D UTCH S OCIETY OF P ERIODONTOLOGY nieuws nieu w s brief nr. 47, december 2004 Nederlandse Vereniging voor Parodontologie Secretariaat: Postbus 24 9649 ZG Muntendam Telefoon: 0598 - 633 313 Telefax: 0598 - 633 412 E-mail: [email protected] Website: www.nvvp.org ISSN nummer 1568-4237 Redactie: Jan Jansen - Leo Kroon - Schelte Fokkema Laurens Tinsel - SACHA tekst & pr Vormgeving: Aat Doek BNO Woord van de voorzitter Afronden HET EINDE VAN MIJN VOORZITTERSCHAP KOMT IN zicht. Na ruim zeven jaar als bestuurslid te hebben gefunctioneerd, waarvan de laatste tweeëneenhalf jaar als voorzitter, komt de tijd om het stokje over te dragen. Een moment waarop ik mij realiseer dat het werk nooit af is. Er zijn altijd nieuwe projecten en zaken die aandacht vragen. Het lag in de bedoeling om 1 jaar geleden al het voorzitterschap over te dragen maar ik wilde eerst een aantal zaken afronden. Ook nu blijkt er echter weer tijdsdruk. Door de “commissie mondhygiënist” (onder leiding van Linda Endstra) is een profiel met eindtermen opgesteld voor de mondhygiënist met speciale vaardigheden parodontologie. Deze mondhygiënist moet in staat worden geacht om patiënten met uitgebreide en ernstige parodontale problemen adequaat te behandelen. De eindtermen zijn zo geformuleerd dat het profiel kan worden geïncorporeerd in het bestaande onderwijs én als na- en bijscholing kan worden aangeboden. Vanuit de mondhygiëne opleidingen, m.n. Groningen, Utrecht en Amsterdam, is er grote interesse om in de 4-jarige opleiding een substantieel deel van het vierde jaar te besteden aan deze speciale vaardigheden. Binnen het NVvP-bestuur zet vicevoorzitter Schelte Fokkema de laatste puntjes op de i van het rapport. Ik hoop dat ik het rapport aan de leden mag presenteren in de laatste ALV die door mij wordt voorgezeten. Een aantal randvoorwaarden zoals stageplaatsen hopen wij tussentijds al op orde te krijgen. Een ander actueel onderwerp is de evaluatie van de visitatieprocedure van de tandarts-parodontologen waarvan ik hier een tweetal zaken toelicht. In het verleden bleek een mogelijke sanctie bij een onvoldoende visitatie een grote barrière voor de intercollegiale uitwisseling van kennis en kunde. De visi- M EMBER OF EUROPEAN FEDERATION OF In deze NVvP-Nieuwsbrief treft u onder andere de volgende onderwerpen aan: Woord van de voorzitter NVvP-Najaarscongres 2004 EFP-Nieuws Abstract uit het Journal of Clinical Periodontology Nieuwe erkenningen tandarts-parodontoloog Jubileumcongres NVT Papieren patient Agenda Informatie van onze sponsors Mission Statements NVvP De Nederlandse Vereniging voor Parodontologie (NVvP) is een wetenschappelijke organisatie van tandheelkundige zorgverleners. De NVvP streeft naar algemene erkenning van het inzicht dat een gezond parodontium de basis vormt van duurzame tandheelkundige zorg en spant zich ervoor in effectieve parodontale zorg voor iedereen bereikbaar te maken. De NVvP ondersteunt tandheelkundige zorgverleners bij het verwerven en uitdragen van kennis en behartigt de belangen van haar leden. tatie stond te veel in het teken van toetsing. Wijzigingen van de reglementen zijn nu in voorbereiding: de eerste visitaties door het consilium blijven een toetsend karakter houden maar de daaropvolgende visitaties krijgen een intercollegiaal karakter zonder sanctie. Overigens betekent dit niet dat er geen eisen meer worden gesteld aan de herregistratie van de tandarts-parodontologen erkend door de NVvP. Bij de tandarts-parodontologen is de behoefte aan evidence based klinische richtlijnen over de patiëntenbehandeling onderkend. Hierbij kan een parallel worden getrokken met de NAG-standaarden van de huisartsen. De sectie TP is verzocht om hiervoor een plan van aanpak te maken waarna kleine werkgroepen de richtlijnen zullen uitwerken. Op jaarlijkse state-of-the-art seminars worden de concept-richtlijnen plenair gepresenteerd en na acceptatie gelden de richtlijnen als lege artis behandeling voor de tandartsparodontologen. Maar ook de algemeen practici kunnen met de richtlijnen hun voordeel doen. Overigens is de richtlijn geen kookboek dat onafhankelijk van de omstandigheden moet worden gevolgd. Mits