INHOUD: DUITS VWO TWEEDE FASE HANDIGE LINKS EN INSTRUCTIEFILMPJES (BIJ HET EXAMENPROGRAMMA) Links/Filmpjes/Documenten voor VWO bovenbouw Examenprogramma VWO 6: Domein A – Leesvaardigheid Domein B - Luistervaardigheid Domein C - Gespreksvaardigheid Domein D – Schrijfvaardigheid Domein E – Literatuur Domein F – Oriëntatie op studie en beroep Landeskunde Online spellen Documenten LINKS/FILMPJES/DOCUMENTEN VOOR VWO bovenbouw Leesvaardigheid LINKS Cito.nl, site vol met examens! Studyflow, site om met examens te oefenen, apart te oefenen met “gaten”vragen (woorden invullen op de open plaats), toonvragen (mening van de schrijver, ironie etc.), structuurvragen enz. Havovwo.nl, site om met examens te oefenen, correctievoorschriften aanwezig Leesvaardigheidsoefeningen http://www.cito.nl/ http://examen.studyflow.nl/ http://www.havovwo.nl/ Tips en oefeningen in lezen http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/Leesvaardigheid/ InternetOpdrachten4V/InternetLeesvaardigheid.htm http://www.talenwijzer.com/leesvaardigheid-duits-bovenbouw.html Leesvaardigheidstips http://wp.digischool.nl/duits/oefenen/lezen/tips-leesvaardigheid/ Duitse kranten http://www.taz.de/ http://www.welt.de/ http://www.zeit.de/index http://www.faz.net/ http://www.faz.net/ http://www.sueddeutsche.de/ Leesvaardigheid oefenen VWO 4 (op VMBO 4 TL-CSE-niveau 2013-I) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/GT-0063-a-13-1-o.pdf Leesvaardigheid oefenen VWO 4 (op VMBO 4 TL-CSE-niveau 2013-I) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 4 (op VMBO 4 TL-CSE-niveau 2013-II) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/GT-0063-a-13-1-c.pdf Leesvaardigheid oefenen VWO 4 (op VMBO 4 TL-CSE-niveau 2013-II) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 4/VWO 5 (op HAVO 5-CSE-niveau 2013-I) Leesvaardigheid oefenen VWO 4/VWO 5 (op HAVO 5-CSE-niveau http://www2.cito.nl/vo/ex2013/GT-0063-a-13-2-c.pdf http://www2.cito.nl/vo/ex2013/GT-0063-a-13-2-o.pdf http://www2.cito.nl/vo/ex2013/HA-1004-a-13-1-o.pdf (vragen) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/HA-1004-a-13-1-b.pdf (teksten) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/HA-1004-a-13-1-c.pdf 2013-I) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 4/VWO 5 (op HAVO 5-CSE-niveau 2013-II) Leesvaardigheid oefenen VWO 4/VWO 5 (op HAVO 5-CSE-niveau 2013-II) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 5 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-I) Leesvaardigheid oefenen VWO 5 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-I) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 5 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-II) Leesvaardigheid oefenen VWO 5 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-II) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 6 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-I) Leesvaardigheid oefenen VWO 6 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-I) (correctievoorschrift) Leesvaardigheid oefenen VWO 6 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-II) Leesvaardigheid oefenen VWO 6 (op VWO 6-CSE-niveau 2013-II) (correctievoorschrift) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/HA-1004-a-13-2-o.pdf (vragen) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/HA-1004-a-13-2-b.pdf (teksten) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/HA-1004-a-13-2-c.pdf http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-1-o.pdf (vragen) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-1-b.pdf (teksten) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-1-c.pdf http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-2-o.pdf (vragen) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-2-b.pdf (teksten) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-2-c.pdf http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-1-o.pdf (vragen) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-1-b.pdf (teksten) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-1-c.pdf http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-2-o.pdf (vragen) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-2-b.pdf (teksten) http://www2.cito.nl/vo/ex2013/VW-1004-a-13-2-c.pdf FILMPJES Examentraining Duits Deel 1: Eindexamen: Algemene tips (in principe op VMBO-niveau, maar ook geschikt voor hogere niveaus) Examentraining Duits Deel 2: Eindexamen: Algemene tips (in principe op VMBO-niveau, maar ook geschikt voor hogere niveaus) Examentips Leesvaardigheidstips 14’43 http://www.youtube.com/watch?v=I4gCSWjUcIo 11’17 http://www.youtube.com/watch?v=yE_u3UF1Xm0 2’05 7’45 http://www.youtube.com/watch?v=HkLb2O7OKlw http://www.youtube.com/watch?v=5sjsegMCWmM DOCUMENTEN Document 1: Idioom/Signaalwoorden Zie onderaan bij Documenten Luistervaardigheid LINKS Diverse mogelijkheden om te oefenen met luisteren, spreken, schrijven enz. Diverse luisteroefeningen Diverse luisteroefeningen Luistertips Tips en oefeningen in luisteren NTR Thuisacademie luisteroefeningen Schooltv Luisteroefeningen http://www.goethe.de/lrn/duw/deindex.htm http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/Luistervaardigheid.htm http://www.duits.de/oefenen/luisteren/ http://www.duits.de/oefenen/luisteren/luistertoetsen.php http://www.talenwijzer.com/luistervaardigheid-duits-bovenbouw.html http://educatie.ntr.nl/duits/1535292/home/ http://www.schooltv.nl/eigenwijzer/project/3891919/duits-voor-deprofielen/3891924/home/ FILMPJES Bijles Duits: 10 tips voor kijk- en luistervaardigheid 13’34 http://www.youtube.com/watch?v=FFh_u2LeZvo DOCUMENTEN Document 2: Kijk-/Luistervaardigheidstips Zie onderaan bij Documenten Spreekvaardigheid LINKS Diverse mogelijkheden om te oefenen met luisteren, spreken, schrijven enz. Diverse spreekoefeningen Reële spreeksituaties oefenen Spreken met een moedertaalspreker? Discussiezinnen NTR Thuisacademie spreekoefeningen NTR Thuisacademie standaardzinnen spreken (30 blz) http://www.goethe.de/lrn/duw/deindex.htm http://www.duits.de/oefenen/spreken/ http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/TaaldorpFlash/TaaldorpDEF.html http://www.talenwijzer.com/online-duits-leren-spreken.html http://www.duits.de/oefenen/spreken/discussiezinnen.php http://educatie.ntr.nl/duits/1535814/downloads/ http://educatie.ntr.nl/duits/1535645/cursus/ FILMPJES Uitspraak Duits Deel 1 Uitspraak Duits Deel 2 Deutsch A1-niveau (VMBO) Deutsch A2-niveau (VMBO/HAVO) Deutsch B1-niveau (HAVO) Deutsch C2-niveau (VWO/Universiteit) 5’22 4’47 14’51 7’37 12’38 19’37 http://www.youtube.com/watch?v=QdLg69pnzFk http://www.youtube.com/watch?v=sAWNJxFKvjE http://www.youtube.com/watch?v=aGNd-6pDkEI http://www.youtube.com/watch?v=5o87rLPbbHc http://www.youtube.com/watch?v=khf1PF-jsHY http://www.youtube.com/watch?v=B8VN2keDjzk DOCUMENTEN Document 3: Onderwerpen voor mondeling VWO klas 4 Document 4: Onderwerpen voor mondeling VWO Zie onderaan bij Documenten Zie onderaan bij Documenten Schrijfvaardigheid LINKS Diverse mogelijkheden om te oefenen met luisteren, spreken, schrijven enz. Tips en oefeningen in schrijven Hoe een brief te construeren m.b.v. een zgn. “klikbrief” Foutenanalyse schrijfvaardigheid, zelf bijhouden waarin je fouten maakt Grammaticale hulp bij het