toe dat de huidtherapeut vaker dan voorheen een patiënt zal moeten adviseren
contact op te nemen met de huisarts omdat zij van mening is dat de patiënt een arts dient te
consulteren. Bij screening is de huidtherapeut alert op zogeheten rode vlaggen, belangrijke
symptomen die kunnen duiden op onderliggende ziekten of aandoeningen die buiten de
competentie van de huidtherapeut liggen.
Het niet langer verplicht stellen van een verwijzing ligt in lijn met de ontwikkeling die het beroep
van huidtherapeut sinds de wettelijke regeling ervan heeft doorgemaakt. Door de voortgaande
professionalisering is de huidtherapeut binnen de gezondheidszorg dé deskundige op het
gebied van paramedische, cosmedische en cosmetische huidzorg geworden.
Het verkrijgen van directe toegankelijkheid is een mijlpaal voor de huidtherapie. Het is de eerste
keer in de bestaansgeschiedenis van de huidtherapie, dat huidtherapie gelijktijdig met andere
paramedische disciplines een proces van dit kaliber doormaakt.
De huidtherapie ziet de directe toegankelijkheid enerzijds als een bekroning op de inspanning
om zich in het paramedisch veld als gelijkwaardig partner van de collega-paramedici te
positioneren. Anderzijds zal de huidtherapie de directe toegankelijkheid gaan gebruiken als een
‘boost’ voor verdere professionalisering.
1.4.7 Cosmetisch en medisch (cosmedisch) domein
Er is de laatste jaren een trend ontstaan van een vervaging tussen het cosmetische en
medische domein. In Amerika wordt de term cosmeceuticals of cosmedicals ("cosmedicamenten") gebruikt, dit is een combinatie van cosmetics en pharmaceuticals. Het
benoemt het groeiende aanbod van producten en diensten op het grensvlak van beide
domeinen, bijvoorbeeld op het terrein van antiveroudering en lichaamsverbetering. Zowel
medici, huidtherapeuten als schoonheidsspecialisten dragen bij aan de grensvervaging.
Cosmedische hulp bevat zowel medische als cosmetische elementen. Het paramedische
competentieprofiel van de huidtherapeut biedt voldoende aanknopingspunten om hier een
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
15
scharnierfunctie in te bekleden. Het bevorderen van een verantwoorde, zo mogelijk Evidence
Based omgang met beschikbare cosmedische middelen en behandelingen waarbij indien nodig
verwezen wordt naar medici is hier een voorbeeld van.
1.4.8 Vergrijzing
De vergrijzing kan tot verandering van de zorgvraag leiden en vergt van behandelaars meer
kennis over de invloed van ouderdom op gezondheid. Als gevolg van de westerse levensstijl
verwacht men een toename van welvaartziektes. Hierbij wordt gedacht aan chronische
aandoeningen zoals diabetes mellitus en circulatiestoornissen, die eveneens huidproblemen
met zich mee kunnen brengen. De huidtherapeut kan een bijdrage leveren aan de zorg van
patiënten met een chronische aandoening door bijvoorbeeld wondzorg in combinatie met
oedeemtherapie te verlenen.
De kracht van de huidtherapeut ligt hier in het combineren van de verschillende
behandelmogelijkheden die haar ter beschikking staan.
De huidtherapeut werkt zowel met de zieke als de gezonde huid. De vergrijzing leidt tot een
stijging van de vraag naar zorg, zowel curatief als preventief. De ouderen van nu willen gezond
en vitaal hun plaats in de maatschappij innemen. Zowel veroudering als aangeboren uiterlijke
eigenschappen die niet in een dominant schoonheidsideaal passen, worden minder
geaccepteerd en leiden tot een hulpvraag naar medisch-cosmetische behandeling.
Ook bij deze patiëntengroep richt de huidtherapeut zich op preventie, voorlichting en
cosmedische zorg, zoals huidverbetering door laser of peelings.
1.4.9 Het multiculturele Nederland
Nederland kent veel verschillende bevolkingsgroepen. Dit heeft geleid tot het vóórkomen van
steeds meer verschillende huidtypen, met elk hun eigen problematiek. De huidtherapeut heeft
hier kennis van en kan de zorgvraag van patiënten met verschillende huidtypen adequaat
beantwoorden.
1.4.10 Gevolgen van ontwikkelingen voor de huidtherapie23
De zorgverzekeraars hebben niet langer een contracteerplicht. Zij mogen zelf bepalen met
welke zorgaanbieders ze contracten sluiten. De zorgverzekeraars leggen in hun
contracteercriteria in toenemende mate verbanden met de kwaliteitsontwikkeling van
paramedici, registratie in het Kwaliteitsregister Paramedici en doelmatigheid van de zorg.
Paramedici en dus ook huidtherapeuten worden geacht in staat te zijn om het therapeutisch
handelen methodisch te verantwoorden, (wetenschappelijk) te onderbouwen en transparant te
communiceren met patiënten. Kwaliteit van zorg en certificering, worden in toenemende mate
door zorgverzekeraars als contracteercriteria gehanteerd.24
De Nederlandse Patiënten Consumenten Federatie (NCPF) heeft criteria opgesteld voor
toegankelijkheid, de kwaliteit van de gezondheidszorg en transparantie van het paramedisch
handelen. In haar notitie „Eerstelijnszorg voorop” (2007) kiest de NPCF voor een geïntegreerde
eerstelijnszorg en spreekt ze een duidelijke voorkeur uit voor gezondheidscentra. Dit betekent
voor de paramedicus in de eerste lijn dat vanuit het patiëntenperspectief een grote waarde
wordt gehecht aan multidisciplinaire samenwerking, bij voorkeur onder één dak. In de toekomst
zal ook de huidtherapeut daardoor mogelijk samenwerken met beroepen zoals de nurse
practitioner, de praktijkondersteuner voor huisartsen en de physician assistant. Ook de
samenwerking met niet-professionals als mantelzorgers zal toenemen.
23
24
Training Directe Toegankelijkheid Huidtherapie, NVH/HU/HHS, 2011.
HKZ-model (Harmonisatie Kwaliteitsbeoordeling in de Zorgsector), www.hkz.nl.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
16
1.5 Internationale context
In andere landen bestaat het beroep van huidtherapeut als zodanig niet. De taken van de
Nederlandse huidtherapeut worden daar veelal door artsen, gespecialiseerde verpleegkundigen
en fysiotherapeuten, physician assistants of gespecialiseerde schoonheidsspecialisten vervuld.
Met name in Angelsaksische landen (Groot-Brittannië, Amerika, Australië) zijn physician
assistants of gespecialiseerde verpleegkundigen (nurse practitioners) werkzaam in
ziekenhuizen en privéklinieken. In het Duitse taalgebied is het werkterrein van de huidtherapeut
verdeeld tussen de masseur, bademeister, fysiotherapeut en de schoonheidsspecialist, waarbij
in de opleiding een aantal vaardigheden van de Nederlandse huidtherapeut (acnebehandeling,
elektrische epilatie, oedeemtherapie en dergelijke) wel aan bod komt. Slechts een klein aantal
mensen presenteert zich als Hauttherapeut en heeft een werkterrein dat sterk overeenkomt met
dat van de Nederlandse collega's. Zij oriënteren zich sterk op de Nederlandse setting, waar ze
ook meestal hun opleiding hebben genoten. Ook daar blijkt het geen gevestigd beroep met
bijbehorende beroepsvereniging en -opleiding te zijn.
Het feit dat het beroep huidtherapeut in het buitenland niet voorkomt, brengt met zich mee dat
de huidtherapie geen internationale beroepsorganisatie kent. Op deelterreinen van de
huidtherapie zijn wel internationale organisaties werkzaam, zoals het European Lymphological
Network (ELN).
Kortom, Nederland kent in de huidtherapeut een uniek beroep.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
17
Hoofdstuk 2. Taken en competenties25
2.1 Beroepsrollen en competentiegebieden van de huidtherapeut
De beroepsrollen van de huidtherapeut (Hoofdstuk 1.2) strekken zich uit over drie
competentiegebieden, waarbij het eerste competentiegebied het beroepsspecifieke gebied is,
dat de kern van het werk van de huidtherapeut vormt. Dit eerste competentiegebied is ‘Werken
met en voor patiënten’ met de beroepsrollen behandelaar en adviseur. Het tweede
competentiegebied is ‘Werken in en vanuit een organisatie’, met daarin de rol van ondernemer.
Het derde competentiegebied wordt gevormd door ‘Werken aan professionalisering’, met de
beroepsrollen onderzoeker en beroepsontwikkelaar.
2.2 Kerntaken, competenties en beroepsproducten/beroepsdiensten van de
huidtherapeut
Binnen elk van de beroepsrollen zoals beschreven in hoofdstuk 1, zijn kerntaken geformuleerd.
Kerntaken zijn inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die samen de essentie vormen
van wat de huidtherapeut doet. Om deze kerntaken goed te kunnen uitvoeren behoort een
huidtherapeut te beschikken over beroepscompetenties.
Onder competenties wordt in dit kader verstaan: een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht,
vaardigheden en houding dat nodig is om in een beroepscontext beroepsproducten en
beroepsdiensten te realiseren die aan de geldende kwaliteitseisen voldoen.26 De competenties
zijn geordend aan de hand van de vijf rollen die de huidtherapeut in het werk vervult, te weten:
behandelaar, adviseur, ondernemer (inclusief manager en werkgever), onderzoeker en
beroepsontwikkelaar. De beroepsactiviteiten die een huidtherapeut verricht resulteren in
zogenaamde beroepsproducten en beroepsdiensten. Een beroepsproduct is een product in de
vorm van een document, meestal in de vorm van een plan of een opzet. Voorbeelden van een
beroepsproduct zijn een behandelplan, een patiëntendossier en een kwaliteitsjaarverslag. Een
beroepsdienst is een vorm van dienstverlening die aan de patiënt wordt geleverd. Voorbeelden
van een beroepsdienst zijn de behandeling en het evaluatiegesprek. In paragraaf 2.4 worden de
competenties, rollen, kerntaken, beroepsproducten en beroepsdiensten verder uitgewerkt.
