Samen de schouders eronder Stel je gaat verhuizen. Het huis waarin je komt te wonen is volkomen ‘uitgeleefd’. Dat wordt voor jou alleen een gigantische klus om dat klaar te krijgen. Maar gelukkig: je krijgt hulp: ouders, broers en zussen, vrienden bieden aan om te helpen. Samen zetten jullie een paar zaterdagen de schouders eronder. De klus die zo zwaar leek wordt zo een eitje. Stel je spreekt begin van het jaar af om met een stel vrienden samen op vakantie te gaan. Als je met zijn tienen een vakantiebungalow in Zuid-Frankrijk huurt, is dat heel goed te doen. Maar naarmate de vakantie dichterbij komt, haken steeds meer vrienden af. De één heeft dit, de ander dat. Uiteindelijk blijf je met zijn vieren nog over. In plaats van dat het goed te doen is, wordt de vakantie voor jullie een behoorlijke belasting. Zo kun je heel veel voorbeelden bedenken. Voorbeelden waar iets prettig loopt als mensen samen er de schouders onder (blijven) zetten. Dat principe geldt in de kerk ook. Als het goed is, vindt er in de gemeente van Christus heel wat activiteit plaats. ‘s Zondags natuurlijk de kerkdiensten; de koster is druk in de weer geweest om het kerkgebouw schoon en op temperatuur te krijgen. De dominee houdt een preek die hij afgelopen week gemaakt heeft. Maar ook door de week is er in de kerk van alles te doen: de kerkelijk werker is druk bezig met catechisaties en de huiskringen, de commissie missionaire gemeente-zijn ontwikkelt nieuwe plannen, de boekhouder bekijkt de rekeningen van het zendingswerk en de universiteit die onze predikanten opleidt... Zo vindt er een keur van werkzaamheden plaats in de gemeente van Christus. Voor al die activiteiten zijn allereerst mensen nodig. Als het steeds op dezelfde mensen neerkomt, dan wordt het zwaar. Maar als iedereen wat doet en zich inzet dan is het goed te doen. ‘Sámen de schouders eronder’ – dat is zoals God het bedoelt en graag ziet. De apostel Paulus vergelijkt de christelijke gemeente met het menselijk lichaam met zijn vele onderscheiden ledematen: ‘Welnu, u bent het lichaam van Christus en ieder van u maakt daar deel van uit.’ (1 Cor. 12 : 27) In het lichaam doen alle ledematen iets om het lichaam in stand te houden: het oog zorgt voor het kijken, het ook voor het horen, de voeten voor het lopen, de lever voor de schoonmaak, de nieren voor de waterhuishouding, enz. Alle ledematen zetten samen de schouders eronder. God heeft zijn kerk precies georganiseerd, schrijft Paulus. ‘Zoals ons ene lichaam vele delen heeft en die delen niet allemaal dezelfde functie hebben, zo zijn we samen één lichaam in Christus en zijn we, ieder apart, elkaars lichaamsdelen. We hebben verschillende gaven, onderscheiden naar de genade die ons geschonken is. Wie de gave heeft te profeteren, moet die in overeenstemming met het geloof gebruiken. Wie de gave heeft bijstand te verlenen, moet bijstand verlenen. Wie de gave heeft te onderwijzen, moet onderwijzen. Wie de gave heeft te troosten, moet troosten. Wie iets weggeeft, moet dat zonder bijbedoeling doen. Wie leiding geeft, moet dat doen met volle inzet. Wie barmhartig voor een ander is, moet daarin blijmoedig zijn’ (Romeinen 12: 4-8) De christelijke gemeente kan prima functioneren en bloeien als alle leden hun van God gekregen gaven inzetten en samen de schouders eronder zetten. Dan wordt het een eitje. In de kerk zijn niet alleen mensen nodig. Al die christelijke activiteiten leveren natuurlijk ook een behoorlijk kostenplaatje op. Ook hierbij geldt: als iemand dat alleen moet ophoesten (of met een groepje mensen) is het bijna niet te doen. Maar als iedereen samen er de schouders onder zet is het prima te doen. Je zag dat ook bij het volk Israël in de tijd van het Oude Testament. Ook hun dienst aan God kostte het een en ander. Om dat goed te regelen en ervoor te zorgen dat het eerlijk verdeeld en voor niemand te zwaar werd had God het systeem van de ‘tienden’ ingevoerd: ‘Ga naar de plaats waar HEER, uw God woont en neem de dieren mee die u voor de brandoffers en vredeoffers hebt bestemd, en ook uw tienden en andere heffingen, de offers die u brengt ter nakoming van een gelofte en uw vrijwillige gaven, en uw eerstgeboren runderen, schapen en geiten’ (Deuteronomium 12:6). Iedere Israëliet droeg vrijwillig 10% van zijn inkomen af voor o.a. de instandhouding van het kerkelijke leven. Deze Vaste Vrijwillige Bijdrage werd door de mensen ‘ruimhartig’ en met ‘vreugde’ afgestaan ( 2 Kronieken 31:5; Nehemia 12:44). Zo’n houding ziet God graag. Het raakt Hem in het hart als daar de hand mee wordt gelicht: ‘Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden!’