Bron 5: link; http://hemel.waarnemen.com/FAQ/Sterren/003.html Samenvatting: De gemakkelijkste manier om een afstand tot een ster te bepalen is uit het spectrum van de ster te weten te komen hoe helder der ster in werkelijkheid is en vervolgens te meten hoe groot de schijnbare helderheid, gezien vanaf de Aarde is. Uit het verschil tussen de twee helderheden kan de afstand berekend worden. Het is echter moeilijk uit te vinden hoe helder een ster met een bepaald spectrum nu werkelijkheid is. Er zijn meerdere manieren om de afstand tot een ster te bepalen, niet alle methoden zijn even nauwkeurig. In dit artikelen worden een aantal van de meest gebruikte methodes besproken: o De parallax methode Bij deze methode wordt de beweging van de aarde om de zon gebruikt. De aarde draait om de zon. Doordat de aarde heeft bewogen, lijken de sterren die dichtbij staan te hebben bewogen. Hetzelfde kun je doen door je duim op armlengte voor je gezicht op te steken en er met 1 oog naar te kijken. Als je nu van oog wisselt, zie je dat je duim verspringt ten opzichte van de achtergrond. Dit gebeurt dus ook met de sterren. Sterren die dichtbij staan lijken meer te bewegen dan sterren die ver af staan. Uit hoeveel een ster in een half jaar lijkt te bewegen ten opzichte van een verre achtergrondster (de parallax), kunnen we bepalen hoe ver deze ster staat. o de methode van het convergentie punt Voor het sterrencluster Hyaden, werd de afstand berekent met behulp van het convergentie punt. De sterren uit een cluster zijn alle uit een grote gaswolk ontstaan en hebben hierdoor dezelfde leeftijd, maar ook dezelfde ruimtelijke beweging ten opzichte van de zon. Door de bewegingen van deze sterren te meten, blijkt dat de bewegingsrichtingen van de sterren niet precies parallel lopen, maar ofwel uit elkaar, ofwel (zoals in dit geval), naar elkaar toe. Dit komt doordat dit cluster zich van de Zon af beweegt. Naarmate de groep zich van de zon verwijdert, lijkt deze kleiner te worden (door de steeds grotere afstand), en ergens in een bepaald punt aan de hemel te verdwijnen. Dit punt heet het convergentie punt. Met behulp van dit convergentiepunt, kan de snelheid van de beweging van de ster worden uitgerekend en met behulp daarvan ook de afstand van de ster. o Het fitten van de hoofdreeks Door van een ster een spectrum (een kleurenband) te maken, kunnen het spectraaltype en de helderheidsklasse van een ster vastgesteld worden. Wanneer men aanneemt dat een ster van een bepaald spectraal type en een bepaalde helderheidsklasse altijd even helder kan de intrinsieke (werkelijke) helderheid van de ster worden bepaald. Wanneer deze wordt vergleken met de schijnbare helderheid, kan de afstand van de ster worden bepaald. Dit is mogelijke voor enkele sterren, maar vrij onzeker. Voor sterclusters, zoals bijvoorbeeld de Hyaden, is deze methode echter veel betrouwbaarder, doordat het om grote aantallen sterren gaat. o De cepheïden-methode Een speciale klasse sterren zijn de Cepheïden. Dit zijn zeer heldere sterren die pulseren, dat wil zeggen groter en kleiner worden met een regelmatige perioden. Bij dit pulseren verandert niet alleen de diameter van de ster, maar ook zijn lichtkracht en oppervlaktetemperatuur. We zien deze sterren dus langzaam ‘knipperen’ aan de hemel, met een periode die meestal tussen de 1 en 80 dagen ligt. Er zijn Cepheïden die voorkomen in sterclusters waarvan de afstand met behulp van hoofdreeksfitten kan worden bepaald. Op die manier ontdekte Leavitt dat er een verband bestaat tussen de pulsatieperiode en de absolute (gemiddelde) lichtkracht van een Cepheïde. Hoe langer de periode, des te groter is de werkelijke lichtkracht van de ster. Met deze methode kan je dus de werkelijke helderheid van de ster bepalen, en als je deze dan weer vergelijkt met de schijnbare helderheid, kan je de afstand tot die ster bepalen. De grootte van het heelal Er zijn meerdere pogingen gedaan om de grootte van ons melkwegstelsel te bepalen, elke nieuwe poging weer nauwkeuriger als zijn voorafgaande. De laatste poging is gedaan door Shapley. Hij concludeerde dat het middelpunt van ons melkwegstelsel ongeveer 100.000 lichtjaar van de zon vandaan was. En het Melkwegstelsel ongeveer een diameter vaan 300.000 lichtjaar had. Deze waardes zijn in de loop van de tijd nog verbeterd. Momenteel wordt de diameter van het heelal geschat op 100.000 lichtjaar, en de zon ligt dan zo’n 30.000 lichtjaar bij het middelpunt vandaan.