EEN COMPUTERMODEL VOOR ACARDIACUS TWEELINGZWANGERSCHAPPEN Inleiding Eéneiïge tweelingzwangerschappen worden risicozwangerschappen als de bevruchte eicel zich meer dan 3 dagen na de bevruchting splitst. In dat geval is er maar 1 placenta die de foeten met elkaar moeten delen. Een splitsing na 9 dagen resulteert ook in maar 1 vruchtzak en een splitsing na 12 dagen leidt tot de vorming van een Siamese tweeling. De problemen worden veroorzaakt door vaatverbindingen op de placenta die de 2 foetale circulaties aan elkaar koppelen. Als dit b.v. tussen de arteriële circulatie van de één en de veneuze circulatie van de ander is zal er altijd een kleine bloedstroom van de één naar de ander gaan met soms desastreuze gevolgen, geheten het tweeling transfusiesyndroom. In het verleden is daarover in onze afdeling een computerprogramma gemaakt waarop 2 wetenschappers gepromoveerd zijn [1,2]. De speciale situatie van een acardiacus tweelingzwangerschap ontstaat wanneer er zowel een arterio-arteriële als een veneus-veneuze verbinding is en wanneer de hartactie bij één van de tweelingfoeten stopt, bij 10 tot 12 weken zwangerschap (40 weken is 9 maanden). Zo’n acardiacus zwangerschap komt minder dan 15 keer per jaar in Nedeland voor. Dan zal de foetus zonder hartactie, de acardiacus, geperfundeerd worden door de andere foetus met hartactie, de pomptweeling. Dat "pomp" hart pompt dan arterieel bloed door de navelstrengslagaderen naar de placenta, vervolgens gaat dat door de arterio-arteriële verbinding en de navelstrengslagaderen van de acardiacus, die dan geperfundeerd wordt, en het bloed keert terug via de acardiacus navelstrengader, de veneus-veneuze verbinding en de navelstrengader van de pomptweeling. Hierdoor groeit de acardiacus en kan een ernstige bedreiging voor het welzijn van de pomptweeling worden. Het dichtbranden van de navelstreng van de acardiacus met laser of electrocoagulatie in de baarmoeder is een therapeutische optie in ernstige gevallen. Niettemin overleeft maar ca 50% van de pomptweelingen. Schematic flow picture of the fetoplacental circulation of an acardiac twin pregnancy. Symbols F Pump and F Pump denote the UV UA Acar Acar pump twin’s umbilical arterial and umbilical venous flows, F and F the acardiac twin’s umbilical arterial and UA UV Pump and F Acar the pump and Pla Pla umbilical venous flows, FAA and FVV the arterioarterial and venovenous flows, and F acardiac twins’ placental flows. Arrows denote the direction of blood flow. In tegenstelling tot “geborenen” is het arteriële bloed bij een foetes juist zuurstofarm. Aangezien de acardiacus door de pomptweeling met zuurstofarm bloed wordt geperfundeerd, wordt vaat nieuwvorming door de lage zuurstofspanning gestimuleerd. Meer bloedvaatjes, dus meer parallelle weerstandjes, verlagen de totale weerstand van de acardiacus. Z'n perfusie neemt dus toe, de acardiacus verbruikt dan meer zuurstof en z’n weefsels gaan nog minder zuurstof bevatten. Dit veroorzaakt een neergaande spiraal van toenemende perfusie van de acardiacus. Het hart van de pomptweeling moet dat opbrengen. Soms kan de natuurlijke groei van de pomptweeling die toename van z’n cardiac output bijhouden en zal die extra cardiac output die geleverd moet worden beperkt blijven; dit zijn de acardiacus zwangerschappen die geen of weinig problemen geven. Maar, soms kan de pomptweeling die extra cardiac output niet met groei compenseren en zal op een gegeven moment z’n hart overbelast worden en zal hartfalen gaan optreden. Dit uit zich o.a. in vocht dat uit de bloedvaten treedt (hydrops) en weefsels omringen (hart, darmen), iets dat heel goed met echografie te zien is. Stage Doel van de stage is om deze ernstige zwangerschapcomplicatie te gaan simuleren door het bestaande computerprogramma van het tweeling transfusiesyndroom aan te passen aan de anatomie van de acardiacus-pomptweelingen en de placenta-vaatverbindingen, en daarin mee te nemen dat verlaagde zuurstofspanning in weefsels een verlaagde weerstand geeft, uitgezocht in een eerdere stage [3]. Begeleiders: Prof. dr ir Martin JC van Gemert en dr Jeroen PHM van den Wijngaard (Afdeling Biomedical Engineering & Physics) en Prof. Dr Joris AM van der Post en dr Monique WM de Laat (Afdeling Obstetrie & Gynaecologie). Referenties 1. Umur A. Models of twin-twin transfusion syndrome. Amsterdam, 23 april 2002. 2. van den Wijngaard JPHM. Models of twin to twin transfusion syndrome. Amsterdam, 9 maart 2007. 3. de Groot R, van den Wijngaard JPHM, Umur A, Beek JF, Nikkels PGJ, van Gemert MJC. Modeling acardiac twin pregnancies. Ann NY Acad Sci 2007;1101:235-249. Martin JC van Gemert Afdeling Biomedical Engineering & Physics AMC Amsterdam [email protected]