THALASSA EEN REIS DOOR DE GRIEKSE TAAL EN WERELD editie 15/08/2015 BART BERNAERT DOMINIEK DE QUEECKER KOEN LEMBRECHTS KOEN VANDENDRIESSCHE INHOUDSTAFEL ANTIEKE CULTUUR 1 De Grieken en het Grieks 1.1 Athene 2.1 Eleusis 3.1 Thebe 4.1 Delphi 5.1 Dodona 6.1 Pella 7.1 Lemnos 9.1 Pergamum 10.1 Ephese 11.1 Sagalassos 12.1 Alexandrië 14.1 Knossos 15.1 Syracuse 16.1 Elea 17.1 Crotone 19.1 Marseille 20.1 Ouranos 21.1 We hebben eraan gehouden om bij de afbeeldingen ook telkens de herkomst aan te geven. Afbeeldingen zonder vermelding van vindplaats komen uit commons.wikimedia.org. 1 INHOUDSTAFEL GRAMMATICA Het Griekse alfabet: hoe zat dat ook alweer? 1.9 Het werkwoord: λύειν en εἶναι 2.8 Het lidwoord en het model δοῦλος 2.10 Het vrouwelijk en onzijdig lidwoord en de modellen τιμή en δῶρον 3.5 De adjectieven: het model ἀγαθός 3.6 Over partikels 3.7 Het passief 4.6 Het persoonlijk voornaamwoord 4.8 Substantieven model θύρα 5.6 Adjectieven model νέος 5.6 Substantieven model θάλαττα 5.6 Substantieven model πολίτης 5.7 Buitenbeentjes bij de eerste klasse 5.7 Het bepaald lidwoord 5.8 Vervorming van partikels 5.8 De plaatsbepaling bij voorzetsels 5.9 Mediale vorm en deponente werkwoorden 6.6 Het betrekkelijk voornaamwoord 6.7 Het aanwijzend voornaamwoord 7.7 Verbuiging, betekenis en gebruik van αὐτός 7.10 Enkele correlatieve adjectieven 7.11 Enkele correlatieve bijwoorden 7.11 De tweede klasse: ῥήτωρ, σῶμα, ἄφρων 9.6 Het vragende voornaamwoord τίς 9.9 Het onbepaalde voornaamwoord τις 9.9 Speciale substantieven van de tweede klasse ἱππεύς en πόλις 10.5 Contracte substantieven van de tweede klasse: het model ἄνθος 10.6 Contracte adjectieven van de tweede klasse: het model ἀληθής 10.7 De gemengde klasse van de adjectieven 11.7 Het actieve, passieve en deponente participium presens 12.4 De trappen van vergelijking 14.8 Bijwoorden afgeleid van adjectieven 14.11 Woordvorming 14.12 De indicatief imperfectum Onderwerpszin en voorwerpszin 15.7 15.11 Contracte werkwoorden 16.7 Athematische werkwoorden 17.5 De actieve en mediale indicatief aorist 19.6 Actieve en mediale infinitief en participium aorist 20.5 Aspect- en tijdswaarde 20.6 De losse genitief 20.8 Het actieve futurum 21.5 1 DE GRIEKEN EN HET GRIEKS DE GRIEKEN Ziezo. Dit is het dus: je Griekse handboek. Het heet Thalassa en dat is Grieks voor ‘zee’. Dit boek neemt je namelijk mee voor een tocht over Griekse zeeën. Het wordt een uitdaging, maar ook een spannend avontuur. Er zullen stormachtige momenten zijn en mooie vergezichten, maar ook lastige kapen en ontspannende stranden. En op het einde van deze ‘zeereis’ zal je al heel wat weten over het Grieks. Hopelijk ben je er klaar voor. Laten we beginnen met dat Grieks: wat weet je er eigenlijk al over? Vertel maar eens: wat is Grieks? Wanneer iedereen geantwoord heeft, mag je de volgende alinea lezen. Grieks is een taal, uiteraard. Gesproken door Grieken. Vroeger, zelfs heel veel vroeger, maar ook nu nog. Laten we daarom beginnen met die Grieken 1. Die hebben niet altijd in Griekenland gewoond: ze zijn er ‘pas’ tussen 1900 en 1100 voor Christus toegekomen. Voor hen woonde een ander volk in het zuiden van de Balkan: de Pelasgen. Over hen weten we niet veel. Ze waren waarschijnlijk al 4000 jaar voor Christus komen wonen op de heuvels van wat het Een weetje: het woord ‘Grieken’ komt van de wetenschapper en filosoof Aristoteles, die geloofde dat het woord ‘Grieken’ oorspronkelijk enkel op de inwoners van de streek Epirus sloeg. De Romeinen en de meeste huidige talen spreken dankzij Aristoteles nog altijd over ‘Graeci’, ‘Grieken’ of ‘Greeks’. Maar de Grieken noemden en noemen zichzelf ‘Hellenen’ en dat woord zou volgens Homerus oorspronkelijk alleen op een stam uit Thessalië slaan. 1 1.1 huidige Griekenland is. Ze bouwden er forten om zich te verdedigen tegen invallers en ze spraken Pelasgisch. Het enige wat van hen overblijft zijn enkele Pelasgische woorden 2. En vanaf 1900 voor Christus werden ze dus uit de geschiedenis verdreven door de Grieken, in drie grote golven. De eerste golf bestond uit de stam van de Achaeërs, die op het Griekse vasteland de ‘Myceense’ cultuur deden ontstaan, genoemd naar de belangrijke stad Mycene. De tweede golf volgde rond 1600: de Ioniërs en de Aeoliërs verspreidden zich toen over het hele Griekse grondgebied. Maar de eerste twee golven Grieken moesten rond 1200 opschuiven voor de derde en laatste golf: die van de Doriërs. Na ongeveer 100 jaar had elke groep Grieken zijn eigen gebied vastgelegd en waren er nog alleen maar Grieken in Griekenland. HET GRIEKS Laten we beginnen met een leuk feitje: het Grieks is de oudste nog gesproken taal ter wereld. Proficiat! Toen de Grieken tussen 1900 en 1100 de zuidelijke Balkan inpalmden, brachten ze al hun eigen taal mee. Die taal, het Grieks, is een Indo-Europese taal, omdat de Grieken, zoals veel andere volkeren uit India en Europa, afstammen van één groot oervolk, afkomstig uit het zuiden van het huidige Rusland. En dat oervolk noemen we de Indo-Europeanen. Over hun taal, het Indo-Europees, weten we niet zo gek veel. Maar we kunnen wel vaststellen dat alle afstammelingen van de Indo-Europeanen (waaronder de Kelten, de Germanen, de Romeinen en ook de Grieken) talen spraken die onderling min of meer op elkaar lijken. Wie Grieks leert, heeft daarom vaak steun aan wat hij kent uit de Latijnse lessen. De Grieken spraken dus al voor 1900 voor Christus één afstammeling van het Indo-Europees: het Grieks. Maar we moeten nuanceren: elke golf Grieken had namelijk zijn eigen variant Grieks, zijn eigen dialect. Dialecten lijken taalkundig op elkaar, maar voor de Grieken waren de verschillen tussen hun dialecten toch goed merkbaar. En dat bleef zo tot lang nadat de Grieken in Griekenland waren aangekomen. Daarom dat je op dit kaartje van Griekenland in ca. 450 voor Christus kan zien hoe de dialecten bewaard gebleven waren in Griekenland. Dorisch Noordwest-Grieks Aeolisch Attisch-Ionisch En hoe machtiger een Griekse stad was, hoe belangrijker het dialect van die stad. Dus zul je in de komende schooljaren enkele Ionische teksten lezen, omdat Ionische steden als Ephese en Milete heel belangrijk waren. Maar de meeste teksten zal je in het Attisch lezen, het dialect van Athene. Dat is bijvoorbeeld het dialect van de grote toneelstukken en van de bekendste filosofen. 2 Vreemd genoeg bestaan er tot op vandaag nog enkele Pelasgische woorden in het Grieks en zelfs in het Nederlands. Onder andere woorden die op –int(he) eindigen (bijvoorbeeld Korinthe, labyrint, hyacint...), of namen die op -ene eindigen (bijvoorbeeld Athene, Mycene, Cyrene...) Kijk eens aan: je kent dus zelf ook wat Pelasgisch! 1.2 Rond 300 voor Christus ontstond uit het Attisch, door vermenging met vooral Ionische details, het Koinè-Grieks (ἡ Κοινὴ διάλεκτος). Dit Algemeen Grieks werd de taal van het oostelijk deel van de Middellandse Zee en van het Midden-Oosten tot Iran. Ook de gestudeerde Romeinen leerden deze vorm van Grieks spreken en het was ook deze vorm van Grieks die gebruikt werd om het Nieuw Testament te schrijven. Vanaf de 4de eeuw na Christus kwam het Grieks in een volgende fase terecht: vanaf dan spreekt men over Byzantijns Grieks. Byzantium was toen de hoofdstad van het oost-Romeinse rijk en de taal van dat rijk onderging invloeden van het Latijn en later van het Frankisch en Arabisch. Zo ontstond een vorm van Grieks die al heel dicht bij het hedendaagse Grieks lag. Dat Byzantijns Grieks hield het vol tot de val van Byzantium in 1453. Tijdens de Turkse bezetting van Griekenland ging het Grieks bijna verloren. De intellectuelen vluchtten naar West-Europa en alleen het gewone volk bleef Grieks spreken, terwijl Turks de taal van de elite werd. Maar de volkstaal (of ‘dimotiki’ in het Nieuwgrieks) kwam weer helemaal tot leven, toen Griekenland in 1830 onafhankelijk werd. De Griekse regering koos er voor om naast de volkstaal ook een deftig Grieks voor ambtenaren en kerkzaken uit te vinden, gebaseerd op het Byzantijns Grieks. Maar dat kunstmatig Grieks, ‘katharèvousa’ genoemd, sloeg nooit helemaal aan en werd in 1974 officieel afgeschaft. Het Grieks dat je nu op reis in Griekenland kan horen is dus het ‘dimotiki’, officieel de ‘kini neo-elliniki glossa’ (Algemeen Nieuwgriekse Taal). Anders dan het Latijn is het Grieks dus géén dode taal. Vandaag de dag spreken bijna 11 miljoen Grieken, 700.000 Cyprioten en honderdduizenden migranten over de hele wereld hun taal, het Grieks. Het Grieks mag in de loop van de eeuwen veel veranderd zijn, de Grieken zijn er nog altijd bijzonder trots op3. HET GRIEKSE ALFABET Je kan een taal spreken en je kan een taal schrijven. Zoals alle andere volken van Europa zochten de Grieken daarom de beste manier om hun taal op te schrijven. Tijdens de periode van de Myceense cultuur (1600-1100) deden ze dat met het zogenaamde Lineair Bschrift4. Dat bestaat uit 88 ‘syllabische’ tekens, elk met de waarde van een open lettergreep of van een klinker. Het was niet makkelijk om dit schrift te hanteren: enkel een speciale groep getrainde klerken mocht met stempels de symbolen in klei afdrukken. De eerste kleitabletten met lineair B werden ontdekt in het paleis van Knossos op het eiland Kreta door de archeoloog Arthur Evans. Hij geloofde dat het om een geschrift voor een nieuw ontdekte taal ging. Later werden nog veel tabletten met dit schrift ontdekt op het Griekse vasteland. Het zou tot 1948 duren voor Michael Ventris de code van het geschrift kraakte en ontdekte dat het wel degelijk Griekse woorden voorstelde. 3 Als je wil weten HOE trots, moet je de film ‘My Big Fat Greek Wedding’ maar eens huren. Voor de volledigheid nog dit: nog eens 300.000 mensen in Turkije en Oost-Europa spreken Pontisch Grieks, dat zich apart heeft ontwikkeld uit het Attisch. En ongeveer 20.000 mensen in Zuid-Italië spreken Griko, een mengeling van Grieks en Italiaans. 4 Het Lineair B heet zo omdat het in horizontale lijnen (‘lineair’) wordt geschreven. De B verwijst naar het feit dat er eerder ook een Lineair A ontdekt is in Griekenland; dat schrift is nog niet ontcijferd en we weten dus niet welke taal erachter schuilt. Er is op Cyprus trouwens zelfs een Lineair C ontdekt, dat ook nog niet ontcijferd is. Kijk eens aan: twee uitdagingen voor jullie! 1.3 De basistekens van het Lineair B5 5 uit Chadwick, J. (1990). Lineair B en verwante schriften. Houten: Unieboek. 1.4 Met de ondergang van de Myceense cultuur (ca. 1100 voor Christus) ging ook het lineair B verloren. Zo begonnen ‘The Dark Ages’ van de Griekse cultuur. Pas rond 800 voor Christus namen de Grieken een nieuw schrijfsysteem over van de Feniciërs. Die waren zeelui met een goed zakeninstinct: ze begrepen dus het belang van een goed schrijfsysteem. Ze bedachten een groep van 20 symbolen om alle medeklinkers van hun taal weer te geven; de klinkers dachten ze er achteraf wel bij. Ze schreven ‘zoals een os keert op een veld’, afwisselend van links naar rechts en van rechts naar links. De Grieken vonden dit Fenicisch alfabet handig en pasten het aan voor het Grieks. Ze wilden wél lettertekens voor de klinkers. Daarom gebruikten ze enkele lettertekens van medeklinkers die het Fenicisch wél had en het Grieks niet, om klinkers te noteren. Ze voegden ook enkele lettertekens toe. Zo werd het alfa-beta van de Grieken geboren, met 27 letters. Na verloop van tijd vielen drie letters (de digamma, de san en de koppa) weg. Zo kregen de Grieken vanaf de 5de eeuw hun bekende reeks van 24 letters. Er waren verschillen per dialect, maar in 403 voor Christus legde Athene definitief het Attisch alfabet vast, dat later ook in het KoinèGrieks werd gebruikt. Men schreef van links naar rechts en in hoofdletters6. Nu nog wordt in Griekenland dat alfabet gebruikt. Jullie kunnen het dus lezen tijdens een toekomstige reis naar Hellas. En verder was het alfabet van de Grieken zo populair, dat ook andere volkeren het overnamen, met aanpassingen. De Romeinen bijvoorbeeld pakten in ZuidItalië het Griekse geschrift uit de stad Cumae over om hun Latijns alfabet te maken. En Cyrillus en Methodius, twee Griekse monniken die de Russen het orthodox geloof bijbrachten in de 10de eeuw, pasten het Grieks alfabet dan weer aan voor de Russische taal: zo ontstond het ‘cyrillisch’ dat nu nog onder meer in Rusland wordt gebruikt. De Europese Unie erkent sedert 2007 de drie alfabetten met Griekse roots: het Grieks, het Latijns en het Russisch. 