2.3 Professioneel handelen
Naast de beschrijving van de competentie (paragraaf 2.4, tweede kolom in het schema), waarin
tot uitdrukking komt wat de huidtherapeut doet, is het belangrijk om er bij stil te staan dat er
aspecten van competenties zijn die competentieoverstijgend zijn en die als voorwaarde
beschouwd kunnen worden voor een competent functioneren. Het is belangrijk om weer te
geven hoe een huidtherapeut dit doet en een omschrijving te geven van professioneel
handelen. Het uitgangspunt voor de omschrijving van professionaliteit en professioneel
handelen is als volgt verwoord:27 ‘Professioneel gedrag is observeerbaar gedrag waarin de
normen en waarden van de beroepsuitoefening zichtbaar zijn. Het komt tot uitdrukking in woord,
gedrag en uiterlijk en is van groot belang voor het basisvertrouwen dat een patiënt in een
beroepsbeoefenaar moet kunnen stellen. Binnen professioneel gedrag worden drie dimensies
onderscheiden, te weten: omgaan met taken en werk, omgaan met anderen en omgaan met
zichzelf.’ Deze drie dimensies accentueren gedragingen die zich richten op een kwalitatief
hoogwaardige hulpverlening, een constructieve samenwerking (met de patiënt en andere
professionals die bij de hulpverlening betrokken zijn) en de ontwikkeling op langere termijn
(‘lifelong learning’). De dimensies worden hierna één voor één uitgewerkt.
25
Hoofdstuk 2 ‘Taken en competenties’ is ontleend aan ‘Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool,
2010’.
Haagse Bachelor 18 mei 2005: gaat uit van kennis, vaardigheden en houding. Inzicht is hier toegevoegd.
27
‘Professioneel gedrag. Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving’, DMW 2002.
26
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
18
Omgang met werk en taken
•
Patiëntgericht: stelt de individuele probleemervaring van de patiënt en wat hij prioriteit
voor de behandeling vindt, centraal;
•
Zelfstandig: verricht de eigen taken en werkzaamheden naar behoren zonder bijsturing
van anderen, vraagt waar nodig hulp/advies van anderen;
•
Doelgericht: handelt oplossingsgericht, ontwijkt (lastige) beslissingen niet, past zich waar
nodig aan de omstandigheden aan en improviseert wanneer de situatie daarom vraagt;
•
Methodisch: werkt gestructureerd, planmatig, bewust, doelmatig en efficiënt, en weet
eigen werkzaamheden binnen de gestelde kwaliteitsnormen en tijd af te ronden;
•
Betrokken: toont eigen initiatief en inzet en verricht werkzaamheden met zorg en
aandacht, nauwgezet en consciëntieus;
•
Onafhankelijk: is zich bewust van eigen functie, positie en rol, vormt zich een onpartijdig
oordeel en neemt beslissingen waarin hij rekening houdt met perspectieven en belangen
van alle direct betrokken partijen;
•
Verantwoordelijk: is aanspreekbaar op beslissingen, feitelijk handelen en de
consequenties ervan, en handelt in overeenstemming met inhoudelijke, ethische en
juridische waarden.
Omgang met anderen
• Betrouwbaar: houdt zich aan afspraken, werkt accuraat, behandelt verkregen informatie met
gepaste vertrouwelijkheid en onthoudt zich van toezeggingen die niet nagekomen kunnen
worden;
• Coöperatief: werkt op constructieve wijze in teamverband samen, stemt eigen
werkzaamheden af, is hulpvaardig en collegiaal, geeft en vraagt feedback;
• Communicatief: geeft uitleg over eigen handelen, beslissingen en overwegingen,
communiceert helder en concreet in woord en geschrift, stemt communicatie af op de
anderen, ontwijkt moeilijke, confronterende gesprekken niet;
• Open: staat open voor vragen, feedback en gezichtspunten van anderen, stelt
(waarde)oordelen uit;
• Respectvol: toont belangstelling en respect, houdt rekening met emoties van anderen, helpt
hun waarden verhelderen en hanteert correcte omgangsvormen.
Omgang met het eigen functioneren
• Zelfbewust: kan eigen gedachten, gevoelens en gedrag benoemen en met elkaar in
overeenstemming brengen, is zich bewust van eigen capaciteiten en beperkingen, handelt
consequent en standvastig;
• Kritisch reflectief: is in staat het eigen functioneren en gedrag vanaf een zekere afstand
kritisch te bekijken, geeft zich rekenschap van de grenzen van de eigen deskundigheid en
vooroordelen, zoekt feedback en accepteert kritiek;
• Ontwikkelingsgericht: toont bereidheid de eigen deskundigheid op peil te houden dan wel te
vergroten, zoekt actief naar mogelijkheden voor verbetering, stelt zichzelf doelen en gebruikt
problemen, dilemma’s en tegenslagen voor verdere professionele ontwikkeling.
Het gaat hierbij om het deskundig en op een verantwoorde manier uitoefenen van het beroep.
Kernpunten die hierbij worden onderscheiden zijn methodisch handelen, klinisch redeneren en
sociaalcommunicatieve vaardigheden.
Methodisch handelen houdt in: doelgericht, welbewust, systematisch en procesmatig handelen.
Het zorgverleningsproces door de huidtherapeut is weergegeven in het huidtherapeutisch
methodisch handelen. Met klinisch redeneren kan de huidtherapeut oordelen, keuzes en
besluiten betreffende diagnose en behandeling van patiënt onderbouwen.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
19
Aan klinisch redeneren ligt kritisch denken ten grondslag. Kritisch denken omvat algemene
denkprincipes en denkprocedures, waarbij de huidtherapeut zich op een zo volledig mogelijke
manier een oordeel vormt. Kritisch denken biedt handvatten voor het klinisch redeneren.
Kritisch reflecteren is essentieel voor het welbewuste denkproces dat klinisch redeneren is.
Door kritisch te reflecteren leert de huidtherapeut het eigen handelen beter te doorgronden en
hiervan te leren.28 Voorts betreft professioneel handelen de sociaalcommunicatieve
bekwaamheid, waarin samenwerking en heldere communicatie, zowel met de patiënt als met
andere (para)medische disciplines centraal staan.
2.4 Schema rollen, kerntaken, competenties, beroepsproducten en beroepsdiensten van
de huidtherapeut
2.4.1 Competentiegebied Werken met en voor patiënten
Rol: De huidtherapeut als behandelaar
Kerntaak
Screenen, diagnosticeren, begeleiden, voorlichten, plannen.
Competentie
1. De huidtherapeut voert een screening uit en stelt vast of zij
de aanmelding van de patiënt accepteert of dat zij de patiënt
adviseert om zich met de hulpvraag tot een arts te richten.
2. De huidtherapeut communiceert zo nodig met anderen en
adviseert de patiënt zo nodig om zich met de hulpvraag tot
andere medische disciplines te richten.
3. De huidtherapeut stelt een huidtherapeutische diagnose
door analyse van door anamnese en huidtherapeutisch
onderzoek verkregen gegevens.
4. De huidtherapeut geeft op basis van de huidtherapeutische
diagnose voorlichting en advies over de mogelijke
behandelwijzen, de consequenties van de behandeling, stelt
een behandelplan op in samenspraak met de patiënt, en
bereikt hierover overeenstemming met de patiënt.
Toelichting
Tot de kerntaken van de behandelaar behoren screenen,
huidtherapeutisch diagnosticeren, begeleiden, voorlichten en
plannen.
Screenen is gericht op het herkennen van risicofactoren,
waarvoor verwijzing naar een arts noodzakelijk is. Bij directe
toegang beoordeelt de huidtherapeut in de screening of zij de
patiënt verder gaat behandelen of dat zij de patiënt zal
adviseren een arts te consulteren.
Huidtherapeutisch diagnosticeren omvat een oriëntatie op de
hulpvraag, al dan niet op verwijzing van een arts, de
anamnese, het huidtherapeutisch onderzoek en een analyse
van de huidproblemen van de patiënt, uitmondend in een
huidtherapeutische diagnose.
Het begeleiden, voorlichten en plannen omvat het met de
patiënt bespreken van de huidtherapeutische diagnose, de
mogelijke behandelwijzen, de consequenties van de
behandeling en het in samenspraak en overeenstemming met
de patiënt opstellen van een behandelplan.
In het behandelplan zijn begeleidings- en preventieactiviteiten
opgenomen.
28
Verberk e.a. (2002).
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
20
Een belangrijk aspect van deze kerntaken is het klinisch
redeneren, waarbij op basis van analyse van beschikbare
gegevens uit anamnese en onderzoek, systematisch en
beredeneerd keuzes worden gemaakt door de huidtherapeut
over de behandeling van een patiënt.
De huidtherapeut handelt in overeenstemming met de
principes van Evidence Based Practice en Best Practice en
maakt gebruik van richtlijnen en protocollen.
Beroepsdienst/beroepsproduct Screening, onderzoek, analyse, huidtherapeutische diagnose,
advies, verwijzing, behandelplan en communicatie met
anderen ten behoeve van de patiënt.
Rol: De huidtherapeut als behandelaar
Kerntaak
Behandelen, begeleiden, evalueren, rapporteren.
Competentie
5. De huidtherapeut voert het behandelplan uit, beoordeelt de
effectiviteit van de behandeling, evalueert de behandeling met
de patiënt en stelt het behandelplan zo nodig bij.
6. Na afloop van de behandeling evalueert de huidtherapeut
de behandeling met de patiënt, beoordeelt de effectiviteit van
de behandeling en sluit de behandeling af met een rapportage
aan de verwijzer en/of de huisarts.