schrijven van een brief Briefregels Voorbeeldbrieven zakelijk http://www.goethe.de/lrn/duw/deindex.htm http://www.talenwijzer.com/schrijfvaardigheid-duits-bovenbouw.html http://www.klikbrief.nl/?page=brief&taal=2 http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/ Oefeningen/FOUTENANALYSE%20SCHRIJFVAARDIGHEID.pdf http://www.schoolsamenvatting.nl/wp-content/uploads/2010/07/duits-grammaticabrief.pdf http://www.duits.de/grammatica/sgdivbrf.php http://www.learn-german-online.net/de/learning-german-resources/beispiel-briefe-aufdeutsch.htm DOCUMENTEN Document 5: Veelvoorkomende briefformules + briefidioom Document 6: Checkliste brief Zie onderaan bij Documenten Zie onderaan bij Documenten Grammatica LINKS Zeer uitgebreide Duitse grammatica Duden (1352 blz) Uitgebreide Duitse grammatica Diverse grammaticale oefeningen op divers niveau Zeer uitgebreide site met diverse grammaticale oefeningen op divers niveau Duitse grammatica uitleg Duitse grammatica oefenen Naamvaluitleg NTR Thuisacademie grammatica Naamvaloverzicht http://www.unige.ch/biblio/eti/static/documents/Duden_Grammatik.pdf http://www.mein-deutschbuch.de/lernen.php?menu_id=1 http://www.duits.de/oefenen/grammatica/ http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/Grammatica.htm http://www.talenwijzer.com/uitleg-duitse-grammatica.html http://www.talenwijzer.com/duitse-grammatica-oefenen.html http://www.talenwijzer.com/de-duitse-naamvallen-uitleg.html http://educatie.ntr.nl/duits/1535645/cursus/ http://www.docentdumont.com/1234zwartwit_met_betekenis_liggend.doc FILMPJES Bijles Duits grammatica 1: standaard zwak werkwoord Bijles Duits grammatica 2: zwak werkwoord met stam op s-klank Bijles Duits grammatica 3: zwak werkwoord met stam op d of t Bijles Duits grammatica 4: haben, sein, werden – onregelmatige werkwoorden Bijles Duits grammatica 5: het bepaald lidwoord Bijles Duits grammatica 6: geslachtsregels deel 1 Bijles Duits grammatica 7: het onbepaald lidwoord Bijles Duits grammatica 8: het bezittelijk voornaamwoord (de ein-groep) Bijles Duits grammatica 9: het persoonlijk voornaamwoord Bijles Duits grammatica 10: de modale hulpwerkwoorden + wissen Bijles Duits grammatica 11: geslachtsregels deel 2 10’20 5’24 http://www.youtube.com/watch?v=ulSYKDwzJUc http://www.youtube.com/watch?v=zLMjdoSG34E 5’05 http://www.youtube.com/watch?v=-PX49xg0XmY 4’49 http://www.youtube.com/watch?v=ii3tq3Jrc40 2’46 8’06 4’29 8’59 http://www.youtube.com/watch?v=XIamyi0uD78 http://www.youtube.com/watch?v=cYm9VmDI2kc http://www.youtube.com/watch?v=2ZJ7pEdXpSQ http://www.youtube.com/watch?v=ylviBrULmj4 7’24 http://www.youtube.com/watch?v=YyiKji5uIL8 13’22 http://www.youtube.com/watch?v=4y9tJzh6kmg 5’09 http://www.youtube.com/watch?v=IELG6d5GFa4 Bijles Duits grammatica 12: het meervoud van het zelfstandig naamwoord Bijles Duits grammatica 13: Het sterke werkwoord Bijles Duits grammatica 14: Alle werkwoorden o.t.t. in 3 groepen Bijles Duits grammatica 15: 1e/4e naamval - Hij/Hemregel deel 1 Bijles Duits grammatica 16: 1e/4e naamval - Hij/hemregel deel 2 Bijles Duits grammatica 17: 1e/4e naamval - Hij/hemregel deel 3 Bijles Duits grammatica 18: 1e/4e naamval - hij/hemregel deel 4 Bijles Duits grammatica 19: 1e/4e naamval - Hij/Hemregel deel 5 Bijles Duits grammatica 22: 'nach', 'zu' of 'in'? Vertaling van het voorzetsel naar Bijles Duits grammatica 25: het verschil tussen 'an' en 'auf' als vertaling op Bijles Duits grammatica 26: Het verschil tussen 'nach', 'in' en 'über' Bijles Duits grammatica 27: Het voltooid deelwoord in het Duits Bijles Duits grammatica 28: Hoofdzinnen en bijzinnen in het Duits Bijles Duits grammatica 29: het verschil tussen 'ob' en 'oder' als voegwoord Bijles Duits grammatica 30: het verschil tussen 'das' en 'dass' Bijles Duits grammatica 31: De verleden tijd van het Duitse werkwoord Bijles Duits grammatica 33: 2e naamval bijvoeglijke bepaling Bijles Duits grammatica 34: voorzetsels 2e naamval Lidwoorden in het Duits Naamvallen voor beginners Deel 1 11’57 http://www.youtube.com/watch?v=Hcigl_rU8iU 11’22 14’11 http://www.youtube.com/watch?v=MJX5p_UVfcY http://www.youtube.com/watch?v=svJuz4z9T-E 13’54 http://www.youtube.com/watch?v=xhSBy4TGDLg 12’45 http://www.youtube.com/watch?v=Vp7Ng-xD9xI 8’47 http://www.youtube.com/watch?v=B2SsVT-PW5M 10’03 http://www.youtube.com/watch?v=bdnXDvxJirA 9’33 http://www.youtube.com/watch?v=7DBwmfM5EXQ 11’23 http://www.youtube.com/watch?v=ZxPJjy9pChs 4’10 http://www.youtube.com/watch?v=3AET4TK1ol4 3’23 http://www.youtube.com/watch?v=c3wuf3CgGyQ 14’37 http://www.youtube.com/watch?v=Yy5sCTNjIE0 8’47 http://www.youtube.com/watch?v=CwL0vbVEJ44 3’17 http://www.youtube.com/watch?v=O4KXoMLuKhE 3’50 http://www.youtube.com/watch?v=5szoYc0RUH4 8’54 http://www.youtube.com/watch?v=YPdq2O7bf88 14’18 http://www.youtube.com/watch?v=FEC2-YBFIuo 6’40 5’32 9’00 http://www.youtube.com/watch?v=NtDg6_mi4NU http://www.youtube.com/watch?v=NxqAQOCpnyY http://www.youtube.com/watch?v=70zGbqIBz50 Naamvallen voor beginners Deel 3 Uitleg voorzetsels met 3e of 4e naamval Uitleg voorzetsels met 3e of 4e naamval 8’31 13’42 6’00 Zo makkelijk is het! (naamvallen) Persoonlijke voornaamwoorden Regelmatige werkwoorden Für of vor? Uitleg Komperativ Superlativ Duitse naamvallen Grammatica e/i- & a/ä-Wechsel - DuitsAcademie Bijvoeglijke naamwoorden vervoeging 2’15 4’33 3’16 2’30 4’28 9’35 10’08 17’15 http://www.youtube.com/watch?v=GB9kjBqpiKc http://www.youtube.com/watch?v=SWgBywy6SLQ http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/ Grammatica/Werkwoorden/Youtube-Video-Keuzevoorzetsels.htm http://www.youtube.com/watch?v=nJMJReXLA1w http://www.youtube.com/watch?v=_SVkcFTRwjg http://www.youtube.com/watch?v=Ra4rGwLtM5s http://www.youtube.com/watch?v=GDcosl_ciDQ http://www.youtube.com/watch?v=0PNOxsEaIJQ http://www.youtube.com/watch?v=KKVHm-eQP5I http://www.youtube.com/watch?v=gaNKo2p-ZQw http://www.youtube.com/watch?v=XMhE_OczLbM DOCUMENTEN Document 7: Naamvallen der-/ein-groep Document 8: Naamvallen der-/ein-/niks-groep Document 9: Duitse werkwoorden zwak en sterk Document 10: Regel keuzevoorzetsels 3e/4e Zie onderaan bij Documenten Zie onderaan bij Documenten Zie onderaan bij Documenten Zie onderaan bij Documenten Idioom - Woordenschat LINKS Algemene woordenschat opbouwen Woordenschat examen opbouwen Wrts woordjesprogramma, zelf woorden in te plaatsen Signaalwoorden Zeer uitgebreide site met divers idioom Prima online-woordenboek NTR Thuisacademie woordenschat http://www.duits.de/oefenen/woordenschat/ http://www.duits.de/oefenen/woordenschat/examenwoordenschat/ http://www.wrts.nl/ http://www.duits.de/oefenen/woordenschat/signaalwoorden/ http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/Idioom.htm http://www.interglot.com/ http://educatie.ntr.nl/duits/1535645/cursus/ Literatuur LINKS Boekenlijst Duits Buchfinken Duits, leesboekjes van Wolters Noordhoff (Lijsters) Literatuurgeschiedenis Duits stromingen Literatuurgeschiedenis Duits stromingen Literatuurgeschiedenis Duits stromingen “Der Vorleser” van Bernhard Schlink, complete tekst Samenvattingen Duitse boeken Samenvattingen Duitse boeken Link naar Duitstalige schrijvers http://www.talenwijzer.com/duitstalige-literatuur.html