Preek over zondag 21 - Schildwolde, 7 juli 2013 - Kees van Dusseldorp Liturgie: votum en groet Ps.93:1,2,3 gebed lezen: zondag 21 lezen: Mat.16:13-20 Ef.4:1-16 Tussentijds 3:1,2,5,6 preek Ps.122 belijdenis Ld.319 gebed collecte Ps.105:1,2 zegen Gemeente van Jezus Christus. De kerk? ‘Dat is de samenvatting van alle frustaties.’ Zo bracht een hoogleraar theologie een poos geleden onder woorden wat ‘men’ over de kerk vindt. Hij keek daarbij twee kanten op. De mensen die geen lid zijn van een kerk zijn meestal niet zo positief. Het beeld is dat het een moralistische, behoudende groep mensen is, waarbij leer en leven nogal eens uit elkaar lopen. Kerken krijgen waardering voor hun inzet voor armen, zieken, ouderen en vluchtelingen. Ze worden ook steeds meer betrokken worden bij maatschappelijke ontwikkelingen. Toch staat de kerk niet bovenaan de lijst van organisaties waar mensen graag lid van willen worden. Ook binnen de kerk hebben mensen hun teleurstellingen. Soms klein, soms groot. Negatieve ervaringen met kerkmensen, meningsverschillen met een kerkenraad, vermoeiende discussies binnen de gemeente, vervreemding van de tradities en ontwikkelingen, het komt allemaal voor. En dat kan frustrerend werken. Tegelijk spreekt de bijbel juist hele mooie en hoge woorden over de kerk. In de afgelopen weken is dat hier in de kerk ook een aantal keer aan de orde geweest. Over de kerk als doel van Gods werk. Over de kerkgeschiedenis als de spil waar de wereldgeschiedenis op draait. De beelden die in de bijbel worden gebruikt, liegen er niet om: de kerk als het volk van God, de bruid van Christus en een gemeenschap van liefde en hulp. Je kunt met de Schrift in de hand zeggen dat de kerkdienst een feest voor iedereen is, dat het werken in de kerk een voorrecht is en dat kerkmensen een lichtend voorbeeld voor de wereld zijn. Gelukkig hoor en zie ik daar ook in de praktijk wel iets van. Dat mensen blij zijn met de kerkdienst en het heerlijk vinden in de gemeente. Dat mensen zich willen inzetten voor elkaar, en dankbaar zijn voor het geloof, de liefde en de trouw die ze aantreffen. Dat is een zegen. Maar tegelijk ervaart niet iedereen dat zo. Soms zelfs het tegendeel. De gemeente als plaats van ruzie en spanning, de kerkdienst als een saaie verplichting, een kerkenraad die slecht leiding geeft en bij het gedrag van kerkmensen kunt u zelf wel wat invullen. En wie daar dan nog de kerkelijke verdeeldheid bij optelt, die kan rustig stellen: ideaal en werkelijkheid liggen ver uit elkaar. Heeft onze gemeente in Schildwolde nog wel iets te maken met wat de Schrift zegt over de kerk? Hoe vind ik de vreugde in de kerk weer terug? Waarom zou ik me bij de kerk aansluiten en me van harte voor de gemeente inzetten? Daar wil ik uitkomen. Terug naar de eerste liefde. Dat gaat alleen als je ook serieus luistert naar ervaringen. Ik hoor dat sommige mensen zorgen hebben over de kerk. Het gesprek gaat niet so gemakkelijk. 'Het ligt aan de kerkenraad, aan de synodes, aan de evangelische invloeden.' Dat zegt de een. 'Het ligt aan de mensen die verstard zijn, geen gevoel hebben voor mijn vragen, geen ruimte geven aan mijn verlangens en altijd weten hoe het hoort.' Dat zegt een ander. 