beargumenteerd, bij voorkeur ondersteund met literatuur, kan er van worden afgeweken. Ik hoop de genoemde voorstellen in maart 2005 aan u te kunnen presenteren. Laurens Tinsel voorzitter NVvP PERIODONTOLOGY De NVvP, omdat een goed gebit op een gezond fundament staat. NVvP Najaarscongres 2004: bron van inspiratie Nieuwe ideeën, recente onderzoeken en ervaringen van topsprekers Op donderdagavond 18 november en op vrijdag 19 november jl. vond het NVvP Najaarscongres getiteld “Behandelplanning” plaats in het Beatrix Theater van de Jaarbeurs Utrecht. Ook dit maal kwamen vele collega’s naar Utrecht om zich te laten informeren over de huidige van stand zaken op het gebied van de parodontologie. Zo werd er bij het hoofdcongres uitgebreid stilgestaan bij de onlosmakelijke relatie tussen de parodontale diagnostiek en behandelplanning enerzijds en prothetische- danwel restauratieve planning anderzijds. Het hoofdthema bij het parallelcongres richtte zich daarentegen op de non-chirurgische parodontale therapie. HET WETENSCHAPPELIJKE PROGRAMMA STARTTE OP DONDERDAGavond met een speciale workshop die volledig gesponsord werd door Braun Oral B. Het was dan ook niet verwonderlijk dat de workshop geheel gewijd was aan het belangrijkste tandheelkundige product van dit bedrijf, te weten elektrische tandenborstels. Tijdens de eerste lezing van die avond belichtte een technisch ingenieur welke toevlucht het gebruik van elektrische borstels in de hedendaagse digitale, en daardoor snelle, maatschappij heeft genomen. Uiteindelijk blijkt dan ook hier weer dat sommige ontwikkelingen hoofdzakelijk gedicteerd worden door marketing. Heel aardig was om via videobeelden te aanschouwen hoe het hele productieproces van elektrische borstels tegenwoordig plaatsvindt. In de ontwikkeling van de borstels zijn zogenaamde ‘robot brushing tests’ een essentiële schakel geworden; zij dienen tevens voor de ontwikkeling van nieuwe ideeën. de abrasieën van de harde weefsels. Onderzoek naar abrasiviteit is moeilijk omdat dit proces jaren duurt; wel is duidelijk geworden dat sommige whitening-tandpasta’s een hoge abrasiviteit vertonen zodat terughoudendheid in het gebruik van deze tandpasta’s geboden is. Effectief Prof. Connie Drisko verzorgde bijna gedurende de gehele dag het parallelle programma met een Dr Connie Drisko korte excursie naar het hoofdprogramma. Op een zeer ongedwongen en prettige manier lichtte zij het publiek in over alle mogelijke aspecten van de non-chirurgische parodontale behandeling. Zij stelde dat als er geen genezing optreedt na scaling en rootplaning (SRP) er nog subgingivaal tandsteen aanwezig is. De meest voorkomende locaties van dit resttandsteen zijn furcaties, wortelgroeven en de bodem van de pocket. Overigens is ook na chirurgie de hoeveelheid resttandsteen in furcaties aanzienlijk: 40-50%, alhoewel ultrasone apparatuur in klasse II- en III-furcaties effectiever is dan handinstrumenten. Wortelen Als tweede en laatste spreker van die avond sprak Fridus van der Weijden, die sinds jaar en dag op het ACTA klinisch onderzoek uitvoert op het gebied van o.a. de effectiviteit en veiligheid van elektrische tandenborstels. Hij stelde dat een natuurlijke vorm van gebitsreiniging (zoals bijvoorbeeld het kauwen van wortelen) niet bestaat, zodat het voor eens en altijd duidelijk is dat de professie haar patiënten een juist mondhygiënegedrag zal moeten aanleren. Dat elektrische tandenborstels hierin een essentieel onderdeel vormen is duidelijk: in 2 minuten bewerkstelligt een elektrische borstel al 95% Dr Fridus van der Weijden plaqueverwijdering bij parodontaal-gezonde jonge volwassenen. Dat elektrische borstels meer kracht zouden introduceren en daardoor meer beschadigingen veroorzaken, blijkt volgens Fridus niet waar te zijn. Het tegendeel is zelfs waar; bovendien bepaalt de kracht niet de mate van gingivabeschadiging maar veel eerder de poetsgewoontes van de patiënt. Verder heeft tandpasta geen invloed op beschadigingen van de gingiva maar juist wel op Prof. Drisko benadrukte voorts dat irrigatie van pockets met chloorhexidine geen effect heeft terwijl dat nog steeds veelvuldig in de praktijk wordt