Toelichting
Het huidtherapeutisch behandelen omvat onder meer:
­ integrale oedeemtherapie: waaronder manuele
lymfdrainage, ambulante compressietherapie,
huidverzorging, lymftaping en aanmeten van hulpmiddelen
zoals therapeutische elastische kousen en borstprothesen
­ integrale acnetherapie
­ integrale littekentherapie
­ wondzorg
­ permanent ontharen
­ camouflagetherapie
­ dermatografie
­ behandeling pigmentstoornissen
­ behandeling vaatafwijkingen
­ levering van (medische) hulpmiddelen
N.B. Deze lijst van huidtherapeutische behandelingen is niet
volledig; afhankelijk van de werkcontext passen
huidtherapeuten verschillende behandelingen toe. Niet alle
behandelingen worden in elke praktijk toegepast.
De rol van behandelaar omvat naast de huidtherapeutische
behandeling, ook de begeleiding en ondersteuning van de
patiënt, het voorlichten van de patiënt, het stimuleren tot
zelfmanagement, het (tussentijds) evalueren en het
rapporteren.
De huidtherapeut handelt in overeenstemming met de
principes van Evidence Based Practice en Best Practice en
maakt gebruik van richtlijnen en protocollen.
Beroepsdienst/beroepsproduct Behandeling, levering (medische) hulpmiddelen, begeleiding,
advies, evaluatie en rapportage.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
21
Rol: De huidtherapeut als adviseur
Kerntaak
Geven van voorlichting en advies.
Competentie
7. De huidtherapeut geeft voorlichting en advies aan
patiëntgroepen, professionals en organisaties/instanties in de
gezondheidszorg.
Toelichting
De huidtherapeut geeft voorlichting en advies aan
patiëntgroepen en multidisciplinair aan verwijzers en aan
andere betrokkenen in de gezondheidszorg met als doel om de
gezondheid op het gebied van de huid te bevorderen.
Ook kan de huidtherapeut het nut en de noodzaak van de
huidtherapeutische behandeling motiveren tegenover
organisaties en instanties, zoals overheid en zorgverzekeraars,
en kan de huidtherapeut haar kennis en ervaring delen met
patiëntverenigingen en beroepsverenigingen.
Beroepsdienst/beroepsproduct Advies, voorlichtingsplan, presentatie, beleidsadvies.
2.4.2 Competentiegebied Werken in en vanuit een organisatie
Rol: De huidtherapeut als ondernemer
Kerntaak
Ondernemen.
Competentie
8. De huidtherapeut zet een financieel gezonde
huidtherapeutische praktijk op, dan wel bevordert het
implementeren van nieuwe (markt-)ontwikkelingen binnen
een bestaande praktijk/organisatie.
Toelichting
Bij deze competentie is een goede oriëntatie op de potentiële
behoefte aan huidtherapeutische zorg noodzakelijk, naast het
onderhouden van contacten met relevante externe partijen
(patiëntenpopulatie, concurrenten, verwijzers en andere
professionals, zorgverzekeraars, overheden etc.). Dit heeft tot
doel de eigen organisatie in de omgeving te positioneren en
de kwaliteit van het aanbod te verbeteren.
Beroepsdienst/beroepsproduct
Ondernemingsplan (inclusief financiële analyse), beleidsplan
(financieel, personeel en materieel), marketingplan (inclusief
29
SWOT-analyse , jaarplan (omzet, winst, PR).
Rol: De huidtherapeut als ondernemer
30
Kerntaak
Organiseren, samenwerken, leiding geven .
Competentie
9. De huidtherapeut organiseert het eigen werk effectief en
doelmatig, en werkt samen met werknemers, collega’s en
andere professionals in de zorgverlening.
10. De huidtherapeut draagt bij aan de bedrijfsvoering en
optimalisatie van werkprocessen met het oog op handhaving
en verbetering van het functioneren van de organisatie en
geeft hierbij leiding.
Toelichting
In de zorg rondom de patiënt moet veel georganiseerd
worden, zowel als zelfstandig ondernemer (inclusief als
werkgever), als ook in loondienst. Denk hierbij aan het
plannen van en deelnemen aan multidisciplinair en
intercollegiaal overleg, het vastleggen van patiëntgegevens,
het plannen van het (eigen) werk en de (eigen) nascholing en
het afspraken maken over de werkverdeling.
29
30
SWOT-analyse is een sterkte-zwakte analyse (Strengths, Weaknesses, Opportunities & Threats).
Leidinggeven, managen, aansturen, inclusief als werkgever.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
22
Beroepsdienst/beroepsproduct
Het inpassen van stagiairs in de dagelijkse praktijk en het
leiding geven aan en begeleiden en coachen van stagiairs en
nieuwe collega’s, al dan niet als werkgever valt onder deze
rol. Tot het beheren van een praktijk behoort ook het voeren
van de administratie, het onderhoud van apparatuur, de
besluitvorming omtrent aanschaf en beheer van
voorzieningen en het materiaalbeheer.
Werkplanning, patiëntenadministratie, intercollegiaal overleg,
feedback geven, begeleidingsgesprek, reflectiegesprek,
leiding geven.
2.4.3 Competentiegebied Werken aan professionalisering
Rol: De huidtherapeut als onderzoeker
Kerntaak
Toepassen van uitkomsten van onderzoek.
Competentie
11. De huidtherapeut is in staat uitkomsten van
wetenschappelijk onderzoek op te zoeken, te interpreteren,
op waarde te schatten en te vertalen naar de beroepspraktijk.
Toelichting
Een huidtherapeut is in staat om Evidence Based Practice en
Best Practice toe te passen en uitkomsten van
wetenschappelijk onderzoek toe te passen bij vraagstukken
waarmee zij wordt geconfronteerd in de beroepsuitoefening.
Daarom is het nodig dat huidtherapeuten in staat zijn om in
medische databases onderzoeksinformatie, zowel uit eigen
als uit aanpalend vakgebied, op te zoeken, te interpreteren
en te vertalen naar de beroepspraktijk.
De huidtherapeut beoordeelt (mogelijke) innovaties en past
deze toe in de beroepspraktijk.
Beroepsdienst/beroepsproduct
(Verslag van) literatuurstudie, publicatie, presentatie.
Rol: De huidtherapeut als onderzoeker
Kerntaak
Onderzoek uitvoeren.
Competentie
12. De huidtherapeut is in staat kwalitatieve en kwantitatieve
onderzoeksgegevens te verzamelen, te analyseren en zijn
bevindingen vast te leggen (rapporteren).
Toelichting
De huidtherapeut kan op grond van de kennis,
praktijkervaring en wetenschappelijke onderzoekspublicaties
participeren in praktijkgericht, multidisciplinair onderzoek en
kritisch-constructief bijdragen in elke fase daarvan. De
huidtherapeut adviseert over de opzet en uitvoering van
onderzoek op het vakgebied en werkt hierbij samen met
andere disciplines. Zo beoordeelt de huidtherapeut
onderzoeksplannen en protocollen en werkt zij mee aan
patiëntonderzoek door het genereren en aanleveren van
onderzoeksgegevens en het meewerken aan
publicaties/presentaties hierover.
Beroepsdienst/beroepsproduct
Onderzoeksopzet, onderzoek uitvoeren, onderzoeksverslag,
publicatie, presentatie.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
23
Rol: De huidtherapeut als beroepsontwikkelaar
Kerntaak
Borgen kwaliteit en innoveren.
Competentie
13. De huidtherapeut borgt de kwaliteit van het eigen
beroepsmatig handelen.
14. De huidtherapeut creëert en ontwikkelt nieuwe activiteiten
in de beroepsbeoefening.
15. De huidtherapeut draagt bij aan de kwaliteitsverbetering
in de gezondheidszorg en de maatschappelijke legitimering
van het beroep.
Toelichting
Elke huidtherapeut moet actief zorgen voor behoud van
kwaliteit en voor het ontwikkelen van nieuwe methoden,
technieken of richtlijnen voor het beroep huidtherapeut,
waardoor het handelen up to date is.
31
32
Beroepsdienst/beroepsproduct
Innovatieplan, POP , verbeterplan (na PDCA -cyclus),
belangenbehartiging beroepsgroep, presentatie, bijdrage aan
ontwikkeling van kwaliteitsmeetinstrumenten,
protocollen/richtlijnen, intervisie en visitatie.
31
32
Persoonlijk OntwikkelingsPlan.
Kwaliteitscirkel van Deming: Plan-Do-Check-Act.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
24
Hoofdstuk 3. Organisatie van huidtherapeuten: Nederlandse Vereniging
van Huidtherapeuten
De NVH is de beroepsvereniging van huidtherapeuten. De NVH maakt zich sterk voor
collectieve en individuele belangen van leden. Zij richt zich op de positionering, profilering en
professionalisering van huidtherapie. In dit hoofdstuk wordt de ontstaansgeschiedenis, de plaats
van de huidtherapie binnen de ontwikkelingen in de gezondheidszorg, missie en visie van de
NVH, de organisatiestructuur en regelingen en reglementen die door de NVH ontwikkeld zijn
behandeld.
3.1 Ontstaan van de beroepsvereniging
Om aan verdere professionalisering van het beroep huidtherapeut te werken en om de
belangen van de huidtherapeuten te kunnen behartigen, werd op 27 oktober 1978 de
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten opgericht. De vereniging begon met zestien
leden: de cursisten van het eerste uur. Nadat de Hogescholen Eindhoven en Midden Nederland
huidtherapie in het curriculum opnamen, konden de eerste opleidingen op HBO-niveau van start
gaan.
Om de inbedding in de gezondheidszorg als paramedisch beroep mogelijk te maken
ontwikkelde de NVH het Beroepsprofiel Huidtherapeut, een Gedragscode, een Reglement
Tuchtrechtspraak (1992) en Beroepsethiek (1993). Het overleg met zorgverzekeraars werd
vanaf 1994 door de NVH sterk geïntensiveerd.
Geconfronteerd met de sterke beweging in de gezondheidszorg verschoof de aandacht van de
NVH van het opzetten van een eigen organisatie en opleiding naar het verkrijgen van erkenning
van huidtherapie. Het betrof naast de maatschappelijke erkenning van het beroep ook de wettelijke
erkenning in de zin van de Wet BIG en de daarmee samenhangende publiekrechtelijke status van
de HBO-opleiding. Met de publicatie van de Algemene Maatregel van Bestuur en bij Koninklijk
besluit33 was de wettelijke regeling van het beroep in de Wet Beroepen in Individuele
Gezondheidszorg (Wet BIG), krachtens artikel 34 per 2003 een feit.