6 Pas in de 2de eeuw na Christus doken de spiritussen en accenten op, waarover je in de theorie van dit hoofdstuk meer verneemt. De gewoonte om ‘kleine’ letters te gebruiken ontstond pas in de 8ste eeuw na Christus! 1.5 ALFABET-QUIZ! Vul telkens een Griekse letter in. 1) Wat is de wetenschappelijke term voor het sterkste of vruchtbaarste mannetje in een groep dieren (bv. apen)? Het .............................mannetje 2) Wat is de naam voor de groep geneesmiddelen die de bloedstroom stimuleren en de hartslag laag houden? Ze zijn erg gegeerd bij biatleten en snookerspelers: ..........................blokkers 3) ‘Het gele teken’, een album uit de stripreeks ‘Blake en Mortimer’, is ooit verkozen tot het beste Belgische stripverhaal ooit. Het gele teken in de strip stelt een Griekse letter voor, namelijk de .................................. 4) Wat is de naam van het Belgisch farmaceutisch bedrijf dat in 1987 door Marc Coucke werd opgericht? Het is ook een deel van de naam van een Belgische wielerploeg: ............................ Pharma 5) Welke letter duidt de gulden snede aan, de perfecte verhouding in kunstwerken en gebouwen? 1,61833... is ongeveer de waarde van het getal ....................., dat een rol speelt in de thriller ‘De da Vinci code’ van Dan Brown. 6) Van welk merk van sportkledij is dit het logo? ..................... 7) Doe-het-zelvers doen het met .................................. 8) Welke internationale dag wordt gevierd op 14 maart? Denk aan de Amerikaanse schrijfwijze voor die datum! ...............-dag 9) Welke Nederlandse firma van verven heeft dit logo? .......................... Coatings 1.6 10) Met welke 2 Griekse letters duidt een bepaalde Vlaamse jeugdbeweging aan dat ze christelijk is? ...................... en ....................... 11) Naast Mythos, Fix en Hellas is dit een van de bekendste bieren van Griekenland: ................... 12) Een micrometer (een duizendste van een millimeter) wordt aangeduid met de letter ...................... 13) Met welke Griekse hoofdletter wordt in wiskunde een sommatie weergegeven, de optelling van een groep getallen? ................................... Je vindt deze letter altijd op Excel-documenten om een AutoSom te maken. 14) Van welk Italiaans automerk is dit het logo? ................................. Romeo 15) Welke Nederlandse verzekeringsfirma sponsort vaak sportwedstrijden op Canvas? ......................... Lloyd 16) De dichtste ster is de zon. De op één na dichtste heet Proxima Centauri. Vlak bij die laatste ligt ook een dubbelster, een van de helderste aan de hemel. Dat is .......................... Centauri. 17) Hoe heet het fenomeen dat bv. Chinezen de r als een l uitspreken? Dat is ........................cisme 18) Amateur-archeoloog Augustus Le Plongeon bestudeerde de Maya-cultuur en Egypte. Hij bedacht de theorie dat tussen beide een verloren continent (zoals Atlantis) lag en gaf het de naam ............................... 19) Welke luchtvaartmaatschappij uit Atlanta is de grootste ter wereld qua vloot en passagiersinkomsten? ............................ Air Lines 20) Welke vetzuren regelen het cholesterolgehalte en hersenstofwisseling en zitten in vette vis en speciale minarine? ....................... 3-vetzuren 21) Welke letter stond bij de Grieken symbool voor de dood, omdat hij vaag op een schedel lijkt (en omdat het Griekse woord voor ‘(de) dood’ ermee begint)? ......................... 22) Hoe noemt men een kruis zonder kop, zoals dit? ......................-kruis 1.7 23) Met welke Griekse hoofdletter duidt men de eenheid van elektrische weerstand aan? .............................. 24) En een heel simpele: hoe noemt men een brede riviermonding met meerdere kanalen, bv. van de Nijl? .............................. 25) Toeval, want dit is niet echt Grieks. Hoe heet de Welshe echtgenote van Michael Douglas, zelf ook een actrice? Catherine ....................-Jones 1.8 HET GRIEKSE ALFABET: HOE ZAT DAT OOK ALWEER? kleine letter traditionele wetenschappelijke uitspraak uitspraak1 Α alfa a of aa a of aa β Β bèta b b γ Γ gamma g (Frans: garçon) g (Frans: garçon) δ Δ delta d d ε Ε epsilon e e (Frans: nez) ζ Ζ dzèta dz zd η Η èta è (Frans: mère) è (Frans: mère) θ Θ thèta th th ι Ι jota ie of j ie of j κ Κ kappa k k λ Λ lambda l l μ Μ mu m m ν Ν nu n n ξ Ξ ksi ks ks o O omicron o o (Frans: mot) π Π pi p p Ρ rho r r Σ sigma s s τ Τ tau t t υ Υ upsilon uu u (Frans: Russe) φ Φ phi f ph χ Χ chi ch kh ψ Ψ psi ps ps ω Ω omega oo o (Frans: mort) σ, ς 2 naam α ρ 1 hoofdletter 2 Op basis van Bosteels, R. (1989). Spreekt u Oud-Grieks? Hermeneus, 61, 281-289. De ς wordt enkel op het einde van een woord geschreven. 1.9 DE TWEEKLANKEN met de ι: αι ει οι ᾳ ῃ ῳ ai ei oi met de υ: αυ ευ ου aai èi ooi aw ew oe NOG ENKELE BEDENKINGEN 1 - OVER DE TWEEKLANKEN Als een jota met een lange klinker (de alfa, èta, omega) een tweeklank vormt, dan schrijft men de jota in het klein onder de lange klinker: ᾳ, ῃ, ῳ. We spreken dan over een iota subscriptum. Een dergelijke jota spreken we uit alsof hij na de lange klinker zou geschreven zijn: aai, èi, ooi. - 2 De upsilon in tweeklanken moet je steeds als “w” uitspreken, uitgezonderd de tweeklank ου die we oe uitspreken. OVER DE UITSPRAAK VAN DE GAMMA Een gamma voor een γ, κ, χ of ξ klinkt als ‘ng’. bv. ἄγγελος, ἐγκλίνειν, φάλανξ, ἐγχεῖν 3 OVER DE SPIRITUS Naast de 24 letters van het Griekse alfabet moet je ook nog twee tekens kennen die altijd gebruikt worden wanneer een woord met een klinker of een tweeklank begint. Is die klinker of tweeklank aangeblazen (‘ha’, ‘he’, ‘ho’ enz.), dan schrijven we boven de klinker of de ῾ tweede letter van de tweeklank het tekentje . We noemen dit een spiritus asper. Eigenlijk vervangt dit teken onze letter h bij het begin van een woord. 1.10 ᾿ Is de klinker of de tweeklank niet aangeblazen, dan schrijven we het omgekeerde teken: . We spreken dan van een spiritus lenis. Deze spiritus verandert de uitspraak niet. Als we geen spiritus schrijven, dan kunnen we geen onderscheid maken tussen sommige woorden. Een voorbeeld: εἰς is een voorzetsel dat “naar” betekent, maar εἱς is het telwoord “één”. In het Nederlands maken we toch ook onderscheid tussen “aan” en “haan”, “aar” en “haar”? Ook op de beginmedeklinker rho zetten de Grieken altijd een spiritus asper. bv. ῥοδόδενδρον. Deze spiritus asper verandert niets aan de uitspraak van de ρ. Bij een tweeklank aan het begin van een woord staat de spiritus op de tweede letter van die tweeklank. bv. Εὐρώπη. Wanneer de spiritus bij een klinker staat die als hoofdletter gebruikt wordt, zet men de spiritus vóór die hoofdletter. bv. Ἔρις. 4 OVER DE ACCENTTEKENS Een accentteken duidt de beklemtoonde lettergreep in een woord aan. In het Nederlands schrijven we geen accenttekens, maar we beklemtonen wel lettergrepen. Of dit van belang is? Het werkwoord “overdrijven” heeft een andere betekenis, naar gelang van de beklemtoning. Een voorbeeld: Jan wil altijd overdrijven! Ik zie een massa wolken overdrijven. In het Grieks wordt het woordaccent wel aangeduid, zelfs met drie verschillende accenttekens: ´, de acutus; `, de gravis; ῀, de circumflexus. Vaak zal je merken dat een accent gecombineerd wordt met een spiritus. bv. εἷς, het telwoord ‘één’. De lettergreep waarop een dergelijk teken staat, beklemtonen we. Probeer die klemtoon te respecteren als je het woord uitspreekt. Maar zelf moet je de accenten niet schrijven. 1.11 HET GRIEKSE ALFABET: OEFENINGEN 1 Schrijf de Griekse letters over totdat je ze vlot kunt vormen. 2 Lees luidop de Griekse namen op de landkaart van het Middellandse-Zeegebied hieronder.1 3 Kun je van de volgende Griekse woorden een Nederlandse afleiding vinden? 1 πολύς σάρξ ψυχή = = = veel vlees ziel, geest σχολή μέγας φωνή = = = vrije tijd groot stem + + + Kaart op basis van Daniel Dalet, d-maps.com 1.12 γαμεῖν φαγεῖν πάθος = = = huwen eten pijn lijden, ziekte βίος χρόνος γράφειν = = = leven tijd schrijven 4 Het Grieks is erg creatief in het vormen van nieuwe woorden. Kun je onderstaande brouwsels van de dichter Aristophanes uitgesproken krijgen? στωμυλιοσυλλεκτάδης ῥακιοσυρραπτάδης κωδωνοφαλαρόπωλος σαλπιγγολογχυπηνάδης σαρκασμοπιτνοκάπτης = = = = = een kletspraatverzamelaar een voddenoplapper een veulen-met-rinkelende-belletjes een baardvent-met-trompet-en-lans een cynische pijnboombuiger DE KIKKERS Aristophanes was een Athener uit de 5de eeuw voor Christus. Hij schreef komedies, grappige toneelstukken. Eentje heet ‘Lysistrata’ en vertelt hoe de Atheense vrouwen een seks-staking organiseren zolang de mannen oorlog willen blijven voeren. In ‘De wolken’ vertelt hij hoe de zogezegd zotte filosoof Socrates in een mandje boven de wereld hangt (“met zijn kop in de wolken”) om na te denken. En in ‘De kikkers’ gaat de god Dionysus een dode dichter zoeken in de Onderwereld, omdat Athene geen deftige schrijvers meer heeft. Dionysus moet op zijn tocht naar de Onderwereld over een meer met kikkers roeien. Lees eens luidop wat de kikkers dan zingen. ΒΆΤΡΑΧΟΙ βρεκεκεκὲξ κοὰξ κοάξ, βρεκεκεκὲξ κοὰξ κοάξ. λιμναῖα κρηνῶν τέκνα, ξύναυλον ὕμνων βοὰν φθεγξώμεθ᾽, εὔγηρυν ἐμὰν ἀοιδάν, κοὰξ κοάξ, ... βρεκεκεκὲξ κοὰξ κοάξ. KIKKERS Kwekkerekwek kwak kwak kwek kwek kwekkerekwek kwek kwek. Bronbewoners, waterspuiten, spettersper uw kikkerbek om op klaterklank van fluiten schoon te kwaken. Kwekkerekwek. … Kwekkerekwek kwak kwak kwek kwek ΔΙΌΝΥΣΟΣ ἐγὼ δέ γ᾽ ἀλγεῖν ἄρχομαι τὸν ὄρρον ὦ κοὰξ κοάξ. ΒΑ βρεκεκεκὲξ κοὰξ κοάξ. ΔΙ ὑμῖν δ᾽ ἴσως οὐδὲν μέλει. ΒΑ βρεκεκεκὲξ κοὰξ κοάξ. ΔΙ ἀλλ᾽ ἐξόλοισθ᾽ αὐτῷ κοάξ: οὐδὲν γάρ ἐστ᾽ ἀλλ᾽ ἢ κοάξ. ΒΑ εἰκότως γ᾽ ὦ πολλὰ πράττων. DIONYSUS Mijn stuitje wordt een zere plek, heb medelij, geëerde kwek! KI Kwekkerekwek kwek kwek DI Laat het u koud, mijn ongemak? KI Kwekkerekwek kwak kwak DI Loop heen en houd uw kwekkerbek! ’t Is niets dan kwak en niets dan kwek. KI Kikkers kwekken, kikkers kwaken, meng u niet in kikkerzaken. vertaling: M. d’Hane-Scheltema 1.13 HET ALFABET-LIEDJE VAN CALLIAS Callias was ook een komedieschrijver uit de 5de eeuw voor Christus. In zijn ‘Alfabettragedie’ zong het koor dit stroofje: τὸ ἄλφα, βῆτα, γάμμα, δέλτα, θεοῦ γὰρ εἶ, ζῆτ´, ἦτα, θῆτ´, ἰῶτα, κάππα, λάβδα, μῦ, νῦ, ξεῖ, τὸ οὖ, πεῖ, ῥῶ, τὸ σίγμα, ταῦ, τὸ ὖ, παρὸν φεῖ χεῖ τε τῷ ψεῖ εἰς τὸ ὦ. Of in vertaling: ‘t Is alfa, bèta, gamma, delta, en de e van god, zèt’, èta, thèt’, iöta, kappa, lambda, mu, nu, xi, de oh, pi, rho, de sigma, tau, de u en dan de phi en chi, met psi tot aan de oo. Welke letters kregen in die tijd nog een andere uitspraak dan wij ze nu geven? De epsilon wordt de e van god genoemd, omdat deze letter in Apollo’s tempel in Delphi gegraveerd stond. Als een bezoeker eerst de beroemde tempelspreuk Γνῶθι σαυτόν (= ken jezelf) las, moest hij dat beschouwen als een begroeting door Apollo en reageren met het vooraf gegraveerde antwoordje εἶ, dat zoiets betekent als ‘jij bent (de grootste)’. Maar een andere uitleg is ook mogelijk, hoor. Heerlijk toch, zulke raadsels ... Na het stroofje gingen de 24 koorleden, elk verkleed als een letter, in combinaties van medeklinkers en klinkers staan. Elk duo zei dan hoe het heette (bv. βῆτα ἄλφα Ambiance! Niemand weet wat de bedoeling is van deze 20-zijdige dobbelsteen met de letters alfa tot upsilon op de zijden. Misschien werd hij bij orakels gebruikt. 