uitgevoerd. Het laten spoelen met chloorhexidine voorafgaande aan de initiële behandeling daarentegen is zeer effectief in de preventie van infectie in de praktijk. Dit komt doordat de aërosol (geproduceerd door de ultrasone apparatuur) 45-60 minuten lang niet gecontamineerd is. Ook wees de spreker op de voordelen van het werken met ultrasone apparatuur en toonde ze met eigen onderzoek aan dat er geen verschil bestaat tussen ‘kwadrant voor kwadrant behandelen’ en full mouth behandeling; recentelijk onderzoek uit Engeland bevestigt dit. De laatste behandelmethode levert weliswaar een tijdsbesparing op van meer dan een uur, maar brengt minder begeleiding van de mondhygiëne met zich mee. Veelal blijkt dat SRP alleen onvoldoende is bij parodontitispatiënten met ernstige adulte of post-adolescente vormen; aanvullende therapie in de vorm van antibiotica of chirurgie is dan noodzakelijk (zie ook elders in deze 2 NVvP Nieuwsbrief nr.47 december 2004 nieuwsbrief, verslag NVT-congres). Verder achtte Drisko het gebruik van locale antibiotica zinvol in sommige patiënten als na SRP en/of chirurgie nog restpockets aanwezig zijn ≥ 5 mm met bloeding na sonderen. Wat de diagnostiek betreft maakten de congresgangers nog kennis met de parodontale endoscoop waarmee vaag de wanden van de pocket te zien zijn en met een detector voor subgingivaal tandsteen die werkt op het principe van weerkaatsing van golven.Tot slot ging de spreekster in op het belang van roken en diabetes op de parodontale genezing en lichtte ze de relatie tussen parodontitis en de algemene gezondheid nader toe. Dit leverde geen nieuwe inzichten op. De reeds bekende relaties tussen parodontitis en roken, diabetes, cardiovasculaire aandoeningen en vroeggeboorten/ laag geboortegewicht werden nog eens bevestigd. Slechte adem Op zowel het hoofd- als het parallelle programma van het NVvPnajaarscongres sprak collega Edwin Winkel over het laatste taboe te weten halitose. Er bestaat ook binnen de professie veel onzekerheid over het feit of je iemand wel of niet op een slechte adem kunt attenderen en of je deze persoon wel of niet kunt helpen. Duidelijk is wel Dr Edwin Winkel, voor de professie dat de bron van de halitose bijna altijd in de mondholte is gelegen. Andere medische disciplines denken daar helaas nog anders over: zij vermoeden veelal de maag als belangrijkste bron. Parodontale ontstekingen zijn natuurlijk een belangrijke bron van slechte adem maar 51 % van de orale halitose is gelegen in gasproducerende bacteriën achter op de tong. Edwin heeft een aantal jaren geleden een tongcoating-index gemaakt, waarbij de tong wordt onderverdeeld in sextanten en een score van 0 tot 2 wordt onderscheiden. Volgens hem zijn er belangrijke indicaties dat bacteriën op het achterste deel van de tong de grootste bron zijn van vluchtige zwavelgassen. Deze gassen zijn voornamelijk waterstofsulfide, methylmercaptaan en dimethylsulfide. Onderzoek heeft aangetoond dat met name methylmercaptaan verantwoordelijk is voor halitose terwijl dimethylsulfide veroorzaker is van extra-orale halitose (aangezien deze zwavelverbinding in tegenstelling tot de andere niet oxideert in het bloed). Een bron voor extra-orale halitose is bijvoorbeeld een post nasal drip, slijm dat vanuit de neus en de sinussen in de keel loopt. Edwin liet op het hoofdcongres zien dat hij en zijn medewerkers na enige oefening de oorsprong van de stank feilloos kunnen bepalen gelijk een vinoloog de oorsprong van een goede wijn. Verder wees de spreker er op om de tongschraper met de vlakke kant naar de tongzijde te gebruiken en slechts 4-6x over de tong te halen. Belangrijk neveneffect van het schrapen van de tong is dat door het afnemen van de tongcoating de smaakperceptie toeneemt. Behalve schrapen is spoelen met een antimicrobieel nodig om de gasproducerende bacteriën te onderdrukken. Spoelen is niet spoelen maar gorgelen met de tong uit de mond. brief Tot slot benadrukte Edwin het belang van het aanwijzen van een vertrouwenspersoon tijdens de therapie, omdat halitose ingrijpende psychosociale gevolgen kan hebben voor de patiënt. Het aloude gezegde "wie het ’t eerst vernemt heft ’t zelf in ’t