2 De Centrale

advertisement
Analoge Centrale
COP3000
Lastenboek
Lastenboek analoge centrale COP3000.PDF
Versie 1.00 3 december 2008
Inhoud
1
2
3
4
5
6
Algemeen ......................................................................Error! Bookmark not defined.
De Centrale ...................................................................Error! Bookmark not defined.
2.1
Beschrijving ............................................................Error! Bookmark not defined.
2.2
De programmatie ...................................................Error! Bookmark not defined.
2.3
Het detectienetwerk ...............................................Error! Bookmark not defined.
2.4
Ingangen en uitgangen ......................................................................................... 6
2.5
Communicatie ........................................................Error! Bookmark not defined.
2.6
Het klavier ..............................................................Error! Bookmark not defined.
2.7
De indicatoren ........................................................Error! Bookmark not defined.
Adresseerbare elementen .............................................Error! Bookmark not defined.
3.1
Detectoren ............................................................................................................ 8
3.1.1
De Optische detector ..................................................................................... 8
3.1.2
De Thermische detector ..................................Error! Bookmark not defined.
3.1.3
De Opto-thermische detector ......................................................................... 8
3.2
Sokkel ................................................................................................................... 9
3.2.1
Standaard sokkel ............................................Error! Bookmark not defined.
3.2.2
Sokkel met zoemer ........................................................................................ 9
3.2.3
Sokkel met zoemer en flitslicht....................................................................... 9
3.3
Drukknoppen ....................................................................................................... 10
3.3.1
Drukknop brandalarm .................................................................................. 10
3.3.2
Waarschuwings drukknop ........................................................................... 10
3.4
LIneaire infrarode detector (BEAM).................................................................... 11
3.4.1
BEAM 5 tot 50 meter.................................................................................... 11
3.4.2
BEAM 50 tot 100 meter ................................................................................ 11
3.5
Adresseerbaar afstandslicht – visuele alarmering ............................................... 11
3.6
Flitslicht ............................................................................................................... 12
3.7
Adresseerbare sirene .......................................................................................... 12
3.8
Modules .............................................................................................................. 13
3.8.1
Module 1 ingang en 1 uitgangsrelais ........................................................... 13
3.8.2
Module 3 ingangen en 3 uitgangsrelais ...................................................... 13
3.8.3
Module voor drukknoppen en conventionele detectoren .............................. 14
3.8.4
Mini Module met slechts 1 ingang ................................................................ 14
3.8.5
Module 32 uitgangsrelais ............................................................................. 14
Herhalingsborden ..........................................................Error! Bookmark not defined.
4.1
Adresseerbaar herhalingsbord ............................................................................ 15
4.2
Herhalingsbord LON ........................................................................................... 16
4.3
Centrale met touchscreen ................................................................................... 17
Conventionele toebehoren ............................................Error! Bookmark not defined.
5.1
Sirenes ................................................................................................................ 18
5.1.1
Sirene met 26 toonaarden ........................................................................... 18
5.1.2
Sirene met 3 toonaarden ............................................................................. 18
5.2
Flitslicht ............................................................................................................... 18
5.3
Sirene gecombineerd met flitslicht ...................................................................... 18
Grafische software ..................................................................................................... 19
Lastenboek betreffende de analoge centrale
met 2 of 4 netten
COP3000
1 Algemeen
De centrale zal van het analoog adresseerbare type zijn. Deze is conform aan de
Europese reglementeringen EN54, deel 2 en 4, en is BOSEC gecertifieerd.
De installateur moet de vereiste kennis bezitten voor de installatie, de programmatie en
het in dienst stellen van de centrale. Het materiaal moet geïnstalleerd worden volgens de
normen en voorschriften van het NBN S 21-100 en de reglementering volgens het RGIE.
2 De Centrale
2.1
Beschrijving
De centrale is van het analoge type: De analoge waarden van elke detector en elk adres
(drukknop, module etc…) worden voortdurend gelezen
De centrale heeft een touchscreen van 120 bij 90 mm.
De alarmen, de foutmeldingen, het buiten dienst stellen en alle indicatoren zijn
toegankelijk via het touchscreen, als ook het codeklavier en alle overige funkties van de
centrale.