'Ach je moet je niet druk maken om de kerk, als je zelf maar goed gelooft.' Dat zegt een derde. En je vervreemdt van elkaar, ook al zit je hier naast elkaar. Zo het gesprek over de kerk voeren heeft geen zin. Je hebt iets anders nodig om zinvol over de kerk te praten. Dat kan niet zonder geloof. Die weg wil ik met u zoeken vanmiddag. De weg van het geloof is niet hetzelfde als de weg van het ideaal. In geloof over de kerk te praten, dan houd je de werkelijkheid goed in het oog, maar luister je tegelijk ook naar God. De weg van het geloof verbindt ons aan elkaar en aan God. Misschien moet je wel je hoorapparaat even bijstellen. Bij sommige mensen krijgt dat namelijk kuren als het over de kerk gaat. Een hoorapparaat dat vooral signaleert wat ik niet zeg. Of waar direct een piep klinkt als het woord kerk valt. Of dat alleen datgene oppikt wat je zelf kunt gebruiken. Zet je hoorapparaat even op de stand: ‘geloof’. En laat je meenemen in de beweging van de drieënige God. Want de christelijke kerk leeft vanwege de inzet van Vader, Zoon en Heilige Geest. De christelijke kerk begint bij God: de Zoon leert liefde voor de gemeente de Geest leert inzet in de gemeente de Vader leert waarde van de gemeente De Zoon leert liefde voor de gemeente. Liefde voor de gemeente. Ik vermoed dat alleen deze woorden al voor sommigen vragen en weerstanden oproepen. Mag ik wel oproepen tot liefde voor de gemeente? Het gaat in het geloof toch om liefde voor God en liefde voor de naaste? En liefde voor de concrete gemeente, dat is toch van een ander niveau dan dat je God looft voor de kerk van alle tijden en alle plaatsen? Hoe moet ik van een gemeenschap houden, waarin soms ook zoveel fout gaat, mensen beschadigd raken en sommige ego’s hun zin doordrukken? Misschien mag ik heel praktisch beginnen: alle mooie bijbelse woorden over de kerk, inderdaad die gaan over het geheel van de kerk als het nieuwe volk van God. Eerst nog op aarde in alle gemengdheid, gebrekkigheid en gebrokenheid. Maar later op de nieuwe aarde in alle glorie, zuiverheid en blijdschap. Het geheel van de kerk dat van het begin van de wereld tot aan het einde door Gods Zoon wordt vergadert. Dat grote geheel is niet hetzelfde als de vrijgemaakte kerk van Schildwolde. Laat ik dat heel helder zeggen. Niet alleen in tijd en plaats, maar ook in karakter en traditie is het verhaal van de kerk veel breder dan dat van onze gemeente. Er zijn veel meer oprechte christenen in Schildwolde. Er zijn ook andere kerken in de gemeente Slochteren die een gemeente van Christus willen zijn. Maar dat sluit liefde voor je eigen gemeente toch niet uit? Sommige mensen trekken die conclusie: als er zoveel christenen en kerken zijn, dan maakt het niet uit van welke kerk je lid bent. Dan kun je uitzoeken wat je het beste past. Maar dat is echt niet logisch. Als je veel vrienden hebt, is dat mooi. Maar het is toch geen excuus om niet van je eigen partner te houden? Als je een fijne familie hebt, is dat iets om dankbaar voor te zijn. Maar het is toch geen reden om je eigen gezin te verwaarlozen? Zo kan de verdeeldheid van de kerken nooit een excuus worden om afstand te houden van je eigen gemeente. Zelfs als je vindt dat elke kerk iets moois van de waarheid heeft gezien, dan nog blijft de oproep overeind om je eigen gemeente lief te hebben. De mooie woorden die de Heer over de kerk gebruikt, laten die je aansporen om te beginnen bij de concrete gemeente. Waar moet je anders beginnen om het werk van de Heer te eren? Ja, want daar begint het. De liefde voor de gemeente begint bij de liefde voor de Heer Jezus Christus. De kerk onderscheidt zich van allerlei andere groepen mensen, omdat de kerk niet alleen met mensen, maar ook iets met God te maken heeft. Of om het wat preciezer te zeggen: dat de kerk van Christus is. Dat maakt haar bijzonder. Paulus noemt de gemeente het lichaam van Christus. Wat een bijzonder beeld: een lichaam waarvan Christus het hoofd is. In de kerk is meer aan de hand dan je