http://www.lijsters.nl/wps/portal/!ut/p/b0/04_Sj9CPykssy0xPLMnMz0vMAfGjz OKDQnwMg7zdDQ38DQzNDTwtLAO8LdwtjJ1NTPQLsh0VAYo3JTU! /?WCM_GLOBAL_CONTEXT= http://www.literaturwelt.com/ http://www.literaturwelt.com/epochen.html http://www.pohlw.de/literatur/epochen/ http://vk.com/doc29287188_6036834?hash=42b4d2c236f944ed24&dl=93091117b14d771315 http://www.scholieren.com/duits/boeken http://www.duits.de/literatuur/lijstuittreksels.php http://www.ub.fuberlin.de/service_neu/internetquellen/fachinformation/germanistik/autoren/index.html DOCUMENTEN Document 11: Boekverslag voorbeeld Zie onderaan bij Documenten EXAMENPROGRAMMA VWO – DUITS http://www.examenblad.nl/examenstof/syllabus-2014-moderne-vreemde/2014/vwo/f=/moderne_vreemde_talen_def_versie_vwo_2014.pdf Domein A: Leesvaardigheid (Centraal Schriftelijk Examen)(CE) Het centraal examen heeft betrekking op domein A, leesvaardigheid. De kandidaat kan: - aangeven welke informatie relevant is, gegeven een vaststaande behoefte; - de hoofdgedachte van een tekst(gedeelte) aangeven; - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven; - relaties tussen delen van een tekst aangeven; - conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de auteur. Domein B: Luistervaardigheid (Schoolexamen)(SE) Het schoolexamen heeft betrekking op domein B, luistervaardigheid. De kandidaat kan: - aangeven welke informatie relevant is, gegeven een vaststaande behoefte; - de hoofdgedachte van een tekst aangeven; - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven; - conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de spreker(s); - anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek; - aantekeningen maken als strategie om een tekst aan te pakken. Het schoolexamen heeft betrekking op domein B, luistervaardigheid. De kandidaat kan: - aangeven welke informatie relevant is, gegeven een vaststaande behoefte; - de hoofdgedachte van een tekst aangeven; - de betekenis van belangrijke elementen van een tekst aangeven; - conclusies trekken met betrekking tot intenties, opvattingen en gevoelens van de spreker(s); - anticiperen op het meest waarschijnlijke vervolg van een gesprek; - aantekeningen maken als strategie om een tekst aan te pakken. Domein C: Gespreksvaardigheid (Schoolexamen)(SE) Het schoolexamen heeft betrekking op domein C, gespreksvaardigheid. Subdomein C1: Gesprekken voeren De kandidaat kan: - adequaat reageren in sociale contacten met doeltaalgebruikers; - informatie vragen en verstrekken; - uitdrukking geven aan gevoelens; - zaken of personen beschrijven en standpunten en argumenten verwoorden; - strategieën toepassen om een gesprek voortgang te doen vinden. Subdomein C2: Spreken De kandidaat kan verworven informatie adequaat presenteren met het oog op doel en publiek, en daarbij zaken of personen beschrijven en standpunten en argumenten verwoorden. Domein D: Schrijfvaardigheid (Schoolexamen)(SE) Het schoolexamen heeft betrekking op domein D, schrijfvaardigheid. Subdomein D1: Taalvaardigheden De kandidaat kan: - adequaat reageren in schriftelijke contacten met doeltaalgebruikers; - informatie vragen en verstrekken; - verworven informatie adequaat presenteren met het oog op doel en publiek, en daarbij zaken of personen beschrijven en uitdrukking geven aan gevoelens en standpunten verwoorden; - een verslag schrijven. Subdomein D2: Strategische vaardigheden De kandidaat kan met behulp van: - een tekstverwerkingsprogramma een tekst schrijven; - (elektronisch) naslagmateriaal teksten opstellen. Domein E: Literatuur (Schoolexamen)(SE) Het schoolexamen heeft betrekking op domein E, literatuur. Subdomein E1: Literaire ontwikkeling De kandidaat kan beargumenteerd verslag uitbrengen van zijn leeservaringen met ten minste drie literaire werken. Subdomein E2: Literaire begrippen De kandidaat kan literaire tekstsoorten herkennen en onderscheiden, en literaire begrippen hanteren in de interpretatie van literaire teksten. Subdomein E3: Literatuurgeschiedenis De kandidaat kan een overzicht geven van de hoofdlijnen van de literatuurgeschiedenis en de gelezen literaire werken plaatsen in dit historisch perspectief. Domein F: Oriëntatie op studie en beroep Landeskunde – Kennis van het land LINKS Kennis van land en mensen “Reis” door Duitsland http://wp.digischool.nl/duits/oefenen/land-en-mensen/duitsland-abc/ http://www.deutschland-panorama.de/ FILMPJES Reiseland Deutschland Reise durch die deutschen Bundesländer Die schönsten Städte Deutschlands Spezifische Gewohnheiten in Deutschland Das politische System Deutschlands Deutsche Kultur 10’04 5‘50 1’53 6’02 7’01 5’24 http://www.youtube.com/watch?v=2qG9iC2iPDM http://www.youtube.com/watch?v=tDKsacq2iFw http://www.youtube.com/watch?v=LYbgOS59q8g http://www.youtube.com/watch?v=Baphg2dIKQc http://www.youtube.com/watch?v=jvJS8IyZvUc http://www.youtube.com/watch?v=rl4Frl82TME Online spellen LINKS Quiz over Duitsland Diverse spelletjes Diverse spelletjes NTR Thuisacademie Test je kennis van (het) Duits(land) NTR Thuisacademie diverse spelletjes http://www.duits.de/vaklokaal/duitslandkwis/duitslandkwis.htm http://www.goethe.de/frm/qus/deindex.htm http://roosters.tabor.nl/oscarromero/vakken/Duits/Oefeningen/Spiele.htm http://educatie.ntr.nl/duits/1535843/test-uzelf/ http://educatie.ntr.nl/duits/1535817/speel/ DOCUMENTEN DOCUMENT 1 IDIOOM/SIGNAALWOORDEN Basiswoordenlijst tekstbegrip 1. aber maar; echter Es wurde dunkel, aber wir machten kein Licht. Es wurde dunkel, wir machten aber kein Licht. 2. trotzdem desondanks Es ging ihm schlecht, trotzdem machte er seine Arbeit. 3. obwohl hoewel Obwohl es regnete, ging sie spazieren. 4. während terwijl Meine Schwester freute sich, während mein Bruder traurig war. 5. deshalb, deswegen daarom In der Dunkelheit sieht er sehr wenig, deshalb (deswegen) kommt er abends lieber nicht zu Besuch. 6. also dus Er macht nie Hausaufgaben, er hat also immer schlechte Noten. 7. dennoch toch Sie war krank, dennoch wollte sie verreisen. 8. vielleicht misschien Ich weiß nicht, wann er kommt. Vielleicht morgen? 9. im Gegensatz zu in tegenstelling tot Im Gegensatz zu seinen Eltern ist er ein netter Mensch. 10. sondern maar Er kritisiert nicht diese Kinder, sondern ihre Eltern. 11. jedoch echter Die Hausaufgaben waren schwer, sie arbeitete jedoch weiter. 12. zum Beispiel (beispielsweise)bijvoorbeeld Andere Völker, Franzosen und Italiener beispielsweise (zum Beispiel), machen das auch. 13. falls als, indien Du kannst mitkommen, falls du Lust hast. 14. weil omdat Deutsch ist für sie eine einfache Sprache, weil ihre Mutter aus Deutschland kommt. 15. je … desto (um so) hoe … hoe (des te) Je wärmer das Wetter, desto (um so) besser geht es ihm. 16. dagegen daarentegen Seine Freundin war wütend, seine Eltern dagegen haben nichts gesagt. 17. außerdem (zudem) bovendien Äpfel und Apfelsinen schmecken mir besser als Süßigkeiten, außerdem (zudem) sind sie gesünder. 18. in Bezug auf met betrekking tot Was hat sie in Bezug auf dieses Problem gesagt? 19. zwar weliswaar Er hat das zwar gesagt, aber ich frage mich, ob das wirklich seine Meinung ist. 20. entweder … oder of(wel) … of(wel) Er kauft entweder einen Mercedes oder einen BMW. 21. damit opdat, zodat Schreibe es dir auf, damit du es nicht wieder vergisst! 