Het touchscreen van de centrale gaat in standby na 2 minuten.
De cenrtrale is voorzien van 96 LEDs voor de zones, alsook alle verplichte licht
indicatoren die nodig zijn bij een technisch defect en bij brandalarm.
De supervisie en de programmatie van de centrale kan gebeuren via een PC, gebaseerd
op de verkregen info.
Het is mogelijk om een printer te installeren geïntegreerd in iedere centrale. Deze print met
een breedte van 40 karakters op thermisch papier.
Een beschermingskap is aangebracht op de centrale om de LEDs en het touchscreen te
beschermen. Ondanks dat er een bescherming aanwezig is, is het mogelijk bepaalde
funkties te benaderen door de gebruiker : stoppen van de zoemer en visualiseren van de
LEDs
Het opladen van de batterijen gebeurt binnen de 24 uur.
De toegang tot de centrale zal beveiligd worden door een paswoord in drie niveaus. In rust
toont het LCD scherm van de centrale uur en datum en het aantal zones die actief zijn.
Het verwijderen van een detector of een ander element op een net, zal een fout geven die
niet opnieuw gemeld zal worden op het moment dat de eenheid opnieuw in dienst zal
gesteld worden. Dit onderbreekt de goede werking niet op de rest van de installatie.
Het LCD scherm geeft informatie over elke detector in real time betreffende pré-alarm
waarde, brandalarm waarde en de werkelijke waarde van de detector.
Per zone kan de centrale het volgende visualiseren op het LCD scherm:
- De werkelijke waarden van alle detectoren
- De hoogste, laagste en huidige waarden
De centrales kunnen onderling verbonden worden door een open of gesloten LON
netwerk.
Het netwerk is van het type "peer to peer". Het protocol is LON FT10 van ECHELON.
Het LON netwerk stelt u in staat om maximum 127 centrales en/of herhaalcentrales te
verbinden met elkaar.
Via het netwerk, een interventie op afstand is mogelijk op elke centrale voor :
o
o
o
o
o
o
o
2.2
Stop zoemer
Stop sirenes
evacuatie
reset
buiten dienst stellen van een zone
buiten dienst stellen van een adresseerbaar element
buiten dienst stellen van de uitgangen (sirenes, telefoondoormelder etc.)
De programmatie
De programmatie kan gebeuren via het touchscreen en/of via een PC. Uiteraard voorziet
de centrale een manier van automatische adressering.
De activatie van de uitgangen is
 onafhankelijk
 programmeerbaar
 onafhankelijk van de bewaakte ingang
 flexibel : Vanaf een combinatie van 3 parallelle en onafhankelijke
VOORWAARDEN .
 grote keuze aan VOORWAARDEN, bijvoorbeeld:
o een brand
- maakt niet uit waar,
- op één van de voor gedefinieerde centrales
- op (een) voor gedefinieerde zone(s) gedetecteerd op alle centrales in hetzelfde
netwerk.
- Op (een) voor gedefinieerd(e) adres(sen) in hetzelfde net.
- In continu mode of pulse mode ½ Hz
o Twee branden (= dubbele detectie)
- Maakt niet uit waar in het netwerk van de centrale
- Op twee verschillende centrales
- In twee verschillende zones gedetecteerd op alle centrales in het netwerk.
- Op twee adresseerbare detectoren in hetzelfde net.
- Twee adressen in status brand in een zelfde zone gedetecteerd in heel het
netwerk.,
 In continu mode of pulse mode ½ Hz
 Onmiddellijke actie vanaf het ogenblik dat er een Drukknop wordt ingedrukt.
o Twee branden (= toeval)
- In twee verschillende zones gedetecteerd door al de centrales in het netwerk,
 In continu mode of pulse mode ½ Hz
 Onmiddellijke actie vanaf het moment dat een drukknop wordt ingedrukt
 Onmiddellijke actie vanaf dat een niet geselecteerde zone in brand staat.
o Wachttijd bij brand (enkel en alleen bij de eerste voorwaarde)
- Om het even waar
- Op (een) voorgedefinieerde centrale(s),
- Op (een) voorgedefinieerde zone(s) van alle centrales op het netwerk,
- Op een voorgedefinieerd adres van hetzelfde net,
 Instelbare vertraging van 0 tot 10 minuten in stappen van 1 min
 In continu mode en pulse mode ½ Hz
 Mogelijkheid op onmiddellijke actie vanaf het moment dat een drukknop
wordt ingedrukt.