met je eigen ogen zien kunt. Er is altijd één persoon meer lid van de gemeente, dan er in het jaarboekje staan. De belangrijkste, Jezus Christus. Hij is ook van onze gemeente het hoofd. En we zijn geroepen om Hem ook die plaats te geven en niet het hoofd te willen zijn. Dat maakt de kerk bijzonder, anders dan welke vereniging van mensen dan ook. Gereformeerde, christelijke of evangelische organisaties kunnen wel zeggen: wij erkennen Christus als Heer en de bijbel als Gods woord. Ik hoop dat ze dat zeggen en waarmaken. Maar slechts een gemeente zegt: Christus is ons hoofd. Kan een menselijke gemeenschap zo'n groot woord waar maken? Het is geen hoogmoed, waarmee we zeggen dat Christus ons hoofd is. Het is geloof waarmee wij naspreken wat Christus zelf toegezegd heeft. Het is dankbaarheid, dat dit geen ideaal, maar de werkelijkheid mag zijn. Geen vanzelfsprekende situatie, maar een gegeven voorrecht. Ondanks wat mensen ervan maken, Hij is het Hoofd van de gemeente. Heel persoonlijk heeft Hij zich zijn liefde verbonden aan een groep mensen. Mensen, die hij individueel, stuk voor stuk heeft gered en bevrijd uit de macht van de satan, de zonde en de dood. En met hun redding zijn ze overgebracht in het rijk van God. Mensen die allemaal, stuk voor stuk, leven van de genade van God in Jezus Christus. Zelfs als ze vanwege hun karakters elkaar niet liggen, leren ze elkaar aanvaarden. Omdat onze Heer zijn bloed heeft gegeven voor ieder van ons. We delen iets fundamenteels: we kennen Gods liefde. Geen wonder dat christenen elkaar opzoeken om dat steeds weer te vieren en te versterken. Want dat Christus het hoofd is, betekent niet dat wij er maar bijbungelen. Het lichaam van Christus is een lichaam in beweging. Van bovenaf worden de gelovigen bij elkaar gebracht en gehouden. Van onderaf zoeken de gelovigen elkaar op. Christus vergadert de kerk, en tegelijk verzamelen mensen zich. Wij behoren tot het lichaam van Christus en tegelijk vormen wij samen het lichaam van Christus. Dat is de kracht van dat beeld van het lichaam met een hoofd. In het luisteren naar de Heer zit ook altijd iets van gehoorzaamheid. Wie bij Christus hoort, wie in genade door Christus gered is, wordt ook in Christus' actie betrokken. Dat geldt persoonlijk, dat geldt ook samen: Hij brengt de gelovigen bij elkaar. Ga de weg die je Verlosser wijst. Ga mee in de stroom van zijn liefde. Hij wijst je een plek in de groep waarvan Hij zelf het hoofd is. De vraag is voor jou of jij je laat verzamelen, ongeacht wie er nog meer door Jezus gered is en in dat lichaam geplaatst is. In onze belijdenis wordt gesproken over de roeping om je bij de kerk te voegen. Een bijbelse roeping. Die je brengt tot liefde voor de gemeente. Om Christus’ wil. Deze roeping ontmaskert kerkelijke verdeeldheid als iets wat niet goed is. Er zijn veel kerken in Nederland. Ook trouwe, christelijke kerken. Je bent blij met die gelovigen. Je kunt ook blij zijn met die gemeenten. Maar de verdeeldheid is een zonde. Het wordt wel anders beweerd. Laat iedere kerk maar zijn eigen karakter hebben, dan kan iedere gelovige de gemeente van z'n eigen voorkeur kiezen. Dat klinkt aantrekkelijk. En gelovigen kiezen voor die kerk, waar ze zich het beste thuisvoelen. En toch is dat niet de weg van het geloof. Het geloof belijdt: niet ik bepaal waar Christus' kerk is, maar Christus bepaalt waar mijn kerk is. Het lijkt een rare draai. Ik spreek over liefde voor de gemeente. En ik heb het over gehoorzaamheid aan Christus. Toch is dat geen scheve verbinding. Alleen in het luisteren naar Christus leer je liefde voor de