22. es sei denn tenzij Inge kommt immer zum Training, es sei denn, sie ist krank. 23. einserseits … andererseits enerzijds … anderzijds Einerseits hat ein Wagen große Vorteile, andererseits verschmutzt er die Umwelt. 24. überhaupt eigenlijk Haben die Kinder überhaupt verstanden, was sie angerichtet haben? 25. leider helaas Ich kann Ihnen leider nicht sagen, wann die Arbeit fertig ist. 26. daher vandaar, daarom Er war krank und konnte daher nicht kommen. 27. allerdings echter Sie ist meine beste Freundin. Ich muss allerdings zugeben, dass sie manchmal nicht sehr nett ist. 28. ja immers Unsere Freunde kommen gleich. Sie haben ja gesagt, dass sie bei unserem Fest sehr gerne dabei sind. 29. denn want Wir blieben zu Hause, denn das Wetter war schlecht. 30. demnach dus Er nennt sich Ausländer und ist demnach Gast in unserem Land. 31. sogar zelfs Es ist kalt geworden, heute nacht hat es sogar gefroren. 32. überdies bovendien Ich habe kein Interesse, überdies habe ich kein Geld. 33. kurzfristig op korte termijn Wir werden Sie kurzfristig darüber informieren. 34. nur slechts, alleen maar Sie verdiente nur zwei Euro pro Stunde. 35. wenn als, indien Wenn es regnet, fahre ich mit dem Bus in die Schule. 36. erst pas Erst am Freitag verstand er, warum sie am Montag so böse war. 37. ehe voordat Er isst immer vier Brote, ehe er in die Schule geht. 38. vor kurzem onlangs Ich habe ihn vor kurzem noch getroffen. 39. damals toen, destijds Meine Jugend (jeugd) war schön, ich habe damals viel gespielt. 40. seitdem sindsdien Letztes Jahr verreiste er nach Amerika, ich habe seitdem nichts mehr von ihm gehört. 41. indem doordat Er hat viel Geld gespart, indem er einen Teil der Arbeit selbst gemacht hat. 42. vorausgesetzt, dass op voorwaarde dat Vorausgesetzt, dass das Wetter schön bleibt, fahren wir nach Schweden. 43. stattdessen in plaats daarvan Die Reise nach München fand nicht statt. Stattdessen fuhren wir nach Berlin. 44. somit dus Er war der jüngste Sohn, er hatte somit keine Rechte. 45. etwa bijvoorbeeld Unser Deutschlehrer gibt viele Hausaufgaben. Andere Lehrer, wie etwa der Kunstlehrer, geben keine Hausaufgaben. 46. hinzu kommt, dass daar komt bij, dat Dieser Artikel ist teuer. Hinzu kommt, dass er auch qualitativ schlecht ist. 47. aus diesem Grund om deze reden Er war sehr krank. Aus diesem Grund ist er nicht mit uns in die Disko gegangen. 48. folglich dus Ich war verreist, folglich bin ich über diese Angelegenheit nicht informiert. 49. darüber hinaus bovendien Es war kalt und darüber hinaus regnete es. 50. freilich echter Er hat viele schlechte Noten. Man muss freilich bedenken, dass er vier Wochen krank gewesen ist. 51. neulich (kürzlich) onlangs Ich komme auf das Gespräch zurück, das wir neulich führten. 52. demnächst binnenkort “Romeo und Julia” wird demnächst in diesem Theater gespielt. 53. vor geleden Vor zwei Jahren habe ich Berlin und München besucht. 54. hinsichtlich met betrekking tot Diese Produkte sind hinsichtlich ihrer Qualität sehr attraktiv. 55. schließlich tenslotte Ich kann ihn nicht kritisieren, er hat schließlich seine Pflicht getan. 56. die Bedingung de voorwaarde Wir sind leider nicht mit Ihren Bedingungen einverstanden. 57. der Vorschlag het voorstel Das Parlament hat die Vorschläge der Regierung angenommen. 58. der Schluss (die Schlussfolgerung)de conclusie Welche Schlussfolgerung zieht man als Leser aus diesem Text? 59. der Satz de zin Am Anfang des Textes steht ein Satz, den ich nicht verstehe. 60. die Tatsache het feit Es ist eine Tatsache, dass Deutsch ein wichtiges Fach ist! 61. die Einschränkung (Beschränkung)de beperking Solche Verbote sind eine Einschränkung unserer Freiheit. 62. der Zweck het doel, de bedoeling Der Zweck seiner Reise war es, Abstand von der Arbeit zu nehmen. 63. die Ablehnung de afwijzing Wir waren traurig über die Ablehnung unserer schönen Ideen. 64. der Widerspruch de tegenspraak, tegenstelling Seine Talente stehen mit seinen Taten in krassem Widerspruch. 65. der Vorwurf het verwijt Er war krank, daraus kannst du ihm doch keinen Vorwurf machen? 66. die Erläuterung de toelichting Er gab praktische Erläuterungen zu seinen Vorschlägen. 67. der Verfasser de schrijver van deze tekst Was meint der Verfasser mit den Fragen, die er stellt? 68. das Ergebnis het resultaat Die Untersuchung brachte kein befriedigendes Ergebnis. 69. die Zeile de regel In der fünften Zeile steht ein Wort, das ich nicht verstehe. 70. die Voraussetzung de voorwaarde Ein hartes Training ist die wichtigste Voraussetzung für gute Ergebnisse. 71. der Absatz de alinea Im letzten Absatz steht oft die Schlussfolgerung des Textes. 72. die Rede sein von sprake zijn van In diesem Text ist von kriminellen Mädchen die Rede. 73. die Ansicht de mening Welche Ansicht des Verfassers wird im ersten Absatz zum Ausdruck gebracht? 74. die Einräumung de toegeving Der Lehrer machte eine Einräumung, indem er zugab, dass er uns in letzter Zeit sehr viele Hausaufgaben gegeben hatte. 75. die Erklärung de verklaring, de uitleg Dieser Satz ist eine Erklärung des vorigen Satzes. 76. die Aussage de uitspraak Die Aussagen der Fachleute sind widersprüchlich. 77. auf der einen Seite … aan de ene kant … auf der anderen Seite aan de andere kant Auf der einen Seite ist er ein guter Mensch, auf der anderen Seite glaube ich ihm manchmal nicht. 78. die Ergänzung de aanvulling Seine Aussagen sind eine wichtige Ergänzung zu seinem Buch. 79. die Bedeutung de betekenis Ich habe die Bedeutung Ihrer Worte noch nicht verstanden. 80. die Bestätigung de bevestiging Man gab uns die Bestätigung, dass wir bleiben durften. 81. die Absicht de bedoeling Die Absicht des Verfassers ist es, seine Leser objektiv über dieses Problem zu informieren. 82. die Behauptung de bewering Mit einige Behauptungen in diesem Text bin ich nicht einverstanden. 83. zutreffen kloppen, juist zijn Die Behauptung, dass sich das Klima in den letzten Jahren geändert hat, trifft zu. 84. heißen betekenen Was heißt es, wenn im Text von “Bedingungen” die Rede ist? 85. begründen motiveren, beargumenteren Mit welchen Worten begründet der Verfasser seine Meinung? 86. zeigen tonen, laten zien Dieses Beispiel zeigt, wohin die Entwicklungen der letzten Jahre führen. 87. entsprechen overeenkomen met Welche der folgenden Aussagen entspricht dem vorletzten Absatz des Textes? 88. hervorgehen aus blijken uit Aus dem Text geht hervor, dass ganz junge Kinder schon sehr gut rechnen können. 89. berücksichtigen rekening houden met Wenn man auf der Nordsee segeln möchte, muss man das Wetter berücksichtigen. 90. fordern eisen Die Grünen fordern eine Reduzierung des Autoverkehrs. 91. betonen benadrukken Welches Problem wird in diesem Text betont? 92. sich beziehen auf betrekking hebben op Worauf beziehen sich diese kritischen Bemerkungen des Verfassers? 93. ersetzen vervangen Manchmal kann man in einem Text einen schwierigen Ausdruck durch ein einziges Wort ersetzen. 94. sich zeigen blijken Es zeigt sich in diesem Text, dass der Verfasser gegen die Benutzung von Atomenergie ist. 95. stimmen kloppen Was du da sagst, stimmt einfach nicht. 96. verwenden gebruiken Er verwendet immer das Wort “kriminell”, wenn er über Fussball spricht. 