hemd" geldt niet voor mensen die uit hun mond stinken. Vaak zijn het ( klein-) kinderen of de partner die het aankaarten en zij zijn dan ook degenen die objectief kunnen rapporteren over het resultaat. Beperkte rol voor occlusie en articulatie Een week voor zijn afscheid als hoogleraar Parodontologie in Gent gaf professor de Boever zijn visie op het mogelijke belang van occlusie en articulatie en overbelasting door premature contacten. Hij liet het klassieke dierexperimenteel onderzoek uit de jaren 80 van de vorige eeuw nog eens de revue passeren: occlusaal trauma leidt in de gezonde situatie niet tot parodontitis, maar kan wel botafbraak tot gevolg hebben en verhoogde mobiliteit. Te grote krachten op een parodontium dat ontstoken is, kan leiden tot versnelde progressie. Dierexperimenteel onderzoek heeft z’n beperkingen en humaan onderzoek ontbreekt. Desondanks formuleerde de Boever als praktische richtlijnen: 1.analyse van occlusale verhoudingen is niet overbodig, 2.premature contacten spelen een rol maar plaque en infectiebestrijding blijven van primair belang, 3. doe een eenvoudige occlusietherapie in de initiële behandelfase zoals inslijpen van premature contacten en 4. therapie-resistente elementen moeten naast klinische en microbiologische aandacht ook op storende occlusale contacten worden gecontroleerd. Conclusie: er is een beperkte rol voor occlusale aspecten maar deze is ondergeschikt aan infectiepreventie. Prothetiek en paro In de middagvoordracht van professor De Boever stond de prothetische fase van de behandelplanning centraal. Het doel is behoud van voldoende elementen om een adequate kauw- en aesthetische functie te waarborgen. Het concept van Arend Kayser, de verkorte tandboog, kreeg veel aandacht en doet nog steeds opgeld. Of molaren vervangen moeten worden, is nog steeds een subjectieve zaak, maar als ze vervangen moeten worden dan liever door vaste (cantilever) dan uitneembare constructies. De laatste geven meer plaque-accumulatie en verhoogde mobiliteit, maar de eerste hebben ook beperkingen. Met name bij non-vitale elementen treedt vaak failure op en ook cariës is geen uitzondering. Toch herinnerde De Boever aan de heroïsche Prof. Dr Jan De Boever constructies van Sture Nyman uit de 70-er jaren van de vorige eeuw. Met de komst van implantaten is het indicatiegebied voor dergelijke bruggen veel beperkter geworden. Als algemene conclusie gold dat een prothetische planning afhangt van het effect van de parodontale behandeling en de individuele biologische variatie van iedere patiënt. Er is geen kookboek-oplossing. Implanteren bij de paro-patiënt Als laatste spreker nam professor De Bruyn het stokje van zijn voorganger over, in meerdere opzichten overigens, want hij volgt 3 NVvP Nieuwsbrief nr. 47 december 2004 Abstract prof. De Boever op als hoogleraar Parodontologie in Gent. Dat de eerste schreden op het pad van de parodontologie van De Bruyn in Groningen lagen liet hij zijn publiek op hoffelijke wijze weten. Hoewel de bevestiging van implantaat en tand in de kaak Prof. Dr Hugo De Bruyn essentieel verschillen, zijn er veel overeenkomsten als het gaat om het ontstaan van ontstekingen en is het gevaar voor implant-failure (mede daarom) veel groter bij paro-patiënten, namelijk 10% op lange termijn. Het belang van infectie-controle alvorens te implanteren is in deze categorie dan ook groot maar ook in de maintenance-fase vereisen paro-gecompromitteerde patiënten meer aandacht (nazorg uit voorzorg). Niet alleen spelen dezelfde paro-pathogenen een rol bij parodontitis en implantitis, er zijn ook dezelfde risico-factoren voor failures zoals stress, roken en systemische pre-disposities. Interleukine als voorspellende factor voor mislukkingen speelt vooralsnog geen rol. Bij de diagnose van peri-implantitis staan bloeding, gingiva-hyperplasie en botverlies op de voorgrond. Omdat de structuur van het implantaat zich niet leent voor scaling en rootplaning moet meer verwacht worden van blootleggen van het defect, verwijderen van granulatieweefsel, desinfectie met 0.5% chloorhexidine en systemische toepassing van antibiotica. Direct implanteren in extractiewonden en