3.2 Ontwikkeling
De gezondheidszorg is sterk aan verandering onderhevig. Deze verandering vraagt om een
professionele vereniging. De vereniging is de afgelopen jaren in toenemende mate
geprofessionaliseerd. Waar voorheen de nadruk van de vereniging lag op erkenning van het
beroep en de opleiding, houdt zij zich nu vooral bezig met de (vakinhoudelijke)
professionalisering, alsmede het positioneren en profileren van de huidtherapie. Daarnaast
behartigt de NVH collectieve en individuele belangen van de leden. De vereniging is in 2011
uitgegroeid tot ruim 500 leden. Zeker 90% van alle werkzame huidtherapeuten is lid van de
NVH.
3.3 Missie en Visie34
Missie
“De NVH is de beroepsorganisatie van huidtherapeuten in Nederland. De vereniging streeft
ernaar om huidtherapie als zelfstandige paramedische discipline en de werkwijze van de
huidtherapeut in het bijzonder, verder te professionaliseren en daarbij herkenbaar te
positioneren en te profileren binnen de gezondheidszorg. Binnen dit streven staat de aandacht
voor kwaliteit en uniformiteit in de beroepsuitoefening centraal.
33
34
Staatsblad 2002, 528.
Concept Beleidsplan NVH 2011-2015.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
25
De NVH richt zich hiertoe op het behartigen van de collectieve belangen van haar leden, op hun
voortdurende vakinhoudelijke ontwikkeling en op het bieden van relevante informatie en service
ter ondersteuning van hun beroepspraktijk.”
Visie
De NVH wil zich de komende jaren herkenbaar profileren binnen de gezondheidszorg en
daarmee de huidtherapeut positioneren als dé deskundige op het gebied van paramedische,
cosmedische en cosmetische huidzorg.
De NVH draagt haar visie uit dat de huidtherapeut kwalitatief de meest optimale huidzorg aan
kan bieden binnen de huidige en nieuw te verwerven indicatiegebieden. Herkenbaarheid van
het vakgebied en deskundigheid van de huidtherapeut staan hierbij centraal. Om deze visie
kracht bij te zetten formuleert de NVH in het beleidsplan heldere beleidsdoelen voor de nabije
toekomst.
3.4 Organisatiestructuur NVH
De NVH bestaat uit de Algemene Ledenvergadering en een bestuur, ondersteund door
vakinhoudelijke en beleidsmatige commissies. Tevens ondersteunt een aantal onafhankelijke
commissies, de Raad van Advies, een bureau en een extern adviseur de vereniging.35
Het bestuur bestaat uit vijf leden: een voorzitter, penningmeester, secretaris, de voorzitter van
de Beleidscommissie en de voorzitter van de Vakinhoudelijke Commissie.
De leden van de vereniging nemen deel aan een kwaliteitskring. Binnen de kwaliteitskringen
wordt gewerkt aan uitwisseling en vermeerdering van kennis en aan ontwikkeling van
vaardigheden en de beroepsattitude. De kwaliteitskring biedt de huidtherapeut de mogelijkheid
om kritisch te reflecteren op het eigen handelen. De bewustwording en het inzicht omtrent het
(eigen) huidtherapeutisch handelen staat centraal en het doel is te komen tot een blijvende
optimale uitoefening van het huidtherapeutisch beroep. Middelen die daarbij gebruikt worden
zijn intervisie, casuïstiek en implementatie van richtlijnen en protocollen.
De NVH formuleert het algemene kwaliteitsbeleid. Commissies en vakgroepen specificeren het
algemene kwaliteitsbeleid naar beleid op hun specifieke aandachtsgebied en ontwikkelen
kwaliteitsinstrumenten. De commissies worden bemand door leden uit de vereniging die zich
bezig houden met de organisatie en uitvoering van verenigingsactiviteiten. De vakgroepen
richten zich op het verhogen van de kwaliteit van huidtherapie-specifieke aspecten, zoals
therapeutische behandelmogelijkheden, theoretische kennis, de ontwikkeling van
productomschrijvingen, Evidence Based Statements36 en richtlijnen37. Ook bij- en nascholing is
een aandachtsgebied van de vakgroepen.
Het bureau verleent secretariële diensten aan leden en externe relaties. Daarnaast levert het
bureau een ambtelijk secretaris en beleidsondersteuning en is gevestigd in Utrecht.
35
36
37
Bijlage: organigram.
Een Evidence Based Statement Huidtherapie bevat uitspraken over de evidentie (de mate van bewijskracht van resultaten van
onderzoek) in de literatuur over de effectiviteit van (diagnostische en/of therapeutische) huidtherapeutische verrichtingen.
Daarnaast kan de wetenschappelijke evidentie aangegeven worden, waar consensus over bestaat binnen de huidtherapie, zoals
over het methodisch handelen.
Een NVH-Richtlijn is een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde leidraad, die door deskundigen is
opgesteld en gericht is op de inhoud van het huidtherapeutisch methodisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op
(organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
26
De NVH opereert op collectief niveau. Zij is de collectieve vertegenwoordiging naar externe
organisaties zoals het ministerie van Welzijn en Volksgezondheid (VWS), zorgverzekeraars,
aanpalende beroepsgroepen, platformen, stichtingen en medisch specialistische verenigingen.
De NVH volgt belangrijke wet- en regelgeving en maakt deze kenbaar aan leden.
3.5 Regelingen en reglementen
De NVH ontwikkelt regelingen en reglementen. Voor de uitvoering van een goede
beroepspraktijk zijn diverse regelingen en reglementen van belang, zoals de Beroepscode, het
reglement Tuchtrechtspraak en de Klachtenregeling patiënten.
De Gedragscode (1992) is herzien en heeft geresulteerd in een nieuwe code, de Beroepscode
Huidtherapeuten (2009). De naamswijziging van Gedragscode in Beroepscode maakt duidelijk
dat het in deze nieuwe code om meer dan alleen ‘gedrag’ gaat. De Beroepscode is een leidraad
voor adequaat beroepsmatig handelen en kent regels die gebaseerd zijn op elementaire
normen die diep geworteld zijn in de beroepsethiek.
Het reglement Tuchtrechtspraak (herzien in 2009) omvat besluiten omtrent het opleggen van
disciplinaire maatregelen aan huidtherapeuten die zich hebben gedragen in strijd met één of
meer bepalingen van de op hen van toepassing zijnde Beroepscode Huidtherapeuten. De
tuchtrechtspraak wordt in eerste instantie uitgeoefend door de Commissie van Toezicht met
mogelijkheid van hoger beroep op de Commissie van Beroep, die in hoogste rechtspraak
oordeelt.
Patiënten kunnen klachten over een huidtherapeut via een klachtenformulier aan de NVH
kenbaar maken. De Patiënten Adviescommissie (PAC) van de NVH heeft als doel deze
klachten met wederzijdse overeenstemming succesvol af te handelen. Komen klager en
beklaagde niet tot overeenstemming, dan wordt de klacht voorgelegd aan Klachtencommissie
Paramedici Eerstelijn (KCP). De procedure is vastgelegd in de Beroepscode.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
27
Hoofdstuk 4. Kwaliteit
Definitie van kwaliteit
Het begrip kwaliteit kent verschillende definities. De NVH houdt de omschrijving van de
Kwaliteitswet zorginstellingen aan:
“De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan: zorg
van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt verleend en
die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.”38
Kwaliteitsbeleid NVH
De NVH is er voor haar leden en aspirantleden en streeft er naar om alle gediplomeerde
huidtherapeuten en studenten huidtherapie te verenigen. De waarde van het NVH-lidmaatschap
voor de leden wordt bepaald door de wijze waarop de NVH invulling geeft aan de drie centrale
thema’s uit haar visie en missie; positionering, profilering en professionalisering. Deze thema’s
richten zich op het verhogen en borgen van de kwaliteit van de geleverde producten en
diensten door huidtherapeuten op het gebied van paramedische, cosmedische en cosmetische
huidzorg.
De doelen die de NVH zich de komende jaren stelt om de huidtherapie verder te
professionaliseren en de huidtherapeut als dé paramedisch deskundige op het gebied van de
huidzorg te positioneren en profileren, zijn geformuleerd in een meerjaren beleidsplan.
4.1 Opleiding en scholing
4.1.1 De opleiding huidtherapie
De initiële opleiding tot huidtherapeut is een vierjarige studie op HBO-niveau en leidt op tot (de
titel van) bachelor. Kenmerkend voor de opleiding is dat ze onder de vlag van twee
verschillende ministeries valt: Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Onderwijs, Cultuur
en Wetenschap (OCW).
De eisen die aan de opleiding worden gesteld, zijn beschreven in de Wet op het Hoger
Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) en in het Besluit opleidingseisen en
deskundigheidsgebied alsmede de regeling Directe Toegankelijkheid huidtherapeut.39
Het deskundigheidsgebied en de regeling directe toegankelijkheid huidtherapeut zijn
beschreven in hoofdstuk 1, Het beroep huidtherapeut.
De opleidingseisen40 luiden:
1. Een opleiding voor huidtherapie als bedoeld in artikel 2 omvat zowel theoretisch als
praktisch onderwijs, dat gericht is op het verwerven van kennis van en inzicht en
vaardigheid in de volgende aspecten van de huidtherapeutische beroepsuitoefening die
betrekking hebben op het gebied van deskundigheid, bedoeld in artikel 5:
a. Diagnostiek en behandeling;
b. Communicatie en samenwerking;
c. Preventie en gezondheidsvoorlichting;
d. Kwaliteitszorg en innovatie;
e. Praktijk- en bedrijfsvoering;
f. Beroepsontwikkeling.
38
39
40
Kwaliteitswet Zorginstellingen, Hoofdstuk II, art.2.
Staatsblad 2010, 285.