97. aufmerksam machen auf wijzen op Auf welches Problem macht der Verfasser den Leser hier aufmerksam? 98. erwähnen vermelden Die in diesem Artikel erwähnten Personen spielen alle eine Rolle in der Politik. 99. hervorheben benadrukken Ich möchte hier noch mal hervorheben, dass ich nicht mit Ihnen einverstanden bin. 100. schließen aus concluderen uit Was kann man aus diesen Worten schließen? DOCUMENT 2 Kijk- /luistervaardigheidstips HAVO/VWO YouTube: (zoekterm) Familien im Brennpunkt Mitten im Leben Unsere erste gemeinsame Wohnung Schulermittler www.focus.de: VIDEO’s (diverse filmpjes) VWO YouTube: (zoekterm) arte (= tv zender, Ziggo 620)(echt VWO-niveau) DOCUMENT 3 Onderwerpen voor mondeling VWO klas 4 Stadt/Dorf Läden / Einkaufen / Shoppen Kriminalität / Großstadtproblem Langweilig / ausgehen Studieren -> Studentenbude mieten? Moderne Technik: Handys, Internet, I-Pod, Blackberry, usw. Kosten (Tarifvertrag <-> Guthabenkarte) Anschaffungskosten Unentbehrlich? Neue Modelle / mehr Funktionen Karneval Der Prunkwagen / der Karnevals(um)zug Sich besaufen (Sich) verkleiden Karnevalskostüm / Karnevalskleidung Karnevalslied / Karnevalsschlager Fasten / Fastenmonat / vierzigtägige Fastenzeit Philipinnen Taifun Haiyan / Inseln / armes Land Opfer / Tote / Obdachlose Hilfe / Spendenaktionen / Korruption Zukünftiger Beruf Studieren: Fachoberschule / Berufsschule Geld / glücklich sein Wann aufhören? Meine große Liebe Wer oder was? Warum? Wie lange schon? Rauchfreie Kneipen/Diskos usw. Gesundheit der Besucher / des Personals Gemütlichkeit Fernsehprogramme Lieblingssendungen Was für Sendungen und warum You Tube Seit 2005 Videos ansehen und/oder hochladen/publizieren Wie oft / Was für Videos Piercings und Tätowierungen Sich piercen lassen / sich tätowieren lassen Intimbereich / Augenbrauen / Nabel / Brustwarze Körperschmuck DOCUMENT 4 Onderwerpen voor mondeling VWO Stadt/Dorf Läden / Einkaufen / Shoppen Kriminalität / Großstadtproblem Langweilig / ausgehen Studieren -> Studentenbude mieten? Karneval, ja oder nein? Der Prunkwagen / der Karnevals(um)zug Sich besaufen (Sich) verkleiden Karnevalskostüm / Karnevalskleidung Karnevalslied / Karnevalsschlager Fasten / Fastenmonat / vierzigtägige Fastenzeit Wenn man Kinder hat, sollten nicht beide Eltern arbeiten. Erziehen / Karriere machen / Kindermädchen Kinderkrippe / Kindertagesstätte Kind kann entgleisen Genetische Manipulation, ja oder nein? Erbforschung / Genetisches Material Krankheitsfrüherkennung bei Pflanzen/Kindern Ernährung / Nahrung Pflanzenkrankheiten / Zutaten / Etikett / Lebensmittelkennzeichnung Die niederländische Gesellschaft wird immer asozialer. Den Menschen sollte wieder Moral beigebracht werden. Schulen / Anstand / anständige Bürger Hilfsbereitschaft Sanitäter / Feuerwehrleute / Polizisten Sinnlose Gewalt / Kluft zwischen Arm und Reich Karriere ist das Wichtigste im Leben. Karriere machen / Auf der gesellschaftlichen Stufenleiter nach oben kommen Geld verdienen / Kinder erziehen / Auf Kosten der Kollegen / Studieren Die Regierung sollte mehr für die Umwelt tun. Umweltschutz / Umweltverschmutzung / Umweltsteuer (milieutax) Umweltschutzorganisation / Ökofreak / Ökogruppe / Mülltrennung / Abfallcontainer Müllverbrennungsanlage Leben ohne Computer, ja oder nein? Digitalisierung der Gesellschaft Handy / Internet / I-Pod / I-Pad / Smartphone Piercings und Tätowierungen sind cool. Sich piercen lassen / sich tätowieren lassen Intimbereich / Augenbrauen / Nabel / Brustwarze / Körperschmuck Infektionen / Entzündungen Rauchen, Alkohol und Partydrugs sollten verboten werden. Partydrogen: GHB, Speed, Pilzen, Ecstasy, LSD Sucht / Kriminalität / Händler Gesundheit / Lungenkrebs / Alkoholmissbrauch / Alkoholiker DOCUMENT 5 Veel voorkomende briefformules + briefidioom A Beginsituaties: 1. Vielen (herzlichen) Dank für Ihren Brief, den ich gestern von Ihnen erhielt. 2. Anlässlich Ihres Schreibens/Ihres Briefes vom 3. Januar 20.. teile ich Ihnen mit, dass ich an Ihrem Angebot sehr interessiert bin. 3. Wir nehmen höflich Bezug auf Ihr Schreiben/Ihren Anruf vom 3. d.M. (= dieses Monats). 4. Ich erlaube mir, mich mit einer Bitte an Sie zu wenden. 5. Ihre Adresse verdanke ich meinem Kollegen, Herrn van Dijk. 6. Mit Interesse habe ich von Ihrem Schreiben vom 3. Januar Kenntnis genommen. 7. Gern möchte ich von dir erfahren, wie es dir geht. Mir geht es inzwischen ausgezeichnet! B Situaties in het verloop van de brief: 1. Da ich im Juni dieses Jahres einem Kongress in München beiwohnen muss, bitte ich Sie höflich, mir Auskünfte über die Aufenthaltsmöglichkeiten in der Umgebung der Stadt zu erteilen. 2. Ich bitte Sie höflichst um eine Antwort auf untenstehende Fragen. 3. Gern bestätigen wir hiermit, wie vereinbart, folgende Buchung: 2 Doppelzimmer auf Süden mit Dusche und Toilette und Vollpension. 4. Ich bitte Sie höflichst, meine Reservierung von heute möglichst bald zu bestätigen. 5. Ich lege großen Wert auf Deine/Ihre Hilfe! 6. Ich bedauere sehr, dass ich Ihnen nicht helfen kann. 7. Wir freuen uns sehr auf Ihren Besuch am 25. März. 8. Zu unserem Bedauern stellen wir fest, dass er den Auftrag nicht erledigt hat. 9. Ich bitte Sie höflich um Ihr Angebot mit Angaben von den neuesten Preisen und der Lieferfrist. C Slotsituaties: 1. Gern möchte ich Ihnen/dir im Voraus recht herzlich für Ihre/deine Bemühungen in dieser Angelegenheit danken. (Let op: Ihnen met hoofdletters, dir en deine zonder!) 2. Ich füge meinem Brief ein vor kurzem aufgenommenes Lichtbild und einen Lebenslauf bei und hoffe auf eine positive Antwort Ihrerseits. 3. Ich sehe Ihrer Antwort mit Interesse innerhalb der nächsten Wochen entgegen. 4. Ich wäre Ihnen für eine baldige Antwort sehr dankbar. 5. Bestelle deinen Eltern einen recht herzlichen Gruß von mir und meinen Eltern! 6. Eingeschlossen sende ich euch einige Abzüge von Fotos, die ich während unseres Aufenthaltes bei euch aufgenommen habe.Ihnen dankend für Ihre Mühe, verbleibe ich, in Erwartung Ihrer baldigen Antwort, (volgende regel): mit freundlichen Grüßen 7. Es grüßt dich herzlich / Mit freundlichen Grüßen BRIEFVOCABULAIRE THEMATISCH A. Allgemein die Adresse, die Anschrift im voraus bitten +4 um +4 ich bitte Sie um den Brief fragen +4 nach +3 ich frage Sie nach dem Weg nähere Auskunft / nähere Auskünfte Auskünfte erteilen adres bij voorbaat verzoeken om informeren naar nadere inlichtingen inlichtingen verstrekken Auskünfte einholen sich erkundigen nach +3 in Beantwortung Ihres Schreibens auf Ihr Schreiben vom... entgegensehen +3 es handelt sich um zuschicken, zusenden danken +3, Dank (m.) aussprechen +3 sich Mühe geben, sich bemühen um +4 ich danke Ihnen für Ihre Mühe(waltung) im Namen +2 namentlich nämlich umgehend, postwendend beabsichtigen, vorhaben, die Absicht haben möchte(n) das Schreiben, der Brief hinzufügen der Wohnort abschicken eintreffen erhalten, empfangen etwa, ungefähr die hiesigen Verhältnisse die dortigen Verhältnisse i.A. (= im Auftrag) bzw. (= beziehungsweise) das Versehen, der Irrtum versehentlich (der Verabredung) gemäß +3 entsprechen +3 vereinbaren (+ haben) inlichtingen inwinnen informeren naar in antwoord op uw schrijven in antwoord op uw schrijven van de.. tegemoet zien het gaat over toezenden danken, dank betuigen zich moeite getroosten ik dank u voor