(Maleachi 3:8). Het systeem van de tienden kun je natuurlijk niet zo 1.2.3 door vertalen naar vandaag. Israël kende een theocratie: kerk en staat waren één. In de tienden zat dan ook een stuk belasting zou je kunnen zeggen. Zo’n staatsvorm kennen wij vandaag niet meer. Toch kun je er wel een aantal principes uithalen. Een eerste principe sluit nauw aan bij wat we boven zagen: Iedereen draagt bij. Samen de schouders eronder! Een tweede principe dat je uit het systeem van de tienden zou kunnen halen is: iedereen draagt evenredig bij. Mensen die van God meer inkomen hebben gekregen kunnen en willen ook meer bijdragen. Hoe zit dat in onze gemeente? Allereerst mogen we dan samen dankbaar concluderen dat er door heel veel mensen heel veel wordt gedaan: commissies worden bemand, het werk ten behoeve van de kerkdiensten gebeurt, mensen zetten hun muzikale talenten in… heel veel mensen zetten zich in voor de kerk. Dat is geweldig. Ook financieel komt het nodige binnen. Vaste Vrijwillige Bijdragen, collecten, huuropbrengsten leveren een behoorlijk inkomensplaatje op. Inkomsten (20..) VVB Collectes ZEDT (ZEDT inkomsten + collectes) Overige opbrengsten (zaalhuur, koffie & thee, etc.) Totaal …………………. …………………. …………………. …………………. …………………. Dat is super! € ………….. is alleen € ………… te weinig om de noodzakelijke uitgaven, om ons kerkelijke leven draaiende te houden, te kunnen bekostigen. Er zou meer VVB binnen moeten komen. Lokaal in te vullen: Zeker ook als je bedenkt dat we met meer dan 900 leden zo langzamerhand naar uitbreiding van de bemensing (kerkelijk werker/predikant) toegroeien. Ook daar hangt natuurlijk een financieel plaatje aan. < meerjarenbegroting> Het totaalbeeld laat bij extra uitgaven forse tekorten zien. Willen we dit voorkomen en als kerk een financieel gezonde en verantwoorde huishouding voeren zal er dan ook meer VVB moeten binnenkomen. Natuurlijk – laat dat heel duidelijk zijn – hoeven mensen zich niet schuldig te voelen als ze niets of niet meer kúnnen bijdragen. Leven met een minimum inkomen is ook zonder dat al zwaar genoeg. Maar door de bank genomen lijkt een verhoging van de VVB niet alleen nodig maar ook mogelijk te zijn. Op dit moment ziet ons geefgedrag er zo uit: <statistieken geefgedrag> Het is al meer gezegd, maar voornamelijk de midden categorieën lijken in onze gemeente verhoudingsgewijs te weinig bij te dragen, ook na diverse oproepen hiertoe. Die lijn doortrekkend zouden de meeste adressen in de Gkv te … dus tussen de € 2.000 en € 2.500 op jaarbasis kunnen en horen te geven. Dàn zou de last goed verdeeld zijn en alle schouders eronder gezet worden. Dan kunnen we ook financieel christelijke gemeente zijn. Het samen de schouders eronder zetten is geen oproep van een coach. Het is geen appèl in de gebruikelijke zin van het woord. Het is een uitvloeisel van samen verbonden zijn aan Christus. Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Hij heeft het voor ons met God weer goed gemaakt. Vergeving van schuld. Opstanding uit het graag, eeuwig leven… dat alles hebben we te danken aan Jezus Christus. Door Hem mogen wij ons ‘geliefde kinderen van God’ weten. Dat is geweldig! Díe wetenschap motiveert ons als het goed is tot christelijke activiteit. De liefde van Christus dringt ons. Toch??? Laat Christus’ liefde zijn werk mogen doen. Laten we onze gaven inzetten en ons geld geven. Laten we samen de schouders zetten onder het kerk van Christus zijn… Vragen/stellingen/gesprekspunten 1. Ben je het eens met de stelling dat ‘samen de schouders eronder’ een goede weergave vormt van Paulus boodschap in Romeinen 12 en 1 Corintiërs 12 en om navolging vraagt? 2. Hoe kijk jij tegen het uitgavenpatroon van onze kerk aan? Is dat te royaal? Zou er bezuinigd moeten/kunnen worden? Moet het royaler? 3. Bespreek in het licht van bovenstaand verhaal Gods verwijt in Maleachi: ‘Vinden jullie dat een mens God mag bestelen? Toch bestelen jullie mij, en zeggen dan: ‘Hoezo bestelen we u?’ Door de tienden en de heffingen achter te houden!’. 4. Draag jij – gelet op je gezamenlijke inkomen – 7% bij aan het kerkelijke leven? Kun je aangeven waarom (niet)? 5. Waarom leveren oproepen om de VVB te verhogen vaak zo weinig op en is VVB in een christelijke kerk altijd zo’n heikel punt? 6. Er wordt wel gezegd ‘ja, maar ik geef ook een hoop aan goede doelen’. Vind je dat terecht? Waarom wel/niet? 7. Bedenk allemaal één positieve, bemoedigende uitspraak als het gaat om de VVB in de kerk, schrijf die op, hussel ze door elkaar en lees ze één voor één voor.