Afhankelijk van de individuele programmatie van de adressen, kan men een status of een
actie instellen :
 Veranderen van STATUS :
o BRAND
o DEFECT
o PRE-ALARM
o BRAND niet vergrendeld
o
DEFECT niet vergrendeld
o PRE-ALARM niet vergrendeld
 ACTIE, vergrendeld of niet :
o Overgang in NACHT modus (mode DAG/NACHT)
o Automatisch buiten dienst stellen van voorgedefinieerde elementen in
hetzelfde net
o Automatisch buiten dienst stellen van voorgedefinieerde zones van dezelfde
centrale
o Evacuatie
o Stopzetten sirene
o RESET
De centrale moet de ingangen of de uitgangen kunnen behandelen via ‘dry contacts’.
Via het LCD scherm moet het mogelijk zijn de ingangen en uitgangen te programmeren via het
netwerk
De technische kenmerken van de centrale moeten minimum zijn :
o Beschermings indicatie: IP30
o Omgevingstemperatuur: -5°C….+40°C
o Max. vochtigheid: 75%
o Voeding: 230V AC + 10%/-15%
o Batterijen: 2 x 12Ah
o Detectie netwerk: 4 netten uitbreidbaar tot 16 subnetten
o Kabel ingangen: 31
2.3
Het detectienetwerk
Het detectienetwerk is opgebouwd uit een paar (2 draden). De 2 draden geven voeding en
zorgen voor de communicatie tussen de detectoren en de centrale. Elk net kan 99
adressen hebben. Een adres is gedefinieerd vanaf het moment dat een element
geconnecteerd is op een net. Een element kan zijn : detector – drukknop – module etc…
De netten moeten gesloten zijn, met uitzondering van de zones in een conventionele
installatie met maximum 30 detectoren of drukknoppen.
Het electronisch bord in de basisversie heeft minimum 2 netten. De centrale is uitbreidbaar
to 4 netten. In optie kan men een loopsplitter plaatsen die elk net opsplitst in 4 subnetten.
Hierdoor kan men tot maximaal 16 subnetten bouwen per centrale.
De volgorde van de automatische adressering wordt opgelegd door de centrale. De
elementen zullen automatisch geadresseerd worden in topologische volgorde van de
bekabeling.
Elk element van een net bezit een kortsluitisolator.
Men kan de geprogrammeerde detectoren herkennen met behulp van een LED test op de
detectoren.
Het zal mogelijk zijn om elk element terug in dienst te stellen zonder de voeding te
onderbreken op alle resterende elementen.
De centrale zal reageren op alarmen voortkomende van drukknoppen, en dit in minder dan
3s
Geen enkel electronisch deel bevindt zich in de basis. Al de adressen van een net zullen
van dezelfde leverancier komen. De centrale zal elk type adres op het net kunnen
identificeren, dit om het systeem te beschermen tegen accidentele installatie van een
ander type element.
De centrale zal de afwezigheid identificeren van een adres op het net.
De totale lengte van een net zal niet langer zijn dan 2km.
De waarde van de interne capaciteit zal maximum 0,5 µF per draad.
De sectie van de kabel gebruikt in een net zal minimum 0.8 mm zijn. De draden moeten
getorst zijn per paar en een afschermings draad zal met de massa verbonden worden om
zo de noodzakelijke werking te garanderen tussen de geconnecteerde componenten.
2.4
De ingangen en uitgangen
De centrale zal minimum volgende uitgangen hebben:
o
o
o
o
o
o
o
Relais brand algemeen
Uitgang bewaking algemene storing
Uitgang bewaking voor telefoondoormelder
Uitgang bewaking programmeerbaar
Twee groepen van twee sirenes,
Een bijkomende uitgang 24V
Zoemer
Men kan de laatste 500 eventen van de centrale visualiseren via een geheugen op basis
van FIFO.
