MINISTERIE VAN ONDERWIJS EN VOLKSONTWIKKELING UNIFORM HEREXAMEN VWO 2011 VAK DATUM TIJD : SCHEIKUNDE : WOENSDAG 27 JULI 2011 : 07.15 – 10.15 UUR Aantal opgaven bij dit vak: 4 Aantal pagina’s :4 Controleer zorgvuldig of alle pagina’s in de goede volgorde aanwezig zijn. Neem in geval van een afwijking onmiddellijk contact op met een surveillant. Calculator en BINAS toegestaan !! Schrijf alle organische stoffen in structuurformules. SUCCES Opgave 1 (19 punt) Diels-Alder-reacties zijn additie reacties die optreden tussen een alkeen met de 1,4-positie van een alkadiëen. Zowel het alkadiëen als het alkeen kunnen varieren in structuur. Algemeen wordt dit reactietype aangeduid als cycloadditie daar er een cyclische verbinding ontstaat. a. Geef de vergelijking van de reactie tussen etheen en 1,3-butadiëen met behulp van structuurformules. b. Geef de naam van de ontstane stof (stof A). Aan de ontstane stof A wordt waterstofbromide toegevoegd. Er ontstaat een nieuwe stof B. c. Beredeneer of er bij stof B cis-trans-isomerie voorkomt. Stof A kan polymeren vormen. (als je stof A niet hebt, gebruik dan 2-chloor1,3-butadiëen als uitgangsstof voor onderdeel d) d. Teken een polymeer bestaande uit minimaal vier moleculen van stof A. e. Is het polymeer een thermoplast of een thermoharder? Leg uit. Scheikunde herexamen 2010 – 2011_ 1 van 4 Opgave 2 (19 punt) Chloorwater, een gele oplossing van chloorgas in water, wordt voor verschillende doeleinden gebruikt. Om chloorwater te maken wordt een hoeveelheid kaliumchloraat (KClO3) toegevoegd aan een kaliumchlorideoplossing. a. Geef de reactievergelijking voor de bereiding van chloorwater met behulp van halfreacties. De verkregen gele oplossing uit a wordt enige tijd in het donker geschud met 2,3-pentaandiol. Het mengsel ontkleurt hierbij. b. Geef de reactievergelijking voor boven beschreven proces, waarbij de gele oplossing ontkleurd wordt. Tijdens het schudden wordt regelmatig een monster van het mengsel in een polarimeter bekeken, totdat er geen verandering meer optreedt. Het blijkt dat tijdens dit proces de draaiingshoek steeds afneemt met de tijd tot nul. c. Verklaar de afname van de draaiingshoek naarmate de tijd verloopt. Aan de kleurloze oplossing verkregen uit b, wordt een aangezuurde kaliumdichromaat oplossing toegevoegd. De oplossing krijgt een lichtgroene kleur en in de oplossing zijn azijnzuur en propaanzuur in dezelfde molverhouding ontstaan. d. Laat met behulp van een reactievergelijking zien in welke molverhouding de stoffen met elkaar reageren. Opgave 3 (29 punt) Men vraagt zich af of het ”schone” milieu in Suriname niet langzaam, maar zeker steeds meer vervuild raakt door opkomende bedrijven. Zo wordt in het Brokopondo-gebied door het bedrijf IAMGOLD op grote schaal goud gewonnen. Om dit goud, dat samen met zilver in gesteenten voorkomt als gouderts, uit het erts te winnen vindt er een cyanideproces plaats. Waterstofcyanide dat meer bekend staat als ”blauwzuur” of ”cyaankali” is zeer giftig tot dodelijk voor de gezondheid van de mens. Bij het cyanideproces vermengt men fijngemalen gouderts met een natriumcyanide-oplossing (NaCN). Hierbij reageren zowel het goud als het zilver met de natriumcyanide-oplossing samen met zuurstof uit de lucht, waarbij het goudcyanidecomplex-ion (Au(CN)2ˉ) ontstaat in basisch milieu. a. Geef de reactievergelijking voor het ontstaan van het goudcyanidecomplex. Indien het een redoxreactie is, moet er gewerkt worden met halfreacties. Scheikunde herexamen 2010 – 2011_ 2 van 4 Het goud wordt uit het goudcyanidecomplex gehaald, door een hoeveelheid zinkpoeder aan de goudoplossing toe te voegen. Het blijkt dat het ontstane goud nog een hoeveelheid zilver bevat, dat ongewenst is voor