gemeente. Als je niet beleden hebt dat de Heer het hoofd is die de gelovigen redt en verzamelt, dan leer je misschien wel liefde voor sommige kerkleden en misschien enthousiasme voor de organisatie, maar dan leer je niet de liefde voor de gemeente. Christus leert je liefde voor de gemeente en voor allen die zich bij de gemeente laten voegen. Omdat ze allemaal hun leven in Christus hebben gevonden. Verloste zondaars. Gevonden zoekers. Die ondanks hun fouten en onhebbelijkheden toch binnengebracht zijn in het rijk van Gods genade. Liefde voor de gemeente. Dat is iets anders is dan alleen dat je er lid van bent. Liefde werkt in de praktijk. Je liefde voor de kerk blijkt in interesse bij het wel en wee van elkaar. Je liefde voor de kerk blijkt in de actieve betrokkenheid tijdens de kerkdienst. Je liefde voor de kerk blijkt in de trouw van het kerkbezoek en je financiële ondersteuning van het kerkewerk. Je liefde voor de kerk blijkt in de woorden die je gebruikt wanneer je het hebben over de gemeente, over de kerkenraad of over de synode. Je liefde voor de kerk blijkt in je gebed voor de gemeente, de ambtsdragers, de kerkelijke ontwikkelingen en de kerkelijke eenheid. In stip maar even kort een paar dingen aan. Liefde voor de gemeente leer je van Christus, ons hoofd. De Geest leert inzet in de gemeente. De kerk is van Christus en in Hem leer je van je gemeente houden. Want dat past bij de bijbelse uitspraken over de kerk. Sommige mensen stoppen dan. Alsof alles dan wel ongeveer gezegd is, wat er over de kekr de zeggen valt. Maar dat is een vergissing. Want dat maakt de kerk tot een blok beton waar je op kapot kunt lopen. Je kunt dat horen als iemand zegt: zolang we maar de zuivere leer verkondigen, zijn wij de ware kerk van Christus. En als iemand kritiek heeft op de kerk, of dingen wil veranderen, dan verschuil je je achter dat beton door te zeggen: dat zal allemaal, maar de kerk is van Christus en niet van jou. In zo'n reactie gaat er iets fout. De kerk wordt dan een feit, een gegeven. Maar dat de kerk ook een beweging is, een kracht is, een groei doormaakt, dat blijft buiten beeld. Kort gezegd: we belijden dat we kerk van Christus zijn, maar we hebben tegelijk ook de opdracht om kerk van Christus te worden en te blijven. Anders wordt de kerk tot een comfortabele zachte leunstoel, waar je direkt in slaap valt zodra je besluit om erin te gaan zitten. Je kunt de kerk beter vergelijk met een leger. Iedereen heeft een taak. Iedereen wordt ingeschakeld. Iedereen is ook nodig. Er is voortdurend beweging. De kerk verandert steeds. Omdat de wereld verandert en de mensen veranderen. En omdat de gemeente bestaat uit mensen die zich ontwikkelen. En die met elkaar overleggen. De Catechismus opent ons voor die beweging de ogen door te spreken over Woord en Geest als de middelen die Christus gebruikt om zijn kerk te regeren. Door te spreken over levende leden en over een gemeenschap van heiligen. Niet alleen Christus heeft alles met de kerk te maken, ook de Heilige Geest is intensief met de kerk en in de kerk aan het werk. De kerk is werkplaats van de Geest. Dat betekent dat er in de kerk dingen gebeuren en dingen moeten gebeuren. Als de Geest werkt, komt er leven, komt er beweging en kracht. Dat geldt heel persoonlijk: Wie bij de kerk hoort, is ook gedoopt in de naam van de Heilige Geest. Die zal je de weg wijzen tot geloof in Christus. Die brengt leven in je leven. Zo brengt Hij ook beweging in de gemeente. De intensiteit waarvan we in de bijbel steeds lezen: elkaar aanvuren, elkaar aansporen, elkaar bemoedigen, elkaar dienen. De Heilige