2.5
Communicatie
De centrale zal uitgevoerd worden met een seriële uitgang RS232.
Een netwerk kaart LON zal in optie beschikbaar zijn.
Een andere kaart voor een dubbel LON netwerk is ook beschikbaar.
Volgende communicatie modules zijn ook beschikbaar :
o TCP / IP,
o Optische kabel,
o Modem,
o Ethernet,
o RS 232
2.6
Klavier
De centrale bezit een touchscreen die je toelaat het systeem te programmeren,
uitzonderingen niet te na gesproken. Het zal ook mogelijk zijn om het systeem te
programmeren via een USB aansluiting met behulp van een PC.
2.7
De Indicatoren
De belangrijkste indicator heeft een touch-screen-sensor.
De dimensies van het touch sreen zijn 120 x 90 mm
De display bevat alle informatie met betrekking tot alarmen en fouten
.
In aanvulling op het LCD-display heeft de centrale de volgende LED-indicatoren:
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
o
In dienst (groen)
BRAND (rood)
Algemen storing (geel)
Systeem fout (geel
Storing voeding (geel)
Sirene HS / storing (geel)
Buiten dienst (geel)
Test (geel)
Telefoondoormelder geactiveerd (rood)
Bijkomende uitgang geactiveerd (geel)
Vertraging actief (geel)
De centrale is standaard voorzien van 96 LEDs voor 96 brandzones.
3 Adresseerbare elementen
3.1
Detector
3.1.1 Optische detector
De detectoren zijn conform aan de normen EN54-7 (NBN S 21-107 – Sectie 7).
De detector reageert op rookdeeltjes.
De optische detector heeft een LED indicator die 360° zichtbaar is.
De detector is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
Het is mogelijk de detector te monteren in een vals plafond met behulp van een rozet.
Technische kenmerken :
o Maximum stroomverbruik. 220 µA
o Omgevingstemperatuur -20°C…+60°C
o Witte kleur
o BOSEC gecertifieerd
3.1.2 Thermische detector
De detector is conform aan de normen EN54-5 (NBN S 21-105 – Sectie 5).
De detector reageert op een drempel die programmeerbaar is of op plotselinge
veranderingen in temperatuur :
o vaste limiet 60°C of snelle stijging van de temperatuur (gradient A1 volgens EN
54-5)
o vaste limiet 77°C of middelmatige stijging van de temperatuur (gradient B volgens
EN 54-5)
o vaste limliet 90°C of trage stijging van de temperatuur (gradient C volgens EN 545)
De thermische detector heeft een LED-indicator die 360° zichtbaar is.
De detector is auto adresseerbaar.
Geïntegreerde kortsluitisolator.
Het is mogelijk de detector te monteren in een vals plafond met behulp van een rozet.
Technische kenmerken :
o Maximum stroomverbruik 220 µA
o Omgevingstemperatuur -20°C…+60°C
o Witte kleur
o BOSEC gecertifieerd
3.1.3 Opto-thermische detector
De detector is conform aan de aanbevelingen CEA 4021 type c en aan de normen EN 547 en EN54-5 (NBN S 21-105 – Sectie 5 en NBN S 21-107 – Sectie 7).
De detector reageert op veranderingen in temperatuur en rookdeeltjes.
In dag/nacht mode is het mogeljik de twee funkties te scheiden.
De thermische detector heeft een LED-indicator die 360° zichbaar is.
De detector is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
Het is mogelijk de detector te monteren in een vals plafond met behulp van een rozet.
Technische kenmerken :
o Maximum stroomverbruik 220 µA
o Omgevingstemperatuur -20°C…+60°C
o Witte kleur
o BOSEC gecertifieerd.
3.2
Sokkel
3.2.1 Standaard sokkel
Deze sokkel wordt gebruikt voor analoge sensoren.
Hij is uitgerust met een bypass om de continuïteit in het net te verzekeren.
Er zit geen electronica in.
Hij is uitgerust met 2 ingangen en 2 uitgangen voor een eenvoudige bedrading.
De sokkel is uitgerust met een anti-diefstalsysteem.
Deze sokkel kan gebruikt worden voor alle types van detectoren.
