Operatie aan de dunne darm

advertisement
Chirurgie
Een operatie aan de dunne darm
Inleiding
Binnenkort ondergaat u een dunne darm
operatie. Deze folder geeft u informatie over
deze operatie, de voorbereiding en de
nazorg. Het is goed u te realiseren dat voor u
persoonlijk de situatie anders kan zijn dan
beschreven. Deze folder geeft niet meer dan
een algemeen overzicht en is dus niet
volledig. Ook komt deze beschrijving natuurlijk
niet in plaats van een gesprek met uw arts.
Deze zal steeds bereid zijn u één en ander uit
te leggen en op uw vragen in te gaan.
Functie en ligging van de dunne darm
In de dunne darm worden de meeste
voedingsstoffen uit het voedsel opgenomen.
Voordat deze voedingsstoffen opgenomen
kunnen worden moet het voedsel eerst
worden verteerd. Dit gaat als volgt: In de
mond wordt het voedsel tot kleine brokjes
vermalen en gemengd met enzymen. In de
maag komt er nog maagsap bij totdat er een
halfvloeibare massa ontstaat. Vervolgens
komen er in de twaalfvingerige darm nog
spijsverteringssappen uit de gal en de
alvleesklier bij. Uiteindelijk worden de
voedingsstoffen door het slijmvlies van de
dunne darmwand heen in de bloedsomloop
opgenomen. De lengte van de dunne darm
kan bij de mens variëren van 2,5 tot wel 6
meter. De dunne darm heeft een zeer groot
oppervlak door de plooien in de darmwand.
Deze plooien noem je darmvlokken en zijn
alleen zichtbaar met een microscoop. Door
dit grote oppervlak (600 maal zo groot als die
van een vlakke darmwand) gaat de opname
van voedseldeeltjes sneller. De vele
bloedvaatjes in de darmwand nemen
voedseldeeltjes op en transporteren ze naar
de rest van het lichaam.
De dunne darm gaat over in de dikke darm.
Waarom een dunne darm operatie?
Er zijn twee soorten afwijkingen van de dunne
darm waarvoor een operatie nodig kan zijn:
ontstekingen en gezwellen. Bij ontstekingen
hangt het van de soort (en ernst) af welke
operatie nodig is. Een gezwel kan
goedaardig of kwaadaardig zijn. Bij een
gezwel is de soort van operatie vooral
afhankelijk van de aard van het gezwel en
de plaats waar het zit in de dunne darm.
Naast deze aandoeningen zijn er ook nog
andere zeldzame afwijkingen, waarvoor een
dunne darm operatie nodig kan zijn.
De operatie
Een operatie aan de dunne darm wordt
verricht onder algehele narcose. De algehele
narcose is zo afgestemd dat u niets merkt van
de operatie en binnen een half uur na de
operatie weer bij bewustzijn bent.
Operatiekamers zijn koel. Tijdens de operatie
wordt uw lichaam met warme lucht
verwarmd. Doordat uw lichaam op
temperatuur blijft, heeft u minder kans op
infecties en bloedingen. Probeer zo
ontspannen mogelijk te zijn voor de operatie.
U zult minder pijn hebben als u ontspannen
bent. Wij geven liever geen slaap- of
kalmeringstabletten vooraf, omdat u dan
langer suf zult zijn na de operatie.
De soort operatie is afhankelijk van de
oorzaak van de afwijking en de plaats van de
afwijking in de dunne darm. De operatie
duurt meestal enkele uren. Nadat het
aangedane darmdeel is verwijderd zal men
altijd proberen de resterende darmdelen
weer met elkaar te verbinden. Een dergelijke
verbinding noemt men een anastomose.
Welke ingreep precies nodig is en hoe die
moet worden uitgevoerd kan pas tijdens de
operatie exact worden bepaald. Van
tevoren kan de chirurg u wel globaal de te
verwachten operatieprocedure uitleggen.
Voor en na de operatie
Vooronderzoek
Ongeveer tien dagen voor de operatie gaat
u naar de polikliniek voor onderzoek.
U heeft dan een gesprek met de chirurg die
uw ziektegeschiedenis met u doorneemt.
Vervolgens bezoekt u het Pre Operatief
spreekuur. Meer informatie over dit spreekuur
leest u in de folder Anesthesie.
Darmvoorbereiding
Voor de operatie worden uw darmen
gereinigd. Dit is noodzakelijk voor de
operatie. Omdat het reinigen van de darmen
niet prettig is voor u als patiënt en u in een
slechtere conditie brengt voor de operatie
wordt het reinigen zoveel mogelijk beperkt. U
wordt hierover ingelicht op de dag dat u
wordt opgenomen op de afdeling.