belasten binnen 3 maanden geeft een zeer hoge failure-rate, wellicht ook omdat er nog ontstekingsweefsel van endodontisch gecompromitteerde elementen aanwezig is. Tenslotte: omdat steeds meer mensen een deel van hun eigen gebit behouden komt implanteren in de edentate patiënt steeds minder voor. De implantaat-patiënt van de toekomst is de behandelde paro-patiënt. brief Klinische en microbiologische veranderingen na behandeling van ‘refractaire’ parodontitis Introductie Marion Stroomer wint NVvP Mondhygiëneprijs 2004 EENS IN DE 2 JAAR REIKT DE NVVP TIJDENS HAAR NAJAARSCONgres de NVvP-Braun Oral B-Mondhygiëneprijs uit aan een mondhygiënist die zich uitzonderlijk heeft onderscheiden. Dit jaar mocht Marion Stroomer de prijs in ontvangst nemen voor het feit dat zij zich zowel op het werkterrein van de mondhygiënist alsook voor het vakgebied van de mondhygiëne uitzonderlijk heeft ingezet. Vanaf het moment van afstuderen is Marion in de parodontologie werkzaam geweest en ze heeft zich sindsdien ontwikkeld tot een ware ‘paro-mondhygiënist’. Daarnaast heeft ze de werkzaamheden in de parodontologie altijd gecombineerd met het werken in de algemene praktijk. Verder is zij als gecommitteerde betrokken bij de Opleiding Mondhygiëne en beoordeelt ze scripties op hun inhoud. Ook heeft zij diverse mondhygiënestudenten tijdens hun beroepsopleidende stage in de praktijk begeleid. Tot slot heeft zij als secretaris van de, door de NVvP ingestelde Commissie Mondhygiënist, een actieve bijdrage geleverd aan het ontwikkelen van het profiel van de mondhygiënist met speciale vaardigheden parodontologie. Schelte Fokkema, Jan Jansen Schelte Fokkema Bedankt! Tijdens de uitreiking van de prijs bleek Marion te overdonderd om tot een dankwoord te komen. Dat doet zij daarom alsnog op deze plek: ‘Beste collegae, Door de hectiek en overdonderende verrassing tijdens de uitreiking van de prijs is er van een bedankwoordje mijnerzijds niets terechtgekomen. Graag wil ik van deze gelegenheid gebruik maken om mijn werkgevers en collega's te bedanken voor alle kansen en uitdagingen die ik gekregen heb. Ik ben mij er weer van bewust dat ik een enorm leuk vak gekozen heb waarin ik nog jaren vooruit kan! Tijdens de algemene ledenvergadering nam de voorzitter afscheid van Chris Aardening als bestuurslid en bedankte hem voor zijn jarenlange verdienste voor de NVvP. Hierna verwelkomde hij Erik Meijer, tandarts-parodontoloog te Enschede, als nieuw bestuurslid. Met vriendelijke groeten, Marion Stroomer’ 4 NVvP Nieuwsbrief nr. 47 december 2004 Het is onduidelijk waarom een patiënt onvoldoende ofwel ‘refractair’ reageert op parodontale behandeling. Hiervoor zijn verschillende factoren beschreven zoals verschillen in de subgingivale flora en gastheerrespons. Uit een eerdere studie van dezelfde groep onderzoekers werden bij ‘refractaire’ en succesvol behandelde patiënten vergelijkbare aantallen paropathogenen aangetroffen. Er werd dan ook gesuggereerd dat ‘refractaire’ parodontitispatiënten een slechte gastheerreactie vertonen, over een ongebruikelijk virulente subgingivale flora beschikken of beide. In alle drie de gevallen is het essentieel dat het aantal subgingivale bacteriën naar nog lagere niveaus wordt gebracht. Het doel van deze studie was dan ook om te onderzoeken of een agressieve antimicrobiële therapie in staat is om de reeds verlaagde aantallen subgingivale bacteriën nog verder te verlagen en of dit antimicrobiële effect tot parodontale stabiliteit leidt. Materiaal & Methode De onderzoeksgroep bestond uit 14 behandelde patiënten met ‘refractaire’ parodontitis, d.w.z. dat ze binnen een jaar gegeneraliseerd aanhechtingsverlies vertoonden of > 3 sites hadden met > 2,5 mm aanhechtingsverlies. De leeftijd varieerde van 23 tot 68 jaar. Geen van de patiënten was zwanger, had een systemische aandoening die de progressie van parodontitis kon beïnvloeden, lokale juveniele parodontitis of ANUG. De gemiddelde pocketdiepte was 3,61 mm, de plaquescore bedroeg gemiddeld 66% en de bloedingscore 33%. Het percentage rokers was 57% en 22% was voormalig roker. De klinische en microbiologische analyses werden bij aanvang van de studie (baseline) en elke 3 maanden gedurende 2 jaar verricht. De subgingivale plaquemonsters werden van de mesiobuccale vlakken van alle elementen, behalve de derde molaren, afgenomen. In totaal werden 2953 plaquemonsters beoordeeld. Er werden in ieder plaquemonster 40 verschillende bacteriesoorten bepaald met behulp van DNA-techniek. De behandeling bestond uit de volgende onderdelen: initiële therapie onder anesthesie binnen 4 weken. In pockets > 4mm werden na SRP tetracycline vezels (Actisite) geplaatst gedurende 1 week. De patiënten kregen tevens een combikuur gedurende 14 dagen vanaf de eerste afspraak voor initiële behandeling. Tenslotte werd na afloop van de initiële behandeling gedurende de eerste 3 maanden iedere week een professionele supragingivale gebitsreiniging uitgevoerd. Daarna werd elke 3 maanden nazorg uitgevoerd. Resultaten De klinische respons was goed. De sterkste afname van zowel de plaque- en bloedingscores trad na 3 maanden op en handhaafde zich in de hele onderzoeksperiode. De grootste pocketreductie en de grootste winst in aanhechting ontstonden na 6 maanden en bleven toenemen gedurende de gehele nazorgperiode. De gemiddelde winst in aanhechting varieerde van 0 ± 0,04 mm tot 0,77 ± 0,11 mm in de soorten ‘good responders’. Na 3 maanden bleken de aantallen van alle 40 bacteriesoorten te zijn afgenomen waarna een verlengde stabiele fase intrad. Veel, maar niet alle, soorten namen vervolgens in de loop van de nazorg weer toe in aantal; vooral in het rode en oranje complex. Hiertoe behoren achtereenvolgens T. forsythensis, P. gingivalis, T. denticola (rood) en o.a. F. nucleatum, P. micros, P. intermedia en P. Nigrescens (oranje). De kwaliteit van de subgingivale flora van de ‘refractaire’ parodontitispatiënten werd afgezet tegenover die van 360 onbehandelde parodontitispatiënten. Discussie De resultaten van deze studie laten zien dat patiënten die eerder als ‘refractair’ beschouwd werden alsnog succesvol behandeld kunnen worden met een combinatie van mechanische en antimicrobiële therapie. De gedachte achter het combineren van de verschillende behandelingen is dat de verschillende acties de totale subgingival load nog verder reduceren in vergelijking tot de eerder uitgevoerde parodontale behandeling. Daarnaast ging deze 5 microbiologische verbetering gepaard met een klinische vooruitgang. De term ‘refractair’ bestaat al langere tijd en de meeste nadruk in onderzoek is gelegd bij het zoeken naar mogelijke verschillen in de subgingivale flora, de gastheerreactie en omgevingsfactoren zoals roken. Men nam hierbij aan dat de zelfzorg van de patiënten effectief werd uitgevoerd. Echter, gezien de gemiddelde plaquescore van 66% op baseline lijkt de mate van zelfzorg de diagnose ‘refractair’ in onderhavige studie niet te rechtvaardigen. Dit duidt eerder op een ‘recurrente’ vorm van parodontitis. Deze tegenwerping pareren de auteurs door te stellen dat de plaquescores in deze studie zeer streng beoordeeld werden. Een kritische uitleg van deze score ontbreekt helaas. De auteurs concluderen dat ‘refractaire’ parodontitis kan voorkomen maar dat dit een conditie is waarbij behandelaar en patiënt niet in staat zijn om de infectieuze belasting onder het tolerantieniveau van de patiënt te brengen. Open blijft de vraag hoe we slechte responders reeds bij aanvang van de behandeling kunnen identificeren en welke therapievorm we hen het beste kunnen aanbieden. Het abstract werd uitgezocht en bewerkt door Jeroen Craandijk, tandarts-parodontoloog te Leiden en kwam tot stand onder redactionele verantwoordelijkheid van Schelte Fokkema. NVvP Nieuwsbrief nr. 47 december 2004 brief Nieuwe erkenningen Chirurgie blijft nodig bij ernstige parodontitis TA N D A R T S Jubileumcongres Nederlandse Vereniging van Tandartsen PA R O D O N TO L O O G Anne Marie ten Heggeler Anne Marie ten Heggeler behaalde in 1986 het tandartsexamen aan de Universiteit van Groningen. Na enige omzwervingen heeft zij van 1987 tot 2000 met veel plezier in een groepspraktijk in Groningen gewerkt. Bovendien was zij enkele jaren part-time verbonden aan de opleiding tandheelkunde in Groningen als klinisch docent. Gedurende deze