1.14 βα). 2 ATHENE WAAROM BEGINNEN WE IN ATHENE? Thalassa neemt leerlingen mee op een reis door Griekenland. Waar kan die reis beter beginnen dan in Athene? Athene is sedert 1834 de hoofdstad van Griekenland 1 . Het is ook de grootste stad van Griekenland, economisch gezien de belangrijkste stad van Griekenland, en de warmste stad van Griekenland 2 . De moderne Olympische Spelen zijn er twee keer doorgegaan. En Athene bezit de grootste passagiershaven van Europa. Mooi, maar dat zegt niets over het Athene van de oudheid. Toen was Athene niet de hoofdstad van Griekenland. En andere steden waren militair of economisch even belangrijk als Athene. Waarom beginnen we onze reis dan toch daar? Misschien wegens de grootse overwinningen van Athene: het versloeg het grote Perzische rijk bijna op zijn eentje. Of omdat in Athene de beroemdste filosofen, kunstenaars en schrijvers van Griekenland rondliepen. Of misschien omdat de ‘Gouden Eeuw’ van Griekenland, de vijfde eeuw voor Christus, genoemd is naar een Athener: Pericles. We laten zijn ‘vriendin’ Aspasia vertellen wat voor iemand hij was. Van de onafhankelijkheid in 1830 tot 1834 was de hoofdstad Nauplion. Hier bood de Griekse regering de troon van Griekenland aan aan... Leopold van Saksen-Coburg. Hij weigerde en koos enkele maanden later voor de troon van België. 1 Het record voor hoogste temperatuur ooit gemeten in Europa is in het bezit van Athene: 48,0° C in 1977. Denk daaraan, als je Athene wil bezoeken... 2 2.1 EEN INTERVIEW MET MEVROUW ASPASIA (uit de Φλῆρ van september 415 voor Christus) Φλῆρ: Mevrouw, Pericles is nu al 14 jaar dood. Wat voor man was hij eigenlijk? Aspasia: (na wat nadenken) Hij was anders. Anders dan iedere andere man die ik ooit gekend heb. Hij was ... volmaakt: fijnzinnig, kunstzinnig – u weet toch dat hij regisseur was van Aeschylus’ toneelstuk ‘De Perzen’? – en vooral een man met een visie, die zijn wil kon opleggen aan de koppige Atheners. Φλῆρ: Het moet moeilijk geweest zijn om met zo iemand te leven. Aspasia: Oh, niet voor mij. Ik ben een vrouw met een sterk karakter. Maar Athene: dat was iets anders. De Atheners hebben hem proberen te raken voor zijn eigenzinnigheid door mij aan te vallen. Ik was maar een immigrante uit Milete. En een hetaere op de koop toe! Φλῆρ: Kunt u dat woord eens kort uitleggen voor onze lezers? Aspasia: Hetaere? (zucht diep) Een hetaere is een vrouw die tegen betaling haar kundes en verfijning aan mannen schenkt. Ze kan musiceren en dansen, intelligente conversaties houden, kortom: een man prettig onderhouden. Ook op andere manieren dan degene die ik net noemde, als u dat wou horen. (lacht) Φλῆρ: En daarom werd u niet gerespecteerd in Athene? Wat vond Pericles daarvan? Aspasia: Hij heeft me altijd gesteund. Dat moet u wel beseffen. Hij heeft zelfs alles geprobeerd om onze zoon het burgerrecht van Athene te geven, wat normaal onmogelijk is voor een kind van een immigrante. (stilte) Onze kleine Pericles is pas na de dood van zijn vader als Athener erkend, “als eerbetoon aan een groot man”. Ha! Zijn vader heeft het niet meer mogen beleven ... Φλῆρ: Een pijnlijke vraag misschien, maar is uw zoon gezond en wel? Aspasia: Ik snap waar u heen wil. Of hij ook een gerekte schedel heeft zoals zijn vader? (boos) Het lef van die armzalige komedieschrijver Cratinus om Pericles ‘Zeekomkommerkop’ (Σχινοκέφαλος) te noemen! Als ik die ooit te pakken krijg ... Maar wees gerust: mijn zoon is gezond en wel. Φλῆρ: Iets heel anders, mevrouw Aspasia. Veel Atheners hebben kritiek op u gehad: u zou uw man politiek beïnvloed hebben, u zou verantwoordelijk zijn voor de verloren zeeslag bij Samos, u bent na Pericles’ dood hertrouwd ... Aspasia: (heftig) Leugens! Allemaal leugens van kwekkend gespuis! Ik vind dit soort vragen heel ongepast. Ik weiger dit gesprek verder te zetten en ik wens u geen goeiedag!! (stuift weg) 2.2 DE KINDEREN VAN PIRAEUS Stel dat iemand in 415 voor Christus Athene wou bezoeken. Dan kwam hij hoogstwaarschijnlijk over zee toe: landwegen waren vaak slecht begaanbaar en gevaarlijk. Nee: over zee was beter. Zo’n bezoeker kwam dan toe in de haven van Piraeus. Of ‘in de havens’, want er waren er drie: de noordelijke haven Cantharus, in de vorm van een drinkbeker, en de zuidelijker havens Zea en Munichia. Die drie diepe havens waren sedert de zesde eeuw de beste aanlegplaats, terwijl de oudere haven Phalerum met zijn zandstrand in onbruik raakte. Sedert 507 voor Christus was Piraeus officieel een voorstad van Athene. Het was vanaf dan “een taart, waarin Athene wou bijten”, om komedieschrijver Aristophanes te citeren. In Piraeus konden de Atheners hun beruchte oorlogsschepen in boothuizen bewaren. Vanuit die boothuizen konden de schepen in heel korte tijd te water gelaten worden, wat heel belangrijk zou blijken bij veel zeeslagen, zoals die van Salamis (480 voor Christus). Generaal Themistocles liet in 479 in ijltempo een stevige muur optrekken rond heel Piraeus, om zijn boten te beschermen. En in één moeite door liet hij ook vlug-vlug nieuwe muren optrekken rond Athene zelf. Dan was er nog één probleem: het was een flink eind lopen of rijden van Athene naar Piraeus. Daarom bouwden de Atheners circa 460 enkele bijzonder belangrijke muren. De zeven kilometer Lange Muren naar Piraeus, amper 200 meter van elkaar, garandeerden een vrije doorgang van Athene naar de zee. Een derde muur beschermde de oude haven Phalerum en zorgde dat de vlakte ten noorden van die muur, die vol groente- en fruitkwekerijen stond, ook in tijden van oorlog beveiligd was. Zo kon Athene ook een lang beleg doorstaan. 2.3 DE AKROPOLIS, HET TOPPUNT VAN ATHENE Stel dat de bezoeker vanuit Piraeus de hele afstand naar Athene wandelde tussen de Lange Muren. Gelukkig in de schaduw. Dan kwam hij via de Piraeus-poort de stad binnen. Oef: een hele wandeling. Maar het was de moeite waard: wat zag Athene er prachtig uit in 415 voor Christus! De vreemdeling zou er, als hij nieuw was in de stad, zeker zijn weg kwijt raken. Straten hadden nog geen vaste namen en het was onbegonnen werk om alle tempels van de stad als herkenningspunt uit het hoofd te leren. Maar stel dat onze bezoeker een πρόξενος had in Athene, een soort ambassadeur uit zijn eigen land. Die zou hem mooi kunnen rondleiden hebben. En die zou hem vast eerst meegenomen hebben naar de Ἀκρόπολις. Want vanop die bijna 160 meter hoge heuvel had je toen – en heb je nu – een schitterend zicht op de stad. Laten we eens luisteren wat de gids zou vertellen aan de vreemdeling. “Welkom op de Bovenstad, de Akropolis. Dit is het hart van Athene. Dit is heilige grond. De Perzen hebben deze heuvel 65 jaar geleden geplunderd en verwoest, maar door mensen als Pericles is deze plek mooier dan ooit tevoren. Kijk maar eens naar al dat moois! Goed, oriënteer je eerst even. We kwamen net de heuvel op via de lange trap van de Propyleeën. Die zijn nog maar 15 jaar geleden heropgebouwd door architect Mnesicles. Iedereen moet tussen de zes zuilen van deze toegangspoort passeren, als hij de Akropolis wil zien. een reconstructietekening van de Akropolis (http://www.kronoskaf.com/vr/images/6/67/Akropolis.jpg) 2.4 Kijk, daar rechts ligt de tempel voor Athena Nikè, de godin die Athene de zege schenkt. Pericles had opdracht gegeven om die kleine tempel te bouwen, maar het ding is nog maar twaalf jaar geleden afgewerkt. En dan is er de tempel voor Artemis, de jachtgodin. Heel mooi ding. Laten we wat verder lopen. Zie je daar links het Erechtheum? Die tempel wordt de belangrijkste plek op deze heuvel. Over een paar jaar moet hij af zijn. Je ziet nu al dat het een prachtig gebouw wordt: kijk maar naar die tribune met zes kariatiden3. Prachtig, toch? Maar nu moeten we dringend doorlopen naar het andere eind van de heuvel. Daar is de ingang van het Parthenon, pal naar het oosten, zodat het eerste licht van de dag kan binnenvallen door de voordeur. Wat is dat Parthenon toch een wonder: perfecte zuilen in perfecte hoeveelheden (8 op de korte zijde, 17 op de lange zijde). Elke zuil is in het midden iéts dikker dan normaal en helt iéts naar binnen, voor de harmonie van het gebouw. De vloer zwelt telkens iets op in het midden van elke zijde, voor het optisch effect. En dan die schitterend gekleurde beelden aan de voorkant en achterkant. Kijk eens naar al dat blauw, rood en geel! Alsof die goden leven! Maar wacht, het mooiste komt nog. Kijk eens binnen. Zie je dat ivoren beeld van Athena? Er zit meer dan 500 kilo goud aan! En de rest van de rijkdom van Athene zit in de schatkamer achter het beeld. Oh, en let zeker op de fries, dat beeldhouwwerk rondom, daar boven de zuilen. Je ziet de Atheense optocht ter ere van de lievelingsgodin 4 van de stad: alle mensen, arm en rijk, vrij en slaaf, man en vrouw, brengen geschenken aan. De gesneuvelde ruiters van de slag bij Marathon vormen een ruiteroptocht. En de twaalf belangrijkste goden kijken tevreden toe: dit is de Atheense democratie, dit is iets wat hen gelukkig maakt. Als deze tempel niet voor de eeuwigheid blijft staan, dan weet ik het ook niet meer5. Kom, laten we de rest van de stad eens bekijken.” Jawel, prachtig. En de kariatiden bestaan nog altijd. Vijf ervan staan in het Akropolis-museum aan de voet van de heuvel, de zesde staat in het British Museum in London. Op de Akropolis zélf staan zes kopieën, die minder last hebben van de luchtvervuiling boven Athene. Het Erechtheum zelf was klaar in 406 voor Christus. 3 Athene heet niet voor niets Athene. Athena is de stadsgodin sedert ze Poseidon versloeg in een wedstrijd om het peterschap over de stad. Hij bood de stad een bron met zout water, zij bood olijven aan. Niemand snapte wat een zoute bron kon opleveren en dus mocht Athena de stad onder haar hoede nemen. De Atheners bleven dol op olijven. Die zijn lekker en ze leveren olie voor de o zo belangrijke lampjes. Op het omkappen van een olijfboom stond de doodstraf! Pas later snapten de Atheners dat de bron van Poseidon een heel nuttige hint was om aan zeevaart te doen. Te laat dus. De Panathenaia-feesten bleven elk jaar een wonderlijke optocht met centraal een heilig wollen kleed voor de godin. 4 Het Parthenon staat er inderdaad nog. Maar het is zwaar toegetakeld. Weer en wind hebben hun tol geëist. In de 5de eeuw werd het geplunderd door Byzantijnse keizers. Daarna werd het omgebouwd tot een kerk en in de 16de eeuw tot een moskee. Op 26 september 1687 kreeg het gebouw een enorme klap: het diende als kruitmagazijn voor de Turken. Venetiaanse aanvallers schoten een kogel recht in dat magazijn. Knal! De gevolgen zijn tot op vandaag zichtbaar... 