RUIMTE VOOR MUZIKAAL AVONTUUR BIJ NORDENIAN NODES IN MCH Nordenian Nodes, vr 2 december 2011, MCH, Haarlem Sommige muziek werkt op festivals en in grote zalen. Andere muziek komt het beste over als je er bijna bovenop zit. Zoals het project Nordenian Nodes dat afgelopen vrijdag in het Musica Globalista programma van het Haarlemse MCH te horen was en waarbij vier musici uit drie continenten een instrumentale ontmoeting aangaan. Voor de wat avontuurlijkere jazz en niet-westerse muziek is bij de grotere Haarlemse podia al jaren geen of nauwelijks ruimte meer. Des te mooier is het dat het MCH – voorheen Mondiaal Centrum – die leemte vult met een concertzaaltje dat zowel qua akoestiek als wat licht- en geluidsapparatuur en ambiance betreft steeds professioneler wordt. De programmering omvat zo’n twintig concerten per jaar, variërend van zuiver traditionele muziek tot allerhande avontuurlijke cross-overs met jazzmusici. Voor dat laatste wordt veelvuldig samengewerkt met de Utrechtse organisatie Music: World Series die telkens een aantal musici van verschillende pluimage en uit diverse windstreken bijeen zoekt, hen tot een artistieke samenwerking stimuleert en daar dan een Nederlandse tournee bij organiseert waar het MCH zich graag bij aansluit. Of de ‘klik’ tussen de muzikanten werkelijk plaatsvindt is altijd weer een verrassing, maar het gaat altijd om mensen die open staan voor avontuur. In het geval van Nordenian Nodes zijn dat de Nederlandse altviolist Oene van Geel – vooral bekend van het strijkkwartet Zapp4 – de van oorsprong Bengaalse tablaspeler Niti Ranjan Biswas, de uit Senegal afkomstige Bao Sissoko die de kora – een eenentwintigsnarige harp met een enorme kalebas als klankkast – bespeelt en de Nederlandse gitarist Mark Tuinstra die zijn weg feilloos weet te vinden in de latin- en Afro-licks. Het interessante van de combinatie is dat alle vier de instrumenten een heel herkenbare en dominante klank hebben. Vier solisten in feite. Daarbij komt het dan aan op de composities en op de balans bij het improviseren. De stukken van Sissoko, waar hij vaak zelf ook bij zingt, zijn het toegankelijkst en komen het best uit de verf als de anderen zich aanpassen aan de zwoele Afrocadans. De Bengaal Niti maakt de meeste indruk als instrumentalist – vooral als hij en passant de baspartijen op zijn tablas speelt. En de composities van de twee Nederlanders zijn het avontuurlijkst, maar bevatten ook de meeste hinderlagen. Soms gaat het vlekkeloos en soms gaat het stroef. Als het leven zelf eigenlijk. ©Peter Bruyn Haarlems Dagblad