Bijbelstudie De besnijdenis vanhet hart Edgar Kramer Rond de geboorte van een kind zijn verschillende rituelen. We sturen geboortekaartjes, we eten beschuit met muisjes (blauwe of roze) en het huis wordt versierd. Is de doop van een kind een ritueel dat bij een geboorte hoort? Je zult dat vast niet hardop zeggen, maar: wat is hierbij de praktijk van jouw geloof? Functioneert de kinderdoop doorgaans niet als een ritueel? Besnijdenis Kijkend naar Israël zou je kunnen denken dat de besnijdenis een ritueel bij een geboorte is. De jongetjes moeten op de achtste dag besneden worden. Zij ontvangen aan hun eigen lichaam het teken van Gods verbond. Maar dit teken heeft betekenis. Dat blijkt uit de opdracht die God laat geven: ‘Besnijdt dan de voorhuid van uw hart …’ (Deut. 10:16, vert.-’51; vgl. Jer. 4:4). De woorden ‘besnijden’ en ‘voorhuid’ zijn gekozen tegen de achtergrond van de lichamelijke besnijdenis. De besnijdenis aan het lichaam verwijst naar de besnijdenis van het hart. Het hart als het centrum van je leven, de plaats waar je je beslissingen neemt. Dát hart moet besneden worden. Het mes moet erin. God vraagt een pijnlijke ingreep, want alle zonde moet opgeruimd worden. Alle obstakels die de dienst aan God in de weg staan, moeten verdwijnen. God vraagt de keuze om echt met Hem te leven. God spreekt zijn volk aan op een diep niveau: dat van het hart. Het gaat Hem niet om rituelen of om uiterlijke gehoorzaamheid. Zelfs wanneer God de eis van de besnijdenis stelt, gaat het Hem om de diepere betekenis, en niet puur om de uitvoering van het ritueel zelf. De besnijdenis is geen joods ereteken (Rom. 2:25-29). De ware besnijdenis is die van het hart. De lichamelijke besnijdenis op zich is niet voldoende. God vraagt geloof en bekering. God vraagt een leven gewijd aan Hem. Vernieuwing Het verdrietige is dat Israël vastloopt in de zonde. Gods volk kan de gehoorzaamheid van het hart niet opbrengen. Jij kunt dat ook niet. Je loopt vanuit jezelf net zo goed vast in de zonde. God moet ingrijpen, tot diep in het hart van de mens. God belooft in te grijpen. Mozes houdt Israël voor: ‘De Heer, uw God, zal uw hart besnijden en ook dat van uw nakomelingen …’ (Deut. 30:6). God geeft zijn volk in genade wat zijzelf niet kunnen opbrengen: de besnijdenis van het hart. Want God kan nooit tevreden zijn met een uiterlijke godsdienst. Je stuit hier op een belangrijke belofte van God. Hij vernieuwt het hart (Jer. 31:31-34; Ez. 36:25-27). God maakt het stenen hart tot een hart van vlees. God maakt van dood: levend. In een levenslang proces maakt de heilige Geest je nieuw. God geeft in het werk van de heilige Geest wat Hij belooft. Doop De doop geeft hetzelfde aan, nl. de belofte van de vernieuwing en de zuivering van het hart. Je bent immers gedoopt in de naam van de heilige Geest! De Geest wil in je wonen en jou tot een levend lid van Christus maken. De Geest eigent jou toe wat jij in Christus hebt: de afwassing van WegWijs oktober 2006 Bijbelstudie – Edgar Kramer 1 de zonden en de dagelijkse vernieuwing van het leven (zie doopformulier, Gereformeerd Kerkboek, p. 513). Ook niet-Joden ontvangen de besnijdenis van het hart (Rom. 2:25-29). Ernst van de kinderdoop De besnijdenis is voor de Joden een uiterlijk teken van hun identiteit geworden. Maar het gaat God niet om dit uiterlijke teken. God vraagt het hart van zijn volk. Dat is de ernst van het besneden zijn als jongetje, geboren in Gods volk. Het feit van het besneden zijn was tegelijk opdracht om het hart aan God te geven. God vraagt de eigen zonde en vuilheid weg te doen, zelfs vanuit het hart. God wil dat zijn kind het behoud bij Hem zoekt. Wie in Israël was besneden, kon niet rustig achteroverleunen. God vraagt het hart. Niet voor niets spreekt juist Deuteronomium van zegen én vloek. Zo heeft de doop die je als kind ontving, een ernstige kant. Iedere doopbediening laat je in die spiegel kijken. Je kunt niet rustig achteroverleunen. Gods genade ontvang je niet automatisch, vanwege het feit dat je als kind bent gedoopt. De doop drijft je naar Christus toe. Met lege handen ga je naar God toe. Je verwacht alles van Jezus’ werk in zijn lijden, sterven en opstaan. De doop dringt je ertoe om God te bidden om genade en vergeving. Je bidt om Gods Geest, zodat je hart en leven vernieuwd worden. Je doop vraagt om de keuze van je hart voor Jezus Christus. Je weet je afhankelijk van Hem. Je