uw moeite namens met name namelijk per omgaande van plan zijn wil(len), zou(den) graag willen het schrijven, de brief eraan toevoegen de woonplaats wegsturen, verzenden aankomen ontvangen ongeveer de omstandigheden alhier de omstandigheden aldaar p.o. (per order, in opdracht van resp. (respectievelijk) de vergissing bij vergissing overeenkomstig (de afspraak) overeenkomen met, beantwoorden aan overeenkomen, een overeenkomst sluiten wir hatten folgendes vereinbart einer Bitte entsprechen die Bestätigung das Angebot der Vorschlag die Entschuldigung die Angelegenheit das Geschäft die Anlage, als Anlage zu diesem Brief schicke ich Ihnen... anbei, beiliegend, eingeschlossen eine Kopie füge ich diesem Brief bei anläßlich +2 Bescheid wissen Bescheid erteilen/sagen benachrichtigen +4 sich zeigen, sich herausstellen in Bezug auf +4 aufgrund +2 diesbezüglich, betreffend sich beziehen auf +4 vorziehen, bevorzugen zur Verfügung stellen, stehen sich wenden an +4 etwas gewähren ich übernehme keine Gewähr dafür ohne Gewähr etwas anordnen in Betracht kommen dienen +3 erfahren (er erfährt) folgendes mitteilen wij zijn het volgende met u overeengekomen aan een verzoek voldoen de bevestiging het aanbod het voorstel het excuus, de verontschuldiging de zaak, de kwestie de zaak,winkel; de handel de bijlage, als bijlage bij deze brief zend ik u... bijgaand een kopie voeg ik toe aan deze brief naar aanleiding van op de hoogte zijn op de hoogte brengen bericht zenden blijken met betrekking tot op grond van desbetreffend refereren aan de voorkeur geven aan ter beschikking stellen, staan zich wenden tot iets garanderen ik kan dat niet garanderen onder voorbehoud iets regelen in aanmerking komen dienen, van dienst zijn vernemen het volgende mededelen nächsten Monat erwünscht hierdurch, hiermit höflichst bitten ich bitte Sie höflichst/höflich/höfl. b.w. bitte wenden eventuell das Telegramm das Fernschreiben das Fax (ww. faxen) der Anruf darauf aufmerksam machen +4 volgende maand gewenst hierbij, hiermee beleefd verzoeken ik verzoek u beleefd... z.o.z. eventueel het telegram de telex de fax het telefoongesprek attent maken op B. Abonnement (auf) eine Zeitung abonnieren der Verlag, der Verleger die Redaktion, die Schriftleitung veröffentlichen ein Abonnement kündigen, abbestellen das Buch ist vergriffen zich op een krant abonneren de uitgeverij, de uitgever de redaktie publiceren een abonnement opzeggen het boek is uitverkocht C. Anfrage die Anfrage einen Prospekt anfordern de aanvraag (d.w.z. het informeren) een prospektus aanvragen D. Bestellung, Reservierung der Aufenthalt das Hotel, der Gasthof, die Pension das Verzeichnis abreisen, abfahren die Abreise, die Abfahrt die Ankunft, die Anreise het verblijf het hotel, het pension de lijst, het register vertrekken het vertrek de aankomst wohnen Zimmer, Plätze belegen annullieren der Prospekt, das Faltblatt das Einzelzimmer das Doppelzimmer das Dreibettzimmer das Frühstück das Mittagessen das Abendbrot (die) Vollpension, Halbpension alles miteinbegriffen einschließlich 14% Mehrwertsteuer (MwSt) einen Kongreß veranstalten eine Ausstellung abhalten logeren, wonen kamers, plaatsen bespreken annuleren het prospektus, de folder de eenpersoonskamer de tweepersoonskamer de driepersoonskamer het ontbijt het (warme) middageten de avondmaaltijd vol-, halfpension alles inbegrepen incl. 14% BTW een congres organiseren een tentoonstelling houden E. Bitte die Bitte das Antragsformular einreichen einen Antrag stellen het verzoek het aanvraagformulier indienen een verzoek indienen F. Gefühlsäußerungen zu meiner Enttäuschung zu Deinem Erstaunen zu seiner Verwunderung zu unserem Vergnügen zu Euerer Freude zu ihrer Überraschung zu Ihrem Bedauern mitteilen tot mijn teleurstelling tot jouw verbazing tot zijn verwondering tot ons genoegen tot jullie genoegen tot hun verrassing tot uw spijt mededelen G. Grüße, Einladung Grüße überbringen sich erlauben (3e naamval) Ich erlaube mir, mich mit einer Bitte an Sie zu wenden. einladen (du lädst ein, er lädt ein) die Einladung hierdurch, hiermit Bitte, richten Sie Ihrem Vater meine besten Grüße aus! Bestelle Deinem Onkel schöne Grüße! mit freundlichen Grüßen mit den besten Empfehlungen mit vorzüglicher Hochachtung groeten overbrengen zich veroorloven, de vrijheid nemen Ik neem de vrijheid mij met een vraag tot u te richten uitnodigen de uitnodiging hierbij, hiermee Breng uw vader mijn beste groeten over. Doe je oom de groeten! met vriendelijke groeten beleefd groetend met gevoelens van de meeste hoogachting H. Klagen und Beschwerden das Bedenken die Beschwerde, die Reklamation Beschwerde erheben gegen +4 sich beschweren eine Beschwerde vorbringen Ersatz für den erlittenen Schaden der Schadensersatz het bezwaar de klacht een klacht indienen tegen een klacht indienen een klacht indienen vergoeding voor de geleden schade de schadevergoeding I. Gratulationen, Kondolenz und Beileidsbriefe gratulieren +3 zu +3 Ich gratuliere dir herzlich zum Geburtstag. Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag! kondolieren +3 zu +3 das Ableben, der Tod feliciteren met Ik feliciteer je hartelijk ,met je verjaardag. Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag! condoleren met het overlijden Beileid bezeugen tief erschüttert medeleven betuigen diep ontroerd J. Kosten und Preise der Preis / -e zum Preis von... eine Summe in Höhe von +3 per / durch Postanweisung überweisen auf Ihr Konto Nr. ... bei der Sparkasse in ... gegen Nachnahme der internationale Antwortschein de prijs + mv. tegen de prijs van ... een som ten bedrage van per postwissel (per giro) overmaken op uw rekening nr... bij de spaarbank in... onder rembours het internat. antwoordcoupon K. Bewerbungsbrief Bewerbungsunterlagen die Bewerbung sich bewerben um +4 die Anzeige, die Annonce, das Inserat inserieren die Stellenangebote das Arbeitsamt die Personalabteilung die Abschrift das Zeugnis das Reifezeugnis, das Abiturzeugnis die mittlere Reife das Abitur machen/bestehen Deutschkenntnisse Kenntnisse erweitern die Fremdsprache das Studium / die Studien die Ausbildung sollicitatiebescheiden de sollicitatie solliciteren naar de advertentie adverteren de vacatures het arbeidsbureau de afd. personeelszaken afschrift, kopie getuigschrift, diploma het einddiploma VWO/HAVO het einddiploma VMBO het eindexamen doen/halen kennis van het Duits kennis vergroten de vreemde taal de studie + mv. de opleiding die Stelle der Ort die Gesellschaft Bezahlung, Besoldung, Gehalt Tariflohn Akkordlohn die Stellung de betrekking; plaats, plek de plaats (stad of dorp) de maatschappij (i.a.b.) honorarium, salaris CAO-loon stukloon de positie (i.h. bedrijf) L. Zeitbestimmungen in Kürze, demnächst in einer Woche im Januar im Jahre 2003 am 06. Januar vom 02. bis zum 20. Juli d.M. (dieses Monats) d.J. (dieses Jahres) v.J. (vorigen Jahres) zum 1. Januar kündigen nächsten Montag zur Zeit (z.Zt.) / im Moment (Augenblick) das Datum / die Daten der Zeitpunkt, da.... zu diesem Zeitpunkt, Termin möglichst bald, möglichst gut künftig in Zukunft vor kurzem vor drei Monaten es ist einen Monat her in letzter Zeit in kürzester Zeit binnenkort over een week in januari in 2003 op 6 januari van 2 t/m 20 juli van deze