3.2.2 Sokkel met zoemer
Deze sokkel wordt gebruikt voor analoge detectoren.
Een zoemer is geïntegreerd om een hoorbare indicatie te krijgen van de toestand volgens
de programmering van de centrale.
Drie tonen en drie volumeniveaus zijn programmeerbaar vanuit de centrale.
Hij is uitgerust met een bypass om de continuïteit in het net te verzekeren.
Is auto-adresseerbaar. Een kortsluitisolator is geïntegreerd.
Hij heeft een kabeldoorvoer.
De sokkel is uitgerust met een anti-diefstal systeem.
De sokkel kan gebruikt worden voor alle types van analoge detectoren.
3.2.3 Sokkel met zoemer en lichtflits
Deze sokkel wordt gebruikt voor analoge detectoren.
Een zoemer is geïntegreerd om een hoorbare indicatie te geven van de toestand volgens
de programmering van de centrale en een flitslicht voor visuele indicatie.
Drie tonen en drie volumeniveaus zijn programmeerbaar vanuit de centrale.
Hij is uitgerust met een bypass om de continuïteit in het net te verzekeren.
Is auto-adresseerbaar. Een kortsluitisolator is geïntegreerd.
Hij heeft een kabeldoorvoer.
De sokkel is uitgerust met een anti-diefstal systeem.
De sokkel kan gebruikt worden voor alle types van analoge detectoren.
3.3
Drukknop
3.3.1 Drukknop brandalarm
De adresseerbare drukknop is conform aan de norm EN 54-11.
Hij kan worden uitgerust met een breekglas of een terug te plaatsen element.
De drukknop is beschikbaar in IP 42 of in IP 67.
Wordt in opbouw geplaatst maar kan ook ingebouwd worden met behulp van een
inbouwkit.
Het is mogelijk om een beschermkap op maat te krijgen.
De drukknop is auto-adresseerbaar.
Een kortsluitisolator is geïntegreerd.
Technische kenmerken :
o Uitgevoerd met ABS
o Stroomverbruik is 170 µA
o Stroomverbruik in alarm status is 6 mA
o Omgevingstemperatuur -25°C…+55°C
o Rode kleur
3.3.2 Waarschuwings drukknop
De waarschuwings drukknop is adresseerbaar conform de norm EN 54-11
Hij kan worden uitgerust met een breekglas of een terug te plaatsen element .
De drukknop is beschikbaar in IP42.
Wordt in opbouw geplaatst maar kan ook ingebouwd worden met behulp van een
inbouwkit.
Het is mogelijk om een beschermkap op maat te krijgen.
De drukknop is auto adresseerbaar.
Een kortsluitisolator is geïntegreerd.
Technische kenmerken :
o Uitgevoerd met ABS
o Stroomverbruik is 170 µA
o Stroomverbruik in alarm status is 6 mA
o Omgevingstemperatuur -25°C…+55°C
o Gele kleur
3.4
Lineaire Infrarode detector (BEAM)
3.4.1 BEAM 5 tot 50 meter
De lineaire infrarode detector is beschikbaar voor afstanden tussen 5 en 50 meter.
De zender en ontvanger bevinden zich in een afzonderlijk omhulsel.
De detector is voorzien van een reflector.
De bekabeling gebeurd in één enkele richting.
De detector wordt gevoed via het detectienet, speciaal ontwikkeld voor de centrales.
Het montagegedeelte is zodanig dat het zeer makkelijk is om de detector te bevestigen.
De beschermingsfaktor is IP40
3.4.2 BEAM 50 tot 100 meter
De lineair infrarode detector is beschikbaar voor afstanden tussen 50 en 100 meter.
De zender en ontvanger bevinden zich in een afzonderlijk omhulsel.
De detector is voorzien van 4 reflectoren.
De bekabeling gebeurd in één enkele richting.
De detector wordt gevoed via het detectienet, speciaal ontwikkeld voor de centrales.
Het montagegedeelte is zodanig dat het zeer makkelijk is om de detector te bevestigen.
De beschermings faktor is IP40
3.5
Adresseerbaar afstandslicht – visuele alarmering
Het afstandslicht wijst op een indicatie brandalarm buiten het beschermde lokaal.