5 2.5 ZOT VAN A(THENE)! Athene is natuurlijk veel meer dan enkel de Akropolis. De gids zou dus zeker nog gewezen hebben op alle bijzondere gebouwen en plekken rondom de centrale heuvel. We luisteren nog eens mee ... “Kijk, zie je daar die heuvel in het noordoosten, een mijl van hier? Dat is de Lycabettus. De legende wil dat de godin Athena na de bouw van de Akropolis het resterend bouwmateriaal daar heeft neergegooid. Maar vergis je niet: de heuvel is hoger dan de Akropolis. Maar het is geen veilige plek: het zit er vergeven van de wolven. Daarom heet die heuvel ook zo. Goed. En zie je nu dat riviertje daar in de vallei? Het is de Eridanus. Het zorgt voor vers drinkwater in de stad, maar het dient ook om afval af te voeren. Daar in het noorden, aan de Kerameikos-wijk, is het echt een open riool. Stinken dat dat water doet! De Kerameikos, daar. Zie je wat ik bedoel? Het is de wijk van de pottenbakkers. En in dezelfde richting, maar iets dichter bij ons, ligt de Agora. Man, wat een fantastische plek is dat. We gaan er straks heen. Misschien lopen we dan Euripides tegen het lijf, de bekende toneelschrijver. Of zijn oude collega Sophocles. En die lastige Socrates zal er zoals altijd weer mensen aanklampen met zijn vragen. Meestal zit hij in de een of andere stoa, omdat hij daar met zijn leerlingen in de schaduw kan zitten kletsen. Dan zal hij weer stof leveren voor een goeie komedie van Aristophanes. Die loopt daar ook altijd rond. Prachtige tempels staan er daar. En de gevangenis. Een nare plek, hoor. En daar, iets dichter bij ons: dat is de heuvel van Ares, de Areopaag. Daar zit de hoogste rechtbank. En dan heb je nog de Pnyx, daar in het westen. Kijk, je kan net zien hoe de opzichters de mensen opjagen door ze met een rood geverfd touw daarheen te drijven, voor de volksvergadering. Wie strepen op zijn kledij heeft, was te traag en krijgt geen zitgeld. Haha, ja: we zijn creatief, wij Atheners. Zo, en aan de zuidkant zie je het theater van Dionysus. Elk jaar in de lente krijgen we daar de nieuwste tragedies te zien. Dat moet je eens meemaken! Als je ooit in de lente in Athene bent, ga dan zeker eens 2.6 langs. Er kunnen wel 25.000 mensen in het theater. Heel Athene is er dan bij! En direct ernaast is er een odeon, waar de repetities doorgaan. Maar bij slecht weer is het ook handig voor de eigenlijke voorstellingen. En dan is er daar, in het zuidoosten, nog de tempel van Zeus. Man, dat ding is gigantisch. Ze zijn 100 jaar geleden begonnen met de bouw, maar Zeus mag weten wanneer het ooit af raakt6! Goed, dat was het zo een beetje. Waar moet je nu heen, voor hoofdstuk 3? Naar Eleusis? Ah, dan moet je van de Akropolis afdalen via de Heilige Weg, die ook gevolgd wordt door de processie voor Athena. Dan ga je over de Agora en dan door de Dipylon, de Dubbele Poort. Direct buiten de muren pak je de linkse afslag. En dan vind je het zelf wel ... Chaire!7” INTERESSANTE WWW’TJES Als je op Youtube vraagt naar “Free 3D Acropolis presentacion” (Let op de bizarre spelling!), kom je uit op een filmpje dat deze bladzijden prachtig illustreert. Op deze site kan je rondkijken op de Akropolis, zoals hij nu is en vroeger was. Probeer zeker ook de reconstructie van het Parthenon (1897) in Nashville, Tenessee (V.S.): http://www.dkv.columbia.edu/vmc/acropolis/index.html#1_3 Terwijl je toch op Youtube zit, tik ook eens “John’s Date with Athena” in het zoekbalkje. Dan maak je niet alleen kennis met een knotsgekke presentator, maar ook daar kom je terecht in Nashville, Tenessee. En op deze site kan je prachtig zien hoe Atheense gebouwen veranderden, van de Myceense tijd tot de Ottomaanse periode: http://www.ancientathens3d.com. Kies de periode op het menu links. En dit is een interessante databank (foto’s + filmpjes) van wat er in Athene nog te zien valt aan Griekse monumenten: http://www.stoa.org/athens/index.html CREATIEVE OPDRACHT Zoek meer informatie over deze beroemde inwoners van Athene: Thucydides, Themistocles, Phidias, Draco, Pisistratus, Solon, Demosthenes, Socrates, Plato, Aristoteles, Aeschylus, Sophocles, Euripides, Diogenes of Xanthippe. Je mag je onderzoek presenteren als een powerpoint, of als een fictief interview, of op elke andere manier die je kan verzinnen. Pas in het jaar 125 na Christus zou de Romeinse keizer Hadrianus de tempel voltooien. Hij bouwde in dezelfde buurt nog een triomfboog, die nog steeds recht staat. En de hele buurt werd in één keer ‘Novae Athenae’ genoemd. 6 7 Χαῖρε betekent ‘Wees blij’, ‘Stel het wel’ of gewoon ‘Goeiedag’. 2.7 HET WERKWOORD: λύειν en εἶναι 1. VOORAF … 1.1 Een vervoegd werkwoord heeft in het Grieks twee getallen: enkelvoud en meervoud, en drie personen, net zoals in het Nederlands en het Latijn. 1.2 Net zoals in het Latijn herken je de persoon en het getal aan de uitgang. Persoonlijke voornaamwoorden (ik, jij …) worden alleen gebruikt als er nadruk op ligt. 1.3 Net zoals in het Nederlands en het Latijn onderscheiden we in het Grieks drie wijzen: infinitief of noemvorm; indicatief of aantonende wijs; imperatief of gebiedende wijs. 1.4 Het Grieks kent regelmatige en onregelmatige werkwoorden. De meeste regelmatige werkwoorden volgen het model λύειν. Onregelmatige werkwoorden hebben een eigen vervoeging. 2. DE MODELLEN! Λύειν is een regelmatig werkwoord en betekent ‘losmaken, bevrijden’. Εἶναι is een onregelmatig werkwoord en betekent ‘zijn’. Actieve vorm – in het presens infinitief indicatief imperatief 1 enk. 2 enk. 3 enk. 1 mv. 2 mv. 3 mv. λύειν εἶναι λύ-ω λύ-ει-ς λύ-ει λύ-ο-μεν λύ-ε-τε λύ-ου-σι(ν) εἰμί εἶ ἐστί(ν) ἐσμέν ἐστέ εἰσί(ν) λῦ-ε λύ-ε-τε ἴσθι ἔστε enk. mv. 2.8 3. Enkele opmerkingen bij λύειν en εἶναι 3.1 In de tabel hebben we bij λύειν de bestanddelen van het werkwoord gesplitst. In werkelijkheid schrijven we ze uiteraard in één woord. 3.2 Je hebt reeds begrepen dat we splitsen in stam, bindklinker en uitgang. De stam is onveranderlijk. De bindklinker kan een enkelvoudige klinker of een tweeklank zijn. De uitgang duidt de persoon en het getal aan. LET OP: Sommige vormen van het Griekse werkwoord worden slechts in twee delen gesplitst. Dat komt omdat bindklinker en uitgang met elkaar versmolten zijn. bv. λύ-ειν uit λύ-ε-εν λύ-ει uit λύ-ε-ε 3.3 De vormen die op een jota eindigen, zoals in de 3de persoon meervoud van de regelmatige werkwoorden en de 3de persoon enkelvoud en meervoud van εἶναι, krijgen een Griekse letter -ν als er een leesteken of een klinker volgt. Die -ν vergemakkelijkt de uitspraak. We spreken dan ook van een welluidendheids-nu. Die verandert natuurlijk niets aan de betekenis van de vorm. 3.4 Net zoals ‘esse’ is εἶναι een onregelmatig werkwoord. Het kan op twee manieren gebruikt worden: - als koppelwerkwoord in de betekenis van zijn; - als zelfstandig werkwoord in de betekenis van zich bevinden, ergens zijn of bestaan. 2.9 HET LIDWOORD EN HET MODEL δοῦλος 1. VOORAF … 1.1 Het Latijn kent geen lidwoord. Het Grieks heeft wel een bepaald lidwoord. In de Griekse woordenlijst is een substantief steeds voorafgegaan door het lidwoord. Aangezien het lidwoord een andere vorm heeft voor het mannelijk, vrouwelijk en onzijdig, kun je het genus van het substantief onmiddellijk herkennen aan zijn lidwoord. 1.2 Het Grieks is zoals het Latijn een flecterende taal, dit wil zeggen dat naamwoorden verbogen worden. We krijgen dus opnieuw te maken met naamvallen. 1.3 Om de naamwoorden goed te kunnen verbuigen, moeten we natuurlijk de stam kennen. Daarom vind je in de woordenlijst naast het lidwoord ook de genitief van het substantief vermeld. Leer die gegevens goed, want samen met de nominatief enkelvoud vormen ze het paspoort van het substantief. paspoort: 1.4 voorbeeld: ὁ δοῦλος δούλου Het Latijn heeft zes naamvallen, het Grieks slechts vijf. Een ablatief ontbreekt in het Grieks. 2. HET MODEL nom. acc. gen. dat. voc. lidwoord substantief in de nom. enk. substantief in de gen. enk. enk. δοῦλος ὁ τὸν τοῦ τῷ ὦ δοῦλος δοῦλον δούλου δούλῳ δοῦλε 2.10 mv. οἱ τοὺς τῶν τοῖς ὦ δοῦλοι δούλους δούλων δούλοις δοῦλοι 3. OPMERKINGEN BIJ HET LIDWOORD EN HET MODEL δοῦλος 3.1 Het model δοῦλος behoort tot de eerste klasse van de substantieven. 3.2 Je merkt dat ook het lidwoord verbogen wordt. Het lidwoord is een bijvoeglijke bepaling die congrueert met zijn kern; bij het substantief δοῦλος tref je dus de mannelijke vormen. 3.3 Een substantief is niet altijd vergezeld van zijn lidwoord. Let op het verschil: ὁ δοῦλος: de slaaf δοῦλος: een slaaf οἱ δοῦλοι: de slaven δοῦλοι: slaven 3.4 In de vocatief wordt nooit een lidwoord gebruikt. De aanspreking wordt zowel in het enkelvoud als in het meervoud ingeleid door het uitroepende ὦ. 3.5 Die vocatief heeft meestal dezelfde uitgangen als de nominatief. Let op, dat is hier voor het enkelvoud niet het geval! 3.6 Het naamwoordelijk deel van het gezegde (NDgez) krijgt in het Grieks nooit een lidwoord. bv. Ὁ ἵππος δοῦλος ἐστιν. Het paard is een dienaar of Het paard is de dienaar. 3.7 Vaak staat er een lidwoord bij eigennamen. Zo’n lidwoord laten we onvertaald. bv. ὁ Διόνυσος Dionysus 3.8 Vaak staat een bijvoeglijke bepaling (BVB) in de genitief tussen lidwoord en substantief ingebouwd. bv. ὁ τῶν ἀνθρώπων φίλος de vriend van de mensen 2.11 3.9 Het Grieks kent geen ablatief. De functies die in het Latijn door de ablatief worden uitgedrukt, worden door andere naamvallen weergegeven. Toch zijn er heel wat overeenkomsten tussen de twee klassieke talen. Kijk maar naar het volgende overzicht. GEZEGDE: werkwoordelijk gezegde naamwoordelijk gezegde (= koppelwerkwoord + NDgez1) + niet-noodzakelijke + noodzakelijke zinsdelen2 zindsdelen 1 2 3 ONDERWERP LIJDEND MEEWERKEND BIJWOORDELIJKE VOORWERP VOORWERP BEPALING Overzicht van het gebruik van de naamvallen vorm / naamval functie rol nominatief onderwerp (handelend of lijdend) vertaalwoord NDgez accusatief acc. na vz. lijdend voorwerp bijwoordelijke bepaling genitief gen. na vz. bijvoeglijke bepaling3 bijwoordelijke bepaling datief meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling dat. na vz. vocatief (lijdend) van (meewerkend) oorzaak middel, wijze tijdstip voordeel, nadeel aan door met in, op voor bijwoordelijke bepaling aanspreking Het NDgez (= naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde) is een zinsdeelstuk (nl. deel van het NWG) dat congrueert met het onderwerp. 1 Een ‘zin’ kunnen we definiëren als ‘een syntactisch geheel dat bestaat uit een gezegde met zijn noodzakelijke en niet-noodzakelijke zinsdelen’. Of het zinsdeel van het gezegde nog noodzakelijke aanvullingen krijgt en hoeveel, hangt af van de betekenis van dat gezegde. Zo heeft ‘sneeuwen’ geen verdere aanvulling nodig: ‘Het sneeuwt,’ is een correcte zin (daarbij is ‘het’ een ‘loos onderwerp’ want dat woord kan niet door een substantief vervangen worden). Maar een werkwoord als ‘jodelen’ vraagt om een onderwerp, ‘verdienen’ om een onderwerp en een lijdend voorwerp en ‘geven’ om een onderwerp, een lijdend voorwerp én een meewerkend voorwerp. Afhankelijk van het aantal aanvullingen bij het gezegde spreken we van ‘0-valentie’, ‘1-valentie’, ‘2-valentie’ of ‘3-valentie’. 2 3 De bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk (bij de ‘kern’ van dat zinsdeel). 2.12 λύειν, εἶναι en δοῦλος: OEFENINGEN 1 Vervoeg in de goede volgorde van persoon en getal. τρέφειν 2 εἶναι ἀκούειν Zoek in deze drie kleine teksten de werkwoordsvormen; splits ze telkens in stam – (bindklinker) – uitgang; geef wijze, persoon en getal. Ὀφθαλμούς οἱ ἄνθρωποι ἔχουσι καὶ δακτύλους. Βλέπουσι τοῖς ὀφθαλμοῖς καὶ γράφουσι τοῖς δακτύλοις. Ὁ δὲ ἵππος οὐκ ἔχει δακτύλους. Οὔκουν γράφει ὁ ἵππος. Τί γράφειν ἐθέλει ὁ ἄνθρωπος; Οὕτως τοὺς λόγους οὐκ ἀποβάλλει. ὁ ὀφθαλμός = het oog ὁ δάκτυλος = de vinger οὔκουν = dus niet ἐθέλειν = willen ἀποβάλλειν = vergeten Ποῦ ἐσθίεις ἕωθεν; Ἐσθίω ἐν τῷ οἴκῳ. Καὶ τί πίνεις τότε; ποῦ = waar ἕωθεν = ’s morgens vroeg Οἱ τῶν Ἀθηναίων στρατηγοὶ πέμπουσιν ἀγγέλους εἰς τοὺς Λακεδαιμονίους. Τί οἱ ἄγγελοι τῷ τῶν Λακεδαιμονίων δήμῳ λέγουσιν; Ἀκούετε. Λέγουσιν·1 “Πόλεμον ἐθέλουσίν οἱ βάρβαροι. Ἀμύνειν τὸν πόλεμον οὐκ ἔχομεν. Πέμπετε οὖν συμμάχους.” οἱ Λακεδαιμόνιοι = de Spartanen ἐθέλειν = willen ὁ βάρβαρος = de niet-Griek ἀμύνειν = afweren ἔχειν + inf. = kunnen ὁ σύμμαχος = de medestrijder Op dezelfde manier kan je de werkwoorden van oef. 4, 6 en 7 determineren. 