maand van dit jaar van vorig jaar per 1 januari opzeggen de volgende maandag momenteel datum; data, gegevens het tijdstip, waarop.... op dit tijdstip zo spoedig, zo goed mogelijk aanstaande, toekomstig in de toekomst kort geleden drie maanden geleden het is een maand geleden in de laatste tijd in zeer korte tijd in kürzerer Zeit am Tage, da... als + verleden tijd wann? wenn dann denn an erster Stelle erstens... zweitens... drittens... zunächst, zuerst in tamelijk korte tijd op de dag, dat... toen wanneer? indien, wanneer, als dan, daarna, vervolgens dan (zonder nadruk); want in (op) de eerste plaats ten eerste... ten tweede... ten derde... eerst erst pas weil während; während +2 als (na een vergrotende trap) zu Weihnachten / zu Ostern omdat terwijl; tijdens dan met Kerst / met Pasen Leer dit briefidioom Nederlands/Duits! De ervaring leert dat je er veel gemak van zult hebben tijdens het schoolexamen schrijfvaardigheid. Je hoeft dan namelijk niet zoveel in het woordenboek op te zoeken. DOCUMENT 6 Checkliste brief Checkliste (Aanwijzingen voor het nakijken van een brief) • Is het een persoonlijke of formele brief? Het verschil zit o.a. in het gebruik van het persoonlijke voornaamwoord (DU of SIE), in de aanhef, wel of niet gebruik van het adres en in de afsluiting. • Kijk goed na of je voldoet aan de opdracht. Let goed op het aantal woorden dat gevraagd wordt en haal er geen zaken bij die niet gevraagd worden. • Ga in elke zin na of er voorzetsels in staan en of je ze met de juiste naamval gebruikt hebt. NB De vier groepen voorzetsels en het schema van het bijvoeglijk naamwoord moet je zonder meer van buiten kennen. • Zorg dat je brief overzichtelijk is, d.w.z. niet te lange zinnen maken en, indien nodig, een nieuwe alinea gebruiken. • Als je het woordenboek gebruikt let dan op volgende punten: a Kies niet het eerste en beste woord, maar ga na welk woord het beste in de zin past. b Het woordenboek geeft ook het geslacht aan van het zelfstandig naamwoord. In het Nederlands: m. vr. en o. In het Duits: m(männlich), w (weiblich) en s (sächlich). c Bij werkwoorden en voorzetsels staan meestal ook grammaticale gegevens. • In een bijzin staat het vervoegde werkwoord (dit is zeer vaak een hulpwerkwoord) achteraan. Voorbeeld: Ik hoop dat hij zal komen. Ich hoffe, daß er kommen wird. • Is het werkwoord sterk of zwak, want dit heeft gevolgen. Een derde naamval staat voor een vierde naamval. Voorbeeld: Ich gebe meinem Freund ein Geschenk. Heeft het werkwoord nog een vaste naamval? Voorbeeld: helfen + 3. De persoon tot wie je je richt, wordt altijd met een hoofdletter geschreven. • Ga na of het woordje “dat” voegwoord is. Zo ja, dan door dass vertalen. In alle andere gevallen das. • Ga na of het zelfstandig naamwoord mannelijk, vrouwelijk of onzijdig is. DOCUMENT 7 Naamvallen der-/ein-groep NAAMVALLEN LIDWOORDEN – BIJV.NAAMWOORDEN m v o mv 1 re/-r ee se/-s en 2 s n (s) rn s n (s) rn 3 mn rn mn n n (n) 4 nn ee se/-s en DER/: d… - dies – welch – jed – jen - manch – solch – all volgens linkerkant (links van de slash) /EIN: ein – kein – mein – dein – sein – unser – euer – ihr – Ihr (bez.vnw.) volgens rechterkant (rechts van de slash) 1e letter: uitgang lidwoord 2e letter: uitgang bijv.nw (letter): uitgang znw. NAAMVALLEN: 1e: - Koppelwerkwoord (sein (ist) , werden, bleiben) - Onderwerp (wie?) 2e: - van de / het - Na: während, wegen, statt, trotz 3e: 4e: - Na: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu Na: an, auf, hinter, in , neben, über, unter, vor, zwischen (RUST) (TIJD) Na: an, hinter, in, neben, unter, vor, zwischen (geen RUST, TIJD of BEWEGING)(7/2-regel) Bij: danken, helfen, gratulieren Meew. Vwp. (aan, voor) Na: durch, für, gegen, ohne, um Na: an, auf, hinter, in , neben, über, unter, vor, zwischen (BEWEGING) Na: auf, über (geen RUST, TIJD of BEWEGING)(7/2-regel) Bij: es gibt, fragen, bitten Lijdend vwp. (wie of wat?) Tijdsbep zonder vz. Dieses Jahr, vorigen Sommer DOCUMENT 8 Naamvallen der-/ein-/niks-groep NAAMVALLEN LIDWOORDEN – BIJV.NAAMWOORDEN m v o mv 1 re/-r ee se/-s en 2 s n (s) rn s n (s) rn 3 mn rn mn n n (n) 4 nn ee se/-s en DER/: d… - dies – welch – jed – jen - manch – solch – all volgens linkerkant (links van de slash) /EIN: ein – kein – mein – dein – sein – unser – euer – ihr – Ihr (bez.vnw.) volgens rechterkant (rechts van de slash) NIKS: als er geen van de bovenstaande woorden (d… - all, ein – Ihr) voor staat, maar bijvoorbeeld: a) viel, mehrer, etlich, einig, verschieden, zahllos, zahlreich of b) een getal) of c) als er helemaal geen woord voor staat. (dikgedrukte letter) 1e letter: uitgang lidwoord 2e letter: uitgang bijv.nw (letter): uitgang znw. NAAMVALLEN: 1e: - Koppelwerkwoord (sein (ist) , werden, bleiben) - Onderwerp (wie?) 2e: - van de / het - Na: während, wegen, statt, trotz 3e: 4e: - Na: aus, bei, mit, nach, seit, von, zu Na: an, auf, hinter, in , neben, über, unter, vor, zwischen (RUST) (TIJD) Na: an, hinter, in, neben, unter, vor, zwischen (geen RUST, TIJD of BEWEGING)(7/2-regel) Bij: danken, helfen, gratulieren Meew. Vwp. (aan, voor) Na: durch, für, gegen, ohne, um Na: an, auf, hinter, in , neben, über, unter, vor, zwischen (BEWEGING) Na: auf, über (geen RUST, TIJD of BEWEGING)(7/2-regel) Bij: es gibt, fragen, bitten Lijdend vwp. (wie of wat?) Tijdsbep zonder vz. Dieses Jahr, vorigen Sommer DOCUMENT 9 Duitse werkwoorden zwak en sterk Kenmerken zwak werkwoord Zwakke werkwoorden ('schwache Verben') zijn werkwoorden die min of meer regelmatig vervoegd worden. Denk hierbij aan Nederlandse werkwoorden die -te of- de als uitgang in de verleden tijd krijgen (wonen, spelen, koppen) en een voltooid deelwoord op t of d hebben (gewoond, gespeeld, gekopt). Ook de Duitse zwakke werkwoorden (bv. wohnen, spielen) worden door een grote mate van regelmaat gekenmerkt. Zwak werkwoord: tegenwoordige tijd Het zwakke werkwoord in het Duits heeft regelmatige uitgangen in de tegenwoordige tijd, die achter de 'stam' (=werkwoord min '-en') van een werkwoord komen. Let wel op: als de stam van een werkwoord op 't' of 'd' eindigt (bv. bij arbeiten, finden, warten), komt er soms een extra 'e' voor de uitgang, omdat het anders niet klinkt (dus: 'er arbeitet' i.p.v. het onuitspreekbare 'er arbeitt'). ‘gewoon’ zwak ww zwak ww met stam op t/d Ich Wohne Warte Du Wohnst Wartest Er Wohnt Wartet Wir Wohnen Warten Ihr Wohnt Wartet sie Wohnen Warten Sie Wohnen Warten Zwak werkwoord: verleden tijd Ook de uitgangen van de verleden tijd worden voor zwakke werkwoorden in het Duits door grote regelmaat gekenmerkt. Ook hier geldt weer: eindigt de stam van het werkwoord op 't' of 'd', dan volgt in de verleden tijd een extra 'e' voor de uitgang. 'gewoon' zwak ww zwak ww met stam op t/d ich Wohnte Wartete du Wohntest Wartetest er Wohnte Wartete wir Wohnten Warteten ihr Wohntet Wartetet sie Wohnten Warteten Sie Wohnten Warteten Zwak werkwoord: Voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord van een Duits zwak werkwoord komt volgens de volgende formule tot stand: ge+stam+t. Als de stam van het werkwoord op 't' of 'd' eindigt, dan wordt dit uiteraard ge+stam+et. 