Geest is betrokken bij de opbouw van de kerk. En zoals zo vaak, zo werkt de Geest ook hier: door gewone mensen en normale middelen. Christus verzamelt de mensen, de Geest schakelt ze in. Daarom kun je zeggen: de kerk, dat zijn wij samen. U, jij en ik. ‘De’ gemeente bestaat niet. Wij vormen een gemeente, steeds weer. Ieder heeft daarin een verantwoordelijkheid. Die is per persoon verschillend. Maar samen hebben we de roeping om de schouders eronder te zetten. Dat de kerk van Christus is, betekent absoluut dat Hij voor de kerk zorgt. Maar dat wordt een goedkope belijdenis, als iemand daarmee zijn eigen gebrek aan inzet wil verzachten. De kerk: daar ben je zelf verantwoordelijk voor, dat zijn wij samen. Er wordt veel gesproken over gemeente-zijn. Er is discussie gevoerd over ware en valse kerk en over kerkelijke ontwikkelingen. Maar het blijft altijd een eenzijdige discussie, als die niet wordt aangevuld met de vraag: hoe kunnen we een ware kerk blijven, hoe kunnen we steeds meer een gemeente van Christus worden. Dat opent je de ogen voor de beweging en de kracht van de Heilige Geest. Hij werkt aan de groei van de gemeente. Daarvoor zet de Geest ieder van ons in en vraagt Hij de inzet van ons allen. Of je nu ambtsdrager bent, of nog naar school gaat. Of je nu oud bent, of moeder van een druk gezin. Belijdend lid of dooplid of belangstellende. Ik heb liefde voor de kerk gevraagd. Geen zoetsappige liefde, die overal ja en amen opzegt. Maar een liefde die gepaard gaat met inzet. Er zijn allerlei klusjes in de kerk te doen, er is commissiewerk wat moet gebeuren en er is onderlinge hulp nodig. Maar inzet betekent ook meedenken en als het nodig is met kritiek of met vragen komen. Kritiek op elkaar, op de kerkenraad of op de synode. Graag! Het past bij een kerk waar de Geest werkt. Het is ook broodnodig voor een kerk waar alleen Christus Hoofd mag zijn. Zonder goede kritiek blijven we geen kerk. Maar zorg ervoor dat die kritiek uit liefde opkomt, in liefde wordt gebracht en in liefde bespreekbaar is. Met geloof nadenken over de kerk, dat gaat het ook over de Heilige Geest. Zijn activiteit roept onze inzet op. Niet een inzet die direkt alles ideaal wil maken en teleurgesteld wegvalt als de werkelijkheid weerbarstiger blijkt te zijn dan je had verwacht. Maar een inzet die in de kracht van de Geest gepaard gaat met wijsheid en geduld. Wat voor inzet wordt van mij gevraagd? Ik wil wel, maar ik zie niet waar ik mij verdienstelijk kan maken. De een wordt overal voor gevraagd, een ander krijgt nooit een verzoek. Hoe kom ik erachter wat ik kan doen? Inderdaad, soms word je gevraagd voor een bepaalde taak en moet je afwegen of dat al dan niet mogelijk is. Maar ook vanuit jezelf kun je misschien wat oppakken. Open je ogen voor de gaven die de Here je gegeven heeft. Wat kan ik, wat zijn mijn mogelijkheden? Hoe kan ik daarmee de Heer dienen in de kerk? De Geest voorziet alle gelovigen van gaven per persoon verschillend. Het duurt soms voor je die bij jezelf hebt ontdekt. Je hebt die gaven met als doel de Heer te dienen. Thuis, op het werk, maar zeker ook in de gemeente. En kijk eens verder: wat is te doen in de kerk, zodat de kerk aan haar doelen kan beantwoorden? De kerk bestaat om veel redenen: De gemeente moet in stand gehouden worden als kerk van Christus. Er zijn mensen nodig op het gebied van beheer, bestuur en organisatie. Er zijn ook mensen nodig met veel inzicht in de bijbel en in Gods Koninkrijk. De gemeente moet de gemeenschap van de gelovigen gestalte geven, en daarvoor zijn mensen nodig die elkaar helpen en dienen in woord en daad. En