1 Zo’n punt boven de lijn in het Grieks komt overeen met onze dubbelepunt. 2.13 3 Zoek in de drie kleine teksten van oef. 2 de substantieven; geef het grondwoord; geef naamval en getal. Op dezelfde manier kan je de substantieven van oef. 4, 6 en 7 determineren. 4. We oefenen de naamvallen aan de hand van de volgende zinnetjes. Splits ze in zinsdelen met een schuine streep; benoem die zinsdelen; vertaal vervolgens de zin. a. Ὁ στρατηγός ἐστιν ἄνθρωπος. Οὐκ εἰμὶ θεός. Ὁ ἵππος καὶ ὁ ἄνθρωπος φίλοι εἰσίν. Οἱ ἑταῖροι πίνουσιν οἶνον. b. Πέμπουσιν ἀγγέλους. Ἄγομεν τοὺς φίλους εἰς τὸν οἶκον. Ὁ ἰατρὸς τρέφει τὸν δοῦλον. Ἔχεις ἵππους. c. Ἐκ τοῦ οὐρανοῦ ὁ θεὸς πέμπει τοὺς ἀγγέλους. Πίνω τὸν τοῦ ἰατροῦ οἶνον. Βλέπετε τὸν τοῦ στρατηγοῦ ἵππον. Ἔχουσι τὸν τοῦ δήμου σῖτον. d. Vermeld bij een BWB die zonder voorzetsel wordt geformuleerd ook de rol. Σίτῳ καὶ οἴνῳ τρέφομεν τοὺς ἀνθρώπους. Ὁ ἰατρὸς ἐν τῷ οἴκῳ ἐστίν. Ὁ στρατηγὸς πέμπει λόγον τῷ δήμῳ. Ἐν τῷ οἴκῳ οὐ βλέπομεν τὸν τοῦ ἰατροῦ ἵππον. Τῷ οἴνῳ οὐ βλέπω τὸν δοῦλον. Γράφεις λόγον τῷ ἑταίρῳ. 5 We werken in duo’s! de eerste - splitst met een schuine streep de zinnen van oef. 2 in zinsdelen; - benoemt de zinsdelen (vergeet de rol niet bij een BWB zonder vz.); - markeert het gezegde en de noodzakelijke zinsdelen. de tweede probeert te vertalen. Vergelijk vervolgens jullie resultaat en kom tot een gezamenlijke oplossing. 2.14 6. 5 10 LEESTEKST: Ὁ τοῦ δήμου δοῦλος Τῷ πολέμῳ οἱ Ἀθηναῖοι οὔτε ἔχουσι σῖτον οὔτε οἶνον. Οἱ τῶν Ἀθηναίων στρατηγοὶ πέμπουσιν ἀγγέλους εἰς Δελφούς. Ὁ θεὸς ἐν Δελφοῖς Ἀπόλλων ἐστίν. Ἐκ τοῦ οὐρανοῦ Ἀπόλλων λέγει· “Ὦ Ἀθηναῖοι, ἐν τῷ τοῦ δούλου οἴκῳ εὑρίσκετε σῖτον καὶ οἶνον.” Οἱ Ἀθηναῖοι βλέπουσιν ἐν τοῖς τῶν δούλων οἴκοις ἀλλὰ οὐδὲν2 εὑρίσκουσιν. Ὅτε ἐν τῷ τοῦ θεοῦ ἱερῷ3 βλέπουσιν, σῖτον καὶ οἶνον εὑρίσκουσιν. Ὁ θεὸς δοῦλος τῶν Άθηναίων ἐστίν. (Foto: Chiron CC Images of the Classical World) 7 Probeer nu ook de kleine tekst hieronder eens helemaal te vertalen. Maar wat belangrijker is: kan je de namen van de juiste goden geven? Οἱ ᾽Ἀθηναῖοι πολλοὺς4 θεοὺς ἔχουσιν. Ὁ ...... ἐν τῷ οὐρανῷ ἐστι καὶ ἄρχει5 τῶν θεῶν καί τῶν ἀνθρώπων. Ὁ ....... τοῦ πόντου6 καὶ τῶν ἵππων ἄρχει. Καὶ τίς7 ἐστιν ὁ τοῦ οἴνου θεὸς; Χαίρει, ὅτε οἶνον πίνει. Καὶ τίς ἐστιν ὁ τῶν θεῶν ἄγγελος; Καὶ τίς ἐστιν ὁ Ἥφαιστος; Καὶ τίς ἐν τῷ πολέμῷ μέγιστος8 θεός ἐστιν; Vanaf hoofdstuk 3 leren we ook vrouwelijke woorden en dus ook godinnen kennen. Even geduld, meisjes. Ondertussen kunnen jullie misschien al deze test maken… http://www.godinnentraining.nl/test.htm 2 3 οὐδέν = niets τὸ ἱερόν = de tempel πολλοί = vele ἄρχειν + gen. = heersen over 6 ὁ πόντος = de zee 7 τίς; = wie? 8 μέγιστος = grootste 4 5 2.15 3 ELEUSIS NAAR ELEUSIS De wandeling van Athene naar Eleusis was in de oudheid haalbaar op één dag. Iets meer dan twintig kilometer stappen was het, langs de kust van Attica, in noordwestelijke richting. Vandaag de dag rijd je via de snelweg ‘Attische Baan’ in een half uurtje naar Eleusis. Als het verkeer meezit. Veel redenen om Eleusis te bezoeken heb je eigenlijk niet meer: de stad is omringd door fabrieken en raffinaderijen. En archeologisch is er niet veel belangrijks overgebleven. Maar in de oudheid was Eleusis een heel belangrijke plek voor de Griekse godsdienst. Elke Griek wou minstens één keer in zijn leven op bedevaart gaan naar Eleusis. Zo belangrijk was die bedevaart, dat er elk jaar in de maand βοηδρομιών (september-oktober) een godsvrede van vijf weken werd uitgeroepen in heel Griekenland. Zo kon iedereen die dat wou in vrede naar Eleusis gaan. Het belang van die bedevaart blijkt ook uit de vele enthousiaste teksten over het feest. De ‘Homerische hymne’, die niet écht door Homerus werd geschreven, de toneelstukken van Aeschylus en Euripides, de brieven van de Romein Cicero: allemaal zijn ze het erover eens dat er “nergens goddelijker, aangrijpender en lieflijker dingen” te horen en te zien waren dan in Eleusis. De centrale figuur van het feest in Eleusis was de godin Demeter. Haar naam betekent eigenlijk ‘Aardmoeder’. Wat logisch is voor de godin van de landbouw en de graangewassen. Al in 1500 voor Christus werd ze in Eleusis bedankt en aanbeden om haar grote geschenken aan dit landbouwgebied. De landbouwers vonden haar veel belangrijker dan alle mannelijke goden. Daarom noemen we dit een matriarchale godsdienst, waarbij de vrouw, de bron van leven, centraal staat. Ook in de vijfde eeuw voor Christus, toen andere goden populairder waren geworden en Zeus de oppergod was in plaats van Demeter, bleef haar feest een echte topper. Daarom moeten we eerst wat meer lezen over Demeter. 3.1 HET VERHAAL VAN DEMETER De Grieken konden zich nog oprecht verbazen over het feit dat planten en gewassen elke lente weer tot leven komen na de dorre winter. Ze vonden het prachtig, zoals het leven in een cyclus van leven (lente) en dood (winter) altijd maar bleef doorgaan. Maar hoe dat precies werkte, dat begrepen ze nog niet. Ze zochten een αἰτία, een verklaring, voor het fenomeen van de seizoenen en de plantencyclus. En ze kwamen daarom met een ‘aitiologische’ of verklarende mythe af: de mythe van Demeter. Hier komt hij. Uit de relatie tussen Zeus en Demeter, god van de hemel en godin van de aarde, werd een mooi meisje geboren: Persephone. Hades, de god van de onderwereld en de oom van het meisje, werd verliefd op haar. Omdat Demeter geen toestemming gaf voor een relatie, ontvoerde Hades het meisje dan maar. Demeter zocht wanhopig naar haar dochter, totdat de zonnegod Helios haar alles vertelde over de ontvoering door Hades. Demeter was beledigd door die gewelddaad en weigerde nog voor het graan op de wereld te zorgen. De gewassen gingen verloren, de mensen vergingen van de honger, Zeus werd kwaad. Hij beval Hades het meisje terug te geven aan haar moeder. Dat kon, op voorwaarde dat het meisje niets had gegeten tijdens haar gevangenschap in de onderwereld. Een babbelzieke onderwereldnimf vertelde Hades dat Persephone tijdens die tijd in een granaatappel had gebeten en dat ze daarom aan de onderwereld moest verbonden blijven. Demeter veranderde de nimf woedend in een uil. Ze leek haar dochter Persephone nu voorgoed kwijt te zijn. Maar omdat het meisje uiteindelijk slechts enkele pitten van de granaatappel had ingeslikt, vond Zeus een compromis: Persephone moest enkele maanden, één per pit, bij Hades blijven. De rest van het jaar mocht ze naar haar moeder op aarde terugkeren. Daar kon iedereen mee leven. Demeter treurt wel nog steeds tijdens de maanden dat Persephone in de onderwereld is en daarom bestaat er een winter op aarde, zonder graan of planten. Als Persephone terugkeert naar haar moeder, is Demeter blij en samen met haar leven alle veldgewassen terug op. De mythe heeft nog een belangrijk extraatje: toen Demeter wanhopig naar haar dochter zocht, werd ze in Eleusis vriendelijk ontvangen door koning Celeus en koningin Metanira. Uit dank voor hun gastvrijheid wou ze hun zoon Demophon onsterfelijk maken, maar tijdens het ritueel werd Demeter gestoord door Metanira, zodat ze Demophon in een heilig vuur liet vallen. Om dit ongeluk weer goed te maken, openbaarde Demeter ‘het geheim van het koren’ aan Triptolemus, de broer van Demophon. En zo ontstonden de Heilige Mysteriën van Eleusis. Demeter, Triptolemus, Persephone, relief in het museum van Eleusis. (Foto: Chiron CC Images of the Classical World) 3.2 HET GROTE MYSTERIE Mysteriën. Een moeilijk woord, afgeleid van het Griekse werkwoord μύειν, dat ‘zwijgen’ betekent. Mysteriën moet je dus geheim houden: daarover praat je niet tegen iedereen. Wie iets wist, zweeg. Dat maakt het voor ons moeilijker om te weten wat de Mysteriën van Eleusis precies waren. Gelukkig was er af en toe een Griekse schrijver zo vriendelijk om een tipje van de sluier op te lichten, zodat we de feesten en het geheim erachter ongeveer kunnen beschrijven. Het feest begon eigenlijk in Athene, aan het Eleusinion 1, een tempel aan de voet van de Akropolis. Op 15 βοηδρομιών kwamen allen die het Mysterie van Eleusis wilden leren kennen, samen voor de officiële openingstoespraak van het feest. De dag erna was er controle van de kandidatenlijsten: “onzuivere en onverstaanbare mensen” werden van de lijsten geschrapt. Wie werd toegelaten, moest mee naar de oude haven van Phalerum om zich in zee te wassen. Dan volgden drie offerdagen: één om varkens te offeren, één om bokken te offeren en één om druiven te offeren. Op 20 βοηδρομιών vertrokken alle kandidaten, die vaak met duizenden waren, in processie naar Eleusis. Onderweg werd er af en toe gerust en werd er geplaagd en gelachen, ter herinnering aan de grappen die Dionysus verzon om Demeter op te vrolijken in haar treurige dagen. ‘s Avonds bereikte men Eleusis en gingen de kandidaten slapen rond het Telesterion, de enorme tempel van Demeter, die halfweg de vijfde eeuw was gebouwd door de beroemde architect Ictinus, in opdracht van Pericles. De 21ste verzamelden de kandidaten in het Telesterion, waar de ‘hiërofanten’ hen het Mysterie van Eleusis openbaarden. Ze deden dat, voor zover we weten, door iedereen eerst schrik aan te jagen en dan het licht te tonen. Wat dat precies voorstelde, weten we niet. Speciale toneeleffecten? Lampen die door spiegels uitvergroot werden? Of was het allemaal een illusie, onder invloed van de κυκεών2 die aan de gelovigen werd aangeboden? Wie zal het zeggen? Het blijft een Mysterie. Wat overblijft van het Telesterion in Eleusis. (Foto: Chiron CC Images of the Classical World) Na dit hoogtepunt werd er de hele nacht gevierd, met veel wijn en het offer van een stier. Ook de volgende dag vierden de meeste deelnemers door, al was er een kleine groep die een speciale extra inwijding kreeg. Die kerngroep kreeg ‘iets’ te zien en ‘iets’ te horen, waardoor ze het hemels huwelijk tussen Zeus en Demeter beter begrepen. Misschien namen ze daarbij ook wel een roesverwekkend middel in. Het feest eindigde op 23 βοηδρομιών met de terugtocht naar Athene. Aan het Eleusinion hing sedert 415 voor Christus een lijst met de aangeslagen bezittingen van generaal Alcibiades. Op de vooravond van een expeditie naar Sicilië zou deze Athener met enkele vrienden zo dronken geweest zijn dat ze het Eleusinion bezoedelden. Details ontbreken. Helaas. 1 Normaal gezien is κυκεών een dagelijks drankje, waarin gerst verwerkt was. Maar men neemt wel eens aan dat in de κυκεών van Eleusis gerst gebruikt werd met de schimmel ‘moederkoren’ op. Die is verwant aan LSD en kan hallucinaties veroorzaken. 2 3.3 Zo ging het eeuwen lang. Tot het christendom opkwam en populair werd. Vanaf toen ging het bergaf met de Griekse goden en dus ook met Eleusis. Keizer Marcus Aurelius liet in het jaar 170 (ja, na Christus) voor het laatst grote restauratiewerken uitvoeren in Eleusis. Maar in 218 staken fanatieke christenen de grote tempel van Demeter in brand. En die christenen moedigden in de jaren daarna ook plunderende Visigoten aan om de gebouwen in Eleusis tot de grond af te breken. In 395 werd het heiligdom definitief gesloten, op bevel van keizer Theodosius. Demeter is dood. Einde. CREATIEVE OPDRACHT Schrijf een toneeltje. Iemand is de mystagoog en vertelt de gelovigen het verhaal van Demeter. En maak natuurlijk ook een mooie tekening van de godin van het graan. Een beeldje is ook goed... (Foto: Chiron CC Images of the Classical World) 3.4 HET VROUWELIJK EN ONZIJDIG LIDWOORD EN τιμή en δῶρον DE MODELLEN 1. DE MODELLEN nom. acc. gen. dat. voc. enk. ἡ τὴν τῆς τῇ ὦ τιμή τιμήν τιμῆς τιμῇ τιμή mv. αἱ τὰς τῶν ταῖς ὦ τιμαί τιμάς τιμῶν τιμαῖς τιμαί nom. acc. gen. dat. voc. enk. τὸ τὸ τοῦ τῷ ὦ δῶρον δῶρον δώρου δώρῳ δῶρον mv. τὰ τὰ τῶν τοῖς ὦ δῶρα δῶρα δώρων δώροις δῶρα 2. OPMERKINGEN BIJ HET LIDWOORD EN DE MODELLEN 2.1 In het Grieks is er een mannelijk, een vrouwelijk en een onzijdig genus. Het genus van een substantief zien we in de woordenlijst aan het lidwoord dat het substantief vergezelt. mannelijk: vrouwelijk: onzijdig: ὁ ἡ τό bv. ὁ ἄγγελος bv. ἡ ψυχή bv. τὸ ἔργον 2.2 We kennen nu van elk genus één model, en ook de volledige verbuiging van het lidwoord. Net als het model δοῦλος behoren de modellen τιμή en δῶρον tot de eerste klasse van de substantieven. 