'gewoon' zwak ww zwak ww met stam op t/d voltooid deelwoord: Gewohnt Gewartet Hulpwerkwoorden zijn vormen van ‘haben’ of ‘sein’. ww. op –ieren krijgen geen ge- in de volt.tijd ich habe telefoniert ww. beginnend met be-, er- , ent- ver – enz. krijgen geen ge- ich habe besucht Zwak werkwoord: Gebiedende wijs Gebiedende wijzen zijn er in 3 varianten: Tegen 1 persoon gebruik je de stam: Mach die Hausaufgaben, Peter! Tegen meerdere personen gebruik je de stam + (e)t: Macht das, Peter und Hans! Tegen een U-persoon gebruik je het hele ww + Sie: Machen Sie keine Probleme, Herr Müller! Kenmerken sterk werkwoord Een sterk werkwoord is een werkwoord dat in de verleden tijd een klinkerwisseling kent (bijvoorbeeld fahren - fuhr of sehen - sah) en waarvan het voltooid deelwoord eindigt op -en (bijvoorbeeld gefahren, gesehen, gelassen, gesprochen). Als het werkwoord in het Nederlands sterk is, is dat vaak ook in het Duits het geval. Sterk werkwoord: tegenwoordige tijd De regels van het sterke werkwoord in het Duits: 1. De uitgangen van het Duitse sterke werkwoord in de tegenwoordige tijd zijn: -e, -st, -t, -en, -t, -en, -en. 2. Als de stam van het werkwoord op een t of d eindigt (bijvoorbeeld halten), of op een s-klank (bijvoorbeeld lassen), wordt een s of t in de uitgang soms weggelaten. Zie hiervoor de onderstaande voorbeelden. 3. Werkwoorden met een a in de stam krijgen bij 'du' en 'er' de klinkerwisseling a - a umlaut. Bijvoorbeeld: ich fahre / trage, maar: du fährst / trägst. 4. Werkwoorden met een korte e in de stam krijgen een e/i Wechsel bij 'du' en 'er'. Bijvoorbeeld: ich spreche / hilfe, maar: du sprichst, du hilfst. 5. Werkwoorden met een lange e in de stam krijgen bij 'du' en 'er' de e/ie Wechsel. Bijvoorbeeld: ich sehe / lese, maar: du siehst / liest. Enkele voorbeelden van Duitse sterke werkwoorden, die de bovenstaande grammaticale regels verduidelijken. Let op de kleine verschillen in vervoeging, uitgang, klinkerwisseling: Gewoon stam met a stam met korte e stam met lange e stam op t/d Stam op s-klank ich springe ich trage Ich helfe ich sehe ich halte ich lasse du springst du trägst Du hilfst du siehst du hältst du lässt er springt Er hilft er sieht er hält er lässt wir springen wir tragen wir helfen wir sehen wir halten wir lassen ihr springt ihr seht ihr haltet ihr lasst sie springen sie tragen Sie helfen sie sehen sie halten sie lassen Sie springen Sie tragen Sie helfen Sie sehen Sie halten Sie lassen er trägt ihr tragt ihr helft Uitzonderingen De volgende sterke werkwoorden vormen een uitzondering: 1. Geben, nehmen en treten (geven, nemen en stappen) hebben weliswaar een lange e in de stam, maar volgen de uitgangen alsof het om een korte e zou gaan. Dus: ich gebe, maar: du gibst, er gibt. Vervolgens weer wir geben, ihr gebt, sie geben, Sie geben. Hetzelfde geldt voor ich nehme / trete en du nimmst / trittst. 2. Gehen, bewegen, genesen en heben (= oppakken / bewaren) hebben als sterke werkwoorden wel een e in de stam, maar krijgen geen e/ie wechsel. Dus: gewoon ich gehe, du gehst, er geht, wir gehen etc. Sterk werkwoord: verleden tijd De Duitse grammatica biedt duidelijke regels voor het sterke werkwoord in de verleden tijd. De uitgangen zijn hier --, -st, --, -en, -t, -en. Let wel op de klinkerwisseling in de verleden tijd. Springen wordt bijvoorbeeld sprang, fahren wordt fuhr, sprechen wordt sprach, siehen wordt sah, halten wordt hielt en lassen wordt ließ. Twee duidelijke voorbeelden van de vervoeging van een Duits sterk werkwoord in de verleden tijd: finden - fand sprechen - sprach ich fand ich sprach du fandst du sprachst er fand er sprach wir fanden wir sprachen ihr fandet ihr spracht sie fanden sie sprachen Sie fanden Sie sprachen Sterk werkwoord: Voltooid deelwoord Het voltooid deelwoord van een Duits sterk werkwoord komt volgens de volgende formule tot stand: ge+stam+en. Voltooid deelwoorden sterk moeten geleerd worden! finden sprechen voltooid deelwoord: gefunden gesprochen Hulpwerkwoorden zijn vormen van ‘haben’ of ‘sein’. Sterk werkwoord: Gebiedende wijs Gebiedende wijzen zijn er in 3 varianten: Tegen 1 persoon gebruik je de stam: Find das Buch, Peter! (Let op: Lies, Sieh, Sprich, Nimm, Iss, Triff, Vergiss, Gib Let op: Sei – Seid – Seien Sie Let op: Wasch dich – Wascht euch – Waschen Sie sich) Tegen meerdere personen gebruik je de stam + (e)t: Findet das Buch, Peter und Hans! Tegen een U-persoon gebruik je het hele ww + Sie: Finden Sie das Buch, Herr Müller! DOCUMENT 10 Regel keuzevoorzetsels 3e/4e Na de voorzetsels an, auf, hinter, in, neben, über, unter, vor, zwischen heb je of 3e of 4e naamval. Als er in de zin sprake is van een rust, een waar? gebruik je de 3e naamval. Als er sprake is van een tijd, een wanneer? Gebruik je ook 3 e naamval. Zodra er sprake is van een beweging, een waarheen? gebruik je de 4e naamval. Dus: Ich wohne in der Stadt. Am (an dem) Wochenende gehe ich aus. En: Ich gehe in die Stadt. Is er geen rust, tijdstip of beweging vast te stellen gebruik je bij auf en über de 4e naamval en bij de overige 7 voorzetsels de 3 e naamval (7/2regel). Dus: Ich erzähle über meinen Bruder (geen rust, geen tijdstip, geen beweging, auf levert dan 4 e naamval op) En: Ich zweifle an deinen Worten (geen rust, geen wanneer? geen beweging, an is één van de overige 7, levert dan 3 e naamval op) DOCUMENT 11 Boekbespreking voorbeeld Behandel onderstaande vragen zo uitvoerig, dat je er bij de voorbereiding van het SE Literatuur voldoende aan hebt. Succes! 1. titel / ondertitel / motto + verklaring 2. genre (epiek, lyriek, dramatiek) / subgenre (bijv. roman, hoorspel,etc.) + verklaring 3. thema ( is niet hetzelfde als handeling!) 4. motieven : - structureel (spelen een rol binnen het verhaal) - soms ook literair- historische en/ of leidmotieven Geef citaten. 5. opbouw bijv. in delen / hoofdstukken of actes / scenes . Waartoe dient deze indeling? 6. perspectief : ik- of hij/zij vorm. Wie is de verteller? Neemt hij deel aan de handeling? Zijn er meerdere vertellers? 7. vertelwijze : chronologisch / flashbacks/ raamvertelling ? Welk effect heeft dat? Hoe worden de personen weergegeven : van buitenaf (gesprekken, houding, gedrag ) of van binnenuit ( gevoelens, gedachten ,etc.) 8. relatie tot de werkelijkheid - is er bijv. een historische achtergrond of een andere relatie tot de werkelijkheid - zijn de personen realistisch Leg uit. 9. tijd, tijdsverloop, plaats, milieu 10.inhoud Maak een goede samenvatting, zodat je het verhaal niet opnieuw hoeft te lezen voor het SE. 11.hoofdpersoon / -personen + belangrijke bijpersoon /-personen Beschrijf de personen / karakter / ontwikkeling in de loop van het verhaal / welke problemen zijn er en hoe gaan ze daarmee om / relatie tussen de personen 12.schrijver geboorte- / sterfdatum ; waar leeft /leefde hij ; andere publicaties ; biografische bijzonderheden ; spelen biografische elementen een rol in het werk 13.stroming Kijk in je boekenlijst, tot welke stroming de schrijver behoort ; zoek de kenmerken van deze stroming op (Internet; literatuurboeken in het lokaal) ; kijk, in hoeverre het werk die kenmerken vertoont. 14 overige bijzonderheden Wat is je verder nog opgevallen (bijv. taalgebruik, stijl ) 15.eigen mening wat vind je van het boek ; is er iets, wat je geraakt heeft ; vind je de personen sympathiek of niet en waarom ; een aanrader ?