Staatsblad 2010, 285, ARTIKEL II, Artikel 3.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
28
2. Het praktisch onderwijs omvat ten minste stages in het werkveld inzake het toepassen
van tijdens de studie verworven kennis, inzicht en vaardigheden met betrekking tot het
gebied van deskundigheid, bedoeld in artikel 5, onder toezicht van een huidtherapeut.
Samen met de evaluatie en bijstelling van de Wet BIG is ook de Algemene Maatregel van
Bestuur (AMvB) bijgesteld. Een belangrijke verandering is dat er een kader wordt beschreven
waarbij uitgegaan wordt van kwaliteiten van afgestudeerden (behaalde competenties en
niveaus) in plaats van kwantiteiten (zoals verplicht aantal uren stage). Daarbij is de Directe
Toegankelijkheid van de huidtherapeut een prominent nieuw facet in de bijstelling van de wet;
de artikelen over verwijzing van de arts komen in de AMvB te vervallen.
4.1.2 De hogescholen
Nederland telt twee opleidingen huidtherapie aan hogescholen: de Hogeschool Utrecht en de
Haagse Hogeschool. Opleidingen hebben de verantwoordelijkheid studenten zodanig op te
leiden dat ze startbekwaam zijn voor het werkveld van de huidtherapeutische
beroepsuitoefening. De opleidingen staat daarbij een breed opgeleide bachelor huidtherapie
voor ogen, competent ten aanzien van zowel de preventie als de curatie en palliatie op het
gebied van huidzorg, en in staat om als beginnend beroepsbeoefenaar in alle werkcontexten
aan de slag te gaan. De bachelor is een hulpverlener-huidtherapeut met de juiste zorghouding.
Om de afstemming tussen beroepspraktijk en de inhoud van de opleiding te waarborgen,
onderhouden de opleidingen structureel maar ook incidenteel contacten met externe
organisaties en instellingen. Deze contacten worden onder andere zichtbaar in de
samenwerking op beleidsniveau met de NVH. Op uitvoerend niveau is er intensieve
samenwerking met het werkveld door vele stages die studenten kunnen lopen. Er worden
stagebegeleidersavonden en -cursussen door de opleidingen georganiseerd.
In de beroepenveldcommissies, die betrokken zijn bij de ontwikkeling van het onderwijs van de
hogescholen, hebben ook huidtherapeuten vanuit het werkveld zitting.
4.1.3 Bij- en nascholing van huidtherapeuten
De NVH heeft een nascholingscommissie. Zij zorgt voor de organisatie van de jaarlijkse
nascholingsdag. De organisatie van bijscholing wordt mede met behulp van expertise van NVHleden vormgegeven en aangeboden door verschillende externe aanbieders. De NVH
inventariseert de behoefte onder leden en onderhoudt contacten met externe aanbieders.
4.2 Kwaliteitsinstrumenten
De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de beroepsuitoefening te bevorderen en te bewaken.
Het is de taak van de beroepsgroep zelf om de kwaliteit van de beroepsuitoefening te verhogen
en te borgen. De beroepsvereniging speelt daarbij een faciliterende en bewakende rol door
kwaliteitsinstrumenten te ontwikkelen en beschikbaar te stellen.
De ontwikkeling van andere kwaliteitsinstrumenten dan onderstaand, vinden voortgang in de
nabije toekomst. De NVH ontwikkelt en implementeert continu nieuwe kwaliteitsinstrumenten ter
verhoging en borging van kwaliteit, zoals richtlijnen, visitatie en intercollegiale toetsing.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
29
4.2.1 Classificaties en codelijsten huidtherapie41
In de periode 2003 – 2007 zijn voor de huidtherapie vier classificaties en drie codelijsten
ontwikkeld:
• classificatie ‘Medische’ Termen: CMT-huidtherapie;
• classificatie Functioneren: ICF-huidtherapie;
• classificatie Verrichtingen: CV-huidtherapie;
• classificatie Hulpmiddelen: CH-huidtherapie;
• codelijst Doelen-huidtherapie;
• codelijst Zorg-/hulpverleners-huidtherapie;
• codelijst Redenen Afsluiting Behandeling-huidtherapie.
Om de kwaliteit van de zorgverlening door de huidtherapie verder te verbeteren en om naar
zorgverzekeraars, verwijzers, patiënten en de overheid toe de inhoud en het effect van de
zorgverlening inzichtelijk te maken, is een systematisch begrippenapparaat ontwikkeld in de
vorm van classificaties en codelijsten voor de huidtherapie, dat te gebruiken is voor het creëren
van helder taalgebruik. Uitgangspunt daarbij is de veronderstelling dat adequate communicatie
een positieve relatie heeft met de kwaliteit van de zorgverlening.
Classificaties kunnen, zij het indirect, een wezenlijke bijdrage leveren aan de doeltreffendheid
en deskundigheid (kwaliteitsaspecten van het methodisch-technisch handelen), aan de
informatiebereidheid en de verantwoordingsbereidheid (kwaliteitsaspecten van de attitude), en
aan de continuïteit en de doelmatigheid (kwaliteitsaspecten van de organisatie). ‘Indirect’ omdat
classificaties niet als zodanig worden gebruikt maar worden gehanteerd bij het ontwikkelen van
de voor het kwaliteitsbeleid benodigde kwaliteitsinstrumenten, zoals richtlijnen,
registratiesystemen en meetinstrumenten.
Als zodanig vormen de classificaties en codelijsten de basis voor verder te ontwikkelen
kwaliteitsinstrumenten.
4.2.2 Richtlijnen
De NVH ontwikkelt op collectief niveau richtlijnen en implementeert deze bij haar leden. Een
NVH-richtlijn is gedefinieerd als: “Een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau
geformuleerde leidraad, die door deskundigen is opgesteld en is gericht op de inhoud van het
Huidtherapeutisch Methodisch Handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op
(organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben.”42
Een NVH-richtlijn is bedoeld om de huidtherapeut houvast te bieden en om uniformiteit in de
werkwijze van huidtherapeuten te bevorderen, teneinde de kwaliteit van de huidtherapeutische
zorgverlening (met als kernwoorden: doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht) te verbeteren.
Evenzo kan een richtlijn houvast en informatie bieden aan derden, zoals verwijzers en
patiënten. Een richtlijn bevat geen vrijblijvende aanwijzingen, maar is ook niet bedoeld als
keurslijf. Het is mogelijk er gemotiveerd van af te wijken. De verantwoordelijkheid voor het eigen
handelen blijft daarmee bij de individuele huidtherapeut.
Richtlijnen hebben een dynamisch karakter. De beroepsinhoudelijke, maatschappelijke en
wetenschappelijke ontwikkelingen hebben tot gevolg dat, op termijn, iedere richtlijn op zijn
geldigheid door de NVH wordt bezien en waar nodig aangepast. De richtlijnen worden zoveel
mogelijk gebaseerd op de wetenschappelijke inzichten uit systematisch en actueel klinisch
wetenschappelijk onderzoek naar effectiviteit en doelmatigheid van de beschikbare
alternatieven en houden rekening met de situatie van de patiënt.
41
42
Inleiding Classificaties en Codelijsten Huidtherapie – NVH/NPi, 2007.
NVH-Richtlijn Huidtherapeutische Verslaglegging (2007).
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
30
De NVH, of leden van vakgroepen van de NVH hebben een aantal richtlijnen zelf ontwikkeld: de
NVH-richtlijn Huidtherapeutische Verslaglegging, de Interne Richtlijn Licht- en laserveiligheid
voor de Huidtherapie, en de ondersteunende Richtlijnen Inrichtingseisen en Bereikbaarheid.
Daarnaast hebben leden van de NVH geparticipeerd in een werkgroep bij de ontwikkeling van
richtlijnen die gebruikt worden binnen de huidtherapie: Richtlijn Infectiepreventie in de
Huidtherapie43, Richtlijn Lymfoedeem44, Richtlijn Acneïforme dermatosen45.
4.2.3 Evidence Based Statements
Evidence Based Statements worden centraal ontwikkeld, mede door vakgroepleden van de
NVH. Een Evidence Based Statement huidtherapie bevat uitspraken over de evidentie (de mate
van bewijskracht van resultaten van onderzoek) in de literatuur over de effectiviteit van
(diagnostische en/of therapeutische) huidtherapeutische verrichtingen. Op basis van een aantal
Evidence Based Statements kan te zijner tijd een richtlijn ontwikkeld worden over het
Huidtherapeutisch Methodisch Handelen bij patiënten met een bepaalde aandoening, mits er
voldoende evidence bestaat over alle fasen daarvan. Daarin kan naast de wetenschappelijke
evidentie aangegeven worden, waar consensus over bestaat binnen de huidtherapie, zoals over
het methodisch handelen.46
4.2.4 Protocollen
Op lokaal niveau (praktijkniveau) ontwikkelen huidtherapeuten protocollen. De kwaliteitskring
kan hierbij een rol spelen in vorm van gezamenlijke ontwikkeling of toetsing.
De richtlijnen, statements en protocollen
Huidtherapeutisch Methodisch Handelen.
vormen
een
referentiekader
voor
het
4.2.5 Productomschrijvingen
Productomschrijvingen zijn voorlopers op nog te ontwikkelen richtlijnen. De productomschrijving
geeft informatie over de behandeling (de verrichtingen en daarbij gebruikte hulpmiddelen) van
een aandoening door de huidtherapeut.
In 2009 zijn drie productomschrijvingen ontwikkeld door de respectieve vakgroepen:
NVH-Productomschrijving Integrale Acnetherapie;
NVH-Productomschrijving Integrale Littekentherapie;
NVH-Productomschrijving Integrale Oedeemtherapie.
De kracht van het integrale concept is dat het een totaalpakket biedt van de verschillende
verrichtingen en hulpmiddelen die de huidtherapeut tot haar beschikking heeft.