de gemeente heeft een taak ten opzichte van de wereld, om naar buiten toe het heil van Christus te verkondigen en uit te delen. En daarvoor zijn mensen nodig met politieke, sociale, maatschappelijke en communicatieve gaven. Werk genoeg. Ik stip maar even kort een paar dingen aan. Als maar duidelijk is, dat de kerk als woonplaats van de Geest vol leven en beweging is, waarbij ook jouw inzet wordt gevraagd. De Vader leert waarde van de gemeente Christus leert ons liefde voor de gemeente. De Geest maakt ons bereid tot inzet voor de gemeente. Maar de kerk is het project van de Drieënige God. En het nadenken over de verhouding tussen de Vader en de kerk leert ons de waarde van de gemeente. En ons belang bij de kerk. Augustinus, een kerkvader uit de 4e eeuw, zei eens: "Ik zou God niet tot Vader hebben, als ik de kerk niet tot moeder had gehad." Een opmerkelijke uitspraak. Je kunt het op allerlei manieren verkeerd gebruiken. Maar wat Augustinus hiermee bedoelt is: de kerk is voor ons belangrijk. Het is goed voor ons, dat God een kerk heeft ingesteld. Wij hebben een gemeente nodig om de genade van God te ontvangen. Het is niet voor niets dat de Here zijn kinderen in een gemeente samenbrengt. Klein en groot krijgen een plek. Van baby tot bejaarde. Natuurlijk, God kan ook zonder de kerk zijn genade uitdelen. En er komen ook buiten de kerk mensen tot geloof in Christus. Maar het gaat er niet om wat God al dan niet zou kunnen, het gaat erom welke wegen Hij in deze wereld kiest. En op welke wegen wij aangewezen zijn. En dan is de kerk de plaats waar het evangelie van Christus wordt bewaard, verkondigd en uitgedeeld. De Here gebruikt een gemeente ervoor om mensen het eeuwige leven binnen te leiden. Dat is de waarde van de kerk. Ons belang bij de gemeente: dat we van Gods genade horen en die ontvangen. Misschien kun je dat in je leven aanwijzen. Dat Gods genade je heeft bereikt in en door de kerk. En dat de Here nog steeds de gemeente gebruikt om zijn genade in je leven tot ontplooiing te brengen. Het is goed voor ons, dat Christus mensen verzamelt in gemeenten. En het is goed voor jou, dat je bij de gemeente van Christus hoort en als teken daarvan gedoopt bent. Gods genade bepaalt de kerk. Hier moeten we het allemaal van de vergeving van de zonden hebben. Het is mooi, dat vergeving in dezelfde catechismuszondag aan de orde komt. De kerk leeft van de vergeving. Hier beseffen we allemaal dat we als zondaren Christus' werk nodig hebben om door de Vader tot kinderen te worden aangenomen. Hier kennen we allemaal onze afhankelijkheid van de Heilige Geest die onze harten en onze levens vernieuwt. Dat besef van Gods genade is de enige manier waarop je leert om elkaar te aanvaarden en samen God te dienen. Gods genade hebben we nodig in de kerk. In ons samenleven als gemeente gaan dingen fout. Beslissingen die genomen worden zijn niet altijd juist. Woorden die we spreken vallen soms verkeerd. Gods genade hebben we nodig om echt kerk te zijn en kerk te blijven. De kerk leeft van de vergeving. Zo oefenen we met elkaar om te leven van Gods genade. Zo werkt God aan de groei van zijn gemeente die tot het eeuwige leven uitverkoren is uit het hele menselijke geslacht. We hebben een flinke afstand afgelegd in de preek. Van de kerk als samenvatting van alle frustraties tot de gemeente als de plaats van Gods genade. Zover brengt het geloof ons. Op die weg verliezen we de werkelijkheid met zijn teleurstellingen niet uit het oog, houden we tegelijk de beloften van de Here vast. Zo vind je het bijzondere van de kerk, het project van de Drieënige God. Amen