Het licht is zichtbaar over 360°. Het licht gaat aan volgens de programmatie in de centrale.
Het afstandslicht is auto-adresseerbaar.
Een kortsluitisolator is geïntegreerd.
Hij is ultra plat en heeft een vierkante vorm.
Technische kenmerken:
o Uitgevoerd met ABS
o Omgevingstemperatuur -25°C…+55°C
o Beschermingsfaktor: IP 30
o Witte kleur met rode indicator
3.6
Flitslicht
Het flitslicht is een visuele indicatie voor een brandalarm.
Het flitslicht is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
De sokkel is inbegrepen.
De flash is gebaseerd op LED technologie en heeft een zeer laag verbruik.
Het design is ultra plat.
Technische kenmerken:
o Uitgevoerd met ABS, de lens in polycarbonaat
o Stroomverbruik <250uA
o Verbruik in alarm modus <4,1mA
o Omgevingstemperatuur -10°C…+55°C
o Beschermings faktor: IP 54
o Rode kleur
o Frekwentie: ½ Hz
3.7
Adresseerbare sirene
De sirene wordt gebruikt om te wijzen op een brandalarm of een waarschuwing door
middel van geluid.
De sirene is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
De sokkel is inbegrepen.
Bestaat in waterdichte versie.
Vier kleuren en drie volumeniveaus zijn programmeerbaar vanuit de centrale
Technische kenmerken :
o Uitgevoerd met ABS
o Stroomverbruik 330uA
o Omgevingstemperatuur -10°C…+55°C
o Beschermingsfaktor: IP 42 of IP 66
o Rode kleur
3.8
Modules
3.8.1 Module met 1 ingang en 1 uitgangsrelais
De module omvat een gecontroleerde ingang en een programmeerbaar uitgangsrelais.
De ingang laat je toe een potentiaalvrij contact te beheren en ze te hanteren in de
branddetectie installatie.
Het potentiaalvrije uitgangsrelais kan gebruikt worden voor specifieke functies eigen aan
brand : in werking stellen van pompen, nooduitgangen, liften, enz..
De module is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
Technische kenmerken :
o Stroomverbruik: 310uA
o Potentiaalvrij contact 230VAC – 4 A
o Beschermingsfaktor: IP 40
o Omgevingstemperatuur: -10°C…+60°C
3.8.2 Module 3 ingangen en 3 uitgangsrelais
De module omvat 3 gecontroleerde ingangen en 3 programmeerbare uitgangsrelais.
De ingangen laten je toe potentiaalvrije potentiaalvrije contacten te beheren en ze te
hanteren in een branddetectie installatie.
De potentiaalvrije uitgangsrelais kunnen gebruikt worden voor specifieke functies eigen
aan brand : in werking stellen van pompen, nooduitgangen, liften enz…
De module is auto-adresseerbaar
Technische kenmerken :
o Stroomverbruik : 310uA
o Potentiaalvrij contact 30VDC – 1 A
o Beschermingsfaktor: IP 40
o Omgevingstemperatuur: -10°C…+60°C
3.8.3 Module voor drukknoppen en conventionele detectoren
Deze module maakt het mogelijk 2 zones te beheren:
o een zone van 30 conventionele detectoren (eventueel Eex detectoren, door
middel van het bijvoegen van een zenerbarrier)
o een zone met 30 conventionele drukknoppen
De module is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
3.8.4 Mini module met slechts 1 ingang
De mini-module heeft één gecontroleerde ingang.
De ingang laat je toe een potentiaalvrij contact te beheren en ze te hanteren in een
branddetectie installatie..
De module is auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
Technische kenmerken :
o Stroomverbruik : 170 µA
o Beschermingsfaktor : IP 40
o Omgevingstemperatuur : -10°C…+60°C
3.8.5 Module met 32 uitgangsrelais
De module bestaat uit 32 programmeerbare uitgangsrelais.
De uitgangs contacten zijn potentiaalvrij.
Ze zijn afzonderlijk te configureren met behulp van een jumper C-NO ou C-NF.