4.2.6 Kwaliteitsjaarverslag
De functie van het Kwaliteitsjaarverslag is het in- en extern transparant maken van het
kwaliteitsbeleid van een praktijk. Intern geeft het inzicht in de prestaties en gebreken binnen de
praktijk. Een manier om dit duidelijk in kaart te brengen is door middel van Kritische Prestatie
Indicatoren. Dit zijn meetbare aspecten van de zorg die een aanwijzing geven over kwaliteit,
veiligheid, doelmatigheid en toegankelijkheid van de zorg. Het is een moment om de balans op
te maken waarbij teruggekeken wordt hoe het zorgproces is verlopen en vooruit gekeken wordt
om vast te stellen wat er verbeterd kan worden.
43
Werkgroep Infectiepreventie (WIP).
CBO.
Nederlandse Vereniging voor Dermatologie en Venereologie (NVDV).
46
Inleidende notitie ‘Ontwikkeling Evidence Based Statements Huidtherapie,’ NPi, 2010.
44
45
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
31
Extern moet inzicht verschaft worden over de financiën, patiënten, informatie over rechten en
plichten van de patiënt, de wijze van patiëntraadpleging en medezeggenschap van de patiënt.
De NVH heeft een format ‘Kwaliteitsjaarverslag voor Huidtherapiepraktijken’ ontwikkeld.
4.2.7 Patiënttevredenheidsonderzoek
Door een tevredenheidsonderzoek te verrichten onder een significante patiëntenpopulatie,
wordt de kwaliteit van zorg die een praktijk biedt in beeld gebracht. Dit maakt het mogelijk om
de kwaliteit van zorg te verbeteren. De vragen uit het patiënttevredenheidsonderzoek
hebben betrekking op de door patiënten beleefde kwaliteit van diensten en producten. De NVH
heeft een format ‘Patiënttevredenheidsonderzoek voor Huidtherapiepraktijken’ ontwikkeld.
4.2.8 NVH-Kwaliteitshandboek therapeutische elastische kousen
In het NVH-Kwaliteitshandboek therapeutische elastische kousen zijn kwaliteitsnormen
beschreven voor het hele traject vanaf het indiceren tot het leveren van therapeutische
elastische kousen, inclusief nazorg, vervolgzorg en administratieve afhandeling. Het
kwaliteitshandboek sluit aan bij de behoefte van huidtherapeuten om kwalitatief hoogwaardige,
transparante zorg en diensten aan patiënten te leveren.
4.3 Kwaliteitsborging
4.3.1 Kwaliteitsregister Paramedici
Het Kwaliteitsregister Paramedici (KP) is een initiatief van paramedische beroepsverenigingen
en opgericht in 2000. Het KP is een vrijwillig register, met als doel de kwaliteit van de
geregistreerde paramedicus zichtbaar te maken aan het publiek, zorgverzekeraars en
werkgevers.47 Voor een professional is het essentieel om kwalitatief goede zorg te leveren en te
kunnen blijven leveren. Via het kwaliteitsregister wordt eenmalig geregistreerd of een
huidtherapeut voldoet aan de opleidingseisen van de Wet BIG. Vervolgens wordt periodiek
geregistreerd of de huidtherapeut beschikt over actuele kennis en ervaring. Alleen wanneer aan
de door de beroepsgroep gestelde eisen van werkervaring en deskundigheidsbevordering
(zoals het volgen van bij- en nascholingen) wordt voldaan, behoudt de geregistreerde
huidtherapeut haar kwaliteitsregistratie.
De NVH onderschrijft het belang van de inschrijving en stimuleert zo kwaliteitsverhoging van
haar leden.
4.3.2 Kwaliteitscriteria voor scholing
Met ingang van 1 september 2005 vormt de Stichting ADAP het centrale loket voor de
aanvragen van accreditatie van deskundigheidsbevorderende activiteiten voor huidtherapeuten.
Eén van de doelstellingen van de Stichting ADAP is het bewaken van de kwaliteit van bij- en
nascholing voor huidtherapeuten. Dit doet de stichting door het toekennen van
accreditatiepunten aan scholingsactiviteiten. Door deze registratie van bij- en nascholing en de
bijbehorende accreditatiepunten is de kwaliteit geborgd.
47
www.kwaliteitsregisterparamedici.nl.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
32
Hoofdstuk 5. Wetgeving gezondheidszorg
De beroepsuitoefening in de gezondheidszorg wordt juridisch beheerst door een aantal wetten
waaruit ook voor de huidtherapeut consequenties voortvloeien. Eén van de belangrijkste wetten is
de Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (WGBO). Deze wet is een onderdeel
van ons Burgerlijk wetboek. De kern van de WGBO is art. 7:453 BW. In dit artikel staat dat
iedere behandelaar (i.c. de huidtherapeut) de zorg van een ‘goed behandelaar in acht moet
nemen’ en vervolgens dat de behandelaar is gehouden te handelen volgens de professionele
standaard, dus volgens de normen van de beroepsgroep waartoe hij behoort. Belangrijk is om
te onderkennen dat de beroepsnormen een wettelijke verankering hebben. En dat betekent dat
de normen van de beroepsgroep kennelijk niet zo vrijblijvend zijn als wel eens wordt
verondersteld. Deze normen van de beroepsgroep zijn in de praktijk vaak zichtbaar (of
herkenbaar) in de vorm van standaarden, richtlijnen of protocollen.
5.1 Relatie behandelaar/patiënt
WGBO
Naast de wettelijke verankering van de professionele standaard zijn in de WGBO de
patiëntenrechten opgenomen. Huidtherapeuten dienen in de uitoefening van hun beroep in
overeenstemming te handelen met deze patiëntenrechten zoals het recht van de patiënt op
informatie, en op goede en zorgvuldige dossiervoering. De professionele standaard die een
wettelijke verankering in de WGBO heeft, is opgebouwd uit drie te onderscheiden segmenten:
Recht van ‘buiten’
• Wettelijke voorschriften.
• Jurisprudentie.
Het ‘recht van buiten’ dwingt als onderdeel van de professionele standaard de huidtherapeut
onder meer de wettelijke bepalingen, die in dit Beroepsprofiel zijn opgesomd, na te leven.
Recht van ‘binnen’
• Beroepscodes en gedragsregels.
• Vakinhoudelijke en technische regels.
Het ‘recht van binnen’ heeft betrekking op de regels die door de beroepsgroepen zelf zijn
opgesteld. Vandaar recht van ‘binnen’. Dit heeft betrekking op meerdere aspecten. Het betekent
dat de huidtherapeut gehouden is om te handelen overeenkomstig de vakinhoudelijke
technische regels (ook wel de huidige stand van wetenschap en techniek) opgesteld door de
beroepsgroep. Dit leidt ertoe dat de huidtherapeut verplicht is om zorg te dragen voor het
volgen van een adequate bij- en nascholing.
• Standaarden, richtlijnen en protocollen.
De huidtherapeut heeft de verplichting te handelen volgens de standaarden, richtlijnen en
protocollen die gelden binnen de beroepsgroep. Het juridische uitgangspunt is dat zij bindend
zijn voor de behandelaars; afwijken kan slechts indien dit beargumenteerd wordt en wel met het
oog op het individuele patiëntenbelang. Niet onbesproken kan in dit verband het ‘Protocollenarrest’ van de Hoge Raad48 blijven. De Hoge Raad oordeelt in het ‘Protocollen-arrest’ dat een
protocol verwoordt wat de patiënt in zijn verhouding tot een organisatie en een behandelaar
mag verwachten op het punt van de zorg van een goed behandelaar. De in een protocol
vastgelegde regel heeft veelal het karakter van een veiligheidsnorm: de patiënt mag er immers
op vertrouwen dat hij conform de vastgelegde regels wordt behandeld. Een nietbeargumenteerde afwijking van het protocol geldt ten opzichte van de patiënt als een
tekortkoming. Indien door een tekortkoming een risico in het leven wordt geroepen en dit risico
48
Hoge Raad, LJN: AB0377; C99/089 HR. www.rechtspraak.nl.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
33
zich vervolgens verwezenlijkt, dan is daarmee het causaal verband tussen de nietbeargumenteerde afwijking van het protocol en de aldus ontstane schade in beginsel gegeven.
Het is dan aan de behandelaar om te stellen en te bewijzen dat de schade ook zou zijn ontstaan
indien hij volgens het protocol zou hebben gehandeld. De conclusie is dat wetgever en
jurisprudentie voor behandelaars een grote gebondenheid aanwezig achten aan de binnen de
eigen beroepsgroep ontwikkelde standaard.
• Regels van hulpverlenings-ethische kwesties.
Mengvormen
• Richtlijnen van inspectie.
• Algemene juridische en ethische regels.
Beroepsgeheim en de bescherming van de privacy
Voor wat betreft het beroepsgeheim en de bescherming van de privacy is de huidtherapeut
gebonden aan de wettelijke bepalingen daarover verankerd in de WGBO (art. 7: 457 BW), in de
Wet BIG (art. 88) en in de algemene wet die de privacy regelt: de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). Voor wat betreft privacy en uitwisseling van gegevens is de huidtherapeut ook
nog gebonden aan de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z).
Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp)
Deze wet bevat regels voor de aanleg, opslag en gebruik van persoonsregistraties en de
verstrekking van gegevens daaruit. Dit betreft alle gegevens die over een persoon informatie
kunnen verschaffen. De Wbp geeft regels voor een zorgvuldige omgang met de
persoonsgegevens. De Wbp is van kracht sinds 1 september 2001. De wet geeft aan wat de
rechten zijn van iemand van wie gegevens worden gebruikt en wat de plichten zijn van de
instanties of bedrijven die gegevens gebruiken. Het College Bescherming Persoonsgegevens
(CBP) controleert of bedrijven en instanties zich aan de Wbp houden.
De Wbp stelt eisen aan de verwerking van persoonsgegevens, dit regelt de WGBO ook. Voor
aspecten die in beide wetten zijn geregeld heeft de WGBO voorrang. Voor aspecten die niet in
de WGBO zijn geregeld, geldt de Wbp. Voorbeelden zijn de eis aan het veilig opslaan en
bewaren van persoonsgegevens en het melden aan het CBP dát er gegevens worden verwerkt.
Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z)
De Wbsn-z in de zorg is per 1 juni 2008 ingegaan. Vanaf 1 juni 2009 is gebruik van dit nummer
verplicht. De Wbsn-z regelt het verplicht gebruik van het burgerservicenummer (BSN) bij het
vastleggen en uitwisselen van persoonsgegevens van cliënten door behandelaars,
indicatieorganen en zorgverzekeraars in het kader van de verlening van, de indicatiestelling
voor en de verzekering van zorg. Het wetsvoorstel bestrijkt de gehele zorgsector: de care, de
cure en de openbare gezondheidszorg. Zorg is daarbij breed gedefinieerd: het gaat zowel om
wettelijk verzekerde als aanvullend verzekerde zorg.
Om te kunnen garanderen dat het juiste BSN aan de juiste persoon wordt gekoppeld, moet de
identiteit van de patiënt worden vastgesteld.
Wet Klachtrecht Cliënten Zorgsector (WKCZ)
Het primaire doel van de WKCZ is het bieden van een laagdrempelige klachtmogelijkheid voor
individuele cliënten in de zorgsector. Een tweede doelstelling van de WKCZ is het leveren van
een bijdrage aan de kwaliteit van de zorgverlening. Klachten zijn namelijk veelal een indicatie
van gebreken in de zorgverlening. Informatie uit klachtenbehandeling kan aldus gebruikt worden
bij het kwaliteitsbeleid van instellingen en individuele behandelaars.
De WKCZ heeft betrekking op alle behandelaars die zorg verlenen. De WKCZ schrijft voor dat
er een toegankelijke klachtencommissie moet zijn die de klachten beoordeelt op basis van een
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
34
klachtenregeling. Iedere behandelaar (instellingen of natuurlijke personen) moet bij een
klachtencommissie zijn aangesloten en moet de klachtenregeling ‘op passende wijze’ onder de
aandacht van zijn cliënten brengen.
5.2 Kwaliteit van zorg
In de vorige en volgende paragraaf wordt een aantal wetten besproken die ofwel door hun
doelstelling ofwel door de breedte van de regeling de kwaliteit van de zorg in het algemeen
betreffen. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de Wet BIG. De Wet BIG bevat regels met
betrekking tot opleiding, registratie en deskundigheidsgebieden van een groot aantal beroepen
in de gezondheidszorg. De Kwaliteitswet Zorginstellingen (KZ) handelt over de kwaliteit van
instellingen in de gezondheidszorg. Toezicht en naleving van de wetten wordt uitgeoefend door
de Inspectie van de Gezondheidszorg.
Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg
De Wet BIG heeft als doel de kwaliteit van de zorgverlening te bevorderen en te bewaken en
stelt derhalve eisen aan de individuele behandelaar. Daartoe bevat de Wet BIG het scheppen
van voorwaarden voor het bevorderen en bewaken van de kwaliteit van de beroepsuitoefening
in de individuele gezondheidszorg. Daarom staan er in de wet bepalingen over zaken als
titelbescherming, registratie, voorbehouden handelingen en tuchtrecht. Twee groepen beroepen
worden geregeld in de Wet BIG. Deze groepen staan bekend onder de wet: artikel 3 en artikel
34 beroepen. Sinds 2003 is het beroep huidtherapeut geregeld in art. 34 van de Wet BIG. Dit
betekent dat de titel huidtherapeut een beschermde opleidingstitel is. Het deskundigheidsgebied
alsmede de opleidingseisen die leiden tot het bevoegd voeren van de opleidingstitel
’huidtherapeut’ zijn vastgelegd in de wettelijke regeling ‘Besluit Opleidingseisen en
deskundigheidgebied huidtherapeut’.
Kwaliteitswet Zorginstellingen
Uitgangspunt is dat alle instellingen in de zorgsector aan de eisen van de Kwaliteitswet
Zorginstellingen (KZ) moeten voldoen, ongeacht de financieringswijze. De KZ omschrijft het
begrip ‘instelling’ als 'het organisatorisch verband dat strekt tot de verlening van zorg'. Een
ruime omschrijving, waaronder bijvoorbeeld ook groepspraktijken en apotheken vallen. De KZ is
een kaderwet: stelt globale eisen en laat de invulling daarvan over aan ‘het veld’. Belangrijke
eisen van de KZ zijn de verplichting om verantwoorde zorg te leveren, de plicht tot het
systematisch bewaken, beheersen en verbeteren van de kwaliteit van zorg en de plicht om
verantwoording hiervan af te leggen in een kwaliteitsjaarverslag. Solistisch werkende
beroepsbeoefenaren vallen niet onder de reikwijdte van de KZ. Om ervoor te zorgen dat zij toch
ook aan kwaliteitseisen voldoen, bevat de Wet BIG in art. 40 de kwaliteitseisen voor solisten in
de zorg.
Wet Marktordening Gezondheidszorg
De Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) bevat regels voor een doelmatig en
doeltreffend stelsel van zorg en helpt de ontwikkeling van de kosten van de zorg te beheersen.
De WMG stelt regels voor de bescherming en bevordering van de positie van patiënten en
verzekerden. De WMG trad op 1 oktober 2006 in werking. In de WMG staat dat behandelaars
en zorgverzekeraars informatie moeten geven over wat zij aanbieden. Behandelaars hebben de
plicht patiënten goed te informeren over de prijs, de kwaliteit en andere eigenschappen van
aangeboden zorg.
Zorgverzekeraars hebben de plicht op een begrijpelijke manier aan te geven wat er in de
basisverzekering zit en hoe hoog de premie is. In de WMG staat hoe de tarieven in de zorg tot
stand komen. De WMG maakt het mogelijk om controle te houden over zorgmarkten
(zorgverzekering, zorginkoop en zorgverlening) en om in te grijpen als dat nodig zou zijn.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
35
Verantwoording
Het Beroepsprofiel Huidtherapeut 2011 is in twee fasen tot stand gekomen.
In eerste instantie is de opdracht tot actualisering van het beroepsprofiel verstrekt aan een
projectgroep. Deze projectgroep is, onder leiding van een onderwijskundig adviseur,
samengesteld uit vertegenwoordigers van de NVH en de opleidingen Huidtherapie in Den Haag
en Utrecht.
In juni 2010 is het Beroepsprofiel voorgelegd aan de leden van de Raad van Advies (RvA) van
de NVH. De RvA bestaat uit externe leden met een bewezen staat van dienst op de voor de
NVH relevante beleidsterreinen. Leden van de RvA fungeren als klankbord en voorzien het
bestuur van advies. Het NVH-bestuur dankt haar RvA voor haar gedegen advies en
vooruitziende blik op de ontwikkelingen in de gezondheidszorg en in het bijzonder voor de
huidtherapie.
In oktober 2010 is het Beroepsprofiel voorgelegd aan het kader van de NVH. Het kader gaf aan
dat een nadere specificering gewenst was, toegespitst op de praktijk en ontwikkelingen in de
zorg, om zo het Beroepsprofiel te laten aansluiten bij de reeds langer werkzame huidtherapeut.
Dit heeft ertoe geleid, dat in de tweede fase het Beroepsprofiel door huidtherapeuten uit het
werkveld, ondersteund door vertegenwoordigers van de hogescholen is vormgegeven en door
een huidtherapeut is geschreven.
Er is voor gekozen om de kerntaken niet al te gedetailleerd te omschrijven, om te voorkomen
dat het profiel voortdurend moet worden aangepast omdat veranderingen in de beroepspraktijk
daartoe aanleiding geven. In het verlengde daarvan worden beroepsspecifieke voorbeelden
minimaal gegeven.
Hoofdstuk 2 ‘Taken en competenties’ is grotendeels ontleend aan het Opleidingsprofiel
opleiding Huidtherapie aan de Haagse Hogeschool (2010). Het Opleidingsprofiel werd
tegelijkertijd met het Beroepsprofiel opgesteld. Via de Beroepenveldcommissie kon een goede
afstemming tussen beide profielen plaatsvinden.
Omdat de beroepsorganisatie een centrale rol speelt in het verhogen van de kwaliteit en
kwaliteitsborging is de beschrijving van de NVH opgenomen in het beroepsprofiel.
Opdrachtgever
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten (NVH)
Samenstelling projectgroep fase 1
drs. E.M. Meijers, Bureau Onderwijs Impuls BV (Projectleider)
Y.F.M. Born-Bult, NVH
J.M. van ‘t Klooster, Hogeschool Utrecht
Drs. I.M. Nugter, NVH
J.G. van der Ploeg, NVH
Drs. C.P.E. Pöll-Tjepkema, De Haagse Hogeschool
P.J. van Schie-van der Schee, De Haagse Hogeschool
Drs. H.N. Stöfsel, De Haagse Hogeschool
E. Streutker, NVH
E.G. Verkaik, Hogeschool Utrecht
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
36
Samenstelling projectgroep fase 2
C.A. Dekkers (auteur, NVH)
J.M. van ’t Klooster, Hogeschool Utrecht
D. den Ouden BSc, NVH
Drs. C.P.E. Pöll-Tjepkema, De Haagse Hogeschool
Drs. H.N. Stöfsel, De Haagse Hogeschool
E.G. Verkaik, Hogeschool Utrecht
In fase 2 hebben de volgende NVH-leden input gegeven
Y.F.M. Born-Bult
J.M. Doodeman
C. Feenstra-Verbruggen
J. de Graaf
H. van Kempen
E.J.M. Kuijper-Kuip
J.G. van der Ploeg
L.E. van Rij
C.T.M. Rijkenberg
A.G.H. Veenman-Lakke
M. Zuiderent
Raad van Advies
Mr. J.J.A. van Boven
Dr. A. Glastra
Drs. H.W. van Lienden
Prof. Dr. A.P.W.P. van Montfort
Prof. Dr. J.W. Mulder
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
37
Bijlage 1 Geschiedenis van het beroep huidtherapeut
In 1972 kwamen vijf schoonheidsspecialisten met een paramedische belangstelling bijeen. Hun
voorkeur ging meer uit naar het behandelen van de beschadigde huid dan naar het verzorgen
van de gezonde huid. Zij realiseerden zich dat zij zich gaandeweg op het gebied van de
gezondheidszorg waren gaan bewegen. Hierbij merkten zij dat hun kennis tekort schoot en dat
hun vaardigheden en therapeutische mogelijkheden ontoereikend waren om mensen adequaat
te kunnen helpen. Dit inzicht leidde tot contacten met een plastisch chirurg en een huidarts. Zij
ontdekten dat ze door hun specifieke kennis te combineren, geheel nieuwe
behandelingsmogelijkheden konden creëren voor patiënten met huidproblemen. Zo ontstond
een nieuwe visie op de behandeling van huidproblemen. Er werd een werkgroep gevormd, met als
opdracht het ontwikkelen van lesmateriaal voor een uitgebreide cursus “behandelingen voor
mensen met een zieke huid”. Uit de werkgroep kwam op 22 december 1976 de stichting
opleiding huidtherapie (SOHU) voort. In 1976 begon de eerste cursus met zestien deelnemers.