Pijnbestrijding
De anesthesist regelt adequate pijnbestrijding
voor na de operatie. Een goede
pijnbestrijding zorgt ervoor dat u sneller
herstelt.
Infuus en katheter
Tijdens de operatie wordt een slangetje in uw
blaas (blaaskatheter) ingebracht, omdat de
blaas door de epidurale katheter niet goed
werkt. Op de tweede of derde dag na de
operatie worden de epiduraalkatheter en de
blaaskatheter verwijderd. Ook krijgt u een
infuus waardoor vocht wordt gegeven.
Wanneer u na de operatie meer dan
anderhalve liter kunt drinken mag het infuus
worden verwijderd.
Voeding en bijvoeding
Het is belangrijk dat u in optimale conditie
bent voor de operatie. Daarom krijgt u voor
de operatie een drinkvoeding (PreOP) die
veel suikers bevat.
De periode dat u niet mag eten is heel kort. U
mag de dag voor de operatie alles eten en
drinken. Het is belangrijk dat u die dag goed
drinkt. Nadat de operatie is afgelopen, kunt u
weer gewoon eten en drinken. U begint met
een beschuit op de dag van de operatie, de
dagen daarna krijgt u normale maaltijden
aangeboden. Ook is het belangrijk dat u
goed drinkt; minstens 1 liter op de dag van de
operatie en minstens anderhalve liter de
volgende dagen. Na de operatie krijgt u
iedere dag twee pakjes energierijke
bijvoeding.
Beweging
Na de operatie mag u snel weer bewegen en
uit bed komen. Probeert u vanaf de tweede
dag na de operatie minstens zes uur uit bed
te zijn en twee maal per dag een wandeling
te maken over de afdeling. Geef duidelijk
aan wanneer pijn u belemmert uit bed te
komen, wij kunnen dan uw pijnmedicatie
aanpassen.
Roken
Mocht u roken, dan raden wij u aan om voor
de operatie geheel te stoppen. Uit onderzoek
blijkt dat een aantal weken voor de operatie
niet roken al een positief effect heeft op het
herstel van patiënten.
Mogelijke complicaties
Geen enkele operatie is zonder risico’s. Zo is
er bij de operatie aan de dunne darm de
normale kans op complicaties aanwezig,
zoals trombose, longontsteking, nabloeding
en wondinfecties. Daarnaast zijn er nog
enkele specifieke complicaties mogelijk. Zo is
een ernstige complicatie de lekkage van de
darmnaad (anastomose). Soms moet in dat
geval een nieuwe operatie volgen waarbij de
anastomose wordt losgemaakt en een stoma
wordt aangelegd.
Wondinfecties komen vaker voor dan
gewoonlijk na een darmoperatie en geven
aanleiding tot een vertraagde
wondgenezing. In acute situaties waarbij de
darm niet goed kan worden voorbereid,
wordt de huid na de operatie soms
opengelaten om wondinfecties te
voorkomen.
Ontslag
Vanaf de derde dag na de operatie mag u
naar huis op voorwaarde dat:
• U voelt dat u in staat bent om naar huis te
gaan;
• U ontlasting hebt gehad;
• U normaal eten verdraagt;
• De pijn goed met tabletten is te bestrijden.
De zaalarts overlegt met u of u in staat bent
om naar huis te gaan of niet. Bij uw ontslag
krijgt u een afspraak mee voor een
poliklinische controle. Wanneer u voor
controle komt hangt samen met de aard van
uw ziekte. Een aantal dagen na uw ontslag
belt een verpleegkundige van de afdeling
Chirurgie u om te vragen hoe het met u gaat.
Wanneer zich thuis complicaties voordoen,
kunt u contact opnemen met uw huisarts of
met uw behandelend specialist, via de
verpleegkundige van de polikliniek Chirurgie,
telefoonnummer (0182) 50 50 50, vragen naar
toestel 4021. Bij acute problemen kunt u ook
bellen met de Spoedeisende Hulp,
telefoonnummer (0182) 50 53 27.
Informatie
Voor informatie over het ziekenhuis kunt u
terecht op deze internetsite: www.ghz.nl. Ook
kunt u bellen naar het algemene
telefoonnummer (0182) 50 50 50.
Misschien heeft u na het lezen van deze
folder vragen die niet kunnen wachten tot de
dag van operatie. Het is verstandig om de
vragen voor u zelf op te schrijven. U kunt uw
vragen stellen aan de verpleegkundigen van
de polikliniek Chirurgie, telefoonnummer
(0182) 50 50 50 of 4021.
Colofon
uitgave : Groene Hart Ziekenhuis, Gouda
productie : Marketing & Communicatie
augustus 2013
04.04.108
Download