Deze kunnen gebruikt worden voor specifieke functies eigen aan brand: in werking stellen
van pompen, nooduitgangen, liften etc.
De moduleis auto-adresseerbaar.
Een geïntegreerde kortsluitisolator.
Technische kenmerken:
o Gebruiksspaning 24VDC
o Stroomverbruik: 300 mA in standby – 1 A bij activatie
o Potentiaal vrije contacten 30VDC – 1 A
o Omgevingstemperatuur: -10°C…+60°C
4 Herhaalborden
4.1
Adresseerbaar herhaalbord
Dit herhaalbord wordt aangesloten op het detectienetwerk.
Het toont de alarmen van verschillende centrales op het netwerk.
Dit herhaalbord wordt aangesloten op 230 VAC met een hulpbatterij van 12V
Het herhaalbord heeft een display met achtergrondverlichting bestaande uit 2 lijnen van
40 karakters.
Duidelijke weergave van BRANDEN en DEFECTEN:
 Tekst van de detector
 Nummer van de centrale
 Nummer van het net (lus)
 Adres van de detector
 Nummer van de zone
 Type (detector / drukknop / module)
Net commando’s:
 Stoppen sirene
 Evacuatie
 Reset
Bestaat in een Nederlandse en een Franse versie
Is verbonden met de centrale via het adresseerbaar netwerk van detectoren en
drukknoppen.
Is auto-adresseerbaar, kortsluitisolator inbegrepen
6 LEDs : Voeding – Brand – Defect – Test – Buiten dienst - Historiek
Beschikbare functies via 5 toetsen en 3 toegangsniveaus:
 Niveau 1 - Klant
(Dit niveau vereist geen toegangscode)
o ▼ voor de geschiedenis van boven naar beneden te raadplegen
o ▲ voor de geschiedenis van beneden naar boven te raadplegen
o Stop zoemer (stopt alleen de zoemer van het herhaalbord)
 Niveau 2 - Klant
(Dit niveau vereist een toegangscode)
o Stop zoemer lokaal
o Stoppen sirenes (globaal voor het net)
o Evacuatie (globaal voor het net )
o Reset (globaal voor het net)
 Niveau 3 - Technieker
(Dit niveau vereist een toegangscode)
o Wijzigen toegangscode menu "klant"
o Self-test (test batterijingang, sector defect, TEST LEDS)
o Verwijderen/toelaten van het menu "klant"
o Opladen tekst van de detectoren
o Verwijderen van de tekst van de detectoren
Technische kenmerken :
 Uigevoerd met onontvlambaar ABS UL94-V0
 Beschermingsfaktor IP30




4.2
Gebruikstemperatuur : 0ºC à +25ºC
Relatieve vochtigheid: max. 75% zonder condensatie
Afmetingen : L 330 x H 270 x D 95 mm
kabelingangen
o bovenaan: 12 x  20 mm voorgekableerd
o achteraan: 3 rechthoekige openingen 45 x 15 mm + één van 20 x 15 mm
Herhaalbord LON
Dit herhaalbord wordt aangesloten op het LON netwerk
Het visualiseerd de alarmen van verschillende panelen op het netwerk.