Van schoonheidsspecialist naar huidtherapeut
In 1976 startte de eerste officiële cursus Huidtherapie. Toelatingseisen waren het bezit van het
diploma Schoonheidsverzorging A + B en het diploma Primaire Medische Kennis van de LOI. In
de loop van de tijd werd het vakkenpakket van de cursus Huidtherapie gewijzigd en aangevuld
om zo een goede aansluiting tussen praktijk en opleiding te bewerkstelligen. De SOHU
behartigde de belangen van de cursus en was daarnaast intensief bezig met het ontplooien van
activiteiten die zouden leiden tot beroepserkenning.
Om aan verdere professionalisering van het beroep huidtherapeut te werken en om de
belangen van de huidtherapeuten te kunnen behartigen, werd op 27 oktober 1978 de
Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten opgericht. De vereniging begon met zestien
leden, de cursisten van het eerste uur. De Hogeschool Eindhoven (nu Fontys Hogescholen) en
de Hogeschool Midden Nederland konden zich vinden in het streven van de SOHU en later de
NVH om de cursussen huidtherapie onder te brengen in het reguliere HBO-opleidingsaanbod.
In 1989 werd de opleiding Huidtherapie ondergebracht bij deze twee hogescholen.
Op 17 november 1989 hebben de NVH en de Hogeschool Midden Nederland een
samenwerkingsovereenkomst ondertekend. Beide partijen beoogden daarmee een driejarige
opleiding Huidtherapie op HBO-niveau, door de overheid gesubsidieerd. Het niveau van de
driejarige opleiding, vertaald in ‘eindtermen’, moest daarom gelijk zijn aan het niveau van
reguliere HBO-opleidingen binnen de gezondheidszorg en gericht zijn op het beroepsprofiel
zoals opgesteld door de NVH. Voor de opleiding was aanvankelijk sprake van
contractonderwijs. De opleiding werd dus bekostigd door de studenten. Vandaag de dag
bestaat de opleiding nog steeds bij de Hogeschool Utrecht. De Hogeschool Eindhoven heeft de
opleiding Huidtherapie op basis van hetzelfde contractonderwijs van 1989 tot en met 1998 in
haar opleidingsprogramma gehad. Na regeling van het beroep huidtherapeut in de Wet BIG, is
de Hogeschool Utrecht in 2001 gestart met de vierjarige HBO-opleiding. Per september 2008 is de
opleiding Huidtherapie van start gegaan aan de Haagse Hogeschool.
Wettelijke erkenning als paramedicus
Sinds het begin van de jaren negentig heeft de NVH zich zeer actief ingespannen om het
beroep huidtherapeut wettelijk erkend te krijgen. Met de publicatie van de Algemene Maatregel
van Bestuur en het koninklijk besluit was de wettelijke erkenning van het beroep in de Wet BIG,
artikel 34 in 2003 een feit. Sindsdien is ‘huidtherapeut’ een beschermde opleidingstitel. De wet
geeft regels voor de zorgverlening en beoogt kwaliteitsbevordering van de beroepsbeoefening
en patiëntenbescherming.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
38
Bijlage 2 Organigram NVH
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
39
Bijlage 3 Begrippen
Beroepsdienst
Een beroepsdienst is een vorm van dienstverlening, die aan de patiënt wordt geleverd.
Beroepsproduct
Een beroepsproduct is een product in de vorm van een document, meestal in de vorm van een
plan of een opzet.
Best Practice
Gemeenschappelijke ervaringskennis waarover binnen de beroepsgroep consensus bestaat.
Competentie
Een competentie is een geïntegreerd geheel van kennis, inzicht, vaardigheden en houding dat
nodig is om in een beroepscontext beroepsproducten en beroepsdiensten te realiseren die aan
de geldende kwaliteitseisen voldoen.
Cosmedische zorg
Zorg die zich op het snijvlak van medische en cosmetische vraagstukken bevindt.
Evidence Based Practice
Handelen op basis van beschikbare wetenschappelijke kennis.
Evidence Based Statement
Een Evidence Based Statement bevat uitspraken over de evidentie (de mate van bewijskracht
van resultaten van onderzoek) in de literatuur over de effectiviteit van (diagnostische en/of
therapeutische) huidtherapeutische verrichtingen.
Kerntaken
Kerntaken zijn inhoudelijk samenhangende beroepsactiviteiten die samen de essentie vormen
van wat de huidtherapeut doet.
Ketenzorg
Samenwerking tussen aanbieders van verschillende soorten zorg.49
Klinisch redeneren
Het bewuste denkproces waarlangs het gezondheidsprobleem van de patiënt in kaart wordt
gebracht en dat leidt tot het bepalen van de eventuele behandeldoelen en
behandelstrategieën.50
Kritische prestatie Indicatoren
Kritische prestatie indicatoren zijn meetbare aspecten van de zorg die een aanwijzing geven
over kwaliteit, veiligheid, doelmatigheid en toegankelijkheid van de zorg.
49
50
NZa.
Hagenaars e.a. (2003).
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
40
Kwaliteit
“De zorgaanbieder biedt verantwoorde zorg aan. Onder verantwoorde zorg wordt verstaan:
zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en patiëntgericht wordt
verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de patiënt.”51
Macroniveau
Beroepsoverstijgend.
Mesoniveau
De beroepsgroep betreffend, huidtherapeuten onderling.
Microniveau
Individuele huidtherapeut, praktijkniveau.
NVH-Richtlijn
Een NVH-Richtlijn is een systematisch ontwikkelde, vanaf centraal niveau geformuleerde
leidraad, die door deskundigen is opgesteld en gericht is op de inhoud van het
huidtherapeutisch methodisch handelen bij bepaalde gezondheidsproblemen en op
(organisatorische) aspecten die met de beroepsuitoefening te maken hebben.
POP
Persoonlijk Ontwikkelingsplan.
Productomschrijving
Een productomschrijving geeft informatie over de behandeling van een aandoening door de
huidtherapeut en is een voorloper op nog te ontwikkelen richtlijnen.
Reflecteren
Reflecteren is het bewust en weloverwogen proces van denken over en interpreteren van
ervaringen met als doel het eigen handelen beter te leren doorgronden en hiervan te leren.
SWOT-analyse
Sterkte-zwakte analyse (Strenghts, Weaknesses, Opportunities & Threats).
Werkcontext
Synoniem: werksetting. De context waarbinnen de huidtherapeut haar werkzaamheden uitvoert,
bijvoorbeeld een praktijk, zorginstelling, medisch centrum.
Zorgvraag
Synoniem: hulpvraag. Door patiënt zelf of door zijn omgeving geuite zorgbehoefte.
51
Kwaliteitswet Zorginstellingen, Hoofdstuk II, art.2.
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
41
Bijlage 4 Literatuur
Arbeidsmarktmonitor Huidtherapeuten, NIVEL 2005.
Beroepscode Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten, NVH, 2009.
Beroepscompetentieprofiel optometrist, Cinop, 2002.
Classificaties en Codelijsten voor de huidtherapie – NVH/NPi, 2007.
Concept Beleidsplan NVH 2011-2015.
Dicht op de huid. Twee toekomstscenario’s over de toekomst van de gezondheidszorg en het
werkveld van de huidtherapeuten in 2015. FutureConsult bv, De Haagse Hogeschool, 2007.
Huidtherapeutisch methodisch handelen. Doel of middel? Dekkers en Van Helden, 2005.
Inleidende notitie ‘Ontwikkeling Evidence Based Statements Huidtherapie, NPi, 2010.
KNGF-het beroepsprofiel van de fysiotherapeut, 2005.
Memorie van toelichting 2004-2005, Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Monitor Zorginkoop Zorgverzekeraars, NZa, 2010.
NVH-Productomschrijvingen Integrale oedeemtherapie, Integrale acnetherapie, Integrale
littekentherapie, 2009.
NVH-Richtlijn Huidtherapeutische Verslaglegging, 2007.
Op de huid: Inventarisatie zorgvraag en marktgebied huidtherapie, NIVEL 2009.
Opleidingsprofiel opleiding Huidtherapeut aan de Haagse Hogeschool, 2010.
Professioneel gedrag. Onderwijs, toetsing, begeleiding en regelgeving’ , DMW 2002.
Raamwerk Beroepsprofiel, OKAB, 2002.
Staatsblad 2002, 528, Besluit van 10 oktober 2002.
Staatsblad 2010 285, Besluit van 10 juni 2010.
Training Directe Toegankelijkheid Huidtherapie, HU/HHS/NVH 2011.
Verpleegkunde volgens het Neuman System Models, Koninklijke Van Gorcum. Verberk, F. en
Kuiper, M. de, 2002.
Zorgbalans, RIVM, 2008.
www.hkz.nl
www.kwaliteitsregisterparamedici.nl
www.thesauruszorgenwelzijn.nl
www.rechtspraak.nl
www.RIVM.nl/effectenstelselwijziging
www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/zorgverzekering
Beroepsprofiel Huidtherapeut – Nederlandse Vereniging van Huidtherapeuten – mei 2011
42
Download