2.3 Bij de onzijdige woorden is de nominatief, accusatief en vocatief altijd gelijk. Bovendien is de uitgang van de nominatief, accusatief en vocatief meervoud altijd –α. 2.4 Als het onderwerp een onzijdig meervoud is, dan staat het werkwoord in het enkelvoud! bv. Τὰ δῶρα καλά ἐστιν. De geschenken zijn mooi. 3.5 DE ADJECTIEVEN: HET MODEL ἀγαθός 1. ΗEΤ MODEL nominatief accusatief genitief datief vocatief enk. m. ἀγαθός ἀγαθόν ἀγαθοῦ ἀγαθῷ ἀγαθέ v. ἀγαθή ἀγαθήν ἀγαθῆς ἀγαθῇ ἀγαθή o. ἀγαθόν ἀγαθόν ἀγαθοῦ ἀγαθῷ ἀγαθόν 2. OPMERKINGEN BIJ HET MODEL 2.1 mv. m. ἀγαθοί ἀγαθούς ἀγαθῶν ἀγαθοῖς ἀγαθοί v. ἀγαθαί ἀγαθάς ἀγαθῶν ἀγαθαῖς ἀγαθαί o. ἀγαθά ἀγαθά ἀγαθῶν ἀγαθοῖς ἀγαθά ἀγαθός In het Basisvocabularium worden de paspoorten van de adjectieven altijd volledig uitgeschreven. Een verkort paspoort van een adjectief dat het model ἀγαθός volgt, bestaat uit: de nom. m. enk., gevolgd door de uitgang van de nom. v. enk., en de uitgang van de nom. o. enk. Een voorbeeld: paspoort: nom. m. enk. uitgang nom. v. enk. uitgang nom. o. enk. voorbeeld: ἀγαθός -η -ον 2.2 Het adjectief is een bijvoeglijke bepaling die congrueert (d.w.z. overeenkomt in naamval, geslacht, getal) met zijn kern. 2.3 Een adjectief kan op de volgende wijze bij een substantief aansluiten: 2.4 a) Er staat een lidwoord voor het adjectief. bv. ὁ σοφὸς ἄνθρωπος ὁ ἄνθρωπος ὁ σοφός (nadrukkelijker) In dit geval is het adjectief een noodzakelijke bepaling om te weten over welke mens het gaat. b) Er staat geen lidwoord onmiddellijk voor het adjectief. bv. ὁ ἄνθρωπος σοφός σοφὸς ὁ ἄνθρωπος (nadrukkelijker) In dit geval geeft het adjectief alleen maar bijkomende informatie over een persoon die we al hebben leren kennen. Een adjectief kan ook zonder substantief een lidwoord bij zich hebben. We spreken dan over een gesubstantiveerd adjectief. Dat bestaat trouwens ook in het Nederlands, bv. de wijze <mens>. Zoals je ziet, kun je dan meestal een substantief bijdenken. bv. οἱ ἀγαθοί οἱ ἀγαθοὶ ἄνθρωποι 3.6 PARTIKELS Partikels zijn kleine, onveranderlijke woorden die de gedachtegang verduidelijken of een nuance aanbrengen in de zin. Het is niet altijd duidelijk of het wel om een aparte woordsoort gaat. Sommige partikels hebben onmiskenbaar kenmerken van bijwoorden (vb. ὅμως, toch), andere leunen sterk aan bij de voegwoorden (vb. γάρ, want), nog andere zijn nauwelijks met een andere woordsoort te vergelijken (vb. het vragende ἦ, dat onvertaald blijft). In het systematische vocabularium worden partikels en bijwoorden daarom in één rubriek ondergebracht. Omdat we streven naar gelijkvormigheid met de Nederlandse en de Latijnse grammatica, noemen we de bindpartikels in het vocabularium 'nevenschikkende voegwoorden'. ONTKENNENDE PARTIKELS οὐ / μή : niet VRAGEND PARTIKEL ἦ : leidt een vraagzin in. Blijft onvertaald. BINDPARTIKELS, in het vocabularium: NEVENSCHIKKENDE VOEGWOORDEN ἤ : of (scheidend) καί / τε : en (verbindend) πατὴρ τε καὶ μήτηρ = καὶ πατὴρ καὶ μήτηρ Het partikel τε komt in het Grieks nà het woord te staan waar wij het voor verwachten, zoals bij het Latijnse voegwoord -que. De combinatie τε ... καί verbindt twee zinsdelen nauwer dan καί alleen, maar wordt in het Nederlands meestal gewoon met eenmaal ‘en’ weergegeven. δέ : en (verbindend) maar (tegenstellend, zwakker dan ἀλλά) Als louter verbindend partikel blijft δέ dikwijls beter onvertaald. Het partikel δέ staat na het eerste woord van de zin of het zinsdeel dat het inleidt. μέν ... δέ : (onderscheidend of tegenstellend) enerzijds … anderzijds … is als vertaling van die kleine woordjes μέν... δέ... te nadrukkelijk. Het Nederlands kiest, afhankelijk van de context, een soberder formulering. Zoals δέ staat ook μέν nooit als eerste woord in de zin, maar pas na het eerste woord van de zin of het zinsdeel dat het inleidt. ἀλλά / μέντοι: maar, echter (tegenstellend) γάρ : want (geeft een reden of verklaring) ὅμως : toch (leidt een nuancering of een toegeving in) οὖν : dus (brengt een conclusie of gevolg) 3.7 SUBSTANTIEVEN EN ADJECTIEVEN EERSTE KLASSE: OEFENINGEN 1 Zoek in deze zinnen de substantieven; geef telkens het grondwoord; geef naamval en getal. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. Οἱ ξένοι σῖτον καὶ πολλὰ ἀγαθὰ εἰς τὸ πεδίον φέρουσιν. Οἱ πολέμιοι φεύγουσιν ἐκ τῶν ἄκρων. Οἱ σοφοὶ ἄγγελοι τὰ τῶν Ἀθηναίων ἔργα θαυμάζουσιν. Ἡ τῆς ψυχῆς ὀργὴ τοῖς ἀνθρώποις λύπην φέρει. Τῇ εἰρήνῃ τοῖς φίλοις ἔξεστιν εἰς τὸν τοῦ ἰατροῦ οἶκον βαίνειν. Ἡμεῖς τὰ τέκνα εὖ τρέφομεν καὶ παιδεύομεν. Πολλοὶ μὲν ἀγαθοί εἰσιν, ὀλίγοι δὲ σοφοί. Σπουδῇ καὶ τέχνῃ δυνατοί ἐσμεν μέγιστα θηρία ἀποκτείνειν. Ἀναβαίνειν μὲν χαλεπόν ἐστιν, καταβαίνειν δὲ οὐκ. Χρήσιμοί ἐστε τῷ δήμῳ ὅτε τοὺς πολεμίους οὐ φεύγετε. Ἐγὼ καὶ νῦν λέγω ὅτι οὐ καλόν ἐστι τοὺς κινδύνους φεύγειν. Ὦ φίλε, τὸν τῶν θεῶν οἶκον τοῖς νεανίσκοις φαῖνε. Οὐχ ἕκαστος ξένος καὶ πολέμιός ἐστιν. Ἐν καλῷ τόπῳ τὸν οἶνον πίνεις. Ὑμεῖς παρέχετε σῖτον τοῖς δούλοις. Ὁ ἥλιός ἐστι μέγιστος λίθος ἐν τῷ οὐρανῷ. Op dezelfde manier kan je ook de substantieven van oef. 4 en 5 determineren. 2 Zoek in de zinnen van oef. 1 de adjectieven; geef telkens het grondwoord; geef naamval, genus en getal; markeer deze adjectieven én het substantief waarmee ze congrueren. Op dezelfde manier kan je ook de adjectieven van oef. 4 en 5 determineren. 3 We werken nog eens met de zinnen van oef. 1, nu in duo’s . de eerste - splitst met een schuine streep de zinnen van oef. 1 in zinsdelen; - benoemt de zinsdelen (vergeet de rol niet bij een BWB zonder vz.); - markeert het gezegde en de noodzakelijke zinsdelen. de tweede probeert te vertalen. Vergelijk vervolgens jullie resultaat en kom tot een gezamenlijke oplossing. 3.8 4. LEESTEKST: HOE DE STAD ATHENE AAN HAAR NAAM KWAM - Schrijf eerst bij de onderstreepte bindpartikels de betekenis; - markeer de noodzakelijke zinsdelen; - vertaal de tekst. Ἐν τῇ Ἀττικῇ1 οἱ ἄνθρωποι καλὸν τόπον εὑρίσκουσιν. Ἐθέλουσιν οὖν ἐκεῖ οἰκίζειν2. Οἱ δὲ θεοὶ ἐρίζουσιν3. Ἕκαστος γὰρ θεὸς ἕτοιμός ἐστι τὸν τόπον σῴζειν καὶ ἀντὶ τῆς φυλακῆς4 ἐκεῖ μέγιστον ἱερὸν ἔχειν. 5 10 Δύο δὲ θεοὶ μάλιστα σπεύδουσιν περὶ τῆς τοῦ τόπου ἀρχῆς. Ὁ μέν ἐστι Ποσειδῶν5, ἡ δὲ Ἀθήνη6. Ὁ οὖν Ζεὺς7 λέγει· “ Ἡ δὲ ῥοπή8 ἐστι τοῖς ἀνθρώποις.” Οἱ οὖν δύο θεοὶ δώροις τοὺς ἀνθρώπους παράγουσιν9. Ἡ μὲν Ἀθήνη τὴν ἐλάαν10 παρέχει, ὁ δὲ Ποσειδῶν τὸν ἵππον. Οἱ δὲ ἄνθρωποι πολὺν χρόνον11 φροντίζουσιν. Ἔστι γὰρ δύο δῶρα χρήσιμα. Τέλος δὲ τὸ τῆς Ἀθήνης δῶρον περὶ πλείονος ἔχουσιν12. Ἐν οὖν τῇ τῆς Ἀττικῆς γῇ πολλὰ ἱερὰ κτίζουσι13 τῇ Ἀθήνῃ μετὰ χάριτος14 καὶ διότι τὸν τόπον Ἀθήνας15 ὀνομάζουσιν. Dit beeld van Athena staat in het Louvre (Parijs). Het is een Romeinse kopie van een Grieks beeld. ἡ Ἀττική, Ἀττικῆς: Attica οἰκίζειν: een stad stichten 3 ἐρίζειν: twisten 4 ἡ φυλακή, φυλακῆς: de bewaking 5 ὁ Ποσειδῶν, Ποσειδῶνος: (eigennaam) 6 ἡ Ἀθήνη, Ἀθήνης: (eigennaam) 7 ὁ Ζεύς, Διός: (eigennaam) 8 ἡ ῥοπή, ῥοπῆς: de keuze 9 παράγειν: verleiden 10 ἡ ἐλάα, ἐλάας: de olijfboom 11 πολὺν χρόνον: lange tijd (uitdrukking) 12 περὶ πλείονος ἔχειν: belangrijker vinden, waardevoller vinden 13 κτίζειν: stichten, bouwen 14 μετὰ χάρiτος: uit dankbaarheid 15 αἱ Ἀθῆναι, Ἀθηνῶν: (de stad) Athene 1 2 3.9 5. LEESTEKST: HET OORDEEL VAN PARIS - Markeer in de tekst de bindpartikels; - noteer erbij wat ze je leren over het tekstverband: is het partikel verbindend (‘en’), onderscheidend (‘enerzijds, anderzijds’), tegenstellend (‘maar’), concluderend of gevolgaanduidend (‘dus’), verklarend (‘want’), enz.? ; - vertaal de tekst. De Griekse godinnen waren Straffe Madammen. En ze stonden op hun strepen. Je kent wellicht het verhaal van de Gouden Appel, die op een huwelijksfeest beloofd werd aan de mooiste godin (τῇ καλλίστῃ). Nee? Wel dan: toen de held Peleus en de zeenimf Thetis trouwden, was Eris, de godin van de ruzie, niet welkom. Ze nam wraak door de genoemde Gouden Appel op het feest binnen te gooien. Zo begon een discussie tussen drie godinnen: wie IS de mooiste? Hera (godin van het huwelijk), Athena – die ken je al – en Aphrodite (godin van de liefde) lieten zich keuren door de goden. Maar die waren wel zo slim om geen oordeel te vellen: als ze één godin kozen, kregen ze er gratis twee boze godinnen bij. Wat je dus niet wil! Daarom lieten ze het oordeel aan een niet al te slimme sterveling, Paris van Troje. Hermes, boodschapper van de goden, bracht de godinnen naar die jonge prins, toen die zich bij een kudde schapen zat te vervelen. Toen Paris hoorde dat hij de godinnen naakt zou mogen zien, was hij natuurlijk direct bereid jury te spelen. En toen begon de omkoperij: elke godin had een mooi cadeau voor Paris, als hij haar koos... Lees maar. 5 10 Πρώτη ἡ Ἀθήνη εἰς τὸν νεανίσκον βαίνει καὶ λέγει· “Φρόντιζε. Τὶ ἐθέλεις; Ἦ σοφὸς εἶναι ἐθέλεις; Ἔξεστι γὰρ μάλιστα σοφὸς εἶναι.” 16 Μετὰ δὲ τὴν Ἀθήνην ἡ Ἥρα ἥκει καὶ λέγει· “Εἰ ἐθέλεις, ῥώμην17 θαυμαστὴν σοι18 παρέχω καὶ πολλὰς τιμὰς. Οὕτως οὖν τοῦς πολεμίους ἀποκτείνειν ἔξεστιν.” Τέλος δὲ ἡ Ἀφροδίτη λέγει· “Τῶν θεῶν μεγίστη οὔκ εἰμι. Ὅμως δὲ δῶρον καλὸν ἔχω. Ἐν γὰρ τῇ Σπάρτῃ ἡ Ἑλένη ἐστιν, ἡ καλλίστη19 γυνὴ20 τῆς γῆς. Εἰ παρέχεις μοι21 τὸ μῆλον22, παρέχω σοι τὴν Ἑλένην.” Οὐ μὲν πολὺ φροντίζει ὁ νεανίσκος, αὐτίκα δὲ παρέχει τὸ μῆλον καὶ τὴν νίκην τῇ Ἀφροδίτῃ. En die ene appel is de oorzaak van veel ellende. Paris krijgt Helena, die echter al getrouwd is met de Griek Menelaos. De Griekse koningen willen zich wreken voor die Trojaanse diefstal. En zo zit je al bij de Trojaanse Oorlog ... Daarover lees je in de vijfdes. μετά (vz. + acc.): na ἡ ῥώμη, ῥώμης: de kracht 18 σοι: aan jou 19 κάλλιστος, η, ον: mooiste 20 ἡ γυνή, γυναικός: de vrouw 21 μοι: aan mij 22 τὸ μῆλον: de appel 16 17 3.10 Als extraatje nog dit. Kijk eens naar dit schilderij uit 1636. Het is van de bekende Antwerpenaar Pieter Paul Rubens en stel het Oordeel van Paris voor. - Kan je zien wie of wat er bij de getallen 1 tot 5 staat? - En kan je aan de hand daarvan zeggen hoe de personages A tot F heten? 3.11 4 THEBE THEBE: DE MYTHE VAN EUROPA Dit is het verhaal van het ontstaan van Thebe. Een verhaal dat begint met een koning. Hij heette Agenor en hij was de koning van de stad Tyrus, aan het oostelijk uiteinde van de Middellandse Zee. Hij had drie zonen en een beeldschone dochter. Ze heette ‘Europa’, wat bizar genoeg ‘Het meisje met het brede hoofd’ betekent. Al kan het ook ‘de ruimdenkende’ zijn. Zo mooi was ze dat ook Zeus, de altijd liefdevolle oppergod, naar haar verlangde. Hij kon zich aan haar niet vertonen in zijn goddelijke gedaante en vermomde zich daarom in ... een prachtige stier. Toen Europa aan het strand van Tyrus liep en het dier bemerkte, kon ze er niet aan weerstaan om eens op zijn rug te zitten. Daarop had Zeus gewacht: met één sprong was hij al in zee. Tot grote schrik van Europa zwom hij met haar helemaal tot in Kreta. Daar pas toonde hij zijn ware gedaante. Ze bedreven de liefde onder een plataan en daardoor werd koning Minos van Kreta geboren. 