Het herhaalbord wordt gevoed met 230 VAC met een hulpbatterij van 12V
Het herhaalbord heeft een verlicht scherm van 2 regels met elk 40 karakters
Duidelijke weergave van BRANDEN en DEFECTEN:
 Tekst van de detector
 Nummer van de centrale
 Nummer van het net (lus)
 Adres van de detector
 Nummer van de zone
 Type (detector / Drukknop / module)
Net commando’s :
 Stop zoemer
 Stop sirene
 Evacuatie
 Reset
Bestaat in een Nederlandse en een Franse versie
Is verbonden met de centrale via het LON netwerk : netwerkkaart LON noodzakelijk
ingebouwd
6 LEDs : Voeding – Brand – Defect – Test – Buiten dienst - Historiek
Beschikbare funkties via 5 toetsen en 3 toegangsniveaus:
 Niveau 1 - Klant
(Dit niveau vereist geen toegangscode)
o ▼ voor de geschiedenis van boven naar beneden te raadplegen
o ▲ voor de geschiedenis van beneden naar boven te raadplegen
o Stop zoemer (stopt alleen de zoemer van het herhaalbord)
 Niveau 2 - Klant
(Dit niveau vereist een toegangscode)
o Stop zoemer (globaal voor het net)
o Stoppen sirenes (globaal voor het net)
o Evacuatie (globaal voor het net )
o Reset (globaal voor het net)
 Niveau 3 - Technieker
(Dit niveau vereist een toegangscode)
o Wijzigen toegangscode menu "klant"
o Wijzigen van het LON adres van het herhaalbord
o Self-test (test batterij ingang, sector defect, TEST LEDS)
o Verwijderen/toelaten van het menu "klant"
o Opladen tekst van de detectoren
o Verwijderen van de tekst van de detectoren
Technische kenmerken:
 Uitgevoerd met onontvlambaar ABS UL94-V0
 Beschermingsfaktor IP30
 Gebruikstemperatuur: 0ºC à +25ºC
 Relatieve vochtigheid: max. 75% zonder condensator
 Afmetingen: L 330 x H 270 x D 95 mm
 Kabel ingangen
o bovenaan : 12 x  20 mm voorgekableerd
o Achteraan : 3 rechthoekige openingen 45 x 15 mm + één van 20 x 15 mm
4.3
Centrale met touchscreen
De centrale kan gebruikt worden als herhaalbord aangesloten op het LON netwerk of in
het detectienetwerk waar de alarmen van de verschillende pannelen gevisualiseerd
worden.
Men kan willekeurig de pannelen op de herhaalborden programmeren.
5 Conventionele toebehoren
5.1
Sirenes
5.1.1 Sirene met 26 toonaarden
Met basisplaat of diepe plaat
Hoge beschermingsfaktor, IP65
Duotoon
90dB op 2 meter
5.1.2 Sirene met 3 toonaarden
De sirene heeft een zeer laag verbruik en een zeer hoge toon
Hoge beschermingsfaktor, IP42.
90dB op 2 meter
5.2
Flitslicht
Rode sirene met geïntegreerde flitslicht
Spanning is 24VCC
Een vermogen van 2W, flitst 60/min
5.3
Sirene gecombineerd met flitslicht
Rode sirene met geïntegreerde flits.
Een kleine of een grote sokkel
99dB op 2 meter
Spanning tussen 9-28V CC
Stroomverbruik van 20mA
6 Grafische software
De software laat je toe de brandalarmen te visualiseren alsook de voorziene ingangen en
uitgangen van de modules.
Daarbovenop geeft de software de mogelijkheid om plannen van andere programma’s te
importeren zoas Autocad, Acad, Archicad, Coreldraw,…. en tekeningen in bitmapformaat.
De software is voorzien van een mooi tekenprogramma die je toelaat de plannen te
tekenen of om geimporteerde plannen aan te passen. Voor al de verschillende detectoren
en modules beschikt de software over iconen. De plaatsing van deze iconen gebeurt door
simpele copy commando’s. De tekst met de grafische lokalisatie van de detectoren moet
niet geprogrammeerd worden, maar wordt rechtstreeks van de detectiecentrale genomen.
Ter aanvulling op de plannen, zal er per plan een tekstpagina zijn voor de operator, die vrij
programmeerbaar is, met informatie betreffende de te nemen actie, evacuatieroute, etc….
(procedures)
Alle gebeurtenissen worden in een logboek opgeslagen.
De software kan lokaal gebruikt worden op een panneel of lokaal op het netwerk of via
modem in telefonische oproepmodus op het automatisch communicerende publieke
netwerk.
In ontvangst modus kan de pc de binnenkomende informatie visualiseren. Het zal mogelijk
zijn welke informatie prioritair op het scherm getoond moet worden, voor welke eventen
een geluidssignaal zal moeten worden gegeven en welke moeten worden bewaard op
harde schijf.
De software zal je toelaten specifieke informatie van de pannelen te zoeken. De
verkregen informatie kan worden bewaard in Word of Exel formaat.
Het logboek management zal je toelaten specifieke info te zoeken in de historie.
De resultaten kunnen dan worden bewaard in een Word of Excel formaat.
++++++++++++
Download