Bloedmorfologie Klassieke bloedmorfologie Erythrocyten of rode bloedcellen (RBC) Een rode bloedcel is een biconcave, ronde schijf met een diameter van ongeveer 7µm en een maximale dikte van 2,5µm. Het hemoglobine is het belangrijkste bestanddeel van de erythrocyten en zorgt voor de rode kleur van het bloed en dient als transportmiddel voor zuurstof en koolstofdioxide. De levensduur van een RBC bedraagt ongeveer 120 dagen en ze ontlenen hun energie aan de stofwisseling van glucose. Het totaal aantal rode bloedcellen van een volwassene verbruikt per dag 1520g glucose. Een hoeveelheid bloed is de som van het volume bloedcellen en het volume aan bloedplasma. De verhouding tussen het volume dat de erythrocyten in het bloed innemen en het totaal volume bloed noemt men het hematocriet. Bij mannen bedraagt het bloedvolume gemiddeld 75ml/Kg lichaamsgewicht en het celvolume 35ml/kg. Bij vrouwen 65ml/kg lichaamsgewicht en het celvolume 28ml/kg. Leukocyten of witte bloedcellen (WBC) Het leukocyten aantal schommelt tussen 4-10 per nanoliter bloed. Is het aantal te laag dan spreekt men van leukopenie, bij te hoge waarden van leukocytose. De halveringstijd van neutrofiele granulocyten in de bloedbaan bedraagt slechts 6 tot 7 uur. De belangrijkste functie van deze cellen is fagocytose en het vernietigen van bacteriën. De eosinofiele granulocyten nemen in aantal toe bij allergische ziekten en parasieten. Monocyten hebben een gelijkaardige functie als die van de neutrofielen. Lymfocyten en plasmacellen spelen een rol bij de immunologische afweer. Plasmacellen en B-lymfocyten zijn betrokken bij de aanmaak van anti-lichamen tegen bacteriële en virale infecties, terwijl de T-lymfocyten zeer belangrijk zijn voor de cellulaire immuniteit, bvb. bij schimmelinfecties. © Reynaert Research 2003 1 Thrombocyten of bloedplaatjes Thrombocyten zijn celfragmentaire bloedcellen die actief betrokken zijn bij het bloedstollingsproces. Beneden een thrombocyten aantal van 30/nl kunnen spontane bloedingen optreden, meestal in de vorm van kleine huidbloedingen. Bij erge afwijkingen kunnen hematomen ontstaan, waarvan de prognose afhankelijk is van de lokalisatie van de bloeding. Een teveel aan bloedplaatjes (meer dan 1000/nl) verhoogt het gevaar voor arteriële en veneuze thrombosen. Volgens de klassieke bloed-en beenmergmorfologie worden zowel de erythrocyten, granulocyten, monocyten en thrombocyten uitsluitend gevormd in het beenmerg. Lymfocyten en plasmacellen zouden voornamelijk ontstaan in lymfatisch weefsel en milt en slechts voor een gering gedeelte in het beenmerg. Bloedmorfologie volgens Enderlein De klassieke bloedcellen worden uiteraard overgenomen met uitzondering van de herkomst van de diverse cellen, die zouden volgens Enderlein in oorsprong allemaal dezelfde colloïdale eiwitstof hebben waar ook de protiten toe behoren. Wat men Enderlein steeds heeft verweten is zijn gebruik van een vreemde nomenclatuur ten aanzien van de diverse organismen die hij in het bloed kon aanwijzen. Doch wat kon hij anders doen dan zijn eigen benamingen invoeren, daar men in de klassieke bloedmorfologie er steeds van uitging dat bloed steriel was en geen vreemde micro-organismen kon bevatten. (dwaling van Pasteur in 1873) Het was slechts door het levend bloed te bestuderen in donkerveld, dat men kon vaststellen dat het een verblijfplaats was voor verschillende pathogene en nietpathogene micro-organismen. Micro-organismen door Enderlein beschreven en aanwijsbaar gemaakt in het bloedbeeld door middel van donkerveld microscopie, met uitzondering van de protit en filum, die te klein zijn. Symbionten of apathogene groeivormen uit de primitieve fase. Protit . Wegens geringe grootte niet zichtbaar in het donkerveld. Filum / Wegens geringe grootte niet zichtbaar in het donkerveld. © Reynaert Research 2003 2 Symprotit . Beweeglijke afweerdeeltjes of bioregulatoren de de hogere pathogene fasen van de endobionten afbouwen. Spermit Beweeglijke afweerdeeltjes of bioregulatoren de de hogere pathogene fasen van de endobionten afbouwen. Micro-chondrit Beweeglijke afweerdeeltjes of bioregulatoren de de hogere pathogene fasen van de endobionten afbouwen. Oit O Beweeglijke afweerdeeltjes of bioregulatoren de de hogere pathogene fasen van de endobionten afbouwen. Vrouwelijke tegenhanger van de spermit. Parasitaire en pathogene groeivormen uit de primitieve fase. Opwaartse ontwikkeling van de symprotiten, inleiding van de pathogene fase. Macro symprotit Sporoide symprotit Sterk oplichtende macro-symprotit die vaak kleuren heeft meegekregen door diverse orgaan belastingen. Macro-chondrit Opwaartse ontwikkeling van de microchondrit. Filit Opwaartse ontwikkeling van het filum. © Reynaert Research 2003 3 Parasitaire en pathogene groeivormen uit de bacteriefase. Mychit Oerkiemcel van de bacteriën met een celwand. Cystit Kogelvormige cel met een grotere, meerwaardige kern. Thecit Kogelvormige cel met 2 tot 7 kernen. Bacteriën Kokken Leptotrichia buccalis, verschillende kokkenvormen, Sclerotrix tuberculosis Ambivalente groeivormen uit de bacteriefase. Regulatoren, helpen mee aan de afweer en het herstel. Ontstaan als het lichaam nog de bereidheid heeft om zich te verdedigen. Colloïd thecit Regulatoren, helpen mee aan de afweer en het herstel. Ontstaan als het lichaam nog de bereidheid heeft om zich te verdedigen. Aan het membraan ontstaan massa’s spermiten. Diëko thecit Thrombocyt Bloedplaatje, ontstaat volgens Enderlein uit de thecit. Andere vormen zichtbaar in het bloed. Symplasten zijn samenballingen van bacterie resten, schimmelontsporingen en vervallen bloedcellen. Is de symplast overwegend doorzichtig, te zien als een zwarte achtergrond, dan is hij voornamelijk opgebouwd door een ontsporing van de Aspergillus Niger symbiont. Deze ontsporing geeft vaak longklachten en/of gewrichtsklachten, daar de Aspergillus symbiont instaat voor de calcium stofwisseling en linken bezit met de tuberkelose bacil. © Reynaert Research 2003 4 De symplasten kunnen grillig van vorm zijn, al dan niet sterk toxisch en het zijn voornamelijk de naaldvormige aspergillus symplasten die wijzen op sterke gewrichtsaantasting. De graad van toxiciteit kan gezien worden aan het al dan niet verschrompelen van nabijgelegen rode bloedcellen. © Reynaert Research 2003 5