wilt leerling zijn van Jezus en Hem volgen. In zelfverloochening, toewijding en dienstbaarheid leef je met Hem. Je hart Besnijdenis en kinderdoop staan niet op het niveau van ritueel en gewoonte. Bij de geboorte van een kindje horen geboortekaartjes en beschuit met muisjes. Het teken van de doop is van een totaal andere orde, voor de rest van het leven op aarde. God vraagt het hart: jouw hart. Lichamelijk/geestelijk? In het gesprek met mensen die uitgaan van de geloofsdoop, ben ik meerdere keren het volgende argument tegen de kinderdoop tegengekomen. Het oude verbond is door God opgericht met Abraham en zijn natuurlijke nakomelingen. Dit verbond sloot God met het natuurlijke volk Israël. God geeft dit verbond een uiterlijk teken mee: de besnijdenis. Het nieuwe verbond is door God opgericht met Abraham en zijn geestelijke nakomelingen: met de kerk. Dit verbond krijgt een teken mee dat vooral het innerlijke aangeeft: de keuze van het hart voor Christus. In deze opvatting lees ik dat het oude en nieuwe verbond behoorlijk los van elkaar staan. De suggestie wordt gewekt dat het oude verbond vooral uiterlijk/lichamelijk is en het nieuwe verbond vooral innerlijk/geestelijk. Ik denk dat deze tegenstelling niet te handhaven is. Hoewel oude en nieuwe verbond verschillen, zijn ze in wezen één. Dat blijkt o.a. uit het nadenken over ‘de besnijdenis van het hart’. Het teken van de besnijdenis aan het lichaam van de man is niet alleen buitenkant. God grijpt in het oude verbond naar het hart van de leden van zijn volk. God geeft zijn beloften met een diepe, voluit geestelijke betekenis. Waarbij God het doel heeft het hart van de mens voor Zich te winnen. Daarmee heeft God in oude en nieuwe verbond hetzelfde voor ogen: het hart van de mens. God vraagt in oude en nieuwe verbond oprecht geloof, hartelijke bekering en toewijding aan Hem. WegWijs oktober 2006 Bijbelstudie – Edgar Kramer 2 Niet door mensenhanden De moeilijke tekst Kolossenzen 2:11-12 heeft hier volgens mij veel mee te maken. Zou Paulus in deze tekst niet kunnen aansluiten bij het wezenlijke van de oudtestamentische besnijdenis: de besnijdenis van het hart? Hij schrijft immers over een besnijdenis die geen werk van mensenhanden is. Hij noemt deze besnijdenis: de besnijdenis van Christus. Vervolgens wijst de apostel op de doop als begraven zijn met Christus. Zijn lijden en sterven bevrijden Gods kinderen van ál hun zonden. Dat gaat zo diep dat ook het hart wordt bevrijd van de zonde. In de doop geeft God het teken van de levendmaking met Christus. Is zo de doop, in zijn betekenis van het begraven en levend gemaakt zijn met Christus, niet hetzelfde als de besnijdenis van Christus? Belofte In dit verband viel me op aan wie God zijn belofte van ‘de besnijdenis van het hart’ doet: u … en ook dat van uw nakomelingen (Deut. 30:6). Bij het geven van deze ‘geestelijke’ belofte komt meteen het nageslacht van Israël in beeld. Ongeacht het geloof en de levenswandel van deze kinderen ontvangen zij Gods belofte naar de wezenlijke inhoud. De parallel met de woorden van Petrus is opvallend: ‘… want voor u geldt deze belofte, evenals voor uw kinderen …’ (Hand. 2:39). Zowel in het oude als in het nieuwe verbond komt God met rijke beloften naar zijn volk toe; én naar hun kinderen. Overdopen? Het gesprek met mensen uit de GKv die kiezen voor de geloofsdoop, is intensief. Regelmatig laten broers en zussen zich overdopen. Als baby zijn ze gedoopt en misschien hebben zij als jongvolwassene belijdenis afgelegd. Toch laten zij zich als volwassen gelovige opnieuw dopen. In het gesprek met deze mensen heb ik gemerkt dat de dooppraktijk van Johannes de Doper hun erg aanspreekt. Hij doopte in de Jordaan. Hij besprenkelde niet met een beetje water, maar deed wat ‘dopen’ letterlijk is: onderdompelen. Jezus zelf onderging deze doop, terwijl Hij al besneden was. En hebben ook de apostelen niet op dezelfde manier gedoopt? Inderdaad heeft de doop door onderdompeling – wat mij betreft – iets moois. De symboliek is heel bijbels. Maar er is veel te relativeren. Want het is nog maar de vraag of Johannes de Doper de dopelingen altijd kon onderduwen, vanwege de lage waterstanden in de Jordaan. En hoe moeten we ons voorstellen dat de gevangenbewaarder van Filippi met zijn huisgenoten zijn ondergedompeld (Hand. 16:33-34)? Als de vorm van de onderdompeling zo vaststaat, hoe kan het dan dat in de jonge christelijke kerk al andere vormen als besprenkeling en begieting voorkomen? Praktische overwegingen mochten kennelijk een rol spelen. In verband met de doop van Jezus moet je letten op het specifieke. Johannes de Doper heeft zijn eigen taak en positie. Hij sluit de oudtestamentische periode af. Het nieuwe moet nog komen. Zelf wijst hij nadrukkelijk op de doop die Jezus brengt (Mat. 3:11). Dat Jezus de doop van Johannes wilde ondergaan, is bijzonder. Want als Gods zondeloze Zoon hoefde Hij deze boetedoop, met de oproep tot bekering, niet te ondergaan. Daarmee benadrukken zowel de persoon en taak van Johannes de Doper als de doop van Jezus in de Jordaan niet de vorm van de doop, maar de Persoon van Jezus. Voor mezelf trek ik hieruit de conclusie dat de Schrift de vorm van de doop niet voorschrijft. Het moet wel met water, maar de hoeveelheid maakt niet zoveel uit. De nadruk ligt op de betekenis WegWijs oktober 2006 Bijbelstudie – Edgar Kramer 3 van de doop. De doop geeft een geestelijke weldaad aan: besprenging met rein water en met het bloed van Christus (Ez. 36:25; Heb. 12:24; 1 Petr. 1:2). Gesprekspunten 1. Verbind je in je geloof en gebed de doop met de vernieuwing van je hart en leven? Zo nee: hoe komt dat? Hoe kun je dat veranderen? Zo ja: hoe doe je dat? 2. a. Voor de Joden is de besnijdenis een teken van hun identiteit geworden. Paulus heeft daar veel kritiek op (Rom. 2:25-29). Waarom? b. Hoe kan de doop op een verkeerde manier teken van je identiteit zijn? c. Hoe kan de doop op een goede manier teken van je identiteit zijn? 3. Wat is je mening: wordt de ernst van de kinderdoop in onze kerken voldoende ingezien? Herken je die in de praktijk van het geloof? En jijzelf: zet jouw doop je aan om met lege handen naar God te gaan? 4. a. Er is wel eens gesuggereerd dat er een verband is tussen de kinderdoop en de lauwheid, de gearriveerdheid, de vanzelfsprekendheid in de gevestigde kerken (bijv. in de GKv). Hoe komt men tot deze suggestie, denk je? b. De tegenoverliggende suggestie is dat er een verband is tussen geloofsdoop en bezieling voor God, actief zijn, blijdschap. Hoe komt men tot deze suggestie, denk je? c. Wat vind je van de beide suggesties? Zijn ze herkenbaar of kloppen ze totaal niet? Welke uitdaging ligt er in het belijden van de kinderdoop? 5. Kolossenzen 2:11-12 is een pittige tekst. Wie het spannend vindt, kan zich in deze tekst verdiepen en gaan zoeken naar het verband tussen ‘de besnijdenis van Christus’ en ‘de doop’. Wat vind je van de gestelde vragen onder het kopje ‘Niet door mensenhanden’? 6. Wie verder wil nadenken over het gesprek tussen de voorstanders van de kinderdoop en de voorstanders van de geloofsdoop, kan op een rij gaan zetten hoe zij tegen de verschillen en de overeenkomsten tussen het oude en het nieuwe verbond aankijken. 7. Je kunt ervoor kiezen om verder na te denken over de praktijk van het overdopen. Waarom doen mensen dat, terwijl ze toch als baby zijn gedoopt? (Daar is meer over te zeggen dan in het artikel is gebeurd). Hoe wegen jullie deze praktijk vanuit de belijdenis van de kinderdoop? Wat vinden jullie trouwens van de term ‘overdopen’? 8. Het als volwassen gelovige laten (over)dopen doet denken aan onze openbare geloofsbelijdenis. Bespreek met elkaar waarom wij als Gereformeerde Kerken de openbare geloofsbelijdenis kennen. Richt je op drie dingen en breng die met elkaar in verband: - het belijden volgens de Schrift; - van doop naar belijdenis; - belijdenis voorafgaand aan het avondmaal. Betrek in de bespreking de stof die is aangedragen over de besnijdenis van het hart. Tip: Interview een aantal jongeren over openbare geloofsbelijdenis. Wat leeft er onder hen? Begrijpen zij het hoe en waarom van onze vormen? Hoe ervaren zij die? Hoe kijken zij aan tegen de volwassendoop (voor wat betreft de vorm)? Misschien kunnen de interviews worden opgenomen en getoond tijdens de bespreking. WegWijs oktober 2006 Bijbelstudie – Edgar Kramer 4 Literatuur J. van Bruggen, Het logo van het geloof, Kok, Kampen, 2004. L. Floor, Waarom dopen wij onze kinderen?, Groen, Heerenveen, 2001. P.H. van der Laan, Eenmaal gedoopt, De Vuurbaak, Barneveld, 1998. Clarence Stam, Het verbond van Gods liefde, Woord en Wereld, Bedum, 2006. Verklaringen bij HC zondagen 26-27. Verklaringen bij NGB art. 34. Hoe gewoon is de doop?, Gemeenteschets nr. 7. WegWijs oktober 2006 Bijbelstudie – Edgar Kramer 5