tijd raakte zij steeds meer betrokken bij de parodontologie en implantologie. In 2000 is zij gestart met de postgraduate opleiding Parodontologie bij de ACTA, waarvan in 2003 het diploma werd gehaald. Sindsdien is zij werkzaam in de Kliniek voor Parodontologie Utrecht en sinds 2004 ook bij de Verwijspraktijk voor Tandheelkunde in Amsterdam. Op 22 september 2004 heeft zij de erkenning als tandarts-parodontoloog van de NVvP gekregen. Peet van Gils In september jongstleden is Peet van Gils door de NVvP erkend als tandarts-parodontoloog. Peet studeerde in 1988 af aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. Na zijn afstuderen emigreerde hij eind 1989 naar Cagliari, Italië, waar hij tot 1998 praktijk hield en zijn voorliefde voor de parodontologie ontwikkelde. Terug in Nederland werkte hij van 1999 tot medio 2001 bij collega de Lange waar hij met name suprastructuren op implantaten vervaardigde. Daarnaast volgde hij de Master of Science-opleiding Parodontologie in Amsterdam die met succes in 2002 werd afgerond. Sindsdien is Peet werkzaam in Alkmaar in het Centrum voor Parodontologie en Implantologie. Daarnaast is hij ook verbonden aan de MSc-opleiding Parodontologie ACTA als docent implantologie. Peet is sinds kort ook op verwijzing werkzaam in zijn Praktijk voor Parodontologie en Implantologie te Amstelveen. OP 5 NOVEMBER VIERDE DE NVT haar 100-jarig bestaan met een congres getiteld "Controversen in de tandheelkunde". Een van de door de organisatoren bedachte controversen werd verwoord in de stelling: "door gericht gebruik van antibiotica bij ernstige parodontale aandoeningen is parodontale chirurgie overbodig geworden". De hoog- leraren Van Winkelhoff en Abbas kruisten de degens, overigens in een vriendschappelijke duopresentatie. Als verdediger van de stelling liet professor van Winkelhoff zien dat gericht gebruik van bepaalde antibiotica, op geleide van een plaqueanalyse, als aanvulling op scalen van pockets een toegevoegde waarde kan hebben. Het betreft dan voornamelijk 1-wortelige elementen waarvan de diepste krochten van de pockets bereikbaar zijn voor de curette, die aldus alle ongerechtigheid van het worteloppervlak kan verwijderen, inclusief de biofilm. Beide "opponenten" waren het erover eens dat verwijdering van die structuur essentieel is voor een blijvend goed resultaat, en dat bacterien, levend in een biofilm, zich makkelijk onttrekken aan de werking van antibiotica. Aan de hand van een dwarsdoorsnede van de kaak op het niveau waar een ernstige parodontitis (agressive periodontitis) gemeenlijk gelocaliseerd is, liet professor Abbas zien dat deze gebieden, zoals furcaties en root furrows, onmogelijk zonder direct zicht, dus chirurgie, bereikbaar en dus reinigbaar zijn. Gebruik van antibiotica in plaats van of zonder chirurgie leidt dan tot recidief. Tijdens de discussie onder leiding van moderator professor Kalk werd de stelling soepel omgebogen in de vragende vorm:"is parodontale chirurgie overbodig geworden?" Het antwoord waarin beide sprekers zich konden vinden, was dat door aanvullend en gericht gebruik van antibiotica het aantal pockets of gebieden waarin chirurgie nodig is weliswaar gereduceerd kan worden maar dat met name in de zijdelingse delen chirurgische interventie vaak onontkoombaar blijft. Jan Jansen, tandarts-parodontoloog NVvP Motti Dahan Op 27 mei jongstleden is Motti Dahan door het Consilium Parodontologicum op grond van zijn kennis en vaardigheden, overeenkomstig de eisen van het reglement van de NVvP, erkend als tandarts-parodontoloog. Motti Dahan studeerde in 1994 af als tandarts aan het ACTA. In 1996 verhuisde hij naar zijn geboorteland Israël waar hij werkzaam was als algemeen practicus. Al tijdens zijn tandartsopleiding was Motti zeer geinteresseerd in parodontologie en orale implantologie en in de loop van de jaren merkte hij dat zijn interesse in dit vakgebied niet verminderde. Om de MScopleiding Parodontologie aan het ACTA te kunnen volgen, keerde hij terug naar Nederland. In 2002 heeft Motti de opleiding succesvol afgerond. Tot medio 2004 bleef hij verbonden aan het MSc-programma als klinisch docent. Sinds 2002 is Motti werkzaam