1 Ondertussen zond koning Agenor zijn drie zonen op zoektocht naar hun zus: zonder haar moesten ze het niet wagen thuis te komen. De jongens hadden geen succes en stichtten als jonge prinsen dan maar elk hun eigen koninkrijk: Phoenix stichtte Fenicië, Cilix stichtte Cilicië in het noorden van Turkije, en Cadmus ... Die ging eerst raad vragen aan het orakel van Delphi (zie hoofdstuk 5). Dat vertelde hem dat hij een koe moest zoeken met een halve maan op haar schouder. Hij moest het dier volgen tot het 1 afbeelding: http://pasoroblesworkshops.com/galleries/drew_gardner/Europa-Greek2EuroCoin.jpg 4.1 stopte om te rusten; daar moest hij dan een stad stichten. En zo ontstond Thebe, midden in de streek Beotië, wat ‘Koeienland’ betekent 2. Cadmus was nog niet tevreden: een stad zonder inwoners kon natuurlijk niet. Daarom wou hij de koe offeren, in de hoop dat de goden advies zouden geven. De koe werd echter opgevreten door een draak. De godin Athena liet hem daarom weten dat hij met de tanden van het monster zijn stad kon bevolken. Meer moest Cadmus niet weten: hij doodde de draak en zaaide de tanden van het monster. Daaruit ontstonden de Σπάρτοι of Zaailingen. Ze werden Cadmus’ onderdanen. THEBE: DE MYTHE VAN PENTHEUS Nu had Cadmus een ander probleem: de draak was een heilig huisdier van de oorlogsgod Ares. Als compensatie voor de doding moest Cadmus acht jaar in dienst bij Ares. Nadien kreeg hij, als teken van verzoening, de dochter van Ares en Aphrodite als vrouw. Ze heette Harmonia en je snapt ook wel waarom. Ze kregen samen vijf kinderen. Uiteindelijk werden Cadmus en Harmonia oud en gingen ze op welverdiend pensioen. Omdat Cadmus wist hoeveel Ares van draken en slangen hield, vroegen ze de goden om ook slangen te mogen worden. En zo gebeurde. Ze leefden nog lang en gelukkig als twee serpentjes. Toen werd Pentheus koning. Hij was de kleinzoon van Cadmus en een ernstig man. Niet te verwonderen dat hij zich streng verzette, toen de god Dionysus vroeg of de Thebanen hem en zijn wijn wilden vereren. Dionysus was bijzonder boos om dit verzet en hij sloeg de vrouwen van Thebe met waanzin. Uitzinnig en in dierenvellen gekleed trokken die de stad uit. In de volle natuur dansten, dronken en zongen ze ter ere van de wijngod. Toen Pentheus daarvan hoorde, wou hij de vrouwen bespieden, vooral omdat hij hoorde dat zelfs zijn eigen moeder meedeed met de bacchanalen. Hij koos de top van een den als uitkijkpost, tot Dionysus zelf hem opmerkte en de vrouwen aanmoedigde om die spion te doden. De dames, die nog in totale razernij waren, rukten Pentheus de boom uit, grepen de arme man en scheurden zijn hoofd en zijn ledematen van zijn romp. Om daarna nog gezellig een balspel te houden met het hoofd. Pas de volgende ochtend ontnuchterden ze en begrepen ze wié ze gedood hadden. De Atheners vonden zichzelf heel intelligent en keken neer op de “boertjes” van Beotië. Zo kregen die de onterechte reputatie dommeriken te zijn. De geschiedenis van een taal kan wreed zijn: in het Nederlands is een ‘beotiër’ nog altijd een synoniem van ‘dommerik’ of ‘onopgevoede kerel’. 2 4.2 THEBE: DE MYTHE VAN OEDIPUS Als de koning zijn hoofd verliest, moet er een nieuwe koning komen. Na Pentheus was dat Polydorus. En dan Nycteus, en dan Lycus, en dan Labdacus, en dan Laius. En toen pakten nieuwe onweerswolken zich samen boven Thebe. Koning Laius en zijn vrouw Iocaste kregen een voorspelling: hun zoon zou zijn vader doden en met zijn moeder kinderen krijgen. Een vreselijke gedachte! En laat de koningin net dan zwanger zijn! Als het kindje geboren wordt, aarzelen ze dus niet: ze leggen het in de bergen en doorboren voor de zekerheid zijn voetjes, zodat het nergens heen kan kruipen. Maar een herder uit Korinthe vindt het kind. Uit medelijden neemt hij het mee en hij noemt het Oedipus, ‘met de gezwollen voeten’. In Korinthe geeft hij het aan zijn koning en koningin, omdat die geen kinderen kunnen krijgen. Die voeden Oedipus liefdevol op tot hij volwassen is. Dan gaat Oedipus de goden raadplegen: wat zal hij worden in zijn leven? Het antwoord is verpletterend: “Je wordt de moordenaar van je vader en de bijslaap van je moeder!” De arme Oedipus denkt dat hij de vorsten van Korinthe zoveel ellende zal aandoen en vlucht naar ... Thebe. Onderweg ontmoet hij Laius, zijn echte vader. Natuurlijk kennen ze mekaar niet. Het komt tot een stomme ruzie en Oedipus doodt Laius. Noodlot. Dan doodt hij ook de sfinx, een monster dat Thebe teisterde. Als beloning mag hij trouwen met koningin-weduwe Iocaste. Noodlot. Pas jaren later, wanneer hij met zijn moeder al vier kinderen heeft, ontdekken Iocaste en Oedipus de waarheid. Zij hangt zich op uit ontzetting en Oedipus, die blind was geweest voor de waarheid, steekt zich de ogen uit 3. Hij verlaat Thebe voorgoed en gaat in Athene wonen tot zijn dood. Zijn beide zonen ruziën ondertussen om de troon en doden daarbij elkaar. Verder sterven ook Oedipus’ dochter Antigone, haar neef Haemon en haar tante Eurydice. Zoveel ellende, het is niet normaal 4. Laten we dat maar houden voor het laatste jaar Grieks: dan verneem je alle details, als je de tragedies beter leert kennen. Voor psychologen, onderzoekers van de menselijke geest, bestaat er iets als het oedipuscomplex. Die term gebruiken ze voor jongetjes die ‘verliefd’ zijn op hun mama en die hun papa als concurrent zien. Het schijnt niet dodelijk te zijn. 3 Er bestaat een verklaring voor alle ellende van de koningen van Thebe. Op haar huwelijkfeest met Cadmus zou Harmonia een magische halsketting gekregen hebben van de goden. De vrouw die het droeg, bleef eeuwig jong en mooi, maar veroorzaakte ellende voor haar omgeving. Het juweel zou alle generaties koninginnen mooi gemaakt hebben en miserie veroorzaakt hebben voor de rest. 4 4.3 THEBE: DE FEITEN Als je al die mythes leest, zou je de indruk kunnen krijgen dat Thebe alleen maar een fictieve plek is. Natuurlijk is dat niet waar. Thebe heeft wel degelijk bestaan. En bestaat eigenlijk nog altijd. Het ligt vijftig kilometer ten noorden van Eleusis. Wie van hoofdstuk 3 naar hoofdstuk 4 reist, steekt vanuit de vlakte van Eleusis de bergketen van de Cithaeron over, die tot 1500 meter hoog is. Maar Thebe zelf ligt dan weer in vruchtbaar laagland, uitstekend geschikt voor veeteelt. De plek was zeker al bewoond rond 1500 voor Christus. Daarvan zijn er bewijzen op Lineair Btabletten (zie hoofdstuk 1) . Er was een akropolis met de naam ‘Cadmea’. Die vesting en de strategische positie aan de route naar noord-Griekenland zorgden voor de groei van de stad. Al moet dat niet overdreven worden: pas na het jaar 500 gaat Thebe écht meespelen in de Griekse geschiedenis. Het werd een concurrent voor Athene, dat dan ook geen enkele kans liet liggen om Thebe het leven lastig te maken. Dat verklaart waarom Thebe in de Perzische Oorlogen de kant van de Perzen koos. De Thebanen vochten in het leger van de Perzische koning Xerxes tijdens de slag bij Plataeae (479 v.C.) en ze werden daar met de rest van Xerxes’ leger verslagen. Logisch dat Athene en Sparta de stad Thebe achteraf boetes oplegden en plunderden. Maar enkele jaren later gaf Sparta weer militaire en financiële steun aan Thebe, vooral om Athene dwars te zitten. En dat lukte: in 424 v.C. versloegen de Thebanen Athene in de slag bij Delium. Na de Atheense nederlaag in de oorlog tegen Sparta drongen de Thebanen zelfs aan op een volledige verwoesting van Athene, maar zover kwam het gelukkig niet. Maar de Thebanen voelden zich nu zo zeker van hun militaire sterkte, dat ze in 404 v.C. alle banden met Sparta verbraken. Vanaf nu gingen ze uit van hun eigen kracht. Vooral de Thebaanse generaal Epaminondas organiseerde zijn leger tot het beste van die tijd. Dat deed hij op twee manieren. Eerst door een nieuwe opstelling met succes toe te passen: de ‘schuine falanx’ bleek een succes. Opmerkelijker was de tweede verbetering van het Thebaanse leger: de Heilige Troep (ἱερὸς λόχος) was een elite-groep van 150 homo-koppels, 300 man in totaal dus. De redenering van de filosoof Plato werd hier toegepast: “Mensen vechten met de grootste overtuiging, als hun geliefde toekijkt en als ze hun geliefde willen beschermen.” Het bleek een heel efficiënte strategie. De bevestiging van Thebes macht kwam op 6 juli van het jaar 371 v.C.: in de slag bij Leuctra versloegen de Thebanen een Spartaanse overmacht op verpletterende wijze. Dat was Thebes mooiste moment. Een paar jaar lang mocht Thebe zich de leider van Griekenland noemen en triomferen over de erfvijanden. Maar op 4 juli van het jaar 362 v.C., net geen negen jaar later, versloeg een verbond van Atheners en Spartanen de derde kandidaat om de Griekse leiding. Alsof dat allemaal nog niet ingewikkeld genoeg was, kwam toen ook het leger van Macedonië uit het noorden oprukken, onder leiding van koning Philippus. De Atheners konden de Thebanen uiteindelijk overtuigen om de krachten te bundelen. Het mocht niet helpen: ze werden allemaal samen verslagen in de slag bij Mantinea (338 v.C.). Bijna alle leden van de Heilige Troep sneuvelden. Uit respect begroeven de Macedoniërs hen in één massagraf. Maar Thebe gaf zelfs toen zijn trotse houding niet op: het kwam drie jaar later nog één keer in opstand tegen Alexander De Grote. En werd nog één keer afgemaakt. Deze keer werd hun hele stad afgebroken, als wraakactie. Alexander liet enkel het huis van de beroemde dichter Pindarus overeind staan, uit respect voor diens poëzie. Het zou twaalf eeuwen duren eer er een nieuwe stad Thebe ontstond ... 4.4 INTERESSANTE WWW’TJES Ellen Papakyriakou houdt een tweetalig Engels/Griekse website bij over Griekse steden. Op deze pagina geeft ze een uitgebreid overzicht van kunst, geschiedenis, mythes en beroemde personen uit Thebe: http://www.sikyon.com/Thebes/thebes_eg.html En dit is nog een Engelstalige bladzijde, dit keer uit de Greek Mythology Link, misschien de meest volledige website over Griekse mythologie. De auteur van deze site is een Zweed, Carlos Parada. Op deze bladzijde vat hij nog eens alle mythes over Thebe samen en laat hij je eindeloos verderklikken: http://www.maicar.com/GML/Thebes.html CREATIEVE OPDRACHTEN Wie van mythes houdt, mag een van de beschreven verhalen in een toneelvorm brengen. Zorg voor tekst, regie, kledij en muziek. Maar word toch maar niet te realistisch bij de gewelddaden ... Hou je van computerwerk? Kies een Thebaanse mythe (Europa, Cadmus, Pentheus, Oedipus ...) en maak een originele, blitse poster op http://www.glogster.com. En wie het meer op geschiedenis begrepen heeft, maakt een Thebaanse krant over een van de vele veldslagen in dit hoofdstuk. Natuurlijk zijn de militaire prestaties van de stad het hoofdnieuws. Maar vul de krant maar op met politiek commentaar, portretten van leiders, overlijdensberichten, sportwedstrijden en het weer. 4.5 HET PASSIEF 1. INLEIDING: DE PASSIEVE VORM We beginnen met een voorbeeld. Ὁ στρατηγὸς πέμπει ἀγγέλους. Ἄγγελοι ὑπὸ τοῦ στρατηγοῦ πέμπονται. Tὸ θηρίον βάλλεται λίθῳ. De aanvoerder zendt boden. Boden worden door de aanvoerder gezonden. Het wild dier wordt door een steen getroffen. Duid in de Griekse zinnen de zinsdelen aan en benoem ze. In een van beide passieve zinnen heeft de BWB de rol van handelende persoon: hoe drukt het Grieks dat uit? ...................................................................................................................... En hoe kun je de rol van de BWB benoemen in de andere passieve zin? ............................................... Vul aan: het onderwerp van de actieve zin wordt in de passieve zin ........................................................ Het LV van de actieve zin wordt in de passieve zin .................................................................................. Formuleer de vertaling van het tweede passieve voorbeeld nu actief: ..................................................... 2. DE PASSIEVE VORM infinitief indicatief 1 enk. 2 enk. 3 enk. 1 mv. 2 mv. 3 mv. λύ-ε-σθαι losgemaakt worden λύ-ο-μαι λύ-ῃ λύ-ε-ται λυ-ό-μεθα λύ-ε-σθε λύ-ο-νται ik word losgemaakt jij wordt losgemaakt hij (zij,het) wordt losgemaakt wij worden losgemaakt jullie worden losgemaakt zij worden losgemaakt 4.6 3. ENKELE OPMERKINGEN BIJ DE PASSIEVE VORM 3.1 In een actieve zin verricht het onderwerp (meestal) de handeling, het lijdend voorwerp ondergaat de handeling. Daarom is de rol van het onderwerp in een actieve zin ‘handelend’ en de rol van het LV ‘lijdend’. In een passieve zin ondergaat het onderwerp de handeling, een handelende persoon verricht de handeling. De rol van het onderwerp is dan ‘lijdend’ en de rol van de handelende persoon ‘handelend’. Er kan in een passieve zin dus nooit een LV voorkomen, omdat het onderwerp al ‘lijdend’ is. 3.2 De handelende persoon staat in het Grieks in de genitief na het voorzetsel ὑπό (in de betekenis van ‘door’). Het gaat hier steeds om een levend wezen. Wanneer het geen levend wezen betreft, vinden we een gewone BWB van oorzaak (in de datief). 3.3 Zoals de actieve vormen bestaan de passieve uit stam, bindklinker en uitgang. De passieve persoonsuitgangen zijn: -μαι, -σαι, -ται, -μεθα, -σθε, -νται. De ind. 2 enk. λύῃ is een samentrekking van λύ-ε-σαι, na wegvallen van de sigma. 3.4 Overgankelijke of transitieve werkwoorden zijn werkwoorden die minstens een twee-valentie hebben, dus met een onderwerp en een voorwerp. Onovergankelijke of intransitieve werkwoorden zijn werkwoorden met een één-valentie. Zowel de overgankelijke als onovergankelijke werkwoorden kunnen in 3 enk. onpersoonlijk gebruikt worden. We vertalen met “er wordt…”, of beter nog: “men …” bv. λέγεται er wordt gesproken of men spreekt 4.7 HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD 1. VORMING EN VERTALING eerste persoon nom. acc. gen. dat. enk. ἐγώ ἐμέ, με ἐμοῦ, μου ἐμοί, μοι ik mij, me van mij; mijn aan (...) mij, me mv. ἡμεῖς ἡμᾶς ἡμῶν ἡμῖν wij ons van ons; onze aan (…) ons σύ σέ, σε σοῦ, σου jij, je, u jou, je, u van jou,u; jouw mv. ὑμεῖς ὑμᾶς ὑμῶν σοῖ, σοι aan (...) jou; u jullie, u jullie, u van jullie, u; jullie aan (…) jullie, u tweede persoon nom. acc. gen. enk. dat. ὑμῖν derde persoon nom. acc. gen. enk. m. αὐτόν αὐτοῦ v. αὐτήν αὐτῆς o. αὐτό αὐτοῦ dat. αὐτῷ αὐτῇ αὐτῷ nom. acc. gen. mv. m. αὐτούς αὐτῶν v. αὐτάς αὐτῶν o. αὐτά αὐτῶν dat. αὐτοῖς αὐταῖς αὐτοῖς 4.8 m. hij hem van hem; zijn aan (…) hem v. zij haar van haar; haar aan (…) haar o. het het ervan; zijn m. zij, ze hen, ze van hen; hun aan (…) hen v. zij, ze hen, ze van hen; hun aan (…) hen o. ze ze ervan; hun eraan (…) eraan (…) 2. ENKELE OPMERKINGEN BIJ HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD 2.1 Net zoals in het Latijn wordt het persoonlijk voornaamwoord als onderwerp enkel gebruikt wanneer er nadruk op ligt. De uitgang van de persoonsvorm is voldoende duidelijk om het onderwerp aan te geven. Dit maakt het zinsdeel ‘onderwerp’ niet minder noodzakelijk. 2.2 Om de derde persoon als onderwerp met nadruk weer te geven gebruikt het Grieks een aanwijzend voornaamwoord (zie verder). Als persoonlijk voornaamwoord komt αὐτός in de nominatief dus niet voor. 2.3 De vormen με, μου, μοι van de eerste persoon enk. en σε, σου, σοι van de tweede persoon enk. zijn onbenadrukt. De vormen mét een accent zijn benadrukt. Vergelijk met het verschil tussen mij en me in het Nederlands. 2.4 De genitief van de persoonlijke voornaamwoorden kan gebruikt worden om de bezitter aan te duiden. bv. οἱ ἄγγελοι αὐτῶν ὁ οἶκος αὐτῆς οἱ πολέμιοι ὑμῶν hun gezanten haar huis jullie vijanden 4.9 HET PASSIVUM EN HET PERSOONLIJK VOORNAAMWOORD: OEFENINGEN 1 Zoek in deze zinnen de passieve werkwoordsvormen; splits ze telkens in stam (– bindklinker) – uitgang; geef grondwoord, wijs, persoon en getal. 1. 2. 3. 4. 5. Βλέπουσι καλῶς 1 ἀλλὰ οὐχ εὑρίσκουσιν ἡμᾶς οὔτε αὐτάς. Tα τέκνα ὑπὸ δούλων τρέφεται ἀλλ’ οὐχ ὑπ’ αὐτῶν παιδεύεται. Ὁ σοφὸς νεανίσκος θαυμάζεται ὑπὸ τῶν ἑταίρων. Ὑπὸ σοῦ παρέχεται πολλὰ ἔργα. Παρέχει πολλοὺς καλοὺς λίθους καὶ ἐμοὶ καὶ ὑμῖν. Op dezelfde manier kan je ook de passieve werkwoordsvormen in de teksten van oef. 4 determineren. 2 Zoek in de zinnen van oef. 1 de persoonlijke voornaamwoorden; geef telkens het grondwoord – voor de derde persoon mag je αὐτόν vermelden; geef de juiste betekenis – let daarvoor op de context; geef de naamval, en bij de derde persoon ook genus en getal. Op dezelfde manier kan je ook de persoonlijke voornaamwoorden in de teksten van oef. 4 determineren. 3 1 We werken nog eens met de zinnen van oef. 1. Geef de functie van de onderlijnde woorden en vermeld bij een BWB ook de rol; vertaal telkens de zin. καλῶς: goed 4.10 4. LEESTEKST: AMPHION EN ZETHUS, EEN STUKJE THEBAANSE MYTHOLOGIE Zeus en Antiope: een barok schilderij van Anthony van Dyck uit 1620. Het hangt in Gent, in het Museum voor Schone Kunsten aan het Citadelpark. (Foto: www.vlaamsekunstcollectie.be) EERSTE EPISODE: DE AFGUNST… 5 Λύκος 1καὶ Δίρκη 2 βασιλεύουσιν ἐν ταῖς Θήβαις 3. Τέκνα δ’οὔκ ἐστιν αὐτοῖς. Ἀντιόπη 4 μέντοι, ἀδελφιδῆ 5 τοῦ Λύκου, ἁρπάζεται ὑπὸ τοῦ μεγίστου τῶν θεῶν καὶ δύο υἱοὺς τίκτει. Οἱ ἀδελφοί εἰσι Ζῆθος 6 καὶ Ἀμφίων 7. Ὁ Λύκος καὶ ἡ Δίρκη μάλιστα τῇ Ἀντιόπῃ χαλεπαίνουσιν. Τοῖς γὰρ αὐτῆς τέκνοις ἡ τῶν Θηβῶν ἀρχή ἐστιν. Διότι τοὺς ἀδελφοὺς δούλῳ παρέχουσιν. Ὁ δοῦλος αὐτοὺς εἰς τὰ ἄκρα φέρει καὶ ἐκεῖ λείπει. Οὕτως οἱ τῆς Ἀντιόπης υἱοὶ ὑπὸ τῶν θηρίων ἀποκτείνονται. Ἡ Ἀντιόπη ἐν τῇ μεγίστῃ λύπῃ λείπεται ἐν τῷ οἴκῳ. ὁ Λύκος, Λύκου: Lycus (eigennaam) ἡ Δίρκη, Δίρκης: Dirce (eigennaam) 3 αἱ Θῆβαι, Θηβῶν: Thebe (eigennaam) 4 ἡ Ἀντιόπη, Ἀντιόπης: Antiope (eigennaam) 5 ἡ ἀδελφιδῆ, ἀδελφιδῆς: de nicht 6 ὁ Ζῆθος, Ζήθου: Zethus (eigennaam) 7 ὁ Ἀμφίων, Ἀμφίωνος: Amphion (eigennaam) 1 2 4.11 Opdracht over de syntaxis van de naamvallen: geef van de vetgedrukte naamwoorden uit de eerste episode de naamval en de functie. Opdracht over de verwijswoorden: - markeer de persoonlijke voornaamwoorden van de derde persoon; - duid met een pijltje aan naar welk woord uit het voorgaande ze verwijzen. TWEEDE EPISODE: DE VONDELINGEN Opdracht over de structuur van de tekst: - schrijf bij de vetgedrukte partikels de betekenis; - vertaal vervolgens de tekst. 5 Ἀγαθῇ δὲ τύχῃ οἱ ἀδελφοὶ ὑπὸ γεωργοῦ ξένου εὑρίσκονται καὶ σῴζονται. Ὁ γὰρ γεωργὸς καλὸς καὶ ἀγαθὸς ἄνθρωπός ἐστιν. Ἀυτοὺς εἰς τὸν οἶκον φέρει καὶ ἐκεῖ παρὰ 1 πολλοὺς ἐνιαυτοὺς τρέφει καὶ παιδεύει. Οἱ δύο ἀδελφοὶ μάλα διαφέρουσιν. Ὁ μὲν Ζῆθος μάλιστα ἥδεται 2 τῇ θηρευτικῇ 3 τέχνῃ, ὁ δ΄ Ἀμφίων τῇ μουσικῇ 4. Ὅμως ἀεὶ εἰρηνικῶς ἔχουσιν 5. Μέγιστοι γὰρ ἑταῖροί εἰσιν. DERDE EPISODE: HET WEERZIEN - Markeer in de tekst eerst de bindpartikels (zie p. 3.7); - noteer erbij wat ze je leren over de structuur van de tekst: is het partikel verbindend (‘en’), onderscheidend (‘enerzijds, anderzijds’), tegenstellend (‘maar’), concluderend of gevolgaanduidend (‘dus’), verklarend (‘want’)? - Vertaal daarna ook de tekst. Ἡ δ΄ Ἀντιόπη κακῶς πράττει 6. Τὰς τοῦ θείου 7 ὀργὰς οὐκέτι φέρειν ἐθέλει καὶ ἐκ τῶν Θηβῶν φεύγει. Μετὰ χαλεπὴν φυγὴν τέλος εἰς τὸν τόπον ἥκει ἔνθα τὰ τέκνα παρὰ + acc.: gedurende ἥδεσθαι: verblijd worden, genieten van 3 θηρευτικός, θηρευτική, θηρευτικόν: van de jacht 4 ἡ μουσική is de verkorting van ἡ μουσικὴ τέχνη: leid zelf de betekenis af 5 εἰρηνικῶς ἔχειν: in vrede leven (uitdrukking) 6 κακῶς πράττειν: het slecht stellen 7 ὁ θεῖος, θείου: de oom 1 2 4.12 5 αὐτῆς τὸν οἶκον ἔχει. Οἱ υἱοὶ οὐχ ὑπ΄αὐτῆς ἀναγιγνώσκονται οὐδὲ 1 ἡ Ἀντιόπη ὑπ΄αὐτῶν. Ὁ Ἀμφίων καὶ ὁ Ζῆθος αὐτῇ οἶνον καὶ σῖτον παρέχουσιν. Τότε δὲ ὁ Ζεὺς τὴν τῶν ἀνθρώπων μορφὴν λαμβάνει καὶ εἰς τὴν γῆν καταβαίνει. Ἐκεῖ τὴν ἀλήθειαν 2 ἀποφαίνει 3. Αὐτίκα οἱ δύο υἱοὶ τὴν Ἀντιόπην περιβάλλουσιν 4. Ἔπειτα 5 οἱ νεανίσκοι εἰς τὰς Θήβας βαίνουσιν. Ὁ μὲν Λύκος ἀποκτείνεται, ἡ δὲ Δίρκη φεύγει. Νῦν οἱ ἀδελφοὶ τὴν τῶν Θηβῶν ἀρχὴν ἔχουσιν. VIERDE EPISODE: DE ONSTUITBARE KRACHT VAN MUZIEK - Markeer telkens de zinsdelen die noodzakelijk zijn voor een minimale zin: welke zinnen zijn onmisbaar? - Vertaal daarna de tekst. 5 Αἱ Θῆβαι οὔπω 6 πύργον 7 ἔχουσιν. Διότι οἱ ἀδελφοὶ ἐθέλουσι τὸν τόπον τειχίζειν 8. Ὁ μὲν Ζῆθος πολλοὺς λίθους παντόθεν 9 εἰς τὰς Θήβας φέρει καὶ κυλίνδει 10. Ὀνειδίζει τῷ ἀδελφῷ ὅτι ὁ Ἀμφίων οὐ τοσαύτην 11 ῥώμην ἔχει. Τότε ὁ Ἀμφίων τὴν λύραν 12 λαμβάνει. Τῇ ᾠδῇ αὐτοῦ οἱ λίθοι οὕτως τέρπονται 13 ὥστε ἀπὸ τοῦ αὐτομάτου 14 κυλίνδονται. Ἐν ὀλίγῳ χρόνῳ ὁ Ἀμφίων τὸν πύργον κτίζει 15. Οὕτως ἀποφαίνει 16 ὅτι ἡ μουσικὴ δυνατή ἐστι πολλὰ καὶ χρήσιμα πράττειν. οὐδέ: en (ook) niet ἡ ἀλήθεια, ἀληθείας: de waarheid 3 ἀποφαίνειν: bekendmaken 4 περιβάλλειν: omhelzen 5 ἔπειτα: vervolgens 6 οὔπω: nog niet 7 ὁ πύργος, πύργου: vestingmuur, versterking met torens 8 τειχίζειν: versterken, van een vestingmuur voorzien 9 παντόθεν: van overal (bijwoord) 10 κυλίνδειν: voortrollen 11 τοσαύτην: zo groot 12 ἡ λύρα, λύρας: de lier, de harp 13 τέρπειν: verkwikken, blij maken 14 ἀπὸ τοῦ ἀυτομάτου: vanzelf (uitdrukking) 15 κτίζειν: bouwen 16 ἀποφαίνειν: aantonen 1 2 4.13 ENKELE INHOUDSVRAGEN BIJ HET VERHAAL VAN AMPHION EN ZETHUS 1. Teken de stamboom van alle betrokkenen 2. Welk psychologisch motief hebben Lycus en Dirce voor hun haat? 3. Wie is τοῦ μεγίστου τῶν θεῶν (uit de eerste episode)? 4. Ken je nog een verhaal uit de Griekse mythologie, waarbij een slaaf een kind in het wild moet achterlaten? Het speelt zich ook in Thebe af. Over de Perzische koning Cyrus de Grote en over de Korintische held Cypselus bestaan vergelijkbare verhalen. Zoek ze eens op, als je nog tijd hebt. En welk Romeins verhaal lijkt hier natuurlijk ook op? 5. De Grieken geloven sterk in de voorzienigheid (“het moest zo zijn want de goden willen het zo”). Kun je daarvan twee voorbeelden geven uit dit verhaal? 6. Wat kun je, op basis van deze tekst, vertellen over de karakters van Amphion en Zethus? Ὁ Ἀμφίων καὶ ὁ Ζῆθος αὐτῇ οἶνον καὶ σῖτον παρέχουσιν: waarom doen ze dat, als ze 7. hun moeder niet eens herkennen? 8. Waarom vermomt Zeus zich als een mens, wanneer hij naar de aarde komt? 9. τὴν ἀλήθειαν: waarover gaat het? Wat is de waarheid? 10. ἡ δὲ Δίρκη φεύγει: volgens een andere versie doden de broers ook Dirce. Zoek eens op op welke manier dat gebeurt. Tip: het beeld van de Farnesische stier (in het Nationaal Archeologisch Museum in Napels is er een kopie van bewaard) kan je op weg zetten. 11. De broers komen goed overeen. Geef daarvan één voorbeeld. Maar soms groeien er ook spanningen tussen beiden. Geef ook daarvan één voorbeeld (vierde episode). 12. Dat je door de kracht van de muziek zelfs stenen kan doen rollen, is opmerkelijk. Nochtans kon ook een andere Griekse mythologische figuur dezelfde prestatie leveren. Wie was die leider van Rolling Stones? Tip: zijn vrouw stierf op hun trouwdag. 13. ἡ μουσικὴ vertalen wij natuurlijk als ‘de muziek’, maar wat is voor Grieken de etymologie (= de oorsprong) van dit woord? Of anders gevraagd: welke dames zorgden voor muzikanten? 14. Wie komt na Amphion en Zethus aan de macht in Thebe? Wat kun je over hem vertellen? 4.14 Een fragment uit de beeldengroep De Farnesische Stier in het Museo Nazionale Archeologico in Napels. Het geheel vormt de grootste beeldengroep die uit de oudheid bewaard is gebleven. (Foto: Chiron CC Images of the Classical World) 4.15