de goudwinning. b. Leg uit hoe zilver uit dit mengsel gehaald kan worden door gebruik te maken van één van de volgende stoffen: verdund azijnzuur, verdund zoutzuur of chloorgas. In het afvalwater bij het goudwinningsproces komt vaak veel cyanide voor. Om het cyanide te verwijderen wordt (1) aan het afvalwater eerst overmaat zwavelzuur toegevoegd, waarbij waterstofcyanide ontstaat. Vervolgens wordt (2) de ontstane oplossing verwarmd en geleid door natronloog. Hierbij ontstaat er weer cyanide. Tenslotte wordt (3) het ontstane cyanide getitreerd met een zilvernitraat-oplossing waarbij het zilvercyanide complex Ag(CN)2ˉ ontstaat. c. Geef achtereenvolgens de drie reacties die plaatsvinden. Om te weten of alle cyanide gereageerd heeft, zal in het eindpunt van de titratie bij punt 3, bij toevoegen van nog een druppel zilvernitraat-oplossing aan het zilvercyanide complex, een witte troebeling ontstaan door vorming van het slecht oplosbare zilvercyanide. d. Laat het ontstaan van deze witte troebeling in het eindpunt van de reactie zien met een reactievergelijking. Om het cyanidegehalte in afvalwater te bepalen wordt er een monster van 400 mL afvalwater genomen. Er wordt een titratie uitgevoerd waarbij er 15,64 mL zilvernitraat-oplossing nodig is om alle cyanide uit het water te verwijderen. De concentratie van de gebruikte zilvernitraat-oplossing is 0,0384 molair. e. Laat door een berekening zien hoeveel mg cyanide het onderzochte monster afvalwater per liter bevat. Indien de hoeveelheid cyanide in het afvalwater te hoog is, mag het niet geloosd worden. De overmaat cyanide verwijdert men dan door reactie met waterstofperoxide. Bij dit proces wordt de pH tijdens de reactie op 8,5 gehouden. Hierdoor wordt voorkomen dat er teveel waterstofcyanide in het afvalwater ontstaat, dat als gas zal kunnen ontwijken. f. Bereken hoeveel procent van het cyanide is omgezet tot waterstofcyanide in een oplossing waarvan de pH op 8,5 wordt gehouden bij 25 C. Scheikunde herexamen 2010 – 2011_ 3 van 4 Opgave 4 (23 punt) Het zeer onedele metaal natrium is in staat om waterstofgas H H vrij te maken uit vloeibaar 1,3-cyclopentadiëen. H Bij de reactie die dan optreedt wordt één waterstofatoom H 1 4 per molecuul 1,3-cyclopentadiëen vervangen. Er blijft één 3 2 vaste stof over die uit ionen bestaat met de formule + C5H5ˉNa . De structuurformule van 1,3-cyclopentadiëen is H H een platte ring (zie figuur). De waterstofatomen aan de koolstofatomen 1 tot en met 4 liggen in het platte vlak van de ring. a. Leg met behulp van de hierboven vermelde gegevens en de structuurformule van 1,3-cyclopentadiëen uit van welk koolstofatoom het waterstofatoom wordt vervangen bij reactie met natrium. b. Geef in structuurformules, de reactievergelijking voor het ontstaan van C5H5ˉNa+ uit de reactie van natrium met 1,3-cyclopentadiëen. c. Leg uit wat er kan gebeuren als het bij de reactie met natrium gebruikte 1,3-cyclopentadiëen een weinig water bevat. H3C H De reactie met natrium verloopt ook goed met bepaalde H gesubstitueerde cyclopentadiënen. Een goed voorbeeld is de stof A, met de structuur hiernaast. 3 d. Leg uit of er van stof A optische-isomeren bestaan. 1 4 H CH3 2 H Door vervanging van een waterstofatoom door een koolstofatoom in de ring van stof A, ontstaat een stof waarvan geen optische isomeren voorkomen. e. Geef de naam en/of formule van het atoom/de atoomgroep en het nummer van het koolstofatoom in de ring waardoor een stof ontstaat waarvan geen spiegelbeeldisomeren bestaan. Een mengsel waarbij twee optische isomeren in de molverhouding 1:1 aanwezig zijn, heeft een naam. f. Geef deze naam. Cijfer = (Score + 10)/10 ############################## Scheikunde herexamen 2010 – 2011_ 4 van 4