als tandarts-parodontoloog in het Rijnland Ziekenhuis in Alphen aan de Rijn en sinds juli 2004 tevens in zijn eigen praktijk voor parodontologie in Huizen. Pieter Avontroodt Pieter J.J.A.P. Avontroodt studeerde in 1998 als tandarts af aan de Katholieke Universiteit Leuven, België. Onmiddellijk daarna startte hij aan dezelfde universiteit zijn MSc-opleiding in de Parodontologie, hij voltooide deze in 2001. Sindsdien werkt hij bij deze universiteit parttime als consulent en wetenschappelijk onderzoeker. Avontroodt verricht voornamelijk onderzoek naar halitose, botregeneratie en initiële parodontale therapie. Hij is auteur en co-auteur van verschillende gerefereerde nationale- en internationale publicaties. Sinds 2003 is hij werkzaam in de Praktijk voor Parodontologie Tilburg en Breda waar hij zijn stage volgde voor zijn erkenning door de NVvP. Deze erkenning werd hem verleend in 2004. In de praktijk verdeelt hij zijn werkzaamheden over de implantologie en de parodontologie. 6 NVvP Nieuwsbrief nr. 47 december 2004 EFP Nieuws DE GEPRINTE VERSIE VAN DE NEWSLETTER, DIE SINDS KORT WEER TWEE KEER PER JAAR WORDT verspreid (in juni en januari), lijkt een groot succes. Deze bevat veel informatie over de organisatie van de EFP en zaken die op Europees niveau spelen. Verder treft u een uitgebreide agenda aan van internationale congressen en cursussen in het komende half jaar. Ook de data van bijeenkomsten van de diverse Europese Parodontologie Verenigingen zijn in deze agenda vermeld. Het bidbook voor EuroPerio 6 te Amsterdam is gereed en aangeboden aan de Executive Committee. Daarnaast er is een exemplaar naar alle besturen van de Europese Parodontologie Verenigingen verstuurd. De Nederlandse afvaardiging naar de General Assembly, in december in Wenen, zal daar de lobby voortzetten om EuroPerio 6 in 2009 naar Nederland te halen. Maren de Wit, EFP bestuursafgevaardigde 7 7 Nieuwsbrief nr.maart 47 december NVvPNVvP Nieuwsbrief nr. 44 2004 2004 De papieren patiënt Achtergrond • Man, 48 jaar oud, getrouwd • Agrariër (groot, eigen bedrijf: geeft aan bij vlagen stress te hebben) • Hemofilie A (bij chirurgische ingrepen/extracties Factor VIII en zonodig Cyclokapron®, in overleg met specialist) • Rookt 2 tot 3 sigaretten per dag • Gaat ieder half jaar op controle bij de tandarts, gaat sinds 3 jaar iedere 6 maanden naar de mondhygiëniste Hoofdklacht/wens patiënt • Verhoogde mobiliteit enkele gebitselementen • Bloeden van het tandvlees tijdens poetsen • Zoveel mogelijk gebitselementen behouden Intra-oraal onderzoek • Ontoereikende mondhygiëne • Zwelling, BoP, Pus 16 buccaal • PPD tot 9 mm • Gegeneraliseerde recessies • Furcatie klasse III 16 • Mobiliteit tot graad 3 • Fistel 11 en 21 buccaal • Cariës 15 • Mogelijke wortelcariës • Attritie onderfront elementen Röntgenologisch onderzoek • Onregelmatig botverlies tot 90% van de wortellengte • Angulaire botdefecten: 16, 13, 21, 24, 36, 35, 44, 46 • Furcation arrow: 16 • Interradiculaire radiolucentie: 16 • Periapicale radiolucentie: 16, 21, 24 • Wortelbehandelingen in het verleden: 16, 11, 21, 24, 46 • Mogelijke cariës: 13, 45 • Subgingivaal tandsteen 8 Diagnose intake • Adulte Parodontitis • Risk factor: roken • Etiologie: bacteriële plaque Voorlopig behandelplan • Proberen te stoppen met roken • Instructie mondhygiëne • Initiële parodontale therapie • Extractie van de 16 en extractie 24 en 21 met vervaardiging van (semipermanente) autologe etsbruggen t.p.v. de 25-23 en de 11-22 • Beoordeling c.q. behandeling (mogelijke) cariës door tandarts • Herbeoordeling • Mogelijke parodontale chirurgie in de toekomst • Mogelijke (meer definitieve) prothetiek in de bovenkaak in de toekomst brief Bevindingen bij de herbeoordeling • Patiënt rookt nog steeds 2 tot 3 sigaretten per dag • Verbetering van de mondhygiëne • PPD tot 7 mm • Fistel 11 buccaal • Cariës 15 • Gegeneraliseerd recessies * Bij de herbeoordeling uit de patiënt de wens op termijn een meer definitieve, vaste voorziening in de bovenkaak te willen. Met dank aan: Peter J.D. Manders, MSc- opleiding Parodontologie UMC Nijmegen 9 NVvP Nieuwsbrief nr. 47 december 2004 NVvP Nieuwsbrief nr. 47 december 2004