Schade coccidiose

advertisement
Schade coccidiose
Bij vleeskuikens veroorzaken
voornamelijk de Eimeriasoorten
E. acervulina, E. maxima en
E. tenella economische schade.
De plaats van de schade in de
darmen verschilt per soort. Door van
minimaal vijf verdachte dieren per
stal de darmen te beoordelen wordt
duidelijk hoe ernstig de schade is en
welke soort de veroorzaker is van
het probleem. In het figuur op de
volgende pagina is aangegeven in
welk deel van de darmen coccidiose
schade veroorzaakt. E. acervulina
veroorzaakt voornamelijk in het
eerste deel van de darm schade terwijl
E. maxima verderop in de darm
schade aanricht. Kenmerkend voor
E. tenella is de aantasting van de
blindedarm. Ziekte, sterfte en vooral
de verminderde technische resultaten
veroorzaken schade. De schade door
coccidiose bedraagt wereldwijd naar
schatting twee miljard euro per jaar.
Nauwkeurige analyse coccidiose
Nieuwe methode
maakt gerichter
handelen mogelijk
Coccidiose is een parasitaire darminfectie en
veroorzaakt in de pluimveehouderij veel schade. Een
snelle en nauwkeurige analyse is nodig voor een goede
behandeling. Met behulp van een nieuwe PCR-methode is
dit mogelijk. Een groot opgezet onderzoek in de praktijk
geeft nog meer inzicht. De resultaten moeten bijdragen
aan het gericht inzetten van maatregelen om coccidiose
beter te beheersen op stalnivo.
Patrick van Vugt
Productmanager
Vleespluimvee
[email protected]
Met behulp van een nieuwe Polymerase
Chain Reaction (PCR) techniek is het
sinds kort mogelijk om via mestmonsters
snelle en specifieke analyses uit te voeren.
Uit de mest wordt DNA van de coccidiose
gehaald en geanalyseerd. Deze techniek
geeft niet alleen de soort coccidiose aan,
maar ook de infectiedruk. Een groot voordeel is dat deze methode het verloop van
de coccidiose-infecties in pluimveestallen
precies in beeld kan brengen voor iedere
coccidiosesoort afzonderlijk. Daar kunnen
soorten bij zijn die de huidige technieken
over het hoofd zien. Hiermee biedt de
analysemethode de mogelijkheid om
beter in beeld te brengen of de ingezette
anticoccidiosemaatregelen via voer,
management en hygiëne effectief zijn.
Snel reageren voorkomt hiermee problemen
met darmgezondheid.
3 7
Uitgebreide
evaluatie in de praktijk
Meest
gebruikte methode
De diagnose op vleeskuikenbedrijven baseren we op dit moment
voornamelijk op letselscores in de
darmen, soms in combinatie met
tellingen van het aantal oöcysten
in de mest. Het tellen van het aantal
oöcysten in de mest op 28 dagen
geeft een indicatie van de ernst van
de infectiedruk op dat moment. De
uitslag, weergegeven in het aantal
oöcysten per gram mest (OPG), geeft
slechts een indicatie. Het is namelijk
ook van belang onderscheid te maken
tussen de coccidiosesoorten. Met
behulp van de microscoop is het niet
mogelijk om aan te geven welk soort
in de mest overheerst.
De combinatie van darmbeschadigingen
en de telling van het aantal oöcysten
in de mest geeft een redelijke indicatie
van de ernst van het probleem op
stalniveau. Nadeel van de huidige
methode is dat de analyses tijdrovend
en niet voldoende specifiek zijn en dat
er dieren opgeofferd moeten worden
om de darmbeschadiging vast te
stellen.
De nieuwe techniek is door de GD ontwikkeld. De eerste monitoring in het veld
was positief. De nieuwe techniek werd
vergeleken met de klassieke methodes
van darmschade beoordeling en telling
van het aantal oöcysten in de mest. Resultaten gaven een goed beeld en een
goede correlatie tussen de klassieke methode en de nieuwe techniek. Als vervolg
op dit onderzoek vindt op dit moment op
tien geselecteerde bedrijven van De Heus
een intensieve coccidiosemonitoring plaats.
Het blijft belangrijk
om het stalbeeld
en de resultaten
te combineren
met de gegevens
van de analyses
E. maxima
Dit project staat onder leiding van Herman
Peek en Christiaan ter Veen, specialisten
bij de GD op het gebied van coccidiose.
Een jaar lang nemen de pluimveehouders
per ronde elke week mestmonsters, die
met de nieuwe techniek onderzocht worden op de hoeveelheid oöcysten per
gram mest. Daarnaast wordt een onderscheid gemaakt tussen de coccidiosesoorten. De uitslagen worden besproken
met de pluimveehouder, dierenarts en
voorlichter.
E. tenella
intensiteit infectie
E. acervulina
Resultaat
De combinatie van koppelgegevens
met de resultaten van qPCR-analyses
38
Plaats aantasting in de darmen van de meest voorkomende
Eimeria-stammen bij vleeskuikens E. acervulina, E. maxima
en E. tenella.
geeft aanknopingspunten om juiste maatregelen te treffen om coccidiose beter te
beheersen. Heel gericht kan na elke ronde
op basis van de resultaten bijgestuurd
worden via voer en management. Daarbij kan een tijdelijke aanpassing van het
coccidiostaticaprogramma nodig zijn. In
het kader is aangegeven wat de mogelijkheden zijn voor het inzetten van de
verschillende coccidiostatica in het voerpakket van De Heus.
Toekomst
Uiteindelijk kan een snelle en complete
diagnosestelling van coccidiose en een
onderverdeling in de soorten een belangrijke bijdrage leveren aan een optimale coccidiosebestrijding. Met deze
nieuwe techniek is het dan mogelijk dit
snel, specifiek en zonder sectie uit te
voeren. Dit biedt ons de mogelijkheid
om snel en adequaat in te grijpen om
economische schade te beperken.
Anticocciodiosemiddelen
via het voer
Via het voer kunt u effectieve
middelen inzetten tegen coccidiose.
De middelen kunnen ingedeeld worden
in chemische producten en ionoforen.
Chemische producten doden de ziekteverwekkers in de darm zodat ze geen
eitjes meer produceren. Ionoforen
laten de ziekteverwekkers opzwellen
en barsten, zodat er geen uitscheiding
van eitjes meer is.
In het coccidioseprogramma van
De Heus Voeders kan gekozen worden
uit onderstaande middelen:
COCCIDIOSTATICUM
WERKZAME
STOF
TYPE
WACHTTIJDEN
Maxiban®
Narasin/
Nicarbazin
Ionofoor/
Chemisch
0
Monteban®
Narasin
Monovalent
ionofoor
0
Sacox®
Salinomycinenatrium
Monovalent
